01_hfd :03 Pagina 2 L i c h a a m e n u i t e r l i j k 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "01_hfd01 24-01-2013 12:03 Pagina 2 L i c h a a m e n u i t e r l i j k 1"

Transcriptie

1 01_hfd :03 Pagina 2 Lichaam en uiterlijk

2 01_hfd :03 Pagina 3 1 l i c h a a m e n u i t e r l i j k De mens leeft in de wereld door middel van zijn lichaam. Door je lichaam kun je de wereld en je medemensen ontdekken en ontmoeten. Zo ga je de wereld ervaren en bewonen en wordt de wereld een wereld met medemensen. Het lichaam maakt de mens kenbaar en herkenbaar in plaats en tijd, zowel voor zichzelf als voor anderen. Kortom: met je lichaam en uiterlijk ben je in staat om hier en nu als mens in de wereld te zijn. Ondanks vele overeenkomsten tussen alle menselijke verschijningsvormen zijn er op deze wereld geen twee mensen die precies hetzelfde lichaam hebben. Bepaalde uiterlijke kenmerken zorgen ervoor dat we mensen kunnen indelen in verschillende groepen, bijvoorbeeld: mannen en vrouwen, het blanke en het zwarte ras, baby s en ouderen. Binnen elke groep zijn de uiterlijke verschijningsvormen weer zo verschillend, dat bijvoorbeeld elke moeder uit een groot aantal baby s onmiddellijk haar eigen baby zal herkennen. We kunnen dan ook stellen dat ieder mens mede door zijn lichaam een uniek persoon is (afb. 1.1). Het lichaam is ook de basis voor de psychologische, sociale en geestelijke vermogens van de mens. In dit boek zullen alleen de lichamelijke vermogens aan de orde komen. Bij de bestudering van het menselijk lichaam zal opvallen dat het is opgebouwd uit heel veel verschillende onderdelen en dat die op fantastische wijze met elkaar samenwerken. De opbouw van de onderdelen noemt men de structuren. Kijken we naar hoe de onderdelen werken en samenwerken dan hebben we het over de functies. In dit verband worden ook vaak de begrippen anatomie en fysiologie gebruikt. Onder anatomie (ontleedkunde) verstaat men de wetenschap van de bouw en opbouw van het menselijk lichaam. Onder fysiologie (leer der verrichtingen) verstaat men de wetenschap van de functies van de onderdelen van het lichaam. 1.1 Opbouw en eenheid van het lichaam Het menselijk lichaam is net als alle andere organismen opgebouwd uit cellen, die samen de eenheid van het menselijk lichaam vormen. Een cel is de kleinst levende zelfstandige eenheid. Cellen zijn dus te beschouwen als de fundamentele bouwstenen van het menselijk lichaam. Het menselijk lichaam bestaat uit een zeer groot aantal cellen. Om enig idee van het aantal te krijgen kunnen we dit het beste vergelijken met de totale wereldbevolking, die geschat wordt op ongeveer 6 miljard mensen. Het blijkt nu dat het totaal aantal cellen van een volwassene ongeveer gelijk is aan maal de wereldbevolking! De cellen hebben niet allemaal dezelfde functie. Ze zijn meestal gespecialiseerd en hebben daartoe een bepaalde vorm. Een spiercel moet voor beweging zorgen, een zenuwcel dient voor het doorseinen van berichten in de vorm van stroompjes, een botcel moet zorgen voor stevigheid. Het zal duidelijk zijn dat deze drie soorten cellen met het oog op hun functie ieder een andere vorm hebben. Vorm en functie zijn dus altijd gekoppeld. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noemt men een weefsel. Zo spreken we dus bijvoorbeeld over spierweefsel, zenuwweefsel en beenweefsel. Een groep verschillende, maar samenwerkende weefsels wordt een orgaan genoemd. Elk orgaan heeft één of meer functies. Het hart zorgt bijvoorbeeld voor de circulatie van het bloed. Afbeelding 1.1 Het menselijk lichaam is door de eeuwen heen met bewondering en nieuwsgierigheid omgeven Een groep samenwerkende organen die belast is met het uitvoeren van een bepaalde functie noemt men een orgaanstelsel. Zo zorgt het verteringskanaal voor de vertering van ons voedsel zodat het in het bloed kan worden opgenomen. Het verteringskanaal bevat organen zoals slokdarm, maag en darmen. Omdat het menselijk lichaam uit verschillende samenwerkende orgaanstelsels bestaat, wordt het geheel een organisme genoemd. Uitgaande van de bouwstenen, de cellen, zijn we dus geleidelijk opgeklommen naar het totale bouwwerk, het organisme dat we het menselijk lichaam noemen. 3

