Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting

Transcriptie

1 Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. De pil beschermt zowel tegen SOA s als tegen een zwangerschap 2. Onbevruchte eicellen worden bevrucht in de baarmoeder. 3. Vrouwen hebben meer testosteron in het lichaam dan mannen. 4. Groeihormonen stimuleren de aanmaak van geslachtshormonen zoals de eierstokken of de teelballen in de puberteit. 5. De navelstreng vervoert alleen zuurstofrijk bloed naar een ongeboren kindje. 6. Een eicel blijft na de ovulatie ongeveer 12 tot 24 uur in leven. 7. In afbeelding 1 is een secundair geslachtskenmerk te zien. Afb. 1. Gezichtsbeharing bij de man tijdens het Victoriaanse tijdperk. 8. Secundaire geslachtskenmerken bij meisjes ontstaan onder invloed van oestrogenen. 9. Het maagdenvlies bevindt zich aan de ingang van de baarmoeder. 10. Bij ivf is de kans op het krijgen van een tweeling groter dan normaal. Onderdeel B: meerkeuze 11. Op welke manier werkt "de pil" ter voorkoming van een zwangerschap? A Het voorkomt dat een bevruchte eicel zich innestelt. B Het stoot het baarmoederslijmvlies met de eicel af. C Een rijping van het follikel met de eicel wordt voorkomen. D Het doodt de eicel. 1

2 In afbeelding 1 is een deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw schematisch getekend. Over deze afbeelding gaan de vragen 12 t/m 14. Afb. 2. Het voortplantingsstelsel van de vrouw (schematisch). 12. Wat is de functie van deel 2? A In dit deel vindt de bevruchting plaats. B In dit deel vindt ontwikkeling van de eicellen plaats. C In dit deel vindt ontwikkeling van een embryo plaats. D In dit deel worden eicellen vervoerd. 13. Wat is de naam van onderdeel 4? A Baarmoeder B Baarmoederslijmvlies C Urineblaas D Buikwand 14. Welk onderdeel van afbeelding 2 produceert hormonen? Om welk hormoon gaat het? A Onderdeel 2, het groeihormoon B Onderdeel 2, oestrogeen C Onderdeel 4, testosteron D Onderdeel 4, oestrogeen E Onderdeel 7, progesteron 15. Twee personen delen hun kennis over zaad- en eicellen. Carola zegt dat eicellen reservestoffen met zich meevoeren waardoor zij langer kunnen blijven leven. Henk zegt dat de zaadcellen hun staart verliezen bij de bevruchting. Wie heeft (hebben) er gelijk? A Alleen Carola heeft gelijk. B Alleen Henk heeft gelijk. C Carola en Henk hebben allebei gelijk. D Geen van beiden hebben gelijk. 2

3 In afbeelding 3 is een natuurgetrouwe tekening gemaakt van de bevruchting van de eicel en kent bijbehorende Engelse medische termen. De vragen 16 en 17 gaan hierover. Afb Welk stadium van de ontwikkeling van een ongeboren kindje volgt er vrij gauw na het stadium van innesteling ( implantation )? A Deling van de eicel tot klontje cellen B Embryo C Foetus D Baby 17. Het gele lichaam wordt ook wel corpus lutem genoemd, wat is de taak van dit deel? A Het laat een nieuwe eicel rijpen. B Het verwijdert giftige stoffen uit de eierstok. C. Het produceert meerdere hormonen die de vagina vochtig maken. D. Het produceert een hormoon genaamd progesteron. 18. Drie delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw zijn: 1 de bovenste laag van het baarmoederslijmvlies; 2 een eicel die niet is bevrucht; 3 een geel lichaam. Welke van deze delen verlaat (verlaten) het lichaam van een vrouw tijdens de menstruatie? A. Alleen deel 1. B. Alleen deel 2. C. Alleen deel 3. D. Alleen de delen 1 en 2. E. Alleen de delen 1 en 3. 3

4 Afb. 4. Menstruatiecyclus 19. In afbeelding 4 is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters M, N, O en P geven bepaalde fasen in deze cyclus aan. In het centrale deel van de afbeelding zijn schematisch veranderingen getekend die tijdens de menstruatiecyclus in een bepaald orgaan van een vrouw optreden. In welke van de fasen M, N, O en P is het in deze cyclus is er sprake van follikelrijping? A In fase M. B In fase N. C In fase O. D In fase P. 20. Een echtpaar heeft de wens om een kindje te krijgen. Rond welke dag kan het stel besluiten geslachtsgemeenschap te hebben waardoor de kans op een bevruchting het grootst is? Gebruik hiervoor de eerder getoonde afbeelding 4. A Dag 2. B Dag 6. C Dag 12. D Dag Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij de vrouw nog menstruaties plaats? En ovulaties? A Bij deze vrouw vinden alleen nog menstruaties plaats, maar geen ovulaties. B Bij deze vrouw vinden alleen nog ovulaties plaats, maar geen menstruaties. C Bij deze vrouw vinden zowel menstruaties als ovulaties plaats. 4

5 In bovenstaande afbeelding 5 zijn de verschillende stadia van de reductiedeling getoond. Een ander woord voor reductiedeling is meiose. Hierover gaan vragen 22 t/m De gebeurtenissen van de reductiedeling in afbeelding 5 vinden plaats in bepaalde cellen van de mens. Welke cellen? A Cellen van het weefsel van de baarmoederslijmvlies en de teelballen B Cellen van de eierstok en de teelballen. C Cellen die secundaire geslachtskenmerken mogelijk maken. D Alle lichaamscellen van de man en de vrouw. 23. In stadium M worden vier losse cellen met celkernen getoond. Hoeveel chromosomen bevindt zich in één zo n losse cel? A Ongeveer 11 of 12 B 23 C 32 D Met welke letters wordt de profase aangeduid? A Letters B en H B Letters C en J C Letters B en J C Letters G en L 25. Twee leerlingen doen uitspraken over het voortplantingsstelsel van de man. Ankie zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan in de teelballen. Najib zegt dat de voorhuid de huidplooi is, waarin teelballen en bijballen liggen? Wie heeft (hebben) er gelijk? A Alleen Ankie heeft gelijk. B Alleen Najib heeft gelijk. C Ankie en Najib hebben allebei gelijk. D Geen van beiden hebben gelijk. 5

6 Onderdeel C: open vragen 26. Enkele weken voor de bevalling zakt het hoofdje van de foetus in het bekken. Hoe heet dit proces? 27. Lees de onderstaande tekst. Bente wil steeds meer zelf bepalen en zelf kiezen. Ze wordt haar meer en meer bewust van een eigen ik. Ze leert steeds beter praten en kan beter aangeven wat ze wil en hoe zij zich voelt. Ze kan daarbij ook driftig en koppig gedrag laten zien wanneer haar ouders haar iets wil verbieden. Naast haar eigen gevoelens en emoties leert zij ook om te gaan met de gevoelens en emoties van anderen. Haar spelgedrag is egocentrisch: zolang Bente maar wint en haar zin krijgt. Ze is nog niet in staat tot daadwerkelijk samenspel, omdat het haar nog niet lukt zich in een ander te verplaatsen. Ze is al erg goed in het spelen van fantasiespellen. Een belangrijke ontwikkeling is dat Bente sinds kort ook al zindelijk is geworden. De mens kent acht levensfases. In welke fase bevindt Bente zich? 28. Wat is de naam van het anticonceptiemiddel getoond in afbeelding 6? Afb. 6. Anticonceptiemiddel 29. Onderzoekers vinden een bepaald soort organisme. In bepaalde cellen worden 57 chromosomen gevonden in een celkern. Is deze cel van een lichaamscel of van een voortplantingscel? Leg je antwoord uit. 30. Na de inname van alcohol, verspreidt het zich over het lichaamsvocht. Het grootste deel van de geconsumeerde alcohol wordt in de lever afgebroken. Per standaardglas alcoholhoudende drank (bevat ongeveer 10 gram alcohol), heeft een goedwerkende lever één tot anderhalf uur nodig om de alcohol af te breken. Alcoholgebruik kan gedurende de gehele zwangerschap schade veroorzaken aan het ongeboren kind. Welk orgaan (of organen) zorgen ervoor dat een deel van de alcohol niet bij het ongeboren kind terecht komt? 31. Verklaar dat tijdens een feestje, waarbij een zwangere vrouw fanatiek danst, het ongeboren kind nauwelijks klappen krijgt door de wilde bewegingen van de vrouw. 6

7 Afb. 7 Het mannelijke voortplantingsstelsel (schematisch) 32. Bekijk afbeelding 7. Tijdens het klaarkomen van de man, ook wel ejaculatie genoemd, zorgt een bepaald orgaan voor een samentrekkende beweging waardoor zaadcellen via de penis het lichaam verlaten. Geef de naam van het onderdeel met deze functie. 33. Welk onderdeel uit afbeelding 7 slaat de zaadcellen tijdelijk op? 34. Jij en je partner hebben nu 7 weken verkering. Je partner heeft meerdere bedpartners gehad en geen klachten. Voor jou zou het de eerste keer geslachtsgemeenschap zijn. Je partner wil graag vrijen zonder condoom maar wel met pil zodat een zwangerschap voorkomen wordt. Vrijen zonder condoom leidt tot een beter en prettiger gevoel, aldus je partner. Leg uit waarom je partner zich beter eerst kan laten testen op een SOA. EINDE 7

8 Antwoorden Onderdeel A: Waar of niet waar? 1. Niet waar 2. Niet waar 3. Niet waar 4. Waar 5. Niet waar 6. Waar 7. Waar 8. Waar 9. Niet waar 10. Waar Onderdeel B: Meerkeuze 11. C 12. B 13. A 14. B 15. B 16. B 17. A 18. D 19. A 20. C 21. C 22. B 23. B 24. B 25. D Onderdeel C: Open vragen 26. Indaling 27. Peuter (tussen 1.5 en 4 jaar oud) 28. Spiraaltje (hormoonspiraaltje) 29. Voortplantingscel = geslachtscel. Uitleg: het chromosoomaantal is oneven. Het kan dus niet uit een lichaamscel komen, aangezien chromosomen daar in paren liggen en dus een even aantal vormt. 30. Placenta = moederkoek. 31. Het vruchtwater voorkomt dat het kind harde klappen krijgt. Het kindje zal wel hard heen en weer drijven. Het vruchtwater is dus een natuurlijke manier om het kindje af te remmen voor klappen. 32. Prostaat, onderdeel Onderdeel 2 (de bijballen). 34. Als je partner eerder onveilig gevreeën heeft dan kan zij een SOA opgelopen hebben en niet elke SOA heeft symptomen. Met andere woorden: je kan diverse SOA s hebben zonder dat je het merkt. Pas later kan het zich openbaren tot een ziekte (denk aan HIV). Het is daarom goed dat je partner zich/haar voor de zekerheid laat testen. 8