Notulen vergadering algemeen bestuur d.d.19 november 2014

Transcriptie

1 Plaats Van Aanwezig Houten, Bestuurszaal Water Natuurlijk : CDA : PvdA :WD : AWP : Waterschap@inwonersbelangen : ChristenUnie : SGP : PVDD : Bos- en Natuureigenaren : Agrariërs : Bedrijven mevrouw E. van der Vorm en G.P. Beugelink (hoogheemraden), mevrouw Tutein Nolthenius, J.L.J. Boot, P. Blokdijk. J.G.M. Kromwijk (hoogheemraad), B. de Jong, J.M. Verheul mevrouw J.A. Balkema, J.G.M. Reerink mevrouw T. van der Stroom, H.A. ten Hove, R.D. Woittiez A.E. Jansen, W. van der Zaag E. Verkaik, P.M. Terpstra J.P. Verweij G. van Leeuwen mevrouw W.A. Bodewitz W.H.J. de Beaufort (vanaf uur), mevrouw A.J. de Kruijf (tot uur) H.A.P. van der Maat (hoogheemraad), G. van den Hoeven N.J.M. Ypma, J.F.C. Kupers Afwezig Voorzitter Secretaris Notulist : G.J.P. Jansen, mevrouw G.A. van der Nat, H. Schalkwijk : P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) : Mevrouw J. Goedhart : W. Nijenhuis (Notuleerservice Nederland) 1. Opening. vaststelling agenda en loting primus De voorzitter opent de vergadering en meldt dat mevrouw Van der Nat en de heren G.J.P. Jansen en Schalkwijk verhinderd zijn. Vaststellen agenda De heer Verweii (CU) verzoekt de agendapunten en over de bestemmingsreserve vernieuwing RWZI Utrecht van de agenda te halen. De voorzitter zegt dat dit punt van orde besproken zal worden als het agendapunt aan bod is. Loting primus De loting van de primus komt uit op nummer 18, mevrouw Van der Nat. Gezien haar afwezigheid valt de primus op nummer 19, de heer Reerink. 2. Notulen verqadering a) Notulen vergadering Algemeen Bestuur d.d.22 oktober 2014 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. b) Verslag geheim gedeelte vergadering d.d.22 oktober 2014 De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. c) Verkorte besluitenlijst vergadering Algemeen Bestuur d.d.22 oktober 2014 De verkorte besluitenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld d) Adviezen en conclusies gecombineerde vergadering commissie 29 oktober 2014 Tekstueel Pag.2, mevrouw Bodewitz (PVDD) meldt dat in de voorlaatste alinea 'watersysteem' gewijzigd moet worden in 'watersysteem heffing'. Pag. 2, de heer Verweii (CU) meldt dat 'waterakkoord 2006' veranderd moet worden in 'dijkgravenakkoord 2006' Pag. 7, de heer Boot (WN) meldt dat onder punt 3.3. de tekstregel 'De uitfasering van de investeringen...' moet worden gewijzigd in: 'De uitfasering van de indexering van investeringen...' Pag. 11, mevrouw Bodewitz (PVDD) meldt dat 'het waterschap houdt aan de stand van zaken' veranderd moet worden in 'hoe... het algemeen bestuur zicht houdt op de stand van zaken'. Bestuurszaken / DM / ElVl Pagina 1 van 18

2 Naar aanleiding van Pagina 4, de heer Verweii (CU) stelt dat de heer Kromwijk heeft toegezegd het waterakkoord te zullen verspreiden. Dat waterakkoord heeft hij persoonlijk ontvangen, maar het is nog niet verspreid onder de andere bestuursleden. Dit is een punt van orde bij het volgende agendapunt. De voorzitter meldt dat de andere bestuursleden een niet-getekend waterakkoord hebben ontvangen dat destijds bij de ab-stukken was gevoegd en dat inhoudelijk identiek is aan het getekende akkoord. De heer Verweii (CU) zegt dat de beide stukken niet identiek zijn en zal hier bij het punt van orde op rn gaan. De adviezen en conclusies worden vastgesteld met inachtneming van bovenstaande wijzigingen. e) Actielijst met leeswijzer De heer Blokdiik (WN) mist twee actiepunten. Dat zijn de beleidsnotitie over de onderwaterdrainage en de verhuur van visrechten op vrijliggende wateren in eigendom van het waterschap. De heer Kromwiik zegt toe de beleidsnotitie onderwaterdrainage toe te voegen aan de actiepuntlijst (actiepunt nr.287). Het tweede punt staat reeds op de actielijst vermeld als punt 284 voor de aankomende commissievergaderingen. Besl uitvormend deel hamerstukken 3. Hamerstukken Er zijn voor deze vergadering geen hamerstukken Opiniërend deel 4.1a Vullins bestemmingsreserve vernieuwinq RWZI Utrecht De heer Verweii (CU) verzoekt dit agendapunt aan te houden. Er kan nu geen zorgvuldig besluit genomen worden omdat de leden van het algemeen bestuur de gevraagde documenten niet hebben ontvangen. Daarnaast zijn er vragen gesteld door het bestuur van het waterschap Amstel Gooi en Vecht en deze vragen zouden relevant kunnen zijn voor de besluitvorming. Er zit een fundamenteel verschil tussen het getekende en ongetekende waterakkoord. ln het getekende waterakkoord mist de bijlage met het dijkgravenakkoord en deze was wel opgenomen in de ongetekende versie. Daarmee lijkt het dijkgravenakkoord geen onderdeel meer uit te maken van het waterakkoord. De voorzitter meldt dat het dijkgravenakkoord geen bijlage bij het waterakkoord was maar hoorde bijde voordracht. Hij brengt het ordevoorstel in ter bespreking. De heer Woittiez (WD) stelt voor om de besluitvorming over de bestemmingsreserve vernieuwing RWZI op te schorten, zodat het geen aanleiding kan geven voor wantrouwen. De heer Reerink (PvdA) vraagt zich af of het verschil beduidend is. Hij heeft geen inhoudelijk verschil gehoord. Als er inhoudelijk voldaan wordt aan de afspraak met waterschap Amstel Gooi en Vecht dan kan de besluitvorming voor de PvdA-fractie doorgang vinden. De heer Van Leeuwen (SGP) vindt het onnodig om dit punt van de agenda te halen. De teksten van de akkoorden zijn hetzelfde gebleven. De heer Yoma (Bedrijven) zegt dat het agendapunt niet van de agenda moet, omdat er een relatie is met de begroting. Over het dijkgravenakkoord is volgens hem destijds niet gestemd als onderdeel van het waterakkoord. De heer Terostra steunt het ordevoorstel van de heer Verweij. Blijkbaar geven de stukken een andere kijk op de zaak. De heer De Jonq (CDA) ziet geen aanleiding om de inhoudelijke discussie over dit agendapunt uit te stellen, omdat de inhoud van het dijkgravenakkoord bekend is. De heer Van der Zaaq (AWP) steunt het voorstel van orde van de heer Verweij, op persoonlijke titel. Mevrouw De Kruiif (Bos- en Natuureigenaren) vindt de gang van zaken niet transparant maar vindt het te ver gaan om daarom de inhoudelijke discussie uit te stellen. Bestuurszaken / DM i EN4 Pagina 2 van 18

3 De heer Blokdiik (WN)zegt dat de WN-fractie het ordevoorstel niet op zijn plaats acht. De heer Van den Hoeven (Agrariërs) zal het ordevoorstel niet steunen. De heer Verweii (CU) voegt toe dat er een andere titel boven de overeenkomst staat dan bij waterschap Amstel Gooi en Vecht. De heer Woittiez (VVD) vraagt aan de heer Van der Zaag waarom hij op persoonlijke titel het ordevoorstel steunt. De heer Van der Zaae (AWP) zegt dat dat de fractie AWP hierover verdeeld is en hij is het persoonlijk eens met de heer Verweij. De voorzitter stelt vast dat er acht stemmen voor het ordevoorstel zijn en alle andere fracties tegen stemmen, met de aantekening dat de fractie AWP verdeeld heeft gestemd. Het ordevoorstel is daarmee verworpen. Eerste termijn De heer Reerink (PvdA) licht toe dat de PvdA-fractie het voorstel van het dagelijks bestuur steunt, met twee kanttekeningen. De fractie tilt er zwaar aan dat het college op eigen initiatief een motie niet heeft uitgevoerd en er niet over heeft bericht anders met deze motie om te willen gaan. De opmerking van de heer Verweij dat er andere titels boven stukken staan is zeer verontrustend. Het zou goed zijn om eens door de Rekenkamercommissie te laten uitzoeken hoe dat heeft kunnen gebeuren. De heer Woittiez (VVD) vraagt wat een verschil in titels boven inhoudelijk dezelfde stukken zal betekenen voor de heer Reerink en zijn fractie. De heer Reerink (PvdA) antwoordt dat de strekking van de overeenkomst wordt nagekomen en verschillende titels hebben daarom geen invloed op de besluitvorming, maar als er intern iets fout is gegaan dan moet dat uitgezocht worden. De heer Yoma (Bedrijven) memoreert de totstandkoming van het waterakkoord. Nu is er een politieke discussie die met name is aangezwengeld door de inwoners. Bij de start van de vorige bestuursperiode in 2003 was er een aantal opgaven, opgedeeld in een baggerprogramma, watergebiedsplannen met daarin waar mogelijk de KRW, het realiseren van uitvoeringsopgaven voor 2015, het renoveren van de kleinere RWZI's en de voorbereiding voor de nieuwe RWZI Utrecht. Van dit programma waren de waterakkoorden een onderdeel. Daarbijwerd de Vecht van Rijkswaterstaat overgedragen aan het waterschap Amstel Gooi en Vecht. Het probleem bij de Vecht was dat er betere doorstroming nodig was vanwege de slechte waterkwaliteit. De RWZI Utrecht loosde op de Vecht en zou daar verontreinigingsheffing voor moeten betalen. Waterschap Amstel Gooi en Vecht wilde geen waterakkoord hebben zoals het hoogheemraadschap sinds 1300 heeft met Rijnland. Er waren allerlei discussies over de taakverdeling en te maken afspraken tussen de beide waterschappen na overdracht van de Vecht. Uiteindelijk is er toch een waterakkoord gekomen over water, waterkwaliteit en debiet. Er is afgesproken dat bij een debiet hoger dan 4 m3 per seconde weer overleg tussen beide waterschappen plaatsvindt. Over de lozing van de RWZI Utrecht is afgesproken dat er binnen de marges van de wet gebleven zou worden. Dit akkoord is voorgelegd aan het algemeen bestuur. Er is besloten een koppeling met effluent te maken en dat vertaalt zich naar waterkwaliteit dat ook een onderdeel is van het waterakkoord. Mevrouw De Kruiif (Bos- en Natuureigenaren) stelt dat nu de aap uit de mouw komt, want overheveling heeft wel effect op tarieven en daarmee zet het hoogheemraadschap zichzelf klem. Ze vraagt zich af of er voldoende opzijgezet wordt voor de RWZI Utrecht. Of het formeel wel of niet de bedoeling was om dat deel van het geld te storten laat ze in het midden. De heer Blokdiik (WN) zegt dat de WN-fractie blij is met het weloverwogen voorstel. Op deze manier wordt er voldaan aan waterakkoord, want de zuivering zal voldoen aan het debiet en aan de kwaliteitseis aan het water. De heer Van der Zaao (AWP) zegt dat hij niet op het ene moment een voorstel afwijst om er op een ander moment mee akkoord te gaan. Hij herkent een aantal elementen die de heer Ypma noemt. Het hoogheemraadschap is destijds veelte veel op de lijn van het waterakkoord over de sluis Bodegraven gaan zitten. Het hoogheemraadschap heeft diverse facturen ingediend bij waterschap Amstel Gooi en Vecht voor het doorlaten van het water in de Weerdsluis en die heeft dat waterschap categorisch geweigerd te betalen. Hij is blij met het aanbod dat dit waterschap destijds heeft gedaan om uit de impasse te komen die is ontstaan na de overdracht van de Vecht. Hij begrijpt niet waarom het Bestuurszaken / DM / EM Pagina 3 van 18

4 bestuur de ongerijmdheden uit het verleden niet wil oplossen. Hij roept het dagelijks bestuur op de aangenomen motie uit te voeren. De heer Verweii (CU) werd deze middag gevraagd of er een luchtje zat aan de RWZI Utrecht, naar aanleiding van een bericht van de RTV over een gaslek. Hij hoopt niet dat er straks een luchtje aan hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden gaat kleven. Een principieel punt is dat het waterschap een betrouwbare partner is. En de discussie omtrent dit onderwerp gaat primair over bestuurlijke betrouwbaarheid. Hij concludeert dat er niets onrechtmatig is aan de tot nu toe genomen besluiten. ln het waterakkoord uit 2007 staat dat er voor wateraanvoer tot 4 mt per seconde niet wordt betaald. ln het dijkgravenakkoord uit 2006 staat dat waterschap Amstel Gooi en Vecht 6,4 miljoen euro betaalt voor de vernieuwing van de RWZI Utrecht. Vervolgens heeft het algemeen bestuur een aantal keren de jaarrekening vastgesteld totdat in 2011 de Rekenkamercommissie ontdekte dat de jaarrekeningen op een aantal punten niet overeenkwamen met deze akkoorden. ln 2012 heeft het algemeen bestuur in navolging van de aanbevelingen besloten dat dit verschil gecorrigeerd moest worden. ln 2013 heeft het algemeen bestuur een motie aangenomen dat de correctie voor 31 december 2014 gerealiseerd moet zijn. Nu ligt een voorstel voor dat haaks staat op deze vier eerder genomen, consistente besluiten. De vraag is of het algemeen bestuur in 2007 wel correct is geïnformeerd. Heeft het algemeen bestuur nu wel alle feiten op tafel? Hij vindt, in tegenstelling tot de heer Reerink, dat er geen rekenkameronderzoek gedaan moet worden, omdat deze commissie zich niet bezig houdt met politiek en zich alleen richt op zaken in het verleden. De heer Reerink (PvdA) stelt dat er door de Rekenkamercommissie uitgezocht moet worden wat er in het verleden gebeurd is. Dat betreft geen politieke discussie, maat een onderzoek naar de feiten. De heer Verweii (CU) zegt dat het college hiermee invulling wil geven aan de motie van Maar indieners van deze motie beoogden iets anders. Het college maakt er een tarievendiscussie van. Hij vindt dat triest, want daarmee verwordt een principieel punt over zorgvuldige besluitvorming tot een financiële afweging. Als er financiële knelpunten ontstaan door afspraken die er gemaakt zijn, dan moet er naar een oplossing gezocht worden en die is best te vinden Het gaat om correct bestuurlijk handelen en als hij als bestuurslid niet de verantwoordelijkheid kan nemen, dan zal hij de media en de toezichthouder benaderen. Dat is geen dreigement maar een principieel standpunt. De heer Van Leeuwen (SGP) vindt het collegevoorstel consistent. Hij concludeert dat het wel heel dom was om in een eerder voorstel de 6,4 miljoen euro anders aan te wenden. Dit heeft het college al ruiterlijk erkend. De heer Woittiez (WD) vraagt in hoeverre de heer Van Leeuwen consistent is geweest bijeerdere stemming over moties. De heer Van Leeuwen (SGP) bedankt de heer Woittiez dat deze hem scherp houdt. Uiteindelijk gaat het erom dat er in lijn met de motie gehandeld wordt door het college. En als bestuursleden niet vinden dat het college dat doet, dan moeten zijeen motie van wantrouwen indienen. Hij roept de heer Verweij op een motie van wantrouwen in te dienen Hij gaat ervan uit dat het college het algemeen bestuur eerlijk informeert en daarom maakt het wel of niet invoegen van het dijkgravenakkoord niet uit. Hij merkt op dat de heer Verweij nu weer op het laatste moment met nieuwe informatie komt. De heer Verweii (CU) vindt het vreemd dat hem ven veten wordt dat hij informatie niet tijdig inbrengt, terwijl dat het college te verwijten is. De heer Van der Zaao (AWP)vraagt de heer Van Leeuwen waarom hij niet eist dat het college de door het algemeen bestuur aangenomen motie als zodanig uitvoert. De heer Van Leeuwen (SGP) merkt op dat het college kan besluiten een motie niet als zodanig uit te voeren. Als bestuursleden het daar niet mee eens zijn, kunnen zij een motie van wantrouwen indienen. De heer V'erweij (CU) zegt dat hij heeft overwogen een motie in te dienen. Maar het gaat hier om overeenkomsten uit 2006 en 2007 en daar moet recht aan worden gedaan. De heer Van Leeuwen (SGP) stelt dat als het ook om andere besluiten en afspraken gaat, hij de heer Verweij des te meer oproept een motie van wantrouwen in te dienen. Bestuurszaken / DM / EM Pagina 4 van 18

5 De heer De Jonq (CDA) vraagt zich af of de grote woorden over principes in deze discussie gerechtvaardigd zijn. ln 2013 is een motie met een kleine meerderheid aangenomen. Het college had veeltijd nodig voor een voorstel hoe die motie concreet uit te voeren. Het dagelijks bestuur zegt deze motie niet als zodanig te kunnen uitvoeren, omdat dit dan niet rechtmatig zou zijn en handelt daarom in lijn met de strekking van de motie. Het algemeen bestuur heeft destijds over het waterakkoord en het dijkgravenakkoord een rechtmatig besluit genomen waardoor een winwinsituatie ontstond voor de beide waterschappen. Het hoogheemraadschap ontving geld van waterschap Amstel Gooi en Vecht en er waren duidelijke afspraken over het door dat waterschap gewenste effluent na vernieuwing van de RWZI Utrecht. De rechtmatigheid is getoetst en dit is nog eens herhaald in 2013 door Deloitte. De CDA-fractie heeft terugkijkend met de huidige kennis geen behoefte om de begroting aan te passen en wil het voorstel van het dagelijks bestuur volgen, want er zijn rechtmatige besluiten genomen in het verleden en de afspraken uit de akkoorden zullen gerealiseerd worden. De heer Verweii (CU) vraagt wat het principe van de CDA-fractie is bij het maken van overeenkomsten. Moeten partners zich aan de afspraken houden, of mogen zij da zelf anders uitleggen? De heer De Jonq (CDA) zegt dat zijn fractie natuurlijk gemaakte afspraken nakomt. Maar men moet de bredere context bezien. De heer Terpstra stelt dat nu speelt dat het bedrag dat waterschap Amstel Gooi en Vecht heeft gestort destijds toegevoegd is aan het budget voor watersysteem en dus ook bijdraagt aan andere doelen dan waterzuivering. Er moet nu geld gespaard worden door een groep mensen voor de RWZI Utrecht. Die groep wordt tekortgedaan doordat het bedrag van waterschap Amstel Gooi en Vecht eerder is ondergebracht bij het budget voor het watersysteem. Het principe is dat er dus anderen profiteren dan degenen die nu moeten betalen. Hij is het daarom oneens met het collegevoorstel. Mevrouw Bodewitz (PVDD) is het eens met de heren Verweij en Terpstra. Opvallend is dat het zo lang geduurd heeft voor er een collegevoorstel lag. Zij heeft de indruk dat het dagelijks bestuur behoorlijke weerstand heeft tegen de adviezen van de Rekenkamercommissie. Zij ziel niet in waarom het hoogheemraadschap zou moeten afwijken van een gemaakt akkoord. Ze is het ermee eens dat het hoogheemraadschap niet plots een enorme tariefstijging moet toepassen. Het dagelijks bestuur had in de afgelopen drie jaar allang een oplossing kunnen bedenken die niet tot plotselinge tariefstijgingen leidde. Zijkan daarom niet instemmen met het collegevoorstel. De heer Woittiez (WD) spreekt zijn waardering uit voor het voorstel, waarin twee keuzes zitten. Hij concludeert dat er een luchtje aan blijft zitten. Maar of dat feitelijk juist is kan betwijfeld worden en dat is jammer. De voorkeur gaat uit naar aanhouden, gezien de wenselijkheid van transparante besluitvorming. Materieel maakt het niet veel uit. De vooren nadelen van de keuzes zijn niet evenwichtig door het dagelijks bestuur weergegeven. De heer Reerink (PvdA) vraagt hoe aanhouden van het besluit leidt tot meer transparantie. De heer Woittiez (WD) zegt dat het besluit aangehouden moet worden zodat alle stukken ruim van tevoren gedeeld kunnen worden. En dan kan men nog kijken naar materiële uitkomsten, maar die verschillen nu al nauwelijks. Beantwoording De heer Kromwiik zal uitleg geven over het tijdsverloop en de wijze waarop het college heeft gehandeld. Reagerend op mevrouw Bodewitz zegt hij dat het niet 2011 was, maar halverwege 2012, bij de vaststelling van de Jaarrekening 2011 dat de Rekeningcommissie een advies uitbracht. Er waren zeven aanbevelingen, en anders dan de heer Verweij meent, heeft het algemeen bestuur niet besloten tot overheveling, maar besloten dat het dagelijks bestuur met een nadere notitie zou komen. Na de bestuurlijke crisis heeft de heer Kromwijk begin 2013 na zijn aantreden de uitvoering van dit besluit opgepakt. De motivatie achter het destijds gepresenteerde voorstel was dat er middelen gevonden moesten worden voor de grote investering voor vernieuwing van RWZI Utrecht. Het college heeft toen voorgesteld om overheveling te realiseren, maar alleen met de categorieën ingezetenen en gebouwd en niet met de categorieën ongebouwd en natuur. lntentie van het college was om een verband te leggen tussen betalers voor het watersysteem en betalers voor waterzuivering, beseffend dat overheveling indruist tegen subsidievoorschriften en wetgeving. Er was een grote kans dat mensen uit de categorie ongebouwd en natuur het besluit tot overheveling hadden laten vernietigen door de provincie. De motie was eigenlijk een verzoek tot een onrechtmatig besluit, namelijk het kruisen van subsidies voor waterzuivering en watersysteem en dat mag wettelijk niet. Het college heeft vervolgens gekeken naar de intentie van het algemeen bestuur: een financieel goed gedragen voorstel voor de investering voor de vernieuwing van RWZI Utrecht. En nu ligt er een voorstel dat tegemoetkomt aan die intentie. Richting de heer Woittiez Bestuurszaken / DfVi / l=lvì Pagina 5 van '1 8

6 ,tiit.ì! 1t:, lì'i DE STICHTSE Rr NTANDEN merkt hij op dat er geen voordelen zitten aan het uitvoeren van een motie die kruissubsidiëring betekent. Het dagelijks bestuur ziet niet in waarom het besluit aangehouden zou moeten worden vanwege een verschil in titels. Dat verschil heeft te maken met hoe de onderhandelingen hebben plaatsgevonden zoals de heer Ypma heeft beschreven. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht legt nadruk op de waterkwaliteit en De Stichtse Rijnlanden legt de nadruk op de waterkwantiteit, maar de uitkomst van de onderhandeling blijft hetzelfde. De heer Van der Zaaq (AWP) leest dat De Stichtse Rijnlanden geen kosten in rekening brengt voor het doorlaten van water via de Weerdsluis bijwaterschap Amstel Gooi en Vecht. De heer Kromwiik zegt dat het om een rechtmatig besluit van het algemeen bestuur van dat moment gaat. De heer Van Leeuwen (SGP) vraagt of de heer Kromwijk de stukken die de heer Verweij heeft gekregen gezien heeft en waarom de andere bestuursleden deze stukken niet hebben ontvangen. De heer Kromwiik zegt dat na het akkoord van het algemeen bestuur het waterakkoord is getekend. De heer Verweij heeft hierom gevraagd en het getekende waterakkoord is hem toegezonden. Relevant zijn de stukken die horen bij het voorstel aan het algemeen bestuur destijds, op basis waarvan toen het besluit is genomen. Tweede termijn De heer Reerink (PvdA) vindt het zeer wezenlijk dat de stukken dezelfde zijn. Daarom heeft hij voorgesteld om de gang van zaken uit te laten zoeken door de Rekenkamercommissie. Hij vindt het teleurstellend dat het college daar geen reactie op heeft gegeven. Mevrouw Bodewitz (PVDD) sluit zich aan bij de heer Reerink: er is nader onderzoek nodig. De heer Woittiez (VVD) reageert dat de WD-fractie daarom pleit voor aanhouden van het besluit. De heer Reerink (PvdA) merkt op dat het college met een notitie geen duidelijkheid geeft over de vraag of een motie wel of niet uitgevoerd wordt. De heer Verweii (CU) verzoekt het college te reageren op de vraag over het luchtje. De voorzitter reageert dat over de calamiteit waarnaar de heer Verweij verwijst, ordelijk geïnformeerd wordt zoals altijd. De heer Verweii (CU) zegt dat het hem treft dat de portefeuillehouder zegt dat het algemeen bestuur een motie heeft aangenomen die feitelijk onrechtmatig is. Dat is onjuist. Hij heeft dat destijds laten uitzoeken door de Unie van Waterschappen. En deze conclusie staat nergens in het collegevoorstel. De heer Yoma (Bedrijven) heeft in zijn eerste termijn een terugblik gegeven. Er is een nieuw bestuur gekomen waarbij tijdens de behandeling van de jaarrekening dit onderwerp aan de orde komt en daarbij wordt dan om politieke redenen voordeel voor bepaalde groeperingen bepleit. Hij wil zich distantiëren van politiek gedreven argumenten en wil louter het belang van Bedrijven dienen. Hij vindt het heel