3 01_hfd :03 Pagina 4 a n a t o m i e & f y s i o l o g i e 1.2 Kenmerken van het leven De kenmerken van het leven zijn niet gebonden aan de grootte van een organisme. Bij alle levende organismen en dus ook bij de mens kunnen we onder andere de volgende kenmerken onderscheiden. Stofwisseling. Dit betekent letterlijk het wisselen van stoffen. Hiermee worden alle bewerkingen bedoeld die stoffen ondergaan vanaf het moment van opname door de mond tot en met de afgifte van afvalstoffen door bijvoorbeeld de nieren (urine) en de longen (koolstofdioxide). Hieronder vallen onder andere de vertering in het verteringskanaal en de verbranding in de cellen. Ook de vele opbouwprocessen zoals de vorming van eiwitten (denk aan de vele spieren die we hebben) horen bij de stofwisseling. Het begrip stofwisseling is dus een veelomvattend begrip. Groei. Hierbij treedt een volumevergroting van het lichaam op doordat bestaande cellen groter worden maar vooral ook door de vorming van nieuwe cellen: de celdeling. Ons voedsel dient onder andere om groei mogelijk te maken. Prikkelbaarheid en prikkelverwerking. Ons lichaam kan reageren op prikkels van buitenaf (bijv. licht en geluid) of vanuit het lichaam zelf (pijnprikkel). De prikkels kunnen worden verwerkt door het neurologisch stuurmechanisme zodat we ons de prikkels bewust worden. We zien of horen iets, we voelen pijn. Beweging en voortbeweging. Dankzij spieren kunnen we lichaamsdelen ten opzichte van elkaar laten bewegen of zelfs ons hele lichaam verplaatsen. Voortplanting. Hierdoor is het mogelijk dat de menselijke soort blijft voortbestaan. 1.3 De cel: fundamentele eenheid van het lichaam Zoals al is vermeld, is de cel de kleinste levende eenheid van een organisme. De leer van de cel wordt cytologie genoemd (cytos = cel; logos = kennis, leer). In afbeelding 1.2 is een schema van een menselijke cel weergegeven. Een cel bestaat uit een hoeveelheid stroperige vloeistof: het protoplasma, waarin zich de levensprocessen afspelen. Het protoplasma is een halfvloeibare, slijmachtige oplossing die bestaat uit water waarin stoffen zijn opgelost zoals zouten, eiwitten, koolhydraten en vetten. Voor de opbouw en groei van cellen zijn vooral vocht, mineralen en eiwitten van groot belang. De buitenkant van de cel, het celmembraan, is halfdoorlatend (semipermeabel). Dit wil zeggen: voor sommige stoffen niet doorlatend, voor andere wel. Het celmembraan zorgt voor de regeling van de opname van stoffen vanuit de omgeving van de cel. Alle cellen worden omgeven door een waterig milieu, het weefselvocht. In de cel bevindt zich een min of meer bolvormige kern (nucleus) die begrensd wordt door het kernmembraan. Het protoplasma in de kern wordt kernplasma genoemd, terwijl het protoplasma buiten de kern celplasma heet. Het kernmembraan bevat poriën zodat tussen het kernplasma en celplasma uitwisseling van stoffen mogelijk is. In het kernplasma bevinden zich één of meer kernlichaampjes en chromosomen. Het aantal chromosomen in de kern van menselijke cellen bedraagt. De chromosomen bevatten genen. Dit zijn de erfelijke deeltjes, dat wil zeggen het zijn de dragers van de erfelijke aanleg. Deze erfelijke aanleg wordt omgezet in erfelijke eigenschappen. De genen zorgen er dus voor dat kinderen een (sterke) gelijkenis vertonen met hun ouders of grootouders Gewone celdeling celplasma Afbeelding 1.2 Schema van een menselijke cel kernmembraan met poriën kern kernlichaampje kernplasma celmembraan Gedurende het gehele leven van de mens ontstaan door celdeling nieuwe cellen. Tevens sterven oude cellen voortdurend af. Bij jonge mensen die nog in de groei zijn is de productie groter dan de afbraak. Bij de oudere mens krijgt de afbraak de overhand. Bij volwassenen zijn de productie en de afbraak van cellen vrijwel in evenwicht. De celdeling is een ingewikkeld proces. Dit proces begint met de kerndeling, en wel op zo n manier dat na de deling het aantal chromosomen weer precies gelijk is aan het oorspronkelijke aantal. Dit kan alleen wanneer ieder chromosoom zichzelf als het ware eerst kopieert, waarna ze vervolgens van elkaar worden getrokken. Zodoende krijgen we uit één cel met chromosomen twee cellen met elk opnieuw chromosomen. In afbeelding 1.3 is het stadium te zien waarbij de chromosomen zich juist hebben gekopieerd zodat er als het ware nijptangetjes te zien zijn. Ieder tangetje splitst zich vervolgens in twee afzonderlijke chromosomen, voor iedere nieuwe cel één. 4

4 01_hfd :03 Pagina 5 1 l i c h a a m e n u i t e r l i j k a b c Afbeelding 1.3 Microfoto (vergroting 5500 ) van de chromosomen van een menselijke cel. Ieder chromosoom heeft inmiddels al een kopie gemaakt met het oog op de celdeling Afbeelding 1.5 Schematisch overzicht van de meiose (reductiedeling) a cel in geslachtsklier: bij vrouw in eierstok, bij man in zaadbal b het aantal chromosomen is gehalveerd en er ontstaan twee nieuwe kernen, elk met chromosomen (reductiefase) c de gereduceerde cellen hebben zich elk vermeerderd in twee voortplantingscellen zodat er vier voortplantingscellen zijn ontstaan. Bij de vrouw dus vier eicellen, bij de man 4 zaadcellen. Van de vier eicellen wordt er slechts één een rijpe eicel, de andere drie sterven af. De zojuist besproken celdeling wordt de gewone celdeling of mitose genoemd. Deze gewone celdeling komt in het hele lichaam voor. Afbeelding 1.4 is een schematische weergave van de gewone celdeling (mitose). a b c Afbeelding 1.4 Schematisch overzicht van de mitose (gewone celdeling) a lichaamscel met chromosomen in de kern b de chromosomen hebben zich verdubbeld en er ontstaan twee nieuwe kernen en cellen c de oude cel heeft zich gesplitst in twee nieuwe cellen, elk weer met chromosomen Reductiedeling Naast de gewone celdeling is er nog een bijzondere celdeling die reductiedeling of meiose wordt genoemd. Deze celdeling komt uitsluitend voor in de geslachtsklieren, dus bij de vrouw in de eierstokken en bij de man in de zaadballen of testes. Bij de reductiedeling wordt het aantal chromosomen verminderd (gereduceerd) tot de helft. We houden dan cellen over die slechts chromosomen bevatten. Dit zijn de voortplantingscellen of geslachtscellen. Bij de vrouw heten ze eicellen en bij de man zaadcellen. Een ander verschil met de gewone celdeling is dat deze deling in twee stappen verloopt zodat er uiteindelijk 4 cellen (geslachtscellen) ontstaan. De reductiedeling is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat onze kinderen in hun cellen weer gewoon chromosomen hebben. Wanneer de mannelijke zaadcel (met chromosomen) bij de bevruchting samensmelt met de vrouwelijke eicel (met chromosomen) beschikt de bevruchte eicel weer over het volledige aantal van chromosomen. Zonder het verschijnsel reductiedeling zou het aantal chromosomen iedere generatie verdubbelen! Afbeelding 1.5 is een schematische weergave van de reductiedeling (meiose). 1.4 Erfelijkheid We vinden het heel gewoon dat kinderen grote gelijkenis vertonen met hun ouders of grootouders. Voor een klein deel wordt dit bepaald door de gelijksoortige omstandigheden waarin kinderen opgroeien. Dit noemen we de sociale en milieufactoren. Voor het grootste deel is de gelijkenis echter te danken aan de biologische overdracht, de erfelijke factoren. Deze erfelijke factoren zijn opgeslagen in de genen. Bij de bespreking van de cel hebben we gezien dat genen zich bevinden in de chromosomen. Ze zijn echter onzichtbaar. Via de genen kunnen niet alleen positieve eigenschappen worden overgedragen, maar ook minder gunstige aspecten zoals bepaalde ziekten. De wetenschap die onderzoek doet naar de eigenschappen van de genen noemen we genetica of erfelijkheidsleer. Of een nieuw mens een meisje of een jongen wordt, wordt bepaald door de geslachtschromosomen. Een nieuw mens ontstaat wanneer een zaadcel met chromosomen samensmelt met een eicel met chromosomen. Elk embryo (de zich ontwikkelende vrucht) heeft dus weer chromosomen in zijn cellen, die voor de ene helft een kopie zijn van de vader en voor de andere helft van de moeder. De geslachtscellen van de vrouw ( ) bevatten altijd twee X-chromosomen, die van de man ( ) één X-chro- 5

5 01_hfd :03 Pagina 6 a n a t o m i e & f y s i o l o g i e mosoom en één Y-chromosoom. Na de reductiedeling bevat dus elke eicel één X-chromosoom, terwijl door de reductiedeling de mannelijke zaadcel of één X-chromosoom bevat, of één Y-chromosoom. Als bij de bevruchting de zaadcel een X-chromosoom heeft gaat die samen met het X-chromosoom van de eicel en krijgen alle cellen in het embryo twee X-chromosomen en wordt het een meisje. Heeft de zaadcel die de eicel bevrucht een Y-chromosoom, dan wordt het een jongen. Het geslacht van een kind wordt dus uitsluitend bepaald door de zaadcel van de vader (afb. 1.6). Overdracht van erfelijke eigenschappen wordt, zoals we al opmerkten, bepaald door de genen van de ouders. De genen werken in paren samen. Soms is het ene gen sterker dan het andere. Het sterke gen noemen we dominant, het zwakke recessief. Het dominante gen bepaalt de overdracht van een bepaalde eigenschap. dekweefsel (epitheel) steunweefsel (bindweefsel, kraakbeen, been) spierweefsel zenuwweefsel transportweefsel (bloed). In dit hoofdstuk over het lichaam als verschijningsvorm worden alleen het dekweefsel en één type steunweefsel, namelijk het bindweefsel besproken. Deze twee weefselsoorten vormen de belangrijkste bestanddelen van de huid. De overige weefselsoorten komen in andere hoofdstukken aan de orde. Afbeelding 1.8 geeft een beeld van de hoofdgroepen en van de drie soorten steunweefsel. ouders XX XY bloed dekweefsel zenuwweefsel geslachtscellen X X X Y steunweefsel (kraakbeen) steunweefsel (beenweefsel) kinderen XX XX XY XY 50% 50% Afbeelding 1.6 Overerving van het geslacht spierweefsel steunweefsel (bindweefsel) Afbeelding 1.8 Weefsels (bindweefsel, kraakbeen en beenweefsel vormen samen het steunweefsel) 1.5 Weefsels Uit de bevruchte eicel ontstaan steeds meer jonge cellen die eerst nog veel op elkaar lijken. Al spoedig gaan ze zich op verschillende manieren ontwikkelen. De cellen gaan zich namelijk specialiseren waardoor er verschillen in vorm en functie optreden. Dit verschijnsel van specialisatie wordt differentiatie genoemd. Zoals al is vermeld is een weefsel een groep cellen met dezelfde vorm en functie (afb. 1.7). Men onderscheidt op grond hiervan vijf hoofdgroepen: Afbeelding 1.7 Microfoto van menselijk weefsel (vergroting 500 ) haarvat met rode bloedcellen celmembraan celkern celplasma Dekweefsel De cellen van dekweefsel vormen een aaneengesloten laag zonder tussencelstof. Doordat dit weefsel geen bloedvaten bevat, vindt de voeding ervan plaats vanuit het onderliggende bindweefsel. Het dekweefsel (epitheel) komen we in twee vormen tegen: de buitenlaag van het lichaam, de opperhuid, en als binnenbekleding van holle organen, bijvoorbeeld van het spijsverteringskanaal en de bloedvaten. Wanneer het dekweefsel de binnenbekleding vormt van inwendige organen die in verbinding staan met de buitenwereld, spreekt men van slijmvlies. Bijvoorbeeld het slijmvlies van het verteringskanaal en van de vagina (schede). Dit slijmvlies wordt zo genoemd omdat er zich vele cellen in bevinden die slijm produceren. Het dekweefsel kan eenlagig of meerlagig zijn (afb. 1.9). Op die plaatsen waar de kans op een beschadiging het grootst is treffen we altijd meerlagig epitheel aan. Voorbeelden hiervan zijn de mondholte, keelholte en de slokdarm (vanaf de maag is het verteringskanaal bekleed met eenlagig epitheel). Ook de vagina en de huid zijn bekleed met meerlagig epitheel. Het dekweefsel heeft meestal een begrenzende functie, zo ook bij de huid. 6

6 01_hfd :03 Pagina 7 1 l i c h a a m e n u i t e r l i j k a b c ader slagader 1 éénlagig plaveiselepitheel d secreet (afscheidingsproduct) hormonen a afvoerbuis slijmvlies b c Afbeelding 1.10 Links: klier met afvoerbuis (exocriene klier); rechts: klier zonder afvoerbuis (endocriene klier, hormoonklier) 2 éénlagig cilindrisch epitheel; links: met trilharen (trilhaarepitheel) 3 meerlagig plaveiselepitheel Afbeelding 1.9 Dekweefsel a epitheelcel b basaalmembraan c bindweefsel d trilharen Daarnaast kan men nog twee andere functies onderscheiden, namelijk resorptie en secretie. Onder resorptie verstaan we het opnemen van het verteerde voedsel vanuit het darmkanaal naar het bloed (resorptie = opname). Het dekweefsel van onder andere de wand van de dunne darm heeft een belangrijke resorptiefunctie. Met secretie bedoelen we het afscheiden van stoffen. Bij secretie maakt men een onderscheid tussen slijmcellen en klierweefsel. Slijmcellen produceren slijm, wat een goed glijmiddel is. Bovendien geeft slijm bescherming tegen uitdroging en tegen inwerking van zuren. Dit is ook de reden waarom de maagwand veel slijm produceert: om zichzelf te beschermen tegen de inwerking van het maagzuur. Wat de klieren betreft kan men een onderscheid maken tussen klieren met een afvoerbuis (exocriene klieren) en klieren zonder afvoerbuis (endocriene klieren). Beide soorten klieren halen de grondstoffen voor de secretieproducten direct uit het bloed (afb. 1.10). a b c 1 Eenlagig plaveiselepitheel 2 Eenlagig cilindrisch epitheel; links: met trilharen (trilhaarepitheel) 3 Meerlagig plaveiselepitheel Klieren met een afvoerbuis worden ook wel exocriene klieren genoemd. Voorbeelden hiervan zijn de klieren van het verteringskanaal zoals speekselklieren, maagsapklieren en darmsapklieren. Ook de zweetklieren in de huid behoren tot dit type klieren. Wanneer exocriene klieren hun producten naar buiten het lichaam afvoeren (bijv. zweetklieren), spreekt men meestal over excretie of uitscheiding. Dit begrip wordt ook gehanteerd voor andere uitscheidingsorganen zoals de nieren en de longen. Klieren zonder afvoerbuis noemt men endocriene klieren. Een andere naam voor endocriene klieren is hormoonklieren. Deze klieren geven de gevormde producten (hormonen) meteen af aan het bloed. Voorbeelden hiervan zijn de schildklier en de bijnieren. In hoofdstuk 10 komen we hier uitgebreid op terug. De alvleesklier of pancreas is een voorbeeld van een gemengde klier. Deze is enerzijds een exocriene klier omdat het pancreassap via een afvoerbuis wordt afgevoerd naar de dunne darm om daar te helpen bij de vertering. Maar de alvleesklier produceert ook hormonen, met name insuline, die meteen aan het bloed worden afgegeven. De hormonen worden geproduceerd door speciale groepjes cellen in de alvleesklier die eilandjes van Langerhans worden genoemd Steunweefsel Er zijn drie soorten steunweefsel: bindweefsel, kraakbeen en been. In de huid treffen we bindweefsel aan zodat nu alleen dit type steunweefsel wordt besproken. Kraakbeen en been worden behandeld in het volgende hoofdstuk. Het verschil tussen steunweefsel en dekweefsel berust vooral hierop dat bij de steunweefsels de cellen niet aaneengesloten liggen zoals bij het dekweefsel. Bij de steunweefsels vormen de cellen een tussencelstof en ontstaan er vezels tussen de cellen (afb. 1.11). 7

7 01_hfd :03 Pagina 8 a n a t o m i e & f y s i o l o g i e Afbeelding 1.11 Bindweefsel elastische vezel stevige, niet elastische vezel kern tussencelstof bindweefselcel 1.6 Huid De huid speelt uiteraard een belangrijke rol bij het lichaam als verschijningsvorm. Denk bijvoorbeeld aan de huidskleur, het blozen en ook aan de karakteristieke vingerafdrukken. Blozen, zweten of wit wegtrekken verraadt iets van je gevoelens. De huid is uit verschillende lagen opgebouwd en omhult het gehele lichaam. Van buiten naar binnen kun je de volgende lagen onderscheiden: de opperhuid (epidermis), de lederhuid en het onderhuids bindweefsel (afb. 1.12). Het bindweefsel komt in diverse soorten voor, afhankelijk van de tussencelstof en de vezels. Het onderhuids bindweefsel van het menselijk lichaam behoort tot het losmazig bindweefsel. In de tussencelstof hiervan bevinden zich weinig vezels. Dit bindweefsel doet vooral dienst als vulweefsel. Het bindweefsel in de lederhuid (par. 1.6) bevat wel veel vezels en heeft daar dan ook echt een bindende, steunende functie. Het vetweefsel is van oorsprong ook bindweefsel. Vetcellen ontstaan doordat in de bindweefselcellen vetdruppeltjes samenvloeien tot grotere vetdruppeltjes. Opgemerkt dient te worden dat het begrip druppel hier niet al te letterlijk moet worden opgevat omdat een cel natuurlijk vele malen kleiner is dan een druppel! Vetweefsel heeft de volgende functies: Opslag van vet als reserve. Bij vermagering wordt vet gebruikt als energiebron. Dit zogenaamde depotvet kan op vele plaatsen in het lichaam aanwezig zijn, bijvoorbeeld in het onderhuids bindweefsel. Steun geven aan organen en weefsels. Rondom de nieren bevindt zich bijvoorbeeld een stevig vetkapsel. Wanneer dit verdwijnt kunnen de nieren gaan zakken (wandelende nieren). Het steunvet treft men ook aan in de oogkassen achter de oogbol, in de wangen, in de handpalmen en in de voetzolen. In deze gevallen heeft het vetweefsel de functie om druk op de desbetreffende lichaamsdelen op te kunnen vangen. Isolatiefunctie. Het vetweefsel in het onderhuids bindweefsel zorgt voor de warmte-isolatie. Het menselijk lichaam wordt hierdoor beschermd tegen te sterke schommelingen in de buitentemperatuur. Vet is namelijk een zeer slechte warmtegeleider. Om dezelfde reden houdt het ook de lichaamswarmte zoveel mogelijk vast. Het vetweefsel zorgt ook voor elektrische isolatie. Zoals alle stroomdraden in het dagelijks gebruik geïsoleerd moeten zijn om kortsluiting te voorkomen, zijn ook alle zenuwceluitlopers geïsoleerd door een laagje vet, de mergschede of myelineschede (hoofdstuk 9). Bij patiënten met multipele sclerose (MS-patiënten) brokkelt dit isolerend laagje geleidelijk af. Dit leidt dan ook tot een soort kortsluiting waardoor de uitvalsverschijnselen (verlammingsverschijnselen) zijn te verklaren. De opperhuid De opperhuid bestaat uit meerlagig epitheel, waarvan de buitenste laag is verhoornd; deze laag wordt daarom hoornlaag genoemd. De dode cellen van de hoornlaag worden door talg en zweet bij elkaar gehouden. Hierdoor ontstaat een natuurlijk vetlaagje met een licht zuur milieu, waarin alleen bepaalde niet-schadelijke bacteriën kunnen leven. Deze bacteriën worden de huidflora genoemd. Het onderste deel van de opperhuid bestaat uit een slijmlaag met kiemlaag, ook wel moederlaag genoemd omdat hier zeer veel celdeling plaatsvindt. De opperhuid groeit dus vanuit deze kiemlaag en de dode cellen aan de oppervlakte van de hoornlaag vallen voortdurend als kleine schilfers van de huid. In de cellen van de moederlaag bevindt zich een bruin pigment dat melanine wordt genoemd. Deze pigmentlaag bepaalt samen met de kleur van de lederhuid en de mate van bloeddoorstroming, de uiteindelijke kleur van de opperhuid lederhuid onderhuids bindweefsel Afbeelding 1.12 Schema van een stukje van de huid, sterk vergroot a porie g talgklier b haar h afvoerbuisje c hoornlaag i zweetklier d slijmlaag met kiemlaag j haarpapil e zintuigcel k vetweefsel f haarwortel a b c d e f g h i j k 8

8 01_hfd :03 Pagina 9 1 l i c h a a m e n u i t e r l i j k huid. Wanneer we onze huid blootstellen aan ultraviolet licht (zonnebank!) neemt de hoeveelheid pigment toe. Veelvuldig zonnebanken of zonnen kan echter leiden tot huidaantasting waardoor de kans op het ontstaan van huidkanker toeneemt. De hoornlaag, die bestaat uit dode verhoornde cellen, is op sommige plaatsen zeer dik. We spreken dan van eelt, dat we bijvoorbeeld aantreffen op de handpalmen en de voetzolen. De opperhuid is aan de buitenzijde niet glad, maar geribbeld. Dit huidreliëf is op sommige plaatsen goed zichtbaar en is karakteristiek voor een bepaald individu: de vingerafdrukken. De opperhuid bevat geen bloedvaten. De voeding moet dus plaatsvinden vanuit de lederhuid. De lederhuid De lederhuid is opgebouwd uit bindweefsel. Dank zij het bindweefsel met zijn talrijke vezels is de huid zeer stevig en uitermate geschikt om het lichaam te omhullen. Wanneer de huid sterk wordt uitgerekt (bijv. bij een zwangerschap) ontstaan er scheurtjes in de lederhuid en in het onderhuids bindweefsel. Tijdens de zwangerschap zijn deze als rode strepen te zien. Na de bevalling ontwikkelt zich op die plaatsen littekenweefsel waardoor de strepen een witte kleur krijgen. In de lederhuid bevinden zich verschillende structuren: bloedvaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden, haarwortels met talgklieren en gladde spiervezels, alsmede de reeds genoemde zweetklieren. Het onderhuids bindweefsel Het onderhuids bindweefsel is losser van structuur dan de bovenliggende huidlagen. Behalve bloedvaten en zenuwvezels bevat deze laag veel vet. De hoeveelheid vet hangt sterk af van de voedingsgewoonten. De functies van de huid kunnen we in het kort als volgt samenvatten: Bescherming. De beschermende functie geldt tegen mechanisch geweld (stoten e.d.) en tegen het binnendringen van bacteriën, virussen en andere schadelijke stoffen. De pigmentvorming biedt enigszins bescherming tegen straling. De huid beschermt natuurlijk ook tegen uitdroging. Bij ernstige brandwonden verliest de patiënt dan ook grote hoeveelheden vocht door de verdamping. Denk in dit verband aan het uitdrogen van een geschilde aardappel. Temperatuurregeling. Zowel de huiddoorbloeding als de zweetklieren zijn hierbij betrokken. In hoofdstuk 5 wordt deze functie nader uitgewerkt. Zintuigfunctie. De huid bevat een groot aantal zintuigen: koude- en warmtezintuigen (hoofdstuk 5), tast-, druk- en pijnzintuigen (hoofdstuk 8). Ze zijn van belang in ons contact met andere mensen en met de omgeving. Vorming van vitamine D. Onder invloed van het zonlicht wordt er in de huid vitamine D gevormd. Dit is van belang voor de botvorming Bijzondere vormsels Aan de huid kan men een aantal bijzondere vormsels onderscheiden, die we in het kort zullen bespreken. Haren In de huid bevindt zich de haarwortel in het haarzakje. Aan de basis van het haarzakje zit een indeuking waarin zich de haarpapil bevindt. Van hieruit vindt de groei plaats. De haartoppen zijn dus de oudste delen. Het hoofdhaar groeit gemiddeld 8-12 cm per jaar en heeft een levensduur van ongeveer vier jaar. Bij ongeboren kinderen ontwikkelt zich over bijna het gehele lichaamsoppervlak het zogenaamde wolhaar (lanugo). Dit valt voor of kort na de geboorte uit en wordt dan vervangen door het zachte babyhaar. Tijdens de puberteit ontwikkelt zich zowel bij jongens als bij meisjes oksel- en schaamhaar, terwijl bij jongens tevens baardgroei optreedt. Bij het ouder worden van de mens verliezen de haren hun pigment en worden daardoor grijs of zelfs wit. Ook wordt hun levensduur bij het ouder worden korter, waardoor ze dan sneller uitvallen. In de nauwe ruimte tussen de haarwortel en het haarzakje mondt een talgklier uit. Aan de haarzakjes zijn kleine gladde spiertjes bevestigd. Onder invloed van bepaalde prikkels kunnen ze zich samentrekken waardoor de haartjes rechtop gaan staan. Zo ontstaat kippenvel. Doordat zich rondom de haarzakjes uiteinden van gevoelszenuwen bevinden, kunnen de geringste bewegingen van de haren worden gevoeld. Ze dienen dus ook als tastorganen. Nagels Nagels zijn harde, dunne doorschijnende plaatjes, die uit dode cellen met veel hoornstof bestaan. Aan de basis en aan de zijkanten zijn de nagels ingebed in een huidplooi: de nagelwal. De nagel schuift over het nagelbed naar buiten. De top van de nagel is dus het oudste deel. Nagels vormen een goede bescherming van de uiteinden van de vingers en van de tenen (afb. 1.13). Zweetklieren Zweetklieren zijn buisvormige klieren die via de huidporiën uitmonden op het huidoppervlak. Ze bevinden zich in de lederhuid en soms zelfs in het onderhuids bindweefsel (afb. 1.12). Zweet bestaat hoofdzakelijk uit water (ruim 99%), met daarin opgeloste zouten en zuren, waardoor transpiratiegeuren worden veroorzaakt. Zweetklieren zorgen op de eerste plaats voor de temperatuurregeling. De uitscheidingsfunctie (excretiefunctie) komt op de tweede plaats. 9

9 01_hfd :03 Pagina 10 a n a t o m i e & f y s i o l o g i e a b c d e f g h Afbeelding 1.13 Lengtedoorsnede door een vingertop a nagel b nagelbed c nagelriem (de rand van de nagelwal) d / e buitenste opperhuidlagen f moederlaag van de huid g pezen h bot (voorlaatste kootje) Talgklieren Talgklieren zijn trosvormige klieren die zich in de lederhuid bevinden. Ze monden meestal uit in de haarzakjes. Ze scheiden talg af dat de huid en de haren vettig en soepel houdt. De huid wordt hierdoor beschermd tegen uitdroging. Ook het binnendringen van bacteriën wordt zodoende voorkomen. Melkklieren Melkklieren zijn de borstklieren of mammae (afb 1.14). Hoewel ze bij beide geslachten in aanleg aanwezig zijn, komen ze alleen bij de vrouw tot volle ontwikkeling. Wanneer de borsten zijn uitgegroeid bestaat slechts een klein gedeelte uit klierweefsel. Het grootste gedeelte van a c b d e f de borsten bestaat uit steunweefsel, namelijk vetweefsel en andere soorten bindweefsel. Het klierweefsel bestaat uit ongeveer twintig kwabjes. Ieder kwabje bestaat uit de eindvertakkingen van de melkgangen met daarbij glad spierweefsel. De melkgangen monden uit op de top van de tepel. Het gladde spierweefsel van de melkgangen en de kringspier van de tepel kunnen onder invloed van prikkels (door zenuwen of hormonen) samentrekken. Rondom de tepel bevindt zich de pigmentrijke tepelhof. De grootte van de borsten wordt voornamelijk bepaald door de hoeveelheid vetweefsel. Tijdens een zwangerschap is het buizensysteem van het klierweefsel sterk uitgebreid en neemt het aantal cellen sterk toe. Dit gebeurt onder invloed van hormonen. Na de geboorte van het kind komt de melkproductie op gang. 1.7 Groei, gestalte en gelaat Bij de bespreking van de kenmerken van het leven werd als een van deze kenmerken groei genoemd. Groei bepaalt mede ons lichaam als verschijningsvorm. De lengte van onze ledematen en de omvang van de romp en het hoofd worden bepaald door groei. In hoofdstuk 10 wordt nader ingegaan op de invloed van het groeihormoon. De gangbare opvattingen over de gestalte, of iemand groot of klein, dik of mager wordt genoemd, zijn gebaseerd op de meest voorkomende verschijningsvormen. Het zogenaamde gemiddelde is de standaard: men vindt normaal wat het meest voorkomt. Aan het begin van dit hoofdstuk stelden we echter dat ieder mens uniek is. Het lichaam als verschijningsvorm zegt dus wel veel, maar niet alles over de unieke persoon die elke mens is. Het gelaat is een van de meest persoonlijke kenmerken van de mens. Wanneer we alleen de gestalte van iemand zien, kunnen we ons gemakkelijk vergissen in die persoon. Dit zal meteen gecorrigeerd worden bij het zien van haar of zijn gezicht. Het gezicht is het persoonlijke visitekaartje van de mens. De ogen, de mond, het hoofdhaar en de gelaatsspieren (mimische spieren mimiek) geven ieder mens een eigen gezicht (afb. 1.15). g Afbeelding 1.14 Lengtedoorsnede van een borstklier Links: borst van een niet-zwangere vrouw Rechts: borst van een zwangere vrouw a bindweefsel b huid c borstspier d klierweefsel e tepel f afvoerbuis (melkgang) g vetweefsel 10

10 01_hfd :03 Pagina 11 1 l i c h a a m e n u i t e r l i j k Afbeelding 1.15 Het gelaat, een van de meest persoonlijke kenmerken van de mens 11

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

DE HUID. 1 Bouw en functie

DE HUID. 1 Bouw en functie DE HUID 1 Bouw en functie De huid is het grootste orgaan van je lichaam.het is ook een soort "visitekaartje". Vandaar dat je je huid goed moet verzorgen. Je huid beschermt je tegen beschadiging, infecties,

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

De huid Wat is de opperhuid (epidermis)?

De huid Wat is de opperhuid (epidermis)? De huid De huid is het omhulsel, dat het individu van de buitenwereld afgrenst. Dit orgaan beschermt tegen allerlei invloeden van buitenaf. Ze bestaat uit drie delen: Het bovenste (= buitenste) gedeelte

Nadere informatie

1. De huid. Dermatologie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

1. De huid. Dermatologie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! 1. De huid Dermatologie Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! De huid vormt het omhulsel van het lichaam en schermt daarmee de mens af van de buitenwereld. De huid is het grootste

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Weefsels

Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting door een scholier 1693 woorden 29 oktober 2008 7,1 21 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting epitheelweefsel: Epitheelweefsel kan in gedeeld worden naar vorm:

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Uitscheiding en afweer

Uitscheiding en afweer Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten

Nadere informatie

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 24 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62534 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Biologie ( havo vwo )

Biologie ( havo vwo ) Tussendoelen Biologie ( havo vwo ) Biologie havo/vwo = Basis Biologische eenheid Levenskenmerk Uitleggen hoe bouw en werking van onderdelen van een organisme bijdragen aan de functies voeding, verdediging

Nadere informatie

Uw behandelend arts heeft problemen aan uw huid geconstateerd. In deze folder vindt u informatie over de opbouw van de huid.

Uw behandelend arts heeft problemen aan uw huid geconstateerd. In deze folder vindt u informatie over de opbouw van de huid. De huid Uw behandelend arts heeft problemen aan uw huid geconstateerd. In deze folder vindt u informatie over de opbouw van de huid. De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Bij de volwassene

Nadere informatie

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif. Samenvatting Thema 1: Organen en cellen Basisstof 1 Levenskenmerken (levensverschijnselen): - stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) - groei - voortplanting - reageren op prikkels - ontwikkeling

Nadere informatie

Antwoorden bij het katern CEL, WEEFSEL EN HUID

Antwoorden bij het katern CEL, WEEFSEL EN HUID Antwoorden bij het katern CEL, WEEFSEL EN HUID Behorend bij deelkwalificatie 3.11 Analyse en behandelingsplan KOC Nederland Cel, weefsel en huid - 1 - Hoofdstuk 1 Celleer Opdracht 1 a. Wat weet je van

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting door een scholier 1708 woorden 10 mei 2012 4,9 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voorplanting en bevruchting

Nadere informatie

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd. Biologie SE4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 1 Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van de beide ovaria. Deze eicel komt terecht in een eileider. Een van de zaadcellen die de tocht van de vagina naar

Nadere informatie

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 ERFELIJKHEID 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 Afbeelding 17-1 Mensen uit elkaar houden vind je vast makkelijker. Toch hebben ook mensen veel meer overeenkomsten dan verschillen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst 12 Verklarende woordenlijst Gebaseerd op een woordenlijst die werd ontwikkeld door Londen IDEAS Genetic Knowledge Park aangepast volgens hun kwaliteitsnormen. Januari 2008 Gesteund door EuroGentest, NoE

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

Module Anatomie en fysiologie

Module Anatomie en fysiologie Module Anatomie en fysiologie Colofon Auteur Body Bosgra Esther van Schuur Henriëtte van Grinsven Marianne de Jonge Marieke Poort Redactie Clazien Rodenburg, Tekstbureau RoMein Beeld ARKA media BV Het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Celleer

Samenvatting Biologie Celleer Samenvatting Biologie Celleer Samenvatting door een scholier 2690 woorden 9 april 2006 6,7 153 keer beoordeeld Vak Biologie Celleer Celmembraan De wand van de cel heet: celmembraan Deze is semi- permeabel

Nadere informatie

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7. Huid en haar inhoud Huid en haar 3 1. De huid in lagen 4 2. Nieuwe huid 5 3. De huid in kleurtjes 6 4. Voelen met je huid 7 5. Zweet 8 6. Haartjes en kippenvel 9 7. Littekens 10 8. Huid en haarweetjes

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Cellen en weefsels. Bouw en functie van het lichaam hangen sterk met elkaar samen. Daarom staan ze bij elkaar in elke hoofdstuk van dit boek.

Cellen en weefsels. Bouw en functie van het lichaam hangen sterk met elkaar samen. Daarom staan ze bij elkaar in elke hoofdstuk van dit boek. Cellen en weefsels 1 Voor een goed begrip van dit eerste hoofdstuk van het boek Anatomie en fysiologie wordt eerst een aantal belangrijke woorden uitgelegd: anatomie is de wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

Module Anatomie en fysiologie

Module Anatomie en fysiologie Module Anatomie en fysiologie De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteurs Esther van

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Verklarende Woordenlijst

Verklarende Woordenlijst 12 Verklarende Woordenlijst Gebaseerd op een woordenlijst die werd ontwikkeld door Londen IDEAS Genetic Knowledge Park aangepast volgens hun kwaliteitsnormen. Juli 2008 Vertaald door Mies Wits-Douw en

Nadere informatie

Primaire geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken Puberteit Primaire geslachtskenmerken -Secundaire geslachtskenmerken -Puberteit -Hormonen -Hypofyse -Groeispurt Wat is het?: Geslachtskenmerken die je vanaf je geboorte hebt. Voorbeelden: Vagina en Penis

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. 800013-1-617b Schapen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 32 tot en met 48.

Nadere informatie

Klinische Genetica. Geslachtsgebonden (X-chromosoom gebonden) recessieve overerving

Klinische Genetica. Geslachtsgebonden (X-chromosoom gebonden) recessieve overerving Klinische Genetica Geslachtsgebonden (X-chromosoom gebonden) recessieve overerving Klinische Genetica Bij uw bezoek aan de polikliniek Klinische Genetica heeft de klinisch geneticus of een genetisch consulent

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 february 2019 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62513 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington 2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington Erfelijkheid Erfelijk materiaal in de 46 chromosomen De mens heeft in de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen: het gaat om 22 paar lichaamsbepalende chromosomen

Nadere informatie

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit.

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit. 30 3 VMBO KGT A BEANTWOORD DE VOLGENDE VRAGEN. Afbeelding 1 Bij een muskiet is het aantal chromosomen in een lichaamscel 6. In afbeelding 1 geven beide tekeningen schematisch een delende cel van een muskiet

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 Inhoud Woord vooraf 1 1 Over de auteurs 1 2 Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 1 Cellen en weefsels 1 6 1.1 Kenmerken van het leven 1 7 1.2 De opbouw

Nadere informatie

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: -  - VOORKENNIS BIOLOGIE Inhoud Organen en Cellen... 2 Voortplanting... 3 Erfelijkheid... 3 Planten... 4 Verbranding en ademhaling... 5 Voeding en vertering... 5 De cursus biologie, die je voorbereidt op het

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Mongolisme

Werkstuk Biologie Mongolisme Werkstuk Biologie Mongolisme Werkstuk door een scholier 2108 woorden 2 juni 2003 6,4 35 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding: We hebben gekozen voor het onderwerp mongolisme. Mongolisme is een geestelijk

Nadere informatie

Algemeen. Het hormoonstelsel. Soorten. Soorten. Hormoonklieren: hypofyse. Soorten 16-9-2014. Hebben invloed op:

Algemeen. Het hormoonstelsel. Soorten. Soorten. Hormoonklieren: hypofyse. Soorten 16-9-2014. Hebben invloed op: Het hormoonstelsel Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 176-187 Algemeen Hebben invloed op: Lichamelijke en geestelijke processen Werken nauw samen met: Autonome zenuwstelsel Soorten 1. Hormonen/increten

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 4

Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden door een scholier 2182 woorden 18 januari 2005 7 433 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1 In de chromosomen zit de informatie voor

Nadere informatie

Biologie (jaartal onbekend)

Biologie (jaartal onbekend) Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren

Nadere informatie

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

18De huid. 1 Inleiding

18De huid. 1 Inleiding DC 18De huid 1 Inleiding Als je naar je lichaam kijkt, zie je bijna alleen maar huid. Je huid wordt ook wel het grootste orgaan genoemd, je hebt wel 2 m 2 huid. De huid is erg belangrijk, hij heeft verschillende

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het Samenvatting door R. 1946 woorden 10 maart 2016 7 37 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Bio samenvatting H9 9.1 WAT WORDT ER BINNENIN JE LICHAAM GEREGELD? Je lichaam probeert vanbinnen om constant

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. 800013-1-617b Schapen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 32 tot en met 48.

Nadere informatie

6,3. Proef door een scholier 2004 woorden 19 april keer beoordeeld. Wat is het Down Syndroom?

6,3. Proef door een scholier 2004 woorden 19 april keer beoordeeld. Wat is het Down Syndroom? Proef door een scholier 2004 woorden 19 april 2002 6,3 48 keer beoordeeld Vak Biologie Wat is het Down Syndroom? Elke cel bestaat uit 2 delen: de kern en het cytoplasma. In de kern bevinden zich de chromosomen.

Nadere informatie

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l REGELING 1 G o e d g e r e g e l d In je lichaam gebeuren veel dingen te gelijk: je haalt adem, je beweegt je spieren, je hart klopt, reservevoedsel wordt opgeslagen, enzovoort. Het zenuwstelsel en het

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Paragraaf 6.1 en 6.2. 2. Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte

Paragraaf 6.1 en 6.2. 2. Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte Paragraaf 6.1 en 6.2 1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Homeostase In stand houden van het interne milieu opperhuid Bovenste laag van de huid chitine Koolhydraat

Nadere informatie

Celleer-cytologie. Celleer cytologie. Celleer cytologie. Celleer: bouw. Celkern: functie. Celkern: bouw 8-10-2012

Celleer-cytologie. Celleer cytologie. Celleer cytologie. Celleer: bouw. Celkern: functie. Celkern: bouw 8-10-2012 Celleer-cytologie Celleer cytologie Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 11-17 2009 Celleer cytologie Definitie Kleinste eenheid van leven dat levensverrichtingen vertoont Celleer: bouw Celkern/nucleus (8)

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 oktober 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62551 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Voortplanting biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 36 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat 1

De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat 1 De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat Je bent zo mooi anders dan ik, natuurlijk niet meer of minder maar zo mooi anders, ik zou je nooit Deze infobrochure heeft als doel om de ontwikkeling uit

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting door Carlijn 1162 woorden 15 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 5.1 Je veranderd. Geslachtskenmerken zijn kenmerken

Nadere informatie

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e 76 Voortplanting S e k s u e l e v o o r t p l a n t i n g De seksuele voortplanting of reproductie van de mens houdt in dat man en vrouw elk de helft van hun erfelijke aanleg, dus één van elk van de 22

Nadere informatie

Klinische Genetica. Autosomaal dominante overerving

Klinische Genetica. Autosomaal dominante overerving Klinische Genetica Autosomaal dominante overerving Klinische Genetica U bent (of uw kind is) doorverwezen naar de polikliniek Klinische Genetica. Tijdens de eerste afspraak legt een klinisch geneticus

Nadere informatie

In het lichaam van een meercellig organisme treedt specialisatie van cellen op.

In het lichaam van een meercellig organisme treedt specialisatie van cellen op. Algemene anatomie en fysiologie/fysiologie/ niveau 2 Cellen Bouw en functie van cellen Levende organismen bestaan uit één of meer cellen, die er voor zorgen dat de soort en het individu in stand wordt

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag 6.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b Bijlage VMBO-KB 2007 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie 700045-2-740b De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000 jaar geleden

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 2111 woorden 5 maart 2003 6,1 174 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud 1.1 het skelet 1.2 botten en kraakbeen 1.3 alle botten in het lichaam

Nadere informatie

Een mens is voor 50% genetisch identiek aan een banaan.

Een mens is voor 50% genetisch identiek aan een banaan. Een mens is voor 50% genetisch identiek aan een banaan. Qu3 / DNABAR Noorderlicht 2010 Voorwoord 3 Dit boekje is een initiatief van de afdeling Genetica van het Universitair Medisch Centrum Groningen.

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009 MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU UNIFORM EINDEXAMEN MULO 009 VAK : BIOLOGIE DATUM : DONDERDAG 09 JULI 009 TIJD : 07.45 09.00 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. TENZIJ ANDERS

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. De pil beschermt zowel tegen SOA s als tegen een zwangerschap

Nadere informatie

Inhoudstabel Thuisstudie

Inhoudstabel Thuisstudie Inhoudstabel Thuisstudie Cel, weefsel en huid Anatomie en fysiologie 1 Anatomie en fysiologie 2 Cosmetica Huidanalyse Reinigen en ontharen Lichaamsmassage Ontharen Inrichting en apparatuur Gezichtsmassage

Nadere informatie

Concept Leerdoelenkaart Biologie 10-14

Concept Leerdoelenkaart Biologie 10-14 1.1. Levens- kenmerk Ik verklaar hoe bouw en werking van Ik leg een verband tussen de bouw en werking van onderdelen van een organisme. Ik verklaar hoe dat bijdraagt aan de functies voeding, verdediging

Nadere informatie

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 09 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62357 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Subkern Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau vwo Kerndoel po Kerndoel obvo Je benoemt hoe bouw en. voortplanting.

Subkern Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau vwo Kerndoel po Kerndoel obvo Je benoemt hoe bouw en. voortplanting. 1. Je vertelt wat organismen zijn, hoe ze globaal gezien zijn 1. Biologische opgebouwd en eenheid wat hun belangrijkste eigenschappen zijn. Sub Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Cellen

Examen Voorbereiding Cellen Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Tractus digestivus externe secretie

Tractus digestivus externe secretie Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal

Nadere informatie

4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld

4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari 2004 4,5 22 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstuk 1 Het bloed en bloedvatenstelsel 2 vragen 1. zie bijlage 2. Ja, want dan moet het hart andersom kloppen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april 2006 6.7 33 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Erfelijkheidsmateriaal Het menselijk lichaam bestaat uit een veel organen, deze organen

Nadere informatie

1 Cellen en weefsels Basisbegrippen Cellen Weefsels Nog enkele basisbegrippen Afsluiting 35

1 Cellen en weefsels Basisbegrippen Cellen Weefsels Nog enkele basisbegrippen Afsluiting 35 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Cellen en weefsels 9 1.1 Basisbegrippen 9 1.2 Cellen 11 1.3 Weefsels 23 1.4 Nog enkele basisbegrippen 31 1.5 Afsluiting 35 2 Skelet en spieren 36 2.1 Het bewegingsapparaat:

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie