Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4

Vergelijkbare documenten
Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4

LES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK

Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 5-6

Ik kan stukjeswoorden met een korte klank en verdubbelen van de medeklinker juist schrijven. hart kam vriendin worst getal kwast fles brug trap kers

Thema 1 Wat een toffe bende!

HANDLEIDING SPELLING DEEL A. De Taalbende 2 Thema 1 Wat een toffe bende! Spelling

SPELLINGBOEK 2 DEEL B

SPELLINGBOEK 3 DEEL B

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

Ik kan het onderwerp en de persoonsvorm in een zin vinden. Ik kan bij een persoonsvorm de passende infinitief vinden.

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

W E R K B O E K 2 B L O K _Wiskanjers_Ljr2.indb :21

SPELLINGBOEK 5 DEEL A

Zie zo Spelling Kopieermap Evaluatie en remediëring leerjaar 2

Kwartetten met klinkers

Analyse van getallen tot (2)

LESBRIEF: MOL IN DE PUT

LES 2. Hello! How are you? THEMA 1 SPELLINGBOEK. Dit kan ik al! Deze les gaat over... Als de vlag wappert...

W E R K B O E K 4 B L O K _Wiskanjers_Ljr4.indb :46

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Het pakket dolle drietjes Op de bovenstaande foto kunt u zien dat het pakket uit een handleiding, twee leesdelen en een map werkbladen bestaat.

Dag 2 Rare rijmende regels

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6

Klankgroep en lettergreep

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

Ik schrijf op wat ik hoor.

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep.

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

SPELLINGBOEK 4 DEEL B

Hoofdmeting 1. na kern 2

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Nieuwsbrief groep 3 december 2016

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

HANDLEIDING SPELLING DEEL A. De Taalbende 3 Thema 1 De boefjes Spelling

i g a h v s p e m l k b o z t r u n f de een het f f e f e l fik of af laf fel a a f v v a v a l t t e t e l ik zeg ik bof ik val ik ben ik tel

TOETSEN AUDITIEVE - EN VISUELE VAARDIGHEDEN TBV DE LEESVOORWAARDEN. groep 2. Marianne Verweij

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Lestips bij. Thema s: hond, huisdier, zee, kunst

KIJKER 2 Les 1, 6 en 7

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

1. Los de rebussen op!

leerwerkboek 4 deel B

Voordoen (modelen, hardop denken)

Dag 3: Veelzijdige woorden

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

Welke supermens vliegt het verst?

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

Deze weken leren wij:

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Inhoud Woorden lijst 1 lijst 2 lijst 3 lijst 4 lijst 5 lijst 6 lijst 7 lijst 8 lijst 9 lijst 10 lijst 11 lijst 12

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

instapkaarten taal verkennen

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Adaptieve toets: na basiswoorden vijf en tien

Adaptieve toets: Kern 3

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 8

zelfstandig naamwoord

De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Basistoetsen Herfstsignalering

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

et en de letterfabriek mijn eerste leesboek Inkijkexemplaar Plantyn

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

Voorjaarsboekje Voorjaarsboekje

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Taal op niveau Spelling en grammatica Op weg naar niveau

Nieuwsbrief groep 3 februari 2018

Tips spelend leren kern 3

Dag 3 Gekke dieren. Lesdoelen. Materialen. Voorbereiding. Coöperatieve werkvormen in deze les

Tips spelend leren kern 4

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

Lesdoelen Karakter 1 e leerjaar

Nieuwsbrief groepen 3 week: 6 Wist je dat?

