R.U.P. GROOT-MOLENVELD HERZIENING B.P.A. n 46

Transcriptie

1 R.U.P. GROOT-MOLENVELD HERZIENING B.P.A. n 46 stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Grimbergen september 2013

2 A. Algemene bepalingen A.1. Begrenzing plan en voorrangregels Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan is begrensd volgens de aanduidingen op bijgaand grafisch plan. De grafische gegevens op dit plan en de voorliggende stedenbouwkundige voorschriften vullen elkaar aan. In geval van onduidelijkheid en/of strijdigheid is het college van burgemeester en schepenen bevoegd hieromtrent duidelijkheid te verschaffen en beslissingen te nemen. Het grafisch plan van voorliggend RUP is opgemaakt op schaal 1/250 e vertrekkende van een topografische opmeting. De ontwerper staat niet in voor eventuele planfouten die een rechtstreeks gevolg zijn van het gebruik van het opgemeten plan als onderlegger. Het college van burgemeester en schepenen is gemachtigd om deze planfouten recht te zetten. A.2. Nutsvoorzieningen Het oprichten van beperkte gebouwen en infrastructuur voor nutsvoorzieningen is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming, voor zover de exploitatie ervan niet hinderend of storend is voor de bestemming van de betrokken zone(s). Deze mogen afwijken van de voorschriften betreffende inplanting en bouwvolume van de desbetreffende zone. A.3. Socio-culturele inrichtingen en gemeenschapsvoorzieningen en recreatie Het oprichten van gebouwen en infrastructuur voor socio-culturele inrichtingen, recreatie en gemeenschapsvoorzieningen is toegelaten in alle zones die bestemd zijn voor bebouwing, ongeacht de bestemming, voor zover de exploitatie ervan niet hinderend of storend is voor de bestemming van de betrokken zone(s). Gebouwen en infrastructuur voor socio-culturele inrichtingen en gemeenschapsvoorzieningen mogen echter niet afwijken van de voorschriften betreffende inplanting en bouwvolume van desbetreffende zone. A.4. Materiaalgebruik De materialen die gebruikt worden voor de hoofdgebouwen zijn esthetisch verantwoorde en duurzame materialen. Onafgewerkte gevels kunnen enkel het gevolg zijn van een gefaseerde ontwikkeling waarbij men de garantie heeft dat het slechts om een tijdelijk gegeven gaat. A.5. Publiciteit Tenzij anders en uitdrukkelijk vermeld staat in de verordenende bepalingen voor de desbetreffende zone, is enkel beperkte publiciteit (een publiciteitsinrichting of uithangbord) in het kader van de hoofdbestemming of nevenbestemming van de gebouwen toegestaan

3 aan de gevel of in de voortuinstrook. Per gevelvlak bedraagt de gezamelijke vlakoppervlakte van de publiciteitsinrichting maximaal 4 m² en per gebouw max. 18 m². Indien de publiciteitsinrichting dwars op de gevel wordt geplaatst is de 45 regel van toepassing (de max. lengte van de uitsprong is recht evenredig met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens). De uitsprong bedraagt evenwel maximaal 1 m. Indien de publiciteitsinrichting de rooilijn overschrijdt dient steeds een vrije hoogte van 2,20 m worden gegarandeerd. Indien een publiciteitsinrichting wordt geplaatst in voortuinstrook dient deze te worden ingeplant op min. 1 m van de rooilijn en op min. 0,50 m van de zijdelingse perceelsgrenzen. De totale oppervlakte bedraagt maximaal 2 m² en de constructiehoogte bedraagt maximaal 1,80 m. A.6. Bepaling van het maximaal gabarit (referentiepeil, de vloerpas, de bouwhoogte en de constructiehoogte) van een gebouw Tenzij in de voorschriften anders wordt gesteld, worden de bouwmogelijkheden bepaald door een maximaal gabarit. Het maximaal gabarit is de schematische weergave waarbinnen een gebouw dient opgetrokken te worden. Het maximaal gabarit wordt bepaald door de bouwdieptes, het referentiepeil, de vloerpas, de bouwhoogte, de constructiehoogte en de dakhelling, Het referentiepeil is het peil van de boordsteen van de weg, gemeten t.o.v. het midden van het gebouw. Dit referentiepeil bepaalt de vloerpas van de gelijkvloerse verdieping van een gebouw. Indien het gebouw wordt ingeplant op de rooilijn ligt de vloerpas 0 tot max. 30 cm hoger dan het referentiepeil. Per lopende meter voortuinstrook mag de vloerpas 2,5 cm hoger worden voorzien. De bouwhoogte / kroonlijsthoogte wordt gemeten vanaf de vloerpas van de gelijkvloerse verdieping tot aan de kroonlijst van het gebouw. A.7. Bepalingen inzake woonlagen Een woonlaag is een bouwlaag dewelke geheel of gedeeltelijk bestemd is voor bewoning, uitgezonderd slaapvertrekken, bergingen, badkamers etc... Bij nieuwbouw en herbouw dient een woonlaag te beschikken over een vrije hoogte van min. 2,45 m. Bij verbouwen dient een woonlaag te beschikken over een vrije hoogte van min. 2,20 m. Er kunnen geen ondergrondse woonlagen worden gecreëerd. Een woonlaag die deels ondergronds wordt voorzien (bv. een leefruimte met zitput) dient steeds over een bovengrondse vrije hoogte van 2,45 m beschikken gemeten vanaf de vloerpas van de gelijkvloerse verdieping zoals werd bepaald in art. a.6. A.8. Bijkomende bepalingen bij meergezinswoningen en handelszaken Parkeren van auto s bij meergezinswoningen Er dient minimaal 1,5 parkeerplaatsen per woongelegenheid te worden voorzien. Desgevallend dient voor de toegelaten nevenbestemming bovendien 1 parkeerplaats per 50 m² nuttige oppervlakte te worden voorzien. Elke parkeergelegenheid heeft een minimale nettobreedte en -lengte van respectievelijk 2,30 m en 5 m.

4 De gemeenschappelijke toegang van de straat naar de parkeergelegenheden dient beperkt te worden tot maximaal 4 m per 20 m gevelbreedte. Parkeren van auto s bij handelszaken met een verkoopsoppervlakte van 400m² of meer. Handelszaken met een verkoopsoppervlakte van 400 m² of meer, moeten minstens 1 parkeerplaats per 50 m² netto verkoopsoppervlakte op het eigen perceel of de eigen percelen voorzien. Gemeenschappelijke lokalen Elke meergezinswoning dient een gemeenschappelijke berging met fietsenstallingen te voorzien in het hoofdgebouw die plaats biedt aan minstens evenveel fietsen als dat er wooneenheden zijn en met een minimale oppervlakte per woongelegenheid van 2,0 m². Elke meergezinswoning dient te beschikken over een bijkomende geventileerde gemeenschappelijke afvalberging met een minimale netto oppervlakte per wooneenheid van 1,5 m². Privatieve buitenruimte Per woongelegenheid, dient een kwalitatieve privatieve buitenruimte voorzien te worden. A.9. Terminologie Bestemming: doeleinde van ruimtegebruik dat, met behulp van voor het ruimtegebruik bindende voorschriften, aan een bepaald stuk grond wordt toebedeeld. Mogelijk te detailleren in één of meerdere hoofdbestemming(en) en één of meerdere nevenbestemming(en) waarbij laatstgenoemde(n) ondergeschikt is of zijn aan eerstgenoemde(n). Bouwhoogte / kroonlijsthoogte: Bij een gebouw: de hoogte van de constructie gemeten vanaf de vloerpas van de gelijkvloerse verdieping tot aan de kroonlijst. Bouwlaag: De beloopbare ruimte tussen vloer en plafond van een bouwwerk overwegend gelegen boven het maaiveld. (Voorgevel) Bouwlijn: Vooropgestelde lijn waarop het overwegend gedeelte van de voorgevel van een gebouw moet geplaatst worden. (Maximaal) Gabarit: Het maximaal gabarit is de (schematische) weergave waarbinnen een gebouw dient opgetrokken te worden. Hoofdbestemmingen: Hoofdbestemmingen van bouwzones zijn deze waarvoor meer dan 50% der vloeroppervlakte is bestemd binnen de betrokken zone Hoofdbestemmingen van open ruimtes zijn deze waarvoor meer dan 70% van de perceelsoppervlakte is bestemd binnen de betrokken zone, tenzij anders bepaald in het desbetreffend zonevoorschrift.

