Nonivasieve Beademingsvormen. Marcel Tinnevelt Ventilation Practitioner

Transcriptie

1 Nonivasieve Beademingsvormen Marcel Tinnevelt Ventilation Practitioner

2 19 - Herberg

3 Tubepleisters Non invasieve beademing Canule zorg

4

5

6

7 Om de non invasieve beademingsvormen te begrijpen eerst basis beademingsvormen

8 Invasief

9 Verschillende beademingsvormen Meer dan 150!

10 1.Trigger 2.Controle fase 3.Sturing 4.Baseline

11 1.Trigger 2.Controle fase 3.Sturing 4.Baseline

12 Trigger: Wie of wat start de beademing?

13 Trigger Tijd (Machine) Flow/druk (Patiënt)

14 Trigger CONTROLbeademing SUPPORTbeademing

15 Gecontroleerd Ondersteund Spontaan

16 Tijd (Machine) Ingestelde frequentie 40/minuut Iedere 1,5 sec een teug

17 Trigger Tijd (Machine) Flow/druk (Patiënt) Flowtrigger Druktrigger

18 0,5 L/min 2,0 L/min Flow b.v. 0,4L/min Druk b.v. -2cmH20

19

20 Trigger Tijd (Machine) Flow/druk (Patiënt) Flowtrigger Druktrigger Autotrigger

21

22 Zijn er meer oorzaken voor Auto-triggering?

23 1.Trigger 2.Controle fase 3.Sturing 4.Baseline

24 Controle fase: De wijze waarop de machine de lucht inblaast

25 Controle Volume Druk

26 Compliantie en Weerstand

27 Compliantie

28 Soepel / slap Hoge compliantie

29 Stug/stijf Lage compliantie

30 Long volwassene hogere compliantie Long kind lagere compliantie Gezonde long hoge compliantie Zieke long lage compliantie

31 Weerstand

32 Door een dikker rietje drinkt het veel makkelijker dan door een dun rietje. De weerstand is lager!

33 Long volwassene lagere weerstand Long kind hogere weerstand Gezonde long lagere weerstand Zieke long hogere weerstand

34 Compliantie 1 Centimeter van de waterkolom [cmh2o] = 0, Millibar [mbar]

35 Weerstand

36 Weerstand endotracheale tube

37 Bij een gelijk blijvend (ingestelde)volume: Afname compliantie / toename weerstand Hogere druk

38 Bij een gelijk blijvende (ingestelde)druk: Afname compliantie / toename weerstand Lager teugvolume

39 Hoeveel volume moet je instellen? Hoeveel druk moet je instellen?

40 Stijgtijd / Risetime

41 1.Trigger 2.Controle fase 3.Sturing 4.Baseline

42 Sturing: Wanneer gaat inademing over in uitademing?

43 Sturing Tijd Flow

44 Tijd

45 Gecontroleerde modes: frequentie en I:E

46 Frequentie (sec.) : 20 = 3 sec. per ademcyclus Inspiratie/Expiratieverhouding (I:E, IE ratio verhouding) = 1:2 Inspiratie? Expiratie?

47

48 Flow Ondersteunde modes, geen ingestelde frequentie. I:E verhouding dus niet mogelijk.

49 Eind inspiratoire trigger Expiratoire trigger

50 Ondersteunde modes: flow neemt af tot een % van piekflow

51 Bij een langere expiratoire trigger (lager getal), langere inspiratie. Minder tijd voor expiratie!

52 1.Trigger 2.Controle fase 3.Sturing 4.Baseline

53

54

55

56 Beademing Oxygenatie Ventilatie FiO2 PEEP Tidal /minuut volume Minuutvolume= Tidalvolume X frequentie

57 PaO 2 /FiO 2 (PAF ratio) PaO 2 = 100 FiO 2 = 0,21 PaO 2 /FiO 2 = 467 PaO 2 = 75 FiO 2 = 0,50 PaO 2 /FiO 2 = 150! = Mild (mortaliteit 17%) < 200 = Moderate (mortaliteit 41%) <100 = Severe (mortaliteit 60%)

58 Stel dat je geen arterielijn hebt Kun je dan ook van de SaO 2 uitgaan?

59 Volume controle Frequentie (passend bij leeftijd), teugvolume (6-8 ml/kg) FiO 2 (oxygenatie), Risetime, IE ratio (long goed leeg),peep (oxygenatie). Stel dat de compliantie afneemt of de weerstand toeneemt: Dan neemt de druk die de machine nodig heeft toe. Het volume blijft gelijk, want dat heb je ingesteld

60

61 Pressure controle Frequentie (passend bij leeftijd), Druk om 6-8 ml/kg te krijgen, FiO 2 (oxygenatie), Risetime, IE ratio (long goed leeg),peep (oxygenatie). Stel dat de compliantie afneemt of de weerstand toeneemt: Dan neemt het teugvolume af De druk blijft gelijk, want dat heb je ingesteld

62

63 Pressure Regulated Volume Controle (PRVC) Frequentie (passend bij leeftijd), teugvolume (6-8 ml/kg) FiO 2 (oxygenatie), Risetime, IE ratio (long goed leeg),peep (oxygenatie). Stel dat de compliantie afneemt of de weerstand toeneemt: Dan hoogt de machine ZELF de druk op om het teugvolume dat je ingesteld hebt te halen. Dit BINNEN de grenzen die jij in de alarmgrenzen hebt ingesteld.

64

65 Pressure support Druk om 6-8 ml/kg te krijgen, FiO 2 (oxygenatie), Risetime, Exiratoire trigger, PEEP (oxygenatie). Stel dat de compliantie afneemt of de weerstand toeneemt: Dan neemt het teugvolume af De druk blijft gelijk, want dat heb je ingesteld Wat doet de patiënt wanneer je de druk afbouwt?

66

67 Non invasief

68 Chronisch versus acuut

69 Materialen

70 Iedere beademing MOET ergens een lek hebben!!!

71

72 Thuisbeademing meestal met enkel slang Alleen inspiratie Geen Expiratie

73 Vented Non- Vented

74

75 Non Vented = IC ventilator Vented = Thuisbeademing

76 Philips Performax XXXS (>3 kg) XXS > 1 jaar (>7 kg) XS > 1 jaar (> 7 kg) S > 7 jaar (> 20 kg)

77

78 Respironics Nasal mask > 1 jaar (> 7 kg)

79 Pixi 2 7 jaar (Resmed)

80 Mirage Kidsta > 7 jaar (Resmed)

81 Wisp (Philips)

82 Oro Nasal (Respironics) > 7 jaar (> 20 kg)

83 Wat is (het probleem van de)dode ruimte? Waarom speelt dit met de thuis beademingsmachines minder een rol?

84 Wat is het probleem van de dode ruimte? Rebreathing en zodoende het niet kunnen afblazen van CO 2 Thuisbeademingsmachines hebben Vented maskers, minder dode ruimte, maar triggering is lastiger.

85 Drukplekken

86

87

88 De praktijk

89

90

91 Non invasief op IC ventilator Dubbel circuit Non Vented masker / Non Vented kniestuk/non Vented circuit Non invasief op thuisbeademingsmachine Enkel circuit Vented masker of Vented kniestuk of Vented circuit

92 Praktijk (Acuut)

93 Machines Servo-i Servo-u Carescape

94

95

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107 Praktijk (Chronisch)

108 Machines Trilogy Vivo 40 Vivo 50

109

110

111

112

113

114

115

116

117

118

119

120 Indicaties Soorten canules Canule zorg Uitzuigen Bandjes Bevochtiging Spreekklepjes