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Transcriptie:

Ann Dauw ISBN 978-11-301-4350-8 9 781130 143508 DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 3-4 05-03-18 14:48

THEMA 2 LES 3 Bram speelt een lied Dit kan ik al! Ik kan woorden met twee of drie klanken schrijven. SPELLINGBOEK Deze les gaat over... 1 Speur je mee? Lees de tekst. Schrijf de gekleurde woorden op. Bram zit in de hut. Hij zit niet op een stoel. Daar komt Mo aan. Mo fluit een lied. Hij is net een kraai. Speel je mee een leuk spel, Bram? Ik speur naar dieren in het bos. Ik zag er al drie: een vlieg, een spin en een slak. 2 Een noot in de sloot Lees de woorden in de noot. Kleur het dubbele kopje. Schrijf de woorden over in de juiste kolom. fruit klas sloot klim pret pruim slim fraai kl- sl- fr- pr- 17

3 Ik zoek een dubbel kopje Vul de woorden aan met een dubbel kopje. Kies uit: tr-, sl-, fr-, gr-, kl- en bl- Elk woord in het groepje krijgt hetzelfde kopje. Schrijf de woorden daarna nog eens volledig op. 3.1 3.1 is uit as aar ijs as om aan aap aan ik aas 4 Kleef maar goed vast Voeg passende klanken bij het dubbele kopje. Je mag de klanken meer dan eenmaal gebruiken. Schrijf de woorden op. t a pl s n p aa sl t n p ui kr k s 18

5 Van noot maak ik sloot Vervang de letter door een dubbel kopje. Schrijf het nieuwe woord op. m f l b sl d kl m tr h fr Flits! Luister goed. Vul de woorden op de juiste plaats in. 1 Een op de. 2 Ik door de. 3 Een op een. 4 maar in je. 5 Een met een. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde woorden met een dubbel kopje schrijven. 19

Weeroefeningen Les 3 3.1 De woorden plakken aan elkaar. Bij een gekleurde letter begint een nieuw woord. Schrijf de woorden op. trapbriefkroonfruitgroei slootvliegfluitklimplooi 20

Meeroefeningen Les 3 3.1 De letters staan door elkaar. Schrijf de woorden goed op. Begin met de gekleurde letter. m s i l aai k r r p ui k s p l a n g r oe aa l t p r ui p m n k ie k s l a t ui l f 21

THEMA 2 Bram speelt een lied 25 LES 3 LESDOELEN HANDLEIDING LEERLIJNEN Spelling De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker vooraan. De leerlingen gebruiken de term medeklinker. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen woorden met twee of drie klanken schrijven. 2 Deze les gaat over Woorden met een dubbel kopje. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee over woorden met een dubbel kopje. 5 Reflectie Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen schrijven hoorwoorden juist. De leerlingen denken na over de middenklank van een woord. Dit komt later aan bod. De leerlingen schrijven woorden met een dubbele medeklinker achteraan. VOOR DE LES Je kopieert de prenten op A3-formaat en knipt ze los. Je kopieert het blad met dubbele kopjes en knipt de kaartjes uit. Je hangt de prenten aan het bord. Je voorziet kleurpotloden. NA DE LES Je verbetert het dictee. MATERIAAL Spellingboek p. 17-19 Prenten uit deze les (kopieerblad 2.3.1) Kopieerblad met dubbele kopjes (kopieerblad 2.3.2) Extra materiaal kleurpotloden ZILL-DOELEN 1 1 persoonsgebonden cultuurgebonden MZkm4 TOtn2 Vloeiend schrijven Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen gebruiken. Klank en rijm Spelling, letters, alfabet, interpunctie 23

LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen MKM-woorden juist schrijven. kopieerblad 2.3.1 2 Deze les gaat over... De leerlingen lezen de tekst in hun spellingboek. Ze schrijven de woorden met een dubbel kopje onder de tekst. Als de leerlingen klaar zijn, vraag je wat hen opvalt aan de woorden die ze hebben overgeschreven. De leerlingen ontdekken dat ze woorden met een dubbel kopje hebben geschreven. Je hangt de prenten aan het bord. spellingboek p. 17 oefening 1 Je laat enkele leerlingen naar voren komen om het juiste woord onder de prent te schrijven. Laat de prenten eerst benoemen en bespreek daarna de strategie voor het schrijven van een hoorwoord. De leerling verklankt het woord eerst en schrijft het vervolgens op het bord. Je wijst op het dubbele kopje dat bij elk woord vooraan staat en onderstreept het telkens (kroon, bril, klok, bloem). Je zegt dat elk woord een dubbel kopje heeft en dat een dubbel kopje bestaat uit twee medeklinkers. 3 Aan de slag! De leerlingen die de leerstof begrijpen, werken zelfstandig aan de kernoefeningen. diff.: aanloop Je werkt samen met de leerlingen die moeite hebben met deze leerstof. Je maakt samen met hen de aanloopoefening. Wijs hen erop dat ze de woorden altijd van links naar rechts moeten lezen. Voor leerlingen die nog inversiefouten maken, kun je links boven de oefening een groene bol zetten en rechts een rode bol. Zo geef je naar analogie met een stoplicht aan in welke richting de leerlingen moeten werken: starten bij het groene licht en stoppen bij het rode. Zodra de leerlingen de leerstof begrijpen, werken ze zelfstandig verder aan de kernoefeningen. De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, maken de uitdagingsoefening. spellingboek p. 17-19 oefening 2-5 Oefening 2 Een noot in de sloot De leerlingen kleuren het dubbele kopje van elk woord en schrijven de woorden over in de juiste kolom. Oefening 3 Ik zoek een dubbel kopje De leerlingen vullen aangeboden woorddelen aan met een medeklinkerverbinding vooraan. Ze kunnen kiezen uit een aantal medeklinkerverbindingen. De woorden worden dan nog eens volledig opgeschreven. Oefening 4 Kleef maar goed vast De leerlingen synthetiseren een medeklinkerverbinding met andere aangeboden klanken. De verkregen woorden schrijven ze op. Oefening 5 Van noot maak ik sloot De leerlingen vervangen de eerste letter van een woord dat met een prent is aangeboden door een dubbel kopje. Het nieuw verkregen woord schrijven ze dan op. 24

4 Flits! Werkwijze Lees de zin. Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord niet. De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. spellingboek p. 19 Dictee 1 Een brief op de trap. 2 Ik vlieg door de klas. 3 Een slak op een fluit. 4 Praat maar in je droom. 5 Een vrouw met een kroon. 5 Reflectie Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die weten waarover deze les ging? (Dubbele kopjes) Deel per bank of per duo een kaart met een dubbel kopje uit. Samen bedenken de leerlingen een woord dat met die medeklinkerverbinding begint. Wanneer de leerlingen klaar zijn, vraag je per duo een leerling naar het bord om het bedachte woord te noteren. Gebruik om de leerlingen aan het bord te roepen niet hun naam, maar roep hen door het dubbele kopje te benoemen. kopieerblad 2.3.2 De leerlingen die nog moeilijkheden ondervinden met de leerstof duiden de weeroefening aan (groene pijl). De leerlingen die de oefeningen vlot maakten, duiden de meeroefening aan (blauwe pijl). 25