5 Hoofdgebouw: Gebouw dat bedoeld is om de bestemming te herbergen en dat door zijn inplanting op de voorste bouwlijn als belangrijkste gebouw langs de straatkant wordt ervaren. Kroonlijst: De snijlijn van het gevelvlak en de bovenzijde van het dakvlak. Meergezinswoning: Gebouw bestaande uit meerdere woongelegenheden, al dan niet aangevuld met nevenfuncties Nevenbestemmingen: Nevenbestemmingen van bouwzones zijn deze waarvoor minder dan 50% van de vloer- of perceelsoppervlakte is bestemd binnen de betrokken zone. Nevenbestemmingen van open ruimtes zijn deze waarvoor minder dan 30% van de perceelsoppervlakte is bestemd binnen de betrokken zone, tenzij anders bepaald in het desbetreffend zonevoorschrift. Nutsvoorzieningen: Voorziening voor elektriciteit, infrastructuur voor zuivering en/of behandeling van afvalwater, infrastructuur voor de verwerking van afval, gasvoorziening, watervoorziening, communicatieinfrastructuur. Openbaar domein: publiek toegankelijke ruimte in bezit van de overheid. Overdruk: Overdrukken komen boven op de hoofdbestemmingen en hun verfijningen. Ze hebben betrekking op de inrichting van bepaalde gebieden en/of verschaffen bijkomende gegevens over de toepasbaarheid van bijzondere regelingen in deze gebieden. Referentiepeil: Het peil van de boordsteen van de weg, gemeten t.o.v. het midden van de constructie. Rooilijn: De grenslijn tussen het privaat en openbaar domein Socio-culturele inrichtingen en gemeenschapsvoorzieningen: Scholen, kinderdagverblijven, cultureel centrum, museum, dienstencentrum, voorzieningen voor jeugdbeweging en vereniging, eredienstgebouw, bibliotheek, gebouwen voor overheidsdiensten, etc Woonlaag: Een bouwlaag dewelke geheel of gedeeltelijk bestemd is voor bewoning, uitgezonderd slaapvertrekken, bergingen, badkamers etc 45 -regel: Indien de 45 -regel van toepassing is, is de toelaatbare hoogte van een constructie recht evenredig met de afstand t.o.v. een referentiepunt en/of lijn.

6 B. Gebiedsaanduiding volgens art van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het besluit van de Vlaamse regering van 11/04/2008 tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de vorm en inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen B.1. Gebiedsaanduiding 1 wonen artikel 2en 6 2 bedrijvigheid; 3 recreatie; 4 landbouw; 5 bos; 6 reservaat en natuur; 7 overig groen; 8 lijninfrastructuur; 9 gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen; artikel 1, 3, 4 en 5 10 ontginning en waterwinning.

7 C. Bijzondere bepalingen Art. 1. Zone voor gemeenschapsvoorzieningen 1.1. BESTEMMING Hoofdbestemming: - Gemeenschapsvoorzieningen in de vorm van geloofsgebouwen/culturele centra/ontmoetingsruimtes Nevenbestemming: - Wonen en diensten De nevenbestemmingen mogen geen hinder verwekken aan de hoofdbestemming. Het wonen in nevenbestemming kan enkel in functie staan tot de hoofdbestemming en is beperkt tot maximum 1 woongelegenheid 1.2. INRICHTING Inplanting van de gebouwen Het gehele gebouw dient te worden opgericht binnen de op het grafisch plan aangegeven zone. De zone mag onderbroken worden indien een min. bouwvrije afstand van 4 m wordt gerespecteerd en beide zijgevels in duurzame materialen wordt afgewerkt. In het geval van nieuwbouw dient men minimaal 5m van de perceelsgrenzen te blijven met het nieuwe gebouw. Gabariet Als referentiepeil voor dit voorschrift wordt het referentiepeil genomen van het kerkplein. De bouwblokken dienen binnen het hierna gedefinieerde gabariet te vallen : Max. bouwhoogte : 7,50 m + plat dak of 6,50m met hellend dak van maximum 30 helling Volgende elementen mogen buiten het gedefinieerd gabariet vallen : - Uitsprongen t.o.v. de gevelvlakken (erkers, terrassen, ) worden toegelaten tot een maximale breedte van 1/5 van de totale gevelbreedte van de betreffende gevel, tot een maximale diepte van 0,60 m. Afsluitingen en borstweringen inzover ze in een visueel licht materiaal worden uitgevoerd binnen de 45 -regel - Kleinschalige constructies ten behoeve van technische installaties dewelke worden opgericht op de platte daken van de bouwvolumes dewelke zich binnen de 45 -regel bevinden van alle gevels. - Geveluitsprongen en ornamenten, voor zover de afwijking de 0,10 m niet overschrijdt. - Constructies ten behoeve van zonnepanelen of zonneboilers. - Publiciteitsinrichtingen

8 Groendaken De desgevallende platte daken van de bebouwing worden afgewerkt als groendak of, over max. 50% van de oppervlakte, als dakterras. De borstwering dient te vallen binnen de 45 regel. Bouw- en woonlagen De gebouwen dienen te bestaan uit maximaal 2 bouwlagen bovengronds. Parkeren van auto s Voor het uitvoeren van de hoofdbestemming wordt geen parkeernorm opgelegd in geval van verbouwing. Bij nieuwbouw of herbouw dient de parkeernorm zoals beschreven onder A.8. gerespecteerd te worden. Desgevallend dient voor de toegelaten nevenbestemmingen bovendien 1 parkeerplaats per 50m² nuttige oppervlakte te worden voorzien of één parkeerplaats per woongelegenheid. Art. 2. Zone voor meergezinswoningen 2.1. BESTEMMING Hoofdbestemming: - Wonen Nevenbestemming: - Diensten en handel op het gelijkvloers De nevenbestemmingen mogen geen hinder verwekken aan de hoofdbestemming. De hoofdbestemming dient te worden gerealiseerd met een dichtheid van minimaal 15 woningen per ha INRICHTING Inplanting van de gebouwen Het gehele gebouw dient te worden opgericht binnen de op het grafisch plan aangegeven zone. De volledige bestemmingszone dient globaal ontwikkeld te worden in 1 keer. Gabariet Als referentiepeil voor dit voorschrift wordt het referentiepeil genomen van het kerkplein. De dakvorm van het gebouw is vrij voor zover ze niet buiten het hierna gedefinieerde gabariet vallen : Min. bouwhoogte : 12,00 m + plat dak Max. bouwhoogte : 15,50 m + plat dak met dien verstande dat het gedeelte dat is gelegen boven de minimale bouwhoogte zich dient te bevinden binnen de 45 -regel vanaf de minimale bouwhoogte.

9 Volgende elementen mogen buiten het gedefinieerd gabariet vallen : - Uitsprongen t.o.v. de gevelvlakken (erkers, terrassen, ) worden toegelaten tot een maximale breedte van 1/5 van de totale gevelbreedte van de betreffende gevel, tot een maximale diepte van 0,60 m. Afsluitingen en borstweringen inzover ze in een visueel licht materiaal worden uitgevoerd binnen de 45 -regel - Kleinschalige constructies ten behoeve van technische installaties dewelke worden opgericht op de platte daken van de bouwvolumes met 3 bouwlagen dewelke zich binnen de 45 -regel bevinden van alle gevels. - Geveluitsprongen en ornamenten, voor zover de afwijking de 0,10 m niet overschrijdt. - Constructies ten behoeve van zonnepanelen of zonneboilers. - Publiciteitsinrichtingen Groendaken De platte daken van de bebouwing worden afgewerkt als groendak of als dakterras. De borstwering dient te vallen binnen de 45 -regel. Bouw- en woonlagen De gebouwen dienen te bestaan uit maximaal 5 bouwlagen bovengronds. Er is geen beperking voor het aantal ondergrondse bouwlagen. Parkeren van auto s en fietsen Binnen de zone voor meergezinswoningen dienen per woongelegenheid minimaal 1,5 parkeerplaats te worden voorzien voor auto s en minimaal 1 parkeerplaats voor fietsen. Desgevallend dient voor de toegelaten nevenbestemmingen bovendien 1 parkeerplaats per 50m² nuttige oppervlakte te worden voorzien. Alle parkeergelegenheden zijn te voorzien op het gelijkvloers en/of ondergronds. De toegangen tot de parking dient zich te bevinden binnen het gabarit van het gebouw. Het verkeer van en naar de parking wordt afgewikkeld via het kerkplein. Garagetoegangen mogen maximaal 8m innemen van de totale breedte in de voorgevel BEHEER Onderhavige bestemmingszone dient in zijn totaliteit en voor de volledige vloeroppervlakte in één keer te worden gerealiseerd. Een gefaseerde uitwerking van het bouwblok is niet toegelaten. Het gebouw dient een onderkomen te bieden aan de hoogspanningscabine dewelke thans is opgericht op het speelplein, zodat deze hoogspanningscabine op het speelplein kan verdwijnen PLEINVERBINDING DOORHEEN GEBOUW Doorheen het gebouw dient een verbinding te worden voorzien tussen het kerkplein en het speelplein. De bedoeling van deze verbinding is : - Het massieve karakter van de constructie te breken

10 - Een visuele verbinding te maken tussen het kerkplein en het speelplein - Een fysieke verbinding mogelijk te maken tussen het speelplein en het kerkplein. De verbinding dient een minimale breedte te hebben van 4m. Art. 3. Zone voor kerkplein 3.1. BESTEMMING Hoofdbestemming: - Ontmoetingsplein met parkeervoorzieningen 3.2. INRICHTING - beplantingen en bezaaiingen - wegverhardingen - de noodzakelijke toegangen en opritten - parkeervoorzieningen De verhardingen worden beperkt tot max. 3/4 van de zone. Maximaal de helft van deze verhaarde zone mag ingericht worden als parking. De verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Indien dit niet mogelijk blijkt dient de nodige waterbuffering te worden voorzien conform de Provinciale Hemelwaterverordening. Het open zicht tussen de straat en de kerk dient bewaard te blijven en dient grotendeels parkeervrij te worden ingericht. Niet verharde delen van het plein dienen kwalitatief te worden ingericht BEHEER Deze zone is bestemd om gevoegd te worden bij het openbaar domein. De aanleg dient te geschieden binnen het jaar na de bouw van de meergezinswoning. Art. 4. Zone voor speelplein 4.1. BESTEMMING Hoofdbestemming: - openbaar groen en speelplein Nevenbestemming: - parkeervoorzieningen

11 De nevenbestemming mag geen hinder verwekken aan de hoofdbestemming. De Nevenbestemming blijft dan ook beperkt tot de zones langsheen de grenzen van de bestemmingszone. De nevenbestemming mag slechts 25% innemen van de zone voor speelplein en de nevenbestemming dient gebundeld te worden voorzien op één plaats INRICHTING - beplantingen en bezaaiingen - wegverhardingen - de noodzakelijke toegangen en opritten - speeltoestellen - verharde tuinpaden - parkeervoorzieningen De verhardingen worden beperkt tot max. 1/3 van de zone. Niet verharde delen van het plein dienen kwalitatief te worden ingericht BEHEER Deze zone is bestemd om gevoegd te worden bij het openbaar domein. De aanleg dient te geschieden binnen het jaar na de bouw van de meergezinswoning. Art. 5. Zone voor openbaar groen 5.1. BESTEMMING Hoofdbestemming: - publieke groenvoorziening 5.2. INRICHTING - beplantingen en bezaaiingen - tuinpaden met een breedte van max. 1,50m De verhardingen worden beperkt tot max. 1/10 van de zone. De bestaande voetgangersverbinding dient te worden aangelegd en gematerialiseerd binnen het jaar na voltooiing van de ruwbouwwerken van het appartementsgebouw of gelijk met de aanleg van het speelplein ZONE VOOR GROENBUFFER (OVERDRUK) Binnen deze overdrukzone dient er een groenscherm te worden aangeplant met hoogstamming en laagstamming groen. De hoogte van dit groenscherm bedraagt maximaal 3m. Het groenscherm dient te worden uitgevoerd met streekeigen beplanting.

12 5.4. BEHEER Deze zone is bestemd om gevoegd te worden bij het openbaar domein. De aanleg dient te geschieden binnen het jaar na de bouw van de meergezinswoning. Art. 6. Zone voor privatief groen 6.1. BESTEMMING Hoofdbestemming: - private groenvoorziening 6.2. INRICHTING - beplantingen en bezaaiingen - tuinpaden met een breedte van max. 1,50m - afsluitingen en hagen De verhardingen worden beperkt tot max. 1/6 van de zone ZONE VOOR GROENBUFFER (OVERDRUK) Binnen deze overdrukzone dient er een groenscherm te worden aangeplant met hoogstamming en laagstamming groen. De hoogte van dit groenscherm bedraagt maximaal 3m. Het groenscherm dient te worden uitgevoerd met streekeigen beplanting BEHEER Deze zone is bestemd om gevoegd te worden bij de volgens art. 2 op te richten meergezinswoning. Het beheer is dan ook ten laste van de op te richten mede-eigendom.

13 Opgemaakt door meso studiebureau b.v.b.a., in samenwerking met de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening Ruimtelijk planner: Dieter Hoefs Brusselsesteenweg Meise Verantwoordelijke ambtenaar: William Claeys stedenbouwkundige ambtenaar gemeente Grimbergen In ontwerpversie voorlopig aanvaard door de gemeenteraad van Grimbergen in zitting van De secretaris, De voorzitter, i.o. Hans HABILS. Jos SMETS. Het college van burgemeester en schepenen bevestigd dat onderhavig document in zijn ontwerpversie voor iedereen ter inzage lag gedurende het openbaar onderzoek vanaf tot en met De secretaris, De burgemeester, i.o. Hans HABILS. Marleen MERTENS. Definitief aanvaard door de gemeenteraad van Grimbergen in zitting van De secretaris, De voorzitter, i.o. Hans HABILS. Jos SMETS.