1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen. vijf honderd drie en twintig komma vier en twintig

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen. vijf honderd drie en twintig komma vier en twintig"

Transcriptie

1 1 Rekenen met getallen decimaal getal kommagetal Onderwerpen - Opbouw en naamgeving van decimale getallen - Optellen en aftrekken - Negatieve getallen met toepassingen - Vermenigvuldigen en delen - Breuken, procenten en fracties - Machtsverheffen - Worteltrekken 1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen Een decimaal getal is opgebouwd uit de cijfers 0 t/m 9 en de waarde van de cijfers hangt af van de plaats. voorbeeld 1: 52,14 52,24 = , ,01 Als een decimaal getal cijfers achter de komma heeft wordt dit ook wel een kommagetal genoemd. De cijfers achter de komma noemt men decimalen. voorbeeld 2: ,95 vijf honderd drie en twintig komma vier en twintig honderd zeven miljoen, zeven honderd en negen duizend, vierhonderd en twee en zestig, komma negenhonderd drie en vijftig In plaats van komma negen honderd een en vijftig kun je ook zeggen negen honderd drie en vijftig duizendsten. Het plaatsen van punten bij grote getallen is een hulpmiddel om het getal beter te overzien. In Engelstalige landen worden komma en punt andersom gebruikt. Op een rekenmachine kun je dat instellen! ,95= , ,01 + 0,001 Tip: in het getal ,95 kunnen achter de 1 aan de linkerkant van de komma 8 nullen geplaatst worden, vandaar (100 miljoen) in dit getal ,95 kunnen voor de aan de rechterkant van de komma 2 nullen geplaatst worden, vandaar 0,001 ( 1 duizendste) 6 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

2 In schema: , Figuur 1.1 schema opbouw getal 1,, 0,1 0,01 0,001 0, miljoen duizend + 462, + 95 duizensten uitspraak: 107 miljoen, 709 duizend, 462 komma 95 voorbeeld : Getal : 25, 2 5, ,, 0,1 0,01 0,01 Figuur 1.2 schema opbouw getal 25 + tienden + 5 honderdsten uitspraak: 25 komma 5 of 25 en 5 honderdsten voorbeeld 4: Getal: 1, honderdsten + 6 duizensten + 7 tienduizendsten uitspraak: 1 komma 067 of 1 en 67 tienduizendsten 7 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

3 Overzicht machten van miljardtallen honderdmiljoentallen tienmiljoentallen miljoentallen honderd duizendtallen tienduizendtallen duizendtallen honderdtallen tientallen eenheden 0, tienden 0, honderdsten 0, duizendsten 0, tienduizendsten Figuur 1. Tabel veelvouden van wordt ook wel geschreven als 10 9 of of macht Het getal wordt dan geschreven als een macht met grondtal 10 en grondtal exponent 9. exponent We komen hier later op terug bij het onderdeel machtsverheffen en wetenschappelijke notatie. Tip: De exponent 9 is gelijk aan het aantal nullen achter het cijfer 1 0, wordt ook wel geschreven als 10-7 of of De exponent is nu -7 Tip: De exponent -7 is gelijk aan het aantal nullen voor het cijfer 1 voorbeeld 5: = nullen achter de 1 0,01 = nullen voor de wordt ook wel geschreven als of , wordt ook wel geschreven als of ,90 = = ,02 = ,5 = = =,050 8 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

4 Opgave 1.1 Opbouw getallen 1 Schrijf de volgende getallen als een som van factoren van 10 en als een som van miljoenen, duizendtallen, eenhedenn en duizendsten, enz. Gebruik schema van voorbeeld 2. Dit schema kun je ook uitprinten via tools/afbeeldingen/1a op de site. a ,457 b 12,78 c 450,25 Opgave 1.2 Opbouw getallen 2 Schrijf de volgende getallen als een som van factoren machten van 10 zoals in voorbeeld 5. a ,457 b 12,78 c 450,25 d 0,027 e Opgave 1. Opbouw getallen Schrijf de onderste optellingen op als één decimaal getal. a b c Opgave 1.4 Waarde van een cijfer wordt bepaald door zijn plaats Geef de waarde van het gearceerde cijfer(s) in onderstaande getallen. a 24678,4 waarde 4 : 4000 of 4 10 b 0,00415 c d ,78 e ,94 Opgave 1.5 Getallen aflezen op een schaalverdeling Vul de juiste getallen in op onderstaande schaalverdelingen. 9 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

5 Opgave 1.6 Getallen aflezen op een schaalverdeling Vul de juiste getallen in op onderstaande schaalverdelingen. E1.1 Opgave 1.7 Sommenmaker Op deze internetsite kun je onbeperkt oefenen. Voor opgaven zoals Opgave 1.5 kies E1.1 op de site bij tools/oefenen en kies voor Grote getallen en Aflezen tot miljoen. Voor opgaven zoals Opgave 1.6 kies op dezelfde site voor Kommagetallen en Getallenlijn aflezen. Je kunt zowel de sommen als de antwoorden uitprinten op papier of via een pdf- 10 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

6 Vermenigvuldigen en delen door macht van 10 Als je een getal met 10 vermenigvuldigt schuift de komma een plaats op naar rechts. Als je een getal met 10 vermenigvuldigt schuift de komma plaatsen op naar rechts. voorbeeld 6 12,4 10 = 12,4 12, = , = 12 1, = ( maal 10 geeft 12) 1, = 1, of = Als je een getal door 10 deelt schuift de komma een plaats op naar links. Als je een getal met 10 deelt schuift de komma plaatsen op naar links. voorbeeld 7 12,4 : 10 = 1,24 12,4 : 1000 = 0,0124 0,012 : 1000 = 0, ,2 : 10 5 = 0, (delen door 10 geeft 0,1) 1, : 10 = 1,2 10 voorbeeld 8 0,05 = 5 : 100 0,001 = 1 : = 0,0001 = 1 : = = 10 4 voorbeeld ,02 = = 1000 (500 wordt 100 kleiner en 0,02 wordt 100 groter) 0, = 1 5 = ,00 = = Opgave 1.8 Maak de volgende getallen 100 kleiner a 11,5 : 100 = b 1,2 : 100 = c 0,02 : 100 = d : 100 = Opgave 1.9 Maak de volgende getallen 1000 groter a 11, = b 1,2 10 = c 0, = d = Opgave 1.10 Getal vermenigvuldigen en/of delen met macht van 10 a 11,5 100 = b 12 : = c 0, = d = 11 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

7 Opgave 1.11 Getal vermenigvuldigen en/of delen met macht van 10 a 2,1 : 100 = b 1,2 10 : = c = d 00 0,04 = term som U1.1 Opgave 1.12 Schrijf de volgende getallen met een macht van 10 a 0,00005 = b 0, c = d 0,0024 = Opgave 1.1 Maak getal 1 groter en getal 2 kleiner of andersom ,0002 = 5 2 =10 a ,01 = = b 0, = = c = = d 2, = = 1.2 Optellen en aftrekken decimale getallen, negatieve getallen Optellen van decimale getallen voorbeeld ,5 + 76,4 = ,1 + ( ,1) = ,1 = ,1 = 22,9 De duizendtallen, honderdtallen, tientallen, eenheden en tienden worden opgeteld = en 12 1 = De getallen die opgeteld worden noemt men de termen en de uitkomst van de optelling noemt de som. Je kunt de getallen ook onder elkaar zetten voorbeeld 11 Bepaal de som van 246,5 + 76,4 schatting : som tienden: = 9 eenheden: = 12 (2 opschrijven en 1 doorschuiven naar de tientallen) tientallen: = 12 ( 2 opschrijven en 1 doorschuiven naar de honderdtallen) honderdtallen: = duizendtallen: + 0 = 12 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

8 Voorbeeld 12 Bepaal de som 46,78 + 5, ,97 schatting: som U1.2 term verschil Opgave 1.14 Bepaal de som van de volgende getallen 1 Maak eerst een schatting a 456, ,6 = b 0, ,25 = c 205,8 + 0,0 = d = Opgave 1.15 Bepaal de som van de volgende getallen 2 Maak eerst een schatting a 0,09 + 1,98 = b = c 0, ,00045 = d = Aftrekken van decimale getallen voorbeeld 1 honderdsten: = 21 ( 1 opschrijven en 2 doorschuiven) tienden: = 22 (2 opschrijven en 2 doorschuiven) eenheden: = 1 ( opschrijven en 1 doorschuiven) tientallen: honderdtallen: = = ( ) = = = = = 184 De honderdtallen, tientallen en eenheden worden van elkaar afgetrokken = De getallen die opgeteld worden noemt men de termen en de uitkomst van de aftrekking noemt het verschil. Je kunt de getallen ook onder elkaar zetten 1 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