THEMA 2 LES 3 1 Bram speelt een lied Dit kan ik al! Ik kan woorden met twee of drie klanken schrijven. Deze les gaat over... Speur je mee? Lees de tekst. Schrijf de gekleurde woorden op. Bram zit in de hut. Hij zit niet op een stoel. Daar komt Mo aan. Mo fluit een lied. Hij is net een kraai. Speel je mee een leuk spel, Bram? Ik speur naar dieren in het bos. Ik zag er al drie: een vlieg, een spin en een slak. Bram stoel fluit kraai Speel spel speur drie vlieg spin slak 2 Een noot in de sloot Lees de woorden in de noot. Kleur het dubbele kopje. Schrijf de woorden over in de juiste kolom. fruit klas sloot klim pret SPELLINGBOEK 3 4 Ik zoek een dubbel kopje Vul de woorden aan met een dubbel kopje. Kies uit: tr-, sl-, fr-, gr-, kl- en bl- Elk woord in het groepje krijgt hetzelfde kopje. Schrijf de woorden daarna nog eens volledig op. fr is fris tr om trom fr uit fruit tr aan traan kl as klas sl aap slaap kl aar klaar sl aan slaan gr ijs grijs bl ik blik gr as gras bl aas blaas Kleef maar goed vast Voeg passende klanken bij het dubbele kopje. Je mag de klanken meer dan eenmaal gebruiken. Schrijf de woorden op. t a p aa pl sl s n plat plas plan t n slaap slaat slaan 3.1 3.1 pruim slim fraai kl- sl- fr- pr- klas sloot fruit pret klim slim fraai pruim p ui kr k s kruip kruik kruis 17 18 5 Van noot maak ik sloot Vervang de letter door een dubbel kopje. Schrijf het nieuwe woord op. m f l b sl fles sloot d kl m tr kleur fraai traan Flits! Luister goed. Vul de woorden op de juiste plaats in. brief vlieg slak Praat vrouw 1 Een op de. 2 Ik door de. 3 Een op een. 4 maar in je. 5 Een met een. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! h fr trap klas fluit droom kroon Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde woorden met een dubbel kopje schrijven. 19 26

ADEN KOPIEERBL De Taalkanjers 2 Spelling, Plantyn DTKS_WB_Promobundel_KO_Lj2.indb 27 Thema 2 Les 3 Kopieerblad 2.3.1 05-03-18 13:35

bl br dr kr kl gr pl pr sl tr vl bl br dr gr kl kr pl pr sl tr vl De Taalkanjers 2 Spelling, Plantyn Thema 2 Les 3 Kopieerblad 2.3.2

THEMA 1 LES 4 Korte tak en lange boom Dit kan ik al! Ik kan hoorwoorden met een korte of lange klank juist schrijven. SPELLINGBOEK Deze les gaat over... 1 De a van tak en de oo van boom Schrijf de klanken op de juiste vlag. o KORT LANG ee uu e oo u aa a i Tip! De klinkers a e i o u in de zin Sam is gek op zus klinken kort. De klinkers aa ee oo uu in de zin aap eet zuurkool klinken lang. 5

Aan de slag! 2 2 Een bal of een baal? Benoem de prent. Luister goed. Kleur de klank die je hoort: een korte klank blauw en een lange klank groen. Vul de klank in. Schrijf het woord op. a aa ee e uu u b l p r h t oo o aa a e ee s k r m b l 6

3 Oortje, oortje Lees elk woord zachtjes hardop. Zet een stip onder de korte klanken en een streep onder de lange klanken. Schrijf de woorden bij het juiste oor. kom keek door daar ver bus mis poot jas zuur. kort lang 4 Wat staat hier? Benoem de prent. Schrijf bij elke prent het goede woord. 4.1 4.1 7

5 Wie is verdwaald? Lees elk woord zachtjes hardop en luister goed. Een woord past niet in de rij. Kleur dat woord. Schrijf het dan op. zus ruk mug duur toon voor kool bon leen man rik jan aap beer sip haan wip lees mik kip mug vos haas hen kaal tuur beek wol eet koop gaat pit Flits! Luister goed naar de woorden. Zeg elk woord stil voor jezelf. Schrijf het woord op. Kijk na of het juist is. kort lang Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde hoorwoorden met een korte of lange klank juist schrijven. 8

Weeroefeningen Les 4 4.1 Benoem de prenten. Zet een als je een korte klank hoort. Zet een als je een lange klank hoort. Schrijf het woord op. 9

Meeroefeningen Les 4 4.1 Maak zelf goede woorden. Als er een staat, vul je een korte klank in. Als er een staat, vul je een lange klank in. Schrijf het woord daarna voluit. l t l t v l v l l m l m z p z p p s p s r p r p r s r s 10