9 voorbeeld 14 Bepaal het verschil van 246,5 en 76,4 schatting : verschil U1. U1.4 Als getal 1 < getal 2 is het verschil negatief ofwel is er een tekort! 2-8 = -6 er is een tekort van = 6 is het tegengestelde van 2-8 = -6 Hoe bereken je het verschil als getal 1< getal 2? voorbeeld 15 Bepaal het verschil van 76,4-246,1 schatting : verschil ,4 246,1 = -(246,1 76,4) = -169,7 Je rekent dus eerst (getal 2 getal 1) uit en zet hier een teken voor. Opgave 1.16 Bepaal het verschil van de volgende getallen Maak eerst een schatting a 2,2 16,9 = b 0,002-0,001 c 205,8 12,8 = d = Opgave 1.17 Bepaal het verschil van de volgende getallen Maak eerst een schatting a 12 16,9 = b 0,16-2,1 c = d 12,8-200 = Rekenen met negatieve getallen tienden: 11-4 = 7 ( 10 geleend van de eenheden) eenheden: 15-6 = 9 (10 geleend van tientallen) tientallen: 1-7 = 6 ( 1 geleend van honderdtallen) honderdtallen: 1-0 =1 In de natuurkunde kom je regelmatig negatieve getallen tegen. Een temperatuur van -10 o C of een volumeverandering van -10 ml zijn daar voorbeelden van. 14 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

10 voorbeeld 16 De temperatuur daalt van 10 o C naar -5 o C. Bereken de temperatuurverandering (ΔT) Δ is het symbool voor verandering index U1.5 getallenlijn ΔT = T(eind) T(begin) of ΔT = T eind T begin = -5 o C 10 O C = -15 O C eind en begin zijn hier genoteerd als index Een temperatuurverandering van -15 o C betekent een temperatuurdaling van 15 o C. Het gebruik van een getallenlijn geeft een duidelijk beeld van de verandering. voorbeeld 17 De temperatuur stijgt van -2 o C naar 5 o C. Bereken de temperatuurverandering (ΔT) ΔT = T eind T begin = 5 o C (-2) O C = 7 O C Opgave 1.18 Bepaal de verandering van de temperatuur a T begin = 20 o C en T eind = 5 o C b T begin = -5 o C en T eind = 5 o C c T begin = 10 o C en T eind = -10 o C d T begin = 0 o C en T eind = 5 o C In plaats van verandering (Δ) kun je ook spreken van afname of toename. verandering of Δ = (eind begin) Afname en toename zijn altijd positief. toename = (eind begin) en afname = (begin eind) 15 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

11 voorbeeld 18 De begintemperatuur is -15 o C en de eindtemperatuur -28 o C. Bereken de temperatuurverandering (ΔT) en de temperatuurtoename of afname. De temperatuurverandering: ΔT = T eind T begin = -28 o C (-15) o C = -1 o C De temperatuurafname= T begin T eind = -15 o C (-28) o C = 1 o C voorbeeld 19 De begintemperatuur is 5 o C en de eindtemperatuur 15 o C. Bereken de temperatuurverandering (ΔT) en de temperatuurtoename of afname. De temperatuurverandering: ΔT = T eind T begin = 15 o C 5 o C = 10 o C De temperatuurtoename = T eind T begin = 15 o C - 5 O C = 10 o C In het algemeen is het gemakkelijker de verandering uit te rekenen en aan het + of teken van de uitkomst zie je dan meteen of er sprake is van een toename of afname. Opgave 1.19 Verandering en de toe- of afname van je banksaldo Je gaat een avondje uit. In het begin van de avond is je banksaldo 70 euro (K begin = 70,00) en op het eind van de avond is je banksaldo negatief. K eind = -16,0 a Bereken de verandering van je banksaldo. b Bereken de kosten van het avondje stappen. Opgave 1.20 Verandering van massa Je moet ongeveer 10 gram van een stof afwegen. Je neemt een leeg bekerglas en meet een massa van 54,10 gram. Je doet er met een lepel enkele scheppen van de stof in en meet opnieuw de massa. De massa is nu 64,7 gram. a Bereken de verandering van de massa (Δm) b Bereken de massa (m) van de stof. Opgave 1.21 Verandering van volume Een buret is gevuld met vloeistof. Je leest op de schaalverdeling 9,70 ml af. Je laat vloeistof uit de buret stromen en leest af 4,24 ml. a Bereken het volume (V) van de uitgestroomde vloeistof. b Bereken de verandering van het volume (ΔV) van de vloeistof in de buret. Opgave 1.22 Verandering van temperatuur De buitenlucht heeft een temperatuur van 15 o C en koelt s nachts af tot -5 0 C. a Bereken de verandering van de temperatuur. b Bereken de daling ofwel van de temperatuur. Opgave 1.2 Verandering van temperatuur Een vloeistof heeft een temperatuur van 5 0 C en wordt afgekoeld. De temperatuurverandering is -10 o C a Bereken de eindtemperatuur. b Hoeveel daalt de temperatuur? 16 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

12 1. Vermenigvuldigen en delen van decimale getallen Vermenigvuldigen van decimale getallen voorbeeld 20 factor product U1.6 U1.7 U = = = ( ) 10 = ( ) 10 = (04 10) = = 192 De getallen die vermenigvuldigd worden noemt men de factoren en de uitkomst van de vermenigvuldiging noemt het product. Je kunt de getallen ook onder elkaar zetten voorbeeld 21 Bepaal het product van schatting : product = = = (4 10 met een 0 erachter) = 192 Voorbeeld 22 Bepaal het product van schatting: product = 1908 (6 8 = = = = = (9 18 met 1 maal 0 erachter) = = 6600(2 18 met 2 maal 0 erachter) = Voorbeeld 2 Bepaal het product van 8,9 6,8 schatting: product = 612 (9 8 = = 61) = = 5440 (8 68 met 1 maal 0 erachter) = hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

13 Bij vermenigvuldiging van decimale getallen met cijfers achter de komma bepaal je eerst het product zonder de komma s en vervolgens zet je komma op de juiste plaats. Als het eerste getal 2 decimalen heeft en het tweede getal decimalen dan heeft het product 5 decimalen. 0,02 0,00 = 0,00006 Opgave 1.24 Bepaal het product van de volgende getallen 1 Maak eerst een schatting a 0,0 60 = b = c 5,8 9,2 = d 0,04 1,5 = Opgave 1.25 Bepaal het product van de volgende getallen 1. Maak eerst een schatting a = b = c 0, = d 0,04 1,5 = Als één van de 2 factoren negatief is, is het product ook negatief. Als beide factoren negatief zijn is het product positief. 2 = 6-2 = = = = -6-2 = = -6 6 = 6 Opgave 1.26 Bereken het product van de volgende getallen. Maak eerst een schatting a -2, 6,1 = b = c 0, = d ,5 = Opgave 1.27 Is het product >0 (positief) of <0 (negatief)? Vul in. a -2, 6,1-2 = product 0 b = product 0 c 0, = product 0 d -2-1,5 - - = product 0 18 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

14 Opgave 1.28 Is het product >0 of <0? Vul in a het getal (-2) wordt 5 maal met zichzelf vermenigvuldigd product 0 b het getal (-2) wordt 4 maal met zichzelf vermenigvuldigd product 0 c 7 getallen, waarvan twee <0 worden met elkaar vermenigvuldigd product 0 d 12 getallen, waarvan drie <0 worden met elkaar vermenigvuldigd product 0 deeltal deler quotiënt U1.9 Delen van decimale getallen : 2 = 5 of = 5 of 10 = is het deeltal, het getal dat gedeeld wordt 2 is de deler, het getal waardoor gedeeld wordt 5 is het quotiënt, de uitkomst van een deling Betekenis: Hoe vaak past 2 in 10? 10 : 2 = 5 omdat 5 2 =10 10,5 :,4 =,088 (afgerond) omdat,088,4 = 10,5 (afgerond) voorbeeld 24 Bepaal het quotiënt van 146 : 76 schatting : quotiënt 200 : omdat = past 41 keer in 140 en dan blijft er nog 0 over 14 : 76 > = = 10 tientallen rest : 10 tientallen + 6 eenheden ofwel : 76 > = = 0 rest: 0 Je kunt deze deling ook voortzetten zodat ook de decimalen berekend worden. Soms is het quotiënt niet te schrijven als een decimaal getal en moet je afronden. 19 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

15 Voorbeeld 25 Bepaal het quotiënt van 146 : 76 en rond af op 2 decimalen U1.10 afronden U1.11 schrijf 146 als 146,000 decimalen dus! reken door tot decimalen en rond vervolgens af 41,94 rond je af op 41,9 41,96 rond je af op 41,40 Opm: *0 is ook 0,0 (0 is ook 00 tienden) **7,2 is ook 7,20 ( 7,2 is ook 720 honderdsten) ***0,6 is ook 0,60 (0,6 is ook 60 duizendsten) Voorbeeld 26 Bepaal het quotiënt van 67,8 : 2,4 schatting: product 70 : 2,5 700 : rond af op 2 decimalen 67,8 : 2,4 heeft dezelfde waarde als 6780 : 24 we schrijven 6780,000 omdat we gaan rekenen tot decimalen 28,974 ronden we af op 28,97 20 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

16 Bij deling van decimale getallen met cijfers achter de komma bepaal je eerst het quotiënt zonder de komma s. Je vermenigvuldigt deeltal en deler met hetzelfde getal. De uitkomst van de deling blijft hetzelfde., : 0, = : (beide 10) 12,67 : 0,5 = 1267 : 5 = 1267,000 : 5 (beide 100) Opgave 1.29 Bereken het quotiënt van de volgende getallen. Maak eerst een schatting a 6 : 20 = b 6, : 2,5 = c 458 : 26 = d 0,04 : 2 = Als één van de 2 factoren negatief is, is het quotiënt ook negatief. Als beide factoren negatief zijn is het quotiënt positief. 6 : = 2-6: = -2 6 :- = = 2-6: -2 = -2-2 = 4-6:- :- 2 = 2 :-2 = -1 Opgave 1.0 Bereken het quotiënt van de volgende getallen. Maak eerst een schatting a -25 : 2,5 = b -4 : 5,7 = c 0,025 : -0,5 = d : = Opgave 1.1 Is het product >0 (positief) of <0 (negatief)? Vul in. a -2, 6,1 : -2 = product 0 b -2 : -4 : - = product 0 c 0,02-50 : -2 = product 0 d -2 : -1,5 : - 4,5 = product 0 Opgave 1.2 Is het rekenen zonder rekenmachine zinvol? Wat leer je door rekenopdrachten op papier uit te werken? Opgave 1. Rekenen aan zoutoplossing Je moet een zoutoplossing maken van 2,50 g/l. Je hebt 100 g zout. Hoeveel liter oplossing kun je hier mee maken? 21 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

17 1.4 Breuken, decimale getallen en percentage Breuk Een breuk is een quotiënt van 2 gehele getallen. Voorbeeld 27 teller noemer samengestelde breuk In plaats van kan ook 5 5 geschreven worden Betekenis : = 0,6 ofwel 5 10 Betekenis : = 7 of Spreek uit: drie vijfde van de 5 delen maal 1/5 deel Het getal boven de deelstreep noemt de teller (aantal x 1/5) Het getal onder de deelstreep noemt men de noemer (de soort : 1/5 vijfdes) 2 1 of Hoe vaak past 5 in? is kleiner dan 1 ofwel 5 past 0,6 in ,6 5 = = 1 7 < 1 5 Spreek uit: tien zevende 10 maal 1/7 deel Men noemt dit een samengestelde breuk. Het getal bestaat uit een geheel getal en een breuk. 22 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

18 Hoe vaak past 7 in 10? is groter dan 1 ofwel 10 > 1 7 rationaal getal repeterende breuk ` 10 = 1, ofwel 7 7 past 1, in 10 = 0,75 = 75% 4 1, = 10 Eigenlijk kun je 10/7 niet precies uitrekenen als decimaal getal. 10/7 noemt men een rationaal getal. De breuk 10/7 noemt men een repeterende breuk. De cijfers achter de komma herhalen zich telkens. Dit wordt ook wel genoteerd als: 1, In de praktijk wordt een getal afgerond tot een beperkt aantal decimalen. We komen hier later op terug. Breuk, decimaal getal en percentage Een breuk kan ook worden geschreven als een decimaal getal of een percentage of promillage. Voorbeeld 28 1 % = 1/100 = 0,01 Van een mengsel van 00 bolletjes bestaat ¾ deel uit rode bolletjes en de rest uit witte bolletjes. Bereken het aantal rode bolletjes van het mengsel. 1 deel rood = aantal rood = van 00 = van 00 = 75 = of 00 deel rood = aantal rood = van 00 = = 75 = of deel rood = 0,75 aantal rood = 0,75 deel van 00 = 0,75 00 = 225 e of 00 deel rood = 75 % aantal rood = 75% van 00 = 75 1% van 00 = 75 = hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

19 of deel rood = 75 % aantal rood = van 00 = 75 = fractie Het deel van iets wordt ook wel fractie of gedeelte genoemd. verhoudingstabel De fractie van de rode bolletjes bij voorbeeld 28 was dus /4 of 0,75 0f 75 % Vaak wordt ook aangegeven over welk soort fractie het gaat. Zo kun je spreken van deeltjesfractie, volumefractie en massafractie. In het algemeen geldt: aantal deeltjes A = fractie van A totaal aantal deeltjes volume A =volumefractie totaal volume massa A = massafractie totale massa Voorbeeld 29 In het magazijn is een voorraad van 0 met alcohol gevulde thermometers. 5 thermometers geven een waarde aan van 21,0 0 C, 20 thermometers geven een waarde aan van 21,5 0 C, 2 thermometers geven een waarde aan van 21,7 0 C en thermometers geven een waarde aan van 22,0 0 C. Met een zeer nauwkeurige digitale thermometer wordt een temperatuur gemeten van 21,5 0 C. a Bereken het deel van de thermometers dat een te lage waarde aangeeft. Geef het antwoord als een zo eenvoudig mogelijk rationaal getal en als decimaal getal afgerond op 2 decimalen. b Bereken het percentage thermometers dat de juiste waarde aangeeft (rond af op 1 decimaal). c Bereken de fractie van de thermometers dat een 0,5 0 C te veel aangeeft. Geef het antwoord als zo eenvoudig mogelijke breuk en als decimaal getal afgerond op 2 decimalen. De hoogst gemeten temperatuur wijkt 0,5 0 C af van de juiste temperatuur. d Bereken hoeveel procent de hoogste temperatuur afwijkt van de juiste waarde 5 1 a het deel dat te lage waarde aangeeft = = = 0, b percentage met juiste waarde = % = 66,7% 0 c fractie dat 0,5 0 C te veel meet = 1 = = 0, d 21,5 0 C =100 % 1 % = 0,215 0 C 0, ,5 C C = 1% = 2,% 0 0,215 C Je kunt hierbij ook gebruik maken van een verhoudingstabel waarde 21,5 0 C 21,5 0,215 0,5 0 C = % 1% 0,5 = 2, 0, hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

20 afronden Afronden: 0,66 rond je op 0,7 met 1 decimaal 0,666 rond je af op 0,67 met 2 decimalen 0,664 rond je af op 0,66 met 2 decimalen 0,649 rond je af op 0,65 met 2 decimalen gelijkwaardige breuken Gelijkwaardige breuken: teller en noemer gedeeld door 5 = = = of = = en /20, 5/10 en 2/ = = en = = , 66,6 = = = teller en noemer vermenigvuldigd met 5 Als je de teller en de noemer met hetzelfde getal vermenigvuldigd of deelt blijft de waarde van de breuk hetzelfde. Deze bewerking kan handig zijn om een breuk om te zetten in tienden of honderdsten of om breuken te vergelijken. Voorbeeld 0 Welke breuk heeft een grotere waarde? Maak beide breuken van dezelfde soort. Voorbeeld 1 Schrijf breuk als honderdtal 10 0 = = Conclusie: 6 5 > 8 7 Afgerond op 1 decimaal De breuk 2/ kun je niet precies omvormen naar honderdsten omdat 100/ een repeterende breuk is. In alle gevallen kun je ook gewoon de deling uitvoeren met je rekenmachine. Voor een goed getal-gevoel en als voorbereiding op het rekenen met formules is het bijzonder zinvol vaardigheid te hebben met het rekenen met breuken! 25 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

21 Opgave 1.4 Berekening met percentage Bij een kwaliteitscontrole blijken producten van de 5 niet te voldoen. a Welke gedeelte is onvoldoende? b Bereken het percentage dat voldoet aan de kwaliteitseisen. Opgave 1.5 Berekening bedrag excl. BTW Een apparaat kost 260,- incl. BTW Het BTW-tarief is 21% a Waar moet je 21% van nemen? Van het bedrag excl. Of van het bedrag incl.? b Is 260,- gelijk aan 121 % of gelijk aan 100%? c Bereken de kostprijs van het apparaat excl. BTW. Opgave 1.6 Berekening fractie en percentage In een groep van 10 studenten zitten 25 studenten die medisch laborant willen worden en 50 studenten die chemisch laborant willen worden. De rest wil microbiologisch laborant worden. a Bereken het deel van de studenten dat medisch laborant wil worden. Geef het antwoord als een zo eenvoudig mogelijk rationaal getal en als decimaal getal afgerond op 2 decimalen. b Bereken het percentage studenten dat chemisch analist wil worden. Rond af op 2 decimalen. Opgave 1.7 Betekenis massafractie Van een mengsel van de stoffen A en B is de massafractie van stof A /11. a Wat betekent dat? b Hoe groot is de massafractie van stof B? Opgave 1.8 Berekening met percentage Van een mengsel van de stoffen A en B is de massafractie van stof A /11. a Schrijf deze fractie als decimaal getal. b Hoe groot is het massapercentage van stof A? Opgave 1.9 Fractie en percentage Van een mengsel water/alcohol is het volumepercentage alcohol 15%. a Wat betekent dit? b Hoe groot is de fractie alcohol? Geef antwoord als breuk in honderdsten en als decimaal getal. c Bereken de hoeveelheid alcohol in 1000 ml van dit mengsel. Opgave 1.40 Welke breuk heeft de grootste waarde? a 5/11 of 4/9 b 2/ of 5/12 c 10/7 0f 10/8 d 1/4 of 2/5 Opgave 1.41 Onderzoek met rekenmachine welke breuk de grootste waarde heeft. a 5/11 of 4/9 b 2/ of 5/12 c 10/7 0f 10/8 d 1/4 of 2/5 26 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

22 Opgave 1.41 Wat is de betekenis van? a 5/11 b 5/11 is een rationaal getal. Waarom? c schrijf 5/11 als een decimaal getal met cijfers achter de komma. d hoeveel elfde moet je bij 5/11 optellen om 1 te krijgen? Opgave 1.42 Rationaal of decimaal? Geef een voorbeeld waarbij een vermenigvuldiging met een breuk als rationaal getal nauwkeuriger is dan de vermenigvuldiging met de decimale waarde van deze breuk. Opgave 1.4 Repeterende breuk a Waarom kun een repeterende breuk niet exact omzetten in een decimaal getal? b Als je 5/11 en 6/11 via je rekenmachine (geen breukenmodus) optelt komt er niet 1 uit! Waarom is dat? Opgave 1.44 Samen 100%? Fles A bevat 0 % alcohol en fles B bevat 70% alcohol. Na het bij elkaar voegen van de inhoud van beide flessen blijkt het percentage alcohol niet gelijk te zijn aan 100%. Geef hier een verklaring voor. 1.5 Basisbewerkingen +,-,x en : met breuken Optellen en aftrekken met breuken Voorbeeld = + = + = = /7 en 5/ zijn breuken van verschillende soort. We kunnen ze van dezelfde soort maken door van 2/7 6/21 temaken en van 5/ 5/21 te maken. Voorbeeld = = = = Bij het verschil nemen van 2 breuken geldt hetzelfde als bij het optellen, je moet ze van dezelfde soort maken. Opgave 1.45 Breuken optellen en aftrekken a 2/9 + /8 = b /4-5/6 = c 12 5 = 12 d 1 11/12 alcohol niet gelijk te 27 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

23 Opgave 1.46 Wat is het verschil? Je kunt (2/ - 7/12) op verschillende manieren uitrekenen. 1) Verschil 2 breuken: 2/ - 7/12 = 8/12-7/12 = 1/12 2) Met rekenmachine omzetten naar decimale getallen: 2/ - 7/12 = 0,667-0,58 = 0,08 Wat is het voordeel van de eerste manier? De vaardigheid van breuken optellen en aftrekken zal vooral toegepast worden bij het werken met formules en eenheden. We komen hier later op terug. Vermenigvuldigen en delen met breuken Voorbeeld 4 Hoe groot is 2/ deel van 5/6 ofwel bereken 2/ 5/6 We maken van 5/6 15/18, omdat 15 beter deelbaar is door daar nemen we 1/ deel van,dat is 5/18 dat vermenigvuldigen we met 2, dan is het antwoord 10/18 ofwel 5/9 of = = 2 = = = Het product van twee breuken is gelijk aan het product van de tellers gedeeld door het product van de noemers. 28 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

24 Voorbeeld 5 Welk percentage krijg je als je 0% van 60% neemt? 1 % van 60 % is 0,60% 0% is dus 0 0,60 % = 18% of verkort: 0% van 60% is 0,0 0,60 = 0,18 = 18% Voorbeeld 6 Hoe vaak past 1/6 in 2/9 ofwel bereken 2/9 : 1/6 1 = = 2 6 = 12 = Voorbeeld 7 1 = 2 2 Opgave 1.47 Vermenigvuldigen en delen met breuken 1 Schrijf antwoord als zo eenvoudig mogelijke breuk. a 2 = 2 2 b = 2 c = 2 1/6 past 6 keer in 1 ofwel : 1/6 is hetzelfde als 6/1 Hoe vaak past 2/ in 1 ofwel bereken 1 : 2/ 1/6 past 12/9 keer ofwel 4/ keer in 2/9 2/ past /2 keer in 1 ofwel : 2/ is hetzelfde als /2 Delen door een breuk is gelijk aan vermenigvuldigen door het omgekeerde. 29 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

25 Opgave 1.48 Vermenigvuldigen en delen met breuken 2 Schrijf antwoord als zo eenvoudig mogelijke breuk. a 2 = 8 b c d 2 8 = 2 8 = = 2 8 Opgave 1.49 Vermenigvuldigen en delen met breuken en procenten Schrijf antwoord zo eenvoudig mogelijk. a 20% van 16% = b 10% van (20% van 60%) = c 0% van 2/7 d 20% van % van 0 = Opgave 1.50 Zet getallen in volgorde van grootte van klein naar groot a 0,2 4% 5/6 2/9 1,2 b 120% 2,0 15/6 9/10 Opgave 1.51 Rekenen met een percentage van een percentage. In een magazijn is een voorraad kleurstoffen. 42 % van deze kleurstoffen wordt gebruikt in afdeling A. In afdeling A wordt 55% van de kleurstoffen gebruikt voor bewerking1. a Bereken het percentage van de totale voorraad die gebruikt wordt voor bewerking 1. b Bereken het aantal kg dat gebruikt wordt voor bewerking 1. Opgave 1.52 a Hoeveel is 25% van 60%. b Bereken 0,00 2. c Bereken 24% van 0,4 d Bereken 10% van 0% van hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

26 e Bereken 50% van 50% van 50%. Maak hier een schetsje van. f Bereken het tiende deel van het honderdste deel. g Bereken 0,1 0,01. h Bereken 0,2 0,0 i Bereken 20% van 0,0. J Bereken % van 0,2 l Laat met een schetsje zien dat m Laat me t een schetsje zien = = Opgave 1.5 Toepassen van breuken bij de klok. a Bereken 25% van 50% van b Welk gedeelte van de klok hoort bij het oppervlak tussen de kleine en grote wijzer? c Welk gedeelte van de klok hoort bij 5 minuten verdraaiing van de grote wijzer? d Welk gedeelte van de klok hoort bij een verdraaiing van de grote wijzer van 2.00 tot 2.17 u? e Waarom is 17/60 oppervlak klok meer inzicht dan 0,28 oppervlak klok? Opgave 1.54 Percentage, promillage, fractie van alcohol. Lees eerst dit artikel. a Bereken het gedeelte of fractie van de massa van het lichaam dat uit water bestaat. Geef het antwoord in de vorm van een breuk, een decimaal getal en in procenten. b Bereken het gewicht van het water in een man van 60 kg. c Bereken het massapercentage van het water in de bloedvaten en lymfevaten ten opzichte van alle water in een lichaam. d Voor de berekening van het alcoholpromillage rekent men voor het waterpercentage bij mannen met 60 m% en bij vrouwen met 55m% van het lichaamsgewicht. Het schijnt dat spierweefsel meer water bevat dan vetweefsel. Bereken het lichaamsgewicht van een vrouw die evenveel water heeft als een man van 80 kg. 1 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

27 macht grondtal exponent e Een alcoholische consumptie bevat normaal gesproken 10 gram alcohol. Bereken het alcoholpercentage na consumpties bij een man van 75 kg. f 1 procent (1%) betekent 1 per honderd (cent) 1 promille (1 ) betekent 1 per duizend (mille) Welk promillage komt overeen met een percentage van 1 procent? g Bereken het alcoholpromillage bij vraag e. Wettelijk mag je maximaal 0,5 alcohol in je bloed hebben als je een auto bestuurt. Conclusie? Opgave 1.55 Filtreerpapier Lees bijgaande prijsopgave. 275grams betekent dat 1 m gram weegt Gebruik bij deze uitwerking een verhoudingstabel. a Bereken de prijs van 100 g filtreerpapier. b Bereken de prijs van 1 m 2 filtreerpapier. c Bereken de massa van een stuk filtreerpapier van 20 x 20 cm. 1.6 Machtsverheffen en worteltrekken Machtsverheffen Voorbeeld 8 2 4, 4 2, 10 en 5-2 zijn n machten 2 4 = is het grondtal en 4 is de exponent 4 2 = = = = De exponent kan ook nul zijn of een breuk. Daar komen we op terug bij het boek Toegepaste wiskunde. 2 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

28 Voorbeeld = = = E1.2 vierkants wortel Voorbeeld 40 Een laboratoriumruimte heeft de afmetingen van m. Het volume of inhoud van deze ruimte is 600 m. (m = m m m of m = m m m) Opgave 1.56 Machten 1 Schrijf de volgende machten uit als een herhaalde vermenigvuldiging. a 6, 5 4 b 10 4, Opgave 1.57 Machten 2 Schrijf de eenheid kg m - als een herhaalde vermenigvuldiging. Opgave 1.58 Notatie van getal met macht Wat is het verschil tussen 6 10 en (6 10)? Opgave 1.59 Notatie van getal met macht Wat is het verschil tussen 6 10 en (6 10)? Behoefte aan extra uitleg en meer oefening? Op deze site is extra uitleg beschikbaar en kun je extra opgaven maken. Maak de opgaven 2 t/m 14 en controleer je antwoorden. Noteer de gemaakte fouten in je werkschrift. Worteltrekken Voorbeeld 41 4 en 7 zijn wortels (vierkantswortels of tweedemachtswortels) Een (vierkants)wortel is een getal dat met zichzelf vermenigvuldigd het getal onder het wortelteken oplevert. 4 = 2 want 2 2 = = 7 7 is een getal dat je niet exact kunt schrijven als decimaal getal. 7 = 2,64575 afgerond op 5 decimalen (2, ) hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

29 Voorbeeld 42 derdemachts wortel Een vierkant heeft een oppervlak van 7 cm 2. Bereken de zijde van het vierkant. oppervlak = zijde 2 = 7 cm 2 zijde = 7 cm exact of zijde = 2,65 cm afgerond op 2 decimalen Voorbeeld 4 8 en 7 zijn derdemachtswortels Een derdemachtswortel is een getal dat je tot de macht moet verheffen om het getal onder het wortelteken te krijgen of ( 7 ) = 7 = want 2 = 8 = 7 is een getal dat je niet exact kunt schrijven als decimaal getal. 7 = 1,9129 afgerond op 5 decimalen (1,9129 ) 7 Een n de machtswortel is een getal dat bij verheffen tot de macht n het getal onder de wortel oplevert = want 2 5 = 2 Voorbeeld 44 Een kubus heeft een volume van 700 cm. Bereken de ribbe van de kubus. volume = ribbe = 700 cm ribbe = 700 cm exact of ribbe = 8,88 cm afgerond op 2 decimalen 8 = 2 want ( 2) = 8 Enkele voorwaarden bij wortels: Getal onder het wortelteken bij een vierkantswortel ( Een vierkantswortel is altijd positief. en 8 = 2 5 of = 5 25 = 5 volume = 700 cm ) moet positief (>0) zijn. Getal onder het wortelteken bij een e -machtswortel mag ook negatief zijn (<0). Een e -machtswortel kan ook negatief zijn 8 = 2 4 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

30 Voorbeeld 45 Als je een wortel moet berekenen van een breuk, kan je deze ook herleiden zodat de noemer niet onder het wortelteken staat. 2 = 2 Als je links en rechts kwadrateert zie je dat dit klopt! = = = = 6 Als je links en rechts kwadrateert zie je dat dit klopt! Bij het omvormen van formules kan dit een handige vaardigheid zijn. Voorbeeld 46 Soms kun je een factor van een getal onder de wortel uithalen en daardoor meer inzicht krijgen in de grootte van het getal. 28 = 4 7 = 2 9, 2, = = 10, = = = 74, 8, 4 16, 0, 25, 2 exact ( ), 25 27, 0, 6, 1000, 10 afgerond op 1 decimaal Opgave 1.60 Worteltrekken 1 Een kubus heeft een inhoud van 150 cm. a Bereken de ribbe van de kubus exact b Bereken de ribbe van de kubus afgerong op 2 decimalen. Opgave 1.61 Worteltrekken 2 Een vierkant heeft een zijde van 5 cm. Bereken de oppervlakte. Opgave 1.62 Worteltrekken Bereken: rond af, indien nodig, op 2 decimalen a 2 b 5, 10, 2, 5 10, 0, 01, 0, 04 c Opgave 1.6 Worteltrekken 4 Waarom moet het getal onder het gewone wortelteken groter zijn dan nul? Opgave 1.64 Worteltrekken 5 Schrijf zonder wortel in de noemer en bereken de decimale waarde. Indien nodig rond af op 2 decimalen. a 2 7, 9 2, 2 5, hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

31 Maak het getal onder het wortelteken zo klein mogelijk b 50, 200, 0, 4, 2 0, 09 Behoefte aan extra uitleg en meer oefening E1. Op deze site is extra uitleg beschikbaar en kun je extra opgaven maken. Maak de opgaven 1 t/m 14 en controleer je antwoorden. Noteer de gemaakte fouten in je werkschrift. 1.7 Praktijk van het rekenen Volgorde van bewerken. Er zijn afspraken gemaakt over de volgorde waarin bewerkingen moeten worden uitgevoerd. De juiste volgorde die je moet aanhouden is: 1) Onderdelen tussen haakjes krijgen altijd voorrang! 2) Machten, wortels (en logaritmen) in volgorde van links naar rechts. ) Vermenigvuldigen en delen, in volgorde van links naar rechts. 4) Optellen en aftrekken, in volgorde van links naar rechts. Bewerkingen die in de lijst op dezelfde hoogte staan zijn gelijkwaardig en moeten van links naar rechts worden uitgevoerd. Een handig ezelsbruggetje is: Hoe moeten wij van de onvoldoendes afkomen? Voorbeeld 47 Bereken zonder rekenmachine: 15 : + 4 = = = = 19 (5 - ):(5 + ) + 2 = 2 : = 8,25 20 : 4 2 = : 4 : 2 = 2,5 20 :(4 2) = 2,5 20 = 20: (4 2) = 2,5 4 2 Je rekenmachine voert de berekeningen uit volgens de genoemde voorrangsregels. Controleer de berekeningen in het voorbeeld met je rekenmachine. Gebruik haakjes als je de volgorde zelf wil bepalen. (( 2 + ) : 6) 6 2 : 9 = (5 : 6) 6 : =5/6 6 : = 0 : = 10 Controleer dit voorbeeld met je rekenmachine. 6 hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

32 Opgave 1.65 Volgorde van bewerkingen 1 Bereken zonder rekenmachine. Noteer de tussenstappen. a 24 : 4 = b ( ) : + 5 = c ( ) : ( ) = d = e ( 5 + ) 2 = f : 9 9 = g ( 24 : 6 ) 2 6 = h = i 6 ( 19 8 ) = j = k ( ) 2 ( 12 8 : 4 ) 2 = l 9 9 : = Opgave 1.66 Bereken zonder rekenmachine. Noteer de tussenstappen. a 9 + 4b ( ) : b 6 2 c (2,5 +,5) 2 d : e f 2 S-vragen + ( 28 : 7) ( 8 : 4) ( ) hoofdstuk 1 rekenen met getallen 2018 Vervoort Boeken

33 2 Rekenen met meetwaardes Onderwerpen basisgrootheid basiseenheid afgeleide eenheid - Grootheden en eenheden - Voorvoegsels en wetenschappelijke notatie - Significantie - Afronden 2.1 Grootheden en eenheden In het dagelijks leven en in het lab komen getallen vrijwel altijd voor in combinatie met grootheden en eenheden. voorbeeld 48: snelheid : v = 10 m/s volume : V =,9 dm kracht : F = 4,9 N Een grootheid is een natuurkundig verschijnsel dat meetbaar is in een daarvoor afgesproken eenheid. in het Internationale Stelsel van Eenheden (SI-stelsel) zijn 7 basisgrootheden en bijbehorende eenheden vastgelegd. Tabel 2.1 Voorvoegsels van eenheden afgelegde weg snelheid = tijd s v = eenheid v in m t s Van deze grootheden zijn allerlei andere grootheden met hun eenheden afgeleid. Men spreekt van afgeleide grootheden en eenheden. voorbeeld 49 Voorbeeld van afgeleide grootheid en eenheid grootheid : snelheid symbool v waarde : 10 eenheid : meter per seconde of m/s 8 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

34 E 2.1 In het tabellenboek zijn alle afgeleide eenheden opgenomen. Het SI-stelsel is de wettelijke standaard in de Europese Unie. In landen als de USA en Engeland worden ook nog steeds ímperial units gebruikt zoals gallon, inch en 0 F gebruikt. Naast de SI-eenheden zijn er nog andere eenheden die nog steeds gebruikt mogen worden, zoals liter (L),uur en minuut (h en min) en graad Celsius ( 0 C). Ook zijn er verschillende tabellenboeken online beschikbaar. De site van The Engineering toolbox is hier een voorbeeld van. Opgave 2.1 Van welke basiseenheden afgeleid? Hier staan enkele voorbeelden van afgeleide eenheden. Van welke basiseenheden zijn deze eenheden afgeleid? a L ; g ; m ; mol s A s 2.2 Machten van 10,wetenschappelijke notatie en voorvoegsels. Grote en kleine getallen worden voor een betere leesbaarheid vaak geschreven in wetenschappelijke notatie of met voorvoegsel. In plaats van 2, 10 6 wordt ook wel 2, M geschreven ( M = 10 6 ) In plaats van 2, 10-6 wordt ook wel 2, µ geschreven (µ=10-6 ) Dit gebeurt dan meestal in combinatie met een eenheid. voorbeeld 50 2, kg (bij massa); 2, mv (bij spanning) ;2, µa (bij stroom) of 2, dl (bij volume) Overzicht van de belangrijkste voorvoegsels: Tabel 2.2 Voorvoegsels van eenheden 9 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

35 Voorbeeld = 1, = 1, of 1, ( ) = 1, 14 M spreek uit: miljoen of mega Voorbeeld , = 1, of 1, , = 1, 19μ (spreek uit: micro of mu) Voorbeeld 5 met eenheid V = 1, V = 1,25 10 V of 1,25 10 V ( ) V = 1, 05 MV spreek uit: 1,05 miljoen volt of 1,05 megavolt Voorbeeld 54 met eenheid 0, g = 1, of 1, , = 1,14 μg (spreek uit : microgram) g 6 g ( gram) Als een getal geschreven wordt met één cijfer voor de komma en een macht van 10 noemt men dat ook wel de wetenschappelijke notatie. Voorbeeld 55 12, 10 7 (notatie met macht van 10 )= 1, (wetenschappelijke notatie) 1, wordt ook gebruikt! Opgave 2.2 Wetenschappelijke notatie 1 Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie. 100 ; 0,001 ; ; 0, ; 200 ; ; 0,010 Opgave 2. Wetenschappelijke notatie en voorvoegsels Schrijf de volgende eenheden zonder voorvoegsel in wetenschappelijke notatie. 12 kv ; 2,54 mg ;,2 nm; 26 pm ; 2, ns ; 2 MHz Opgave 2.4 Wetenschappelijke notatie en voorvoegsels Leg uit waarom = 1, en 0, = 4, hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

36 2. Coherente eenheden Bij het invullen van formules is het belangrijk de eenheden mee te nemen omdat je daarmee ook kunt controleren of de juiste formule en de juist eenheden gebruikt zijn. Voorbeeld 55 coherente eenheid s v = t s : afgelegde weg (m) t : tijd (s) v : snelheid ( m ) s Als je de snelheid wilt berekenen in m/s moet je de afgelegde weg invullen in meter en de tijd in seconden. Als je de afgelegde weg invult in km en de tijd in uur dan krijg je de snelheid in km/h. Let op: Bij het berekenen van een grootheid moet je altijd eenheden nemen die bij elkaar passen, zogenaamde coherente eenheden! Voorbeeld 56 Je hebt een snelheid van 25 km/h. Hoeveel km leg je af in 6 minuten? km 6 s = v t = 25 h = 2,5 km h 60 km/h en h passen bij elkaar Opgave 2.5 Coherente eenheden of 25 s = v t = km 6 min = 2,5 km 60 min km/min en min passen bij elkaar m Met de formule ρ = kun je de dichtheid van een stof uitrekenen. V ρ : dichtheid m : massa V : volume a Welke eenheden kies je voor m en V om de dichtheid uit te rekenen in g ml? b Welke eenheden kies je voor m en V om de dichtheid uit te rekenen in kg m? 41 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

37 2.4 Omzetten van eenheden. Om de juiste eenheden te gebruiken is het belangrijk dat je eenheden om kunt zetten. In bijgaande schema s is te zien hoe je de eenheden van lengte, oppervlak en volume in elkaar kunt omzetten. Lengte- en oppervlakte-eenheden. Voorbeeld 57 4, cm = 4, x 0,1 x 0,1 = 0,04 m ( 2 stappen naar boven) 6 km = 6 x 10 x 10 x 10 = 6 x10 m ( stappen naar beneden) 64 m 2 = 64 x 100 x 100 = 64 x10 4 cm 2 ( 2 stappen naar beneden) 2, mm 2 = 2, x 0,01 x 0,01 x 0,01 = 1, x 10-6 m 2 ( stappen naar boven) Voorbeeld 58 Je kunt ook op de plaats van het voorvoegsel de bijbehorende macht van 10 invullen. 4, cm = 4, 10-2 m ( c = 10-2 ) 6 km = 6 10 m (k = 10 ) 64 m 2 = 64 x 10 2 cm x 10 2 cm = cm 2 ( m =10 2 cm) 2, mm 2 = 2, x 10 - m x 10 - m = 2, x 10-6 m 2 ( mm = 10 - m) 42 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

38 Opgave 2.6 Omzetten van lengte- en oppervlakte-eenheden Zet de volgende eenheden om: 44,6 km = hm 2,25 cm 2 = mm 2 0,461 m 2 = cm 2 8,2 µm = mm 5 mm 2 = dm 2 8, mm 2 = m 2 7,5 10 mm 2 = μm 2 Volume-eenheden. Voorbeeld 59 4, m = 4, x 10 dm = 4, x 10 L ( 1 stap naar beneden), cm =, =,6 x10-8 m (2 stappen naar boven) 64 μl = 64 mm = cm ( 1 stappen naar boven) Voorbeeld 60 Je kunt ook op de plaats van het voorvoegsel de bijbehorende macht van 10 invullen. 4, cm = 4, 10-2 m 10-2 m 10-2 m = 4, 10-6 m ( c = 10-2 ) 6 ml = L (m = 10 - ) 64 mm = 64 x 10-1 cm x 10-1 cm 10-1 cm = cm ( mm =10-1 cm) 4 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

39 Opgave 2.7 Omzetten van volume-eenheden Converteer de volgende eenheden. 1,625 m = dm 1,50 L = ml 200 mm = m 45 cl = ml 2,75 dl = cm Eenheden met per zoals kilogram per m Voorbeeld 61 Eenheden zoals kg ; kg ; g m J ; ; m L cm s kg Voorbeeld 62 1 kg kg kg kg = 0, 001 maar ook 1000 L = 1 m m L 1 L is 1000 zo klein als 1 m,dus is de massa van 1L ook 1000 kleiner. 1 m is 1000 zo groot als 1 L,dus is de massa van 1 m ook 1000 groter. 1 g kg = 1000 g = 1 kg = 1000 cm L L m 1 L is 1000 zo groot als 1 cm,dus is de massa van 1L is ook 1000 groter. Voorbeeld 6 km 100 km = = m = 27, 8 m h 600 s 600 s s 1 s is 600 zo klein als 1 uur, dus ook het aantal km per seconde is 600 zo klein 1 km is 10 m dus het aantal m 10 zo groot 1 m (oranje) bevat 1000 x zoveel massa als 1 L 44 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

40 Opgave 2.8 Omzetten van per-eenheden Converteer de volgende eenheden en beschrijf de stappen zoals in dit voorbeeld L = L = cm min 60 s 60 s 1 s is 60 zo klein als 1 minuut en dus is het aantal L ook 60 zo klein 1 L is 10 cm dus het aantal cm is 10 zo groot a b c d e 7800 kg = g m cm 4,18 kj = kg J g 1,54 g = m 1, 25 kg = L 20 m = s 1, 10 ml = h 0,800 g = cm 1,54 ton = h 6, deeltjes = mol 1, 2 10 km = h 40, 08 g = mol kg L kg cm km h Opgave 2.9 Omzetten van per-eenheden Converteer de volgende eenheden a b c d e f L min kg m kg s deeltjes kmol m s kg kmol Het omzetten van eenheden is een belangrijke vaardigheid bij praktisch rekenen. Deze vaardigheid zal in de volgende onderdelen terugkomen in combinatie met berekeningen met allerlei formules. 45 hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

41 2.5 Nauwkeurigheid en significantie van meetwaardes Bij de vakken natuurkunde, chemie en biologie wordt gerekend met getallen die een bepaalde nauwkeurigheid hebben, afhankelijk van de manier van meten. Ook de waardes uit een tabellenboek hebben een beperkte nauwkeurigheid. voorbeeld hoofdstuk 2 rekenen met meetwaardes 2018 Vervoort Boeken

1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen. vijf honderd drie en twintig komma vier en twintig

1.1 Opbouw en naamgeving van decimale getallen. vijf honderd drie en twintig komma vier en twintig 1 Rekenen met getallen decimaal getal kommagetal Onderwerpen - Opbouw en naamgeving van decimale getallen - Optellen en aftrekken - Negatieve getallen met toepassingen - Vermenigvuldigen en delen - Breuken,

Nadere informatie

1 Basisrekenen en letterrekenen.

1 Basisrekenen en letterrekenen. Uitwerkingen versie 0 Basisrekenen en letterrekenen. Opgave. Opbouw van getallen. a 605 6 00 + 5 b 3.78 3 000+ 00+ 7 0+ 8 c 56.890 56 000+ 8 00+ 9 0+ 0 d 900.30 900 000+ 00+ 0+ 0 e 3.56.675 3.000.000+

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

1 Rekenen met gehele getallen

1 Rekenen met gehele getallen 1 Inhoudsopgave 1 Rekenen met gehele getallen... 1.1 De gehele getallen... 1. Optellen... 1. Opgaven... 1. Aftrekken... 1. Opgaven... 1. Vermenigvuldigen... 1. Opgaven... 1.8 Delen... 9 1.9 Opgaven...9

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2 Exact periode 1.1 0 = 1 h = 0,000000000000000000000000000000000662607Js h= 6,62607. -34 Js 12 * 12 = 1,4. 2 1 Instructie gebruik CASIO fx-82ms 1. Instellingen resetten tot begininstellingen

Nadere informatie

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden

Nadere informatie

Deel 1. het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken

Deel 1. het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken Deel 1 78 & het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken 2 DIT IS HET DiKiBO-BOEK VAN TIP PAS OP 2 HOE? hoi, ik ben DiKiBO samen met mijn vrienden help ik jou bij

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (  15 x 3 = 45 15 x 3 = 45 2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen (http://www.youtube.com/watch?v=cceqwwj6vrs) 15 x 3 is een product. 15 en 3 zijn de factoren van het product. 15 : 3 = 5 15 : 3 is een

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS Instructie voor Docenten Hoofdstuk9 KOMMAGETALLEN - BASIS Instructie voor docenten H9: KOMMAGETALLEN DE BASIS DOELEN VAN DE LES: Leerlingen weten dat getallen in de plaatswaarde kaart een bepaalde waarde

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

Domeinbeschrijving rekenen

Domeinbeschrijving rekenen Domeinbeschrijving rekenen Discussiestuk ten dienste van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Rekenen en Taal auteur: Jan van de Craats 11 december 2007 Inleiding Dit document bevat een beschrijving van

Nadere informatie

1.1 Rekenen met letters [1]

1.1 Rekenen met letters [1] 1.1 Rekenen met letters [1] Voorbeeld 1: Een kaars heeft een lengte van 30 centimeter. Per uur brand er 6 centimeter van de kaars op. Hieruit volgt de volgende woordformule: Lengte in cm = -6 aantal branduren

Nadere informatie

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Leerdoelen :... 3 1. Inleiding.... 4 2. De absolute fout... 5 3. De KOW-methode... 7 4. Grootheden optellen of aftrekken.... 8 5. De relatieve fout...10 6. grootheden vermenigvuldigen en

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS Instructie voor Docenten Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS Instructie voor docenten H4 KOMMAGETALLEN BASIS DOELEN VAN DE LES: Leerlingen weten dat getallen in de plaatswaardekaart een bepaalde waarde hebben,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.4/1.5 Significantie en wiskundige vaardigheden Omrekenen van grootheden moet je kunnen. Onderstaande schema moet je

Nadere informatie

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N REKENEN 3F DAG 1 :TWEE DOMEINEN DAG 2 : TWEE DOMEINEN DAG 3: EXAMENTRAINING DAG 4:EXAMENTRAINING EN A FRONDING Programma: Voorstellen 13.30 uur 16.15 uur Pauze: 15 minuten Theorie dag 1: Domein Getallen

Nadere informatie

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100 Breuken 8 teller breukstreep 9 noemer Breukvorm - kommagetal 0,6 6 / 10 0,36 36 / 100 0,05 5 /100 2,02 2 gehelen en 2 / 100 Breuken en gehelen 1) Hoeveel keer gaat de noemer in de teller? 2) Hoeveel is

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-08-2010 W.Tomassen Pagina 1 Hoofdstuk 1 : Hoe haal ik hoge cijfers. 1. Maak van elke paragraaf een samenvatting. (Titels, vet/schuin gedrukte tekst, opsommingen en plaatsjes.)

Nadere informatie

1. Optellen en aftrekken

1. Optellen en aftrekken 1. Optellen en aftrekken Om breuken op te tellen of af te trekken maak je de breuken gelijknamig. Gelijknamig maken wil zeggen dat je zorgt voor 'gelijke noemers': Om de breuken met 'derden' en 'vijfden'

Nadere informatie

1.Tijdsduur. maanden:

1.Tijdsduur. maanden: 1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

1 Basisrekenen en eenvoudige wiskunde. 2 Eenheden, isoleren en afronden.

1 Basisrekenen en eenvoudige wiskunde. 2 Eenheden, isoleren en afronden. Inhoudsopgave Gecijferdheid 1 Basisrekenen en eenvoudige wiskunde Onderwerpen Contexten opgave 1.1 Opbouw decimale getallen. 1.1 t/m 1.3 1. Basisbewerking optellen. 1.4 t/m 1.5 1.3 Basisbewerking vermenigvuldigen.

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning. Inleiding opdrachten Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden Vul het schema in. Meetinstrument Grootheid stopwatch liniaal thermometer spanning hoek van inval oppervlak Opgave. Formules Leg de betekenis

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 : REKENEN

Hoofdstuk 1 : REKENEN 1 / 6 H1 Rekenen Hoofdstuk 1 : REKENEN 1. Wat moet ik leren? (handboek p.3-34) 1.1 Het decimaal stelsel In verband met het decimaal stelsel: a) het grondtal van ons decimaal stelsel geven. b) benamingen

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28 Breuken Samenvatting Als je hele getallen deelt, kunnen er breuken ontstaan. Een breuk is een deel van iets. Je hebt iets in gelijke delen verdeeld. Wanneer je een kwart van een pizza hebt, dan heb je

Nadere informatie

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Lees de opgave goed, zodat je precies weet wat er gevraagd wordt. Zoek naar grootheden en eenheden. Schrijf de gegevens die je nodig denkt te hebben overzichtelijk

Nadere informatie

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Hoofdstuk 5 5A Grote getallen Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Miljoen 6 getallen achter de komma 230 miljoen

Nadere informatie

Antwoorden bij Rekenen met het hoofd

Antwoorden bij Rekenen met het hoofd Antwoorden bij Rekenen met het hoofd Hoofdstuk Basisbewerkingen. Bewerkingen in beeld a. : splitsen in 5 en. Eerst min 5, dan min 0 en tenslotte nog min : splitsen in 5 en, die uitvoeren en dan nog stapsgewijs

Nadere informatie

(o.a. voor 2F en 3F) Inhoud

(o.a. voor 2F en 3F) Inhoud (o.a. voor 2F en 3F) Inhoud Optellen... 2 Aftrekken... 3 Vermenigvuldigen... 4 Delen... 5 Tot de macht... 6 Combinaties... 7 Wortels... 7 Afronden... 8 Breuken... 10 Procenten... 11 Verhoudingen... 12

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

Foutenberekeningen Allround-laboranten

Foutenberekeningen Allround-laboranten Allround-laboranten Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 LEERDOELEN :... 3 1. INLEIDING.... 4 2. DE ABSOLUTE FOUT... 5 3. DE KOW-METHODE... 6 4. DE RELATIEVE FOUT... 6 5. GROOTHEDEN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN....

Nadere informatie

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Verhoudingstabel Wat zijn verhoudingen Rekenen met de verhoudingstabel Kruisprodukten Wat zijn verhoudingen * * * 2 Aantal rollen 1 2 12 Aantal beschuiten 18

Nadere informatie

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken De omschreven begrippen worden expliciet genoemd in de Kennisbasis. De begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen. Breuk Een breuk is een getal

Nadere informatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte. 1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000.

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000. Getallen Basisstof getallen Lesdoelen De leerlingen kunnen: een reeks afmaken; waarde van cijfers in een groot getal opschrijven; getallen op de getallenlijn plaatsen; afronden op miljarden; getallen in

Nadere informatie

1.3 Rekenen met pijlen

1.3 Rekenen met pijlen 14 Getallen 1.3 Rekenen met pijlen 1.3.1 Het optellen van pijlen Jeweetnuwatdegetallenlijnisendat0nochpositiefnochnegatiefis. Wezullen nu een soort rekenen met pijlen gaan invoeren. We spreken af dat bij

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde B Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

Als je, van achter naar voor, na iedere 3 cijfers een klein beetje ruimte laat, of je zet een punt, wordt het allemaal duidelijker.

Als je, van achter naar voor, na iedere 3 cijfers een klein beetje ruimte laat, of je zet een punt, wordt het allemaal duidelijker. Samenvatting leerjaar 4 hoofdstuk 1: Rekenen Grote getallen Grote getallen, zoals 5300000000 zijn niet eenvoudig te lezen. Je kunt je gemakkelijk vergissen in een nul meer of minder, met grote gevolgen.

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-09-2009 W.Tomassen Pagina 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Rekenen.... 3 Hoofdstuk 2 Grootheden... 5 Hoofdstuk 3 Eenheden.... 7 Hoofdstuk 4 Evenredig.... 10 Inleiding... 10 Uitleg...

Nadere informatie

Download gratis de PowerPoint rekenen domein getallen:

Download gratis de PowerPoint rekenen domein getallen: Getallen Bron: Examenbladmbo.nl, SYLLABUS REKENEN 2F en 3F vo en mbo, Versie mei 2015 Download gratis de PowerPoint rekenen domein getallen: http://nielspicard.nl/download/powerpoint-rekenen-domein-getallen/

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2 INHOUDSTAFEL inhoudstafel... 2 getallenkennis waarde van cijfers in een getal... 6 grote getallen... 7 rekentaal... 8 rekentaal deel 2... 9 soorten getallen... 9 rekentaal deel 3... 10 de ongelijke verdeling...

Nadere informatie

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:... Hoofdstuk 1 : Mechanica 1 de jaar de graad (uur) -1- Naam:... Klas:... 1. Basisgrootheden en hoofdeenheden In de Natuurkunde is het vaak van belang om de numerieke waarde van natuurkundige grootheden te

Nadere informatie

handelingswijzer rekenen

handelingswijzer rekenen handelingswijzer rekenen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders HANDELINGSWIJZER REKENEN INHOUD HANDELINGSWIJZER REKENEN... 1 1 INHOUD... 1 HOOFDBEWERKINGEN... 2 OPTELLEN... 3 AFTREKKEN... 3 VERMENIGVULDIGEN...

Nadere informatie

Willem van Ravenstein

Willem van Ravenstein Willem van Ravenstein 1. Variabelen Rekenen is het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken je de bewerkingen machtsverheffen en worteltrekken.

Nadere informatie

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Rekenrijk doelen groep 1 en 2 De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Aantallen kunnen tellen De kinderen kunnen kleine aantallen tellen. De kinderen kunnen eenvoudige

Nadere informatie

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen Uitwerkingen 2. Kennismaken met breuken 2.. Deel van geheel Opdracht B 8 deel. ( deel + 8 deel). Opdracht 2 C 5 deel Opdracht C Driehoek C past in driehoek A. Aangezien driehoek A deel is van de tekening,

Nadere informatie

VAKANTIEWERK WISKUNDE

VAKANTIEWERK WISKUNDE A -> Hn 0 / 06 / 06 VAKANTIEWERK WISKUNDE NEEM UW MAP WISKUNDE!! Herhalingsoefening : Optellen in Q (60 ptn) gevallen : - voor twee rationale getallen met hetzelfde teken * behoud dit teken * maak de som

Nadere informatie

= (antwoord )

= (antwoord ) Rekenkunde Nadruk verboden 1 Opgaven 1. 2. 3. 4. = (antwoord 10.) 10 10 10 = (antwoord: 10.) 10 10 = (antwoord: 10.).,,, = (antwoord 15. 10.),,, 5. 7 7 7 7 7 = (antwoord: 7.) 6. 10 10 10 10 10 10 = 7.

Nadere informatie

3.2 Basiskennis. 3.2.1 De getallenlijn. 3.2.2 Symbolen, tekens en getallen. 92 Algebra. Inhoofdstuk1zijnaandeordegeweest: Het=teken. =staat.

3.2 Basiskennis. 3.2.1 De getallenlijn. 3.2.2 Symbolen, tekens en getallen. 92 Algebra. Inhoofdstuk1zijnaandeordegeweest: Het=teken. =staat. 92 Algebra 3.2 Basiskennis Inhoofdstuk1zijnaandeordegeweest: 3.2.1 De getallenlijn... -5-4 -3-2 -1 0 1 2 3 4 5... 3.2.2 Symbolen, tekens en getallen Het=teken 5+2+3=10 = geeft aan dat wat links van = staat,

Nadere informatie

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden Grootheden en eenheden Bij het vak natuurkunde spelen grootheden en eenheden een belangrijke rol. Wat dat zijn, grootheden en eenheden? Een grootheid is een

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

Elementaire rekenvaardigheden

Elementaire rekenvaardigheden Hoofdstuk 1 Elementaire rekenvaardigheden De dingen die je niet durft te vragen, maar toch echt moet weten Je moet kunnen optellen en aftrekken om de gegevens van de patiënt nauwkeurig bij te kunnen houden.

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1 Kern Subkern Leerdoel niveau BK begrippen vmbo waar in bettermarks 1.1.1. Je gebruikt positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen in hun onderlinge samenhang en je ligt deze toe binnen

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 935 woorden 5 november 2014 7,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Kwantitatieve waarneming: waarnemen zonder

Nadere informatie

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN 2A LEERLIJN leerjaar 1. 1. tellen 1.1 Tellen in groepjes 1.2 Vooruittellen en terugtellen 7. optellen en aftrekken 7.1 Optellen 7.2 Aftrekken 2. GROEPEREN 2.1 Groeperen en inwisselen 2.2 Springen met grotere

Nadere informatie

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Groep 7(eerste helft) Getalbegrip - Telrij tot en met 1 000 000 - Uitspraak en schrijfwijze van de getallen (800 000 en 0,8 miljoen) - De opbouw en positiewaarde

Nadere informatie

ALBERDINGK THIJM COLLEGE REKENGIDS. Basis en afspraken rekenen

ALBERDINGK THIJM COLLEGE REKENGIDS. Basis en afspraken rekenen ALBERDINGK THIJM COLLEGE REKENGIDS Basis en afspraken rekenen VOORWOORD Deze rekengids is bedoeld als overzichtelijk naslagwerk voor leerlingen, ouders, docenten en alle anderen die met rekenen te maken

Nadere informatie

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 18,1 Ingeklede vergelijkingen In de vorige lessen hebben we de vergelijkingen met één onbekende behandeld Deze vergelijkingen waren echter reeds opgesteld en behoefden

Nadere informatie

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde 8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde Optellen: 5a + 3b + 2a + 6b = 7a + 9b 1) Alleen gelijksoortige

Nadere informatie

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen 1 2 3 4 REKENEN Boek 8a: Blok 1 - week 1 Oriëntatie - uitspreken en schrijven van getallen rond 1 miljoen - introductie miljard - helen uit een breuk halen 5/4 = -

Nadere informatie

3.1 Haakjes wegwerken [1]

3.1 Haakjes wegwerken [1] 3.1 Haakjes wegwerken [1] Oppervlakte rechthoek (Manier 1): Opp. = l b = (a + b) c = (a + b)c Oppervlakte rechthoek (Manier 2): Opp. = Opp. Groen + Opp. Rood = l b + l b = a c + b c = ac + bc We hebben

Nadere informatie

De laatste loodjes...

De laatste loodjes... De laatste loodjes... Hieronder vindt je een uittreksel van alles dat we met rekenen hebben geoefend. En nog een paar herhaalsommetjes. Om als laatste nog even door te lezen om te zien of je alles nog

Nadere informatie

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN 1] 3,52 m + 13,6 cm =? 3,52 m 3,52 m - 2 13,6 cm 0,136 m - 3 3,656 m eindresultaat 3,66 m 2 cijfers na komma en afronden naar boven 3,52 m 352 cm - 0 13,6 cm 13,6 cm - 1 365,6

Nadere informatie

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE 1. Inleiding Vanaf 1 oktober 2015 gelden nieuwe afspraken omtrent het rekenexamen 3F. De exameneisen

Nadere informatie

Bijlage 11 - Toetsenmateriaal

Bijlage 11 - Toetsenmateriaal Bijlage - Toetsenmateriaal Toets Module In de eerste module worden de getallen behandeld: - Natuurlijke getallen en talstelsels - Gemiddelde - mediaan - Getallenas en assenstelsel - Gehele getallen met

Nadere informatie

Gehele getallen: machtsverheffing en vierkantsworteltrekking

Gehele getallen: machtsverheffing en vierkantsworteltrekking 4 Gehele getallen: machtsverheffing en vierkantsworteltrekking Dit kun je al gehele getallen vermenigvuldigen 2 afspraken i.v.m. de volgorde van de bewerkingen toepassen 3 regelmaat en patronen ontdekken

Nadere informatie

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag Basisvaardigheden algebra Willem van Ravenstein 2012 Den Haag 1. Variabelen Rekenenis het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

1.1.2. Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling

1.1.2. Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling Examen Wiskunde: Hoofdstuk 1: Reële getallen: 1.1 Rationale getallen: 1.1.1 Soorten getallen. Een natuurlijk getal is het resultaat van een tellg van een edig aantal dgen. Een geheel getal is het verschil

Nadere informatie

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden Meetfouten In de wiskunde werken we meestal met exacte getallen: 2π, 5, 3, 2 log 3. Ook in natuurwetenschappelijke vakken komen exacte getallen voor, maar

Nadere informatie

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. 1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een

Nadere informatie

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november 2016 1 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Fysica examen 1 Si-eenhedenstelsel Grootheden en eenheden Een grootheid is iets wat je kunt meten Een eenheid

Nadere informatie

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN OPTELLEN/AFTREKKEN Zet de getallen onder elkaar in je schrift eerst zelf proberen uit te rekenen bij aftrekken: denk om lenen bij optellen: denk om doorschuiven geen vergissingen? bij lang nadenken: rekenmachine

Nadere informatie

Voorkennis : Breuken en letters

Voorkennis : Breuken en letters Hoofdstuk 1 Getallen en Variabelen (V4 Wis A) Pagina 1 van 13 Voorkennis : Breuken en letters Les 1 : Breuken Bereken : a. 4 2 3 b. x 5 = c. 12 3 x a. 4 2 3 = 8 3 = 2 2 3 b. x 5 = 1 5 x c. 12 3 x = 12

Nadere informatie

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden A Notatie en betekenis - Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van, symbolen en relaties - Wiskundetaal gebruiken - de relaties groter/kleiner dan - breuknotatie met horizontale streep - teller, noemer,

Nadere informatie

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool Het weetjesschrift Dit is het weetjesschrift. In dit schrift vind je heel veel weetjes over taal, rekenen en andere onderwerpen. Sommige weetjes zal je misschien al wel kennen en anderen leer je nog! Uiteindelijk

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden Spiekboekje Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden 1 rekenen tot 20 verliefde getallen verliefde getallen zijn samen 10 1+9= 2+8= 3+7= 10 4+6= 5+5= 0+10= 2 getallenlijn 20 + plus 7 + 6= 7 + 3 = 10

Nadere informatie

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde Campus Zuid Boomsesteenweg 265 2020 Antwerpen Tel. (03) 216 29 38 Fax (03) 238 78 31 www.vclbdewisselantwerpen.be VCLB De Wissel - Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding Op stap naar 1 B Minimumdoelen

Nadere informatie

Score. Zelfevaluatie. Beoordeling door de leerkracht. Datum: Klas: Nr: Naam:

Score. Zelfevaluatie. Beoordeling door de leerkracht. Datum: Klas: Nr: Naam: Datum: Klas: Nr: Naam: Score G1 /5 /5 Opgave 1 G2 / / Opgave 2 G3 /10 /10 Opgave 3 G4 /5 /5 Opgave 4 G5 /4 /4 Opgave 5 G6 /5 /5 G7 /5 /5 G8 /10 /10 G9 /10 /10 G10 /7 /7 G11 /10 /10 Totaal Zelfevaluatie

Nadere informatie

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op  en op pmi.smartschool.be FYSICA voor 4 ST & 4 TW Deze cursus fysica vind je op www.hetwarmewater.tk en op pmi.smartschool.be Fysica - Fysica in 3ST en 3TW! 1 / 1 Fysica in 3 ST & 3 TW Fysica is een wetenschap. Wat is een fysisch

Nadere informatie

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2 Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) = a b 5.1 Herleiden [1] Voorbeeld 1: (a + 5)(a 6) (a + 5)(-a + 7) = a 6a + 5a 30 ( a + 14a 5a + 35) = a 6a + 5a 30

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

2 Meten 2.1 2.1 Kaarten 2.1 2.2 Materialen en technieken 2.3 2.3 Meten en schetsen 2.12 2.4 Praktijkopdrachten 2.16

2 Meten 2.1 2.1 Kaarten 2.1 2.2 Materialen en technieken 2.3 2.3 Meten en schetsen 2.12 2.4 Praktijkopdrachten 2.16 Inhoud Voorwoord v Het metrieke stelsel vii Inhoud ix Trefwoordenlijst x 1 Basis 1.1 1.1 Veel voorkomende berekeningen 1.1 1.2 Van punt tot vlak 1.4 1.3 Oppervlakten berekenen 1.12 1.4 Zelf tekenen 1.16

Nadere informatie

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. Uitwerking toets rekenvaardigheid Opgave a. 725,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. 725,98 + 698,99 = 725,98 + 700,0= 7824,97 Denk eraan ik doe er teveel bij

Nadere informatie