THEMA 1 Korte tak en lange boom 25 LES 4 LESDOELEN HANDLEIDING LESVERLOOP Spelling De leerlingen schrijven eenlettergrepige hoorwoorden met korte of lange klank. LEERLIJNEN Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen schrijven hoorwoorden met een korte klank juist. De leerlingen schrijven hoorwoorden met een lange klank juist. Dit komt later aan bod. De leerlingen schrijven MMKM-woorden met korte of lange klank. 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen al korte en lange klanken van elkaar onderscheiden. 2 Deze les gaat over... Het onderscheid tussen een korte en een lange klank. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee over hoorwoorden met korte of lange klank. 5 Reflectie MATERIAAL Spellingboek p. 5-8 Onthoudboek Wandplaat / kopieerblad van de korte en lange klanken (kopieerbladen 1.1.3 en 1.2.1) Extra materiaal blauwe en groene kleurpotloden VOOR DE LES Je hangt de wandplaten / kopieerbladen van de korte en lange klanken aan het bord. Je hangt de wandplaat / het kopieerblad met het schema van de hoorwoorden aan het bord. Je voorziet blauwe en groene kleurpotloden. NA DE LES Je verbetert het dictee. ZILL-DOELEN 1 1 persoonsgebonden cultuurgebonden MZkm4 TOtn2 Vloeiend schrijven Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen gebruiken. Klank en rijm Spelling, letters, alfabet, interpunctie 11

LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen MKM-woorden met een korte of lange klank schrijven. spellingboek p. 5 oefening 1 2 Deze les gaat over... De leerlingen maken de aanzetoefening in het spellingboek. Laat de klinkers rond de vlaggen lezen. Vraag of ze kort of lang klinken. De leerlingen schrijven elke klinker in de juiste vlag. wandplaat korte klanken kopieerblad 1.1.3 wandplaat lange klanken kopieerblad 1.2.1 Na het maken van de aanzetoefening vraag je aan de leerlingen waarover de les van vandaag zou kunnen gaan. De leerlingen ontdekken dat ze woorden met een korte of lange klank gaan schrijven. Laat de steunwoorden met de korte klank lezen. Laat telkens de klinker verklanken. Wijs op de letters die kort klinken: a, e, i, o, u. Schrijf die op het bord. Vestig er de aandacht op dat je een korte klank met één letterteken schrijft. Schrijf erboven kort en teken er een punt onder. Herhaal nog eens het zinnetje Sam is gek op zus en wijs de leerlingen erop dat alle korte klanken in die zin aanwezig zijn. Doe hetzelfde met de steunwoorden met een lange klank. Laat opmerken dat die klinkers lang klinken en dat je ze met twee dezelfde lettertekens schrijft. Schrijf erboven lang en teken er een streep onder. De leerlingen hebben die begrippen en symbolen al in het eerste leerjaar geleerd. Overloop daarna de tip met de leerlingen. De zin aap eet zuurkool kan hen helpen om de lange klanken te onthouden. 3 Aan de slag! De leerlingen die de leerstof begrijpen, werken zelfstandig aan de kernoefeningen. diff.: aanloop Je werkt samen met de leerlingen die moeite hebben met deze leerstof. Je maakt samen met hen de aanloopoefening. Laat hen na het benoemen van de prenten de woorden zeker verklanken. Zodra de leerlingen de leerstof begrijpen, werken ze zelfstandig verder aan de kernoefeningen. De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, maken de uitdagingsoefening. spellingboek p. 6-8 oefening 2-5 Oefening 2 Een bal of een baal? De leerlingen benoemen de prenten en kleuren de klank die ze horen in. De klank wordt in het woord ingevuld. Daarna schrijven de leerlingen het woord voluit. Oefening 3 Oortje, oortje De leerlingen zetten een stip onder de korte klanken en een streep onder de lange klanken. Daarna rangschikken ze de woorden. Wijs de leerlingen op de passende strategie bij het kopiëren. Doe dat zelf eerst voor op het bord, terwijl je de strategie verwoordt. Het is immers belangrijk dat leerlingen leren om het woord niet letter per letter, maar ineens op te schrijven. Ik kijk goed naar het woord. Ik zeg het woord zachtjes hardop. Ik schrijf het woord in één keer op (niet letter per letter). Ik kijk na of ik het woord goed schreef. 12

Oefening 4 Wat staat hier? De leerlingen benoemen de prent en schrijven bij elke prent het juiste woord. Oefening 5 Wie is verdwaald? De leerlingen zoeken welk woord niet in de rij thuishoort en schrijven dat woord op. 4 Flits! Werkwijze Lees de zin. Zeg het vetgedrukte woord. Verletter het woord niet. De leerlingen schrijven het woord op in de passende kolom. Schrijf het woord in de passende kolom op het bord. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. spellingboek p. 8 Dictee 1 Ik koop een pak voor jou. 2 Ik fiets weer naar huis. 3 Mijn sok is weer droog. 4 Het is niet meer guur. 5 Ik geef je een kus. 6 Toon wil wel een koek. 5 Reflectie Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Vraag aan de leerlingen om jou te testen of je goed korte en lange klanken kunt onderscheiden. Zij geven een voorbeeld van een korte of lange klank. Doe hardop voor wat je doet. De leerlingen die nog moeilijkheden ondervinden met de leerstof duiden de weeroefening aan (groene pijl). De leerlingen die de oefeningen vlot maakten, duiden de meeroefening aan (blauwe pijl). 13

THEMA 1 LES 4 1 Korte tak en lange boom Dit kan ik al! Ik kan hoorwoorden met een korte of lange klank juist schrijven. Deze les gaat over... De a van tak en de oo van boom Schrijf de klanken op de juiste vlag. o o, e, a, i, u KORT ee uu e oo LANG uu, oo, aa, ee u aa SPELLINGBOEK a i 2 2 Aan de slag! Een bal of een baal? Benoem de prent. Luister goed. Kleur de klank die je hoort: een korte klank blauw en een lange klank groen. Vul de klank in. Schrijf het woord op. a aa ee e uu u ba l pee r hu t bal peer hut Tip! De klinkers a e i o u in de zin Sam is gek op zus klinken kort. De klinkers aa ee oo uu in de zin aap eet zuurkool klinken lang. oo o aa a e ee so k raa m be l sok raam bel 5 6 3 4 Oortje, oortje Lees elk woord zachtjes hardop. Zet een stip onder de korte klanken en een streep onder de lange klanken. Schrijf de woorden bij het juiste oor. kom ver bus mis jas Wat staat hier? kom keek door daar ver bus mis poot jas zuur. kort lang keek door daar poot zuur 5 Wie is verdwaald? Lees elk woord zachtjes hardop en luister goed. Een woord past niet in de rij. Kleur dat woord. Schrijf het dan op. zus ruk mug duur toon voor kool bon leen man rik jan aap beer sip haan wip lees mik kip mug vos haas hen kaal tuur beek wol eet koop gaat pit Flits! Luister goed naar de woorden. Zeg elk woord stil voor jezelf. Schrijf het woord op. Kijk na of het juist is. duur bon leen sip lees haas wol pit Benoem de prent. Schrijf bij elke prent het goede woord. 4.1 lat teen mes maan 4.1 kort lang pak wil koop guur sok wel naar geef kus meer Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! rok boot kip muur Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde hoorwoorden met een korte of lange klank juist schrijven. 7 8 14

KOPIEERBLADEN a e i o u De Taalkanjers 2 Spelling, Plantyn Thema 1 Les 1 Kopieerblad 1.1.3

aa ee oo uu De Taalkanjers 2 Spelling, Plantyn Thema 1 Les 2 Kopieerblad 1.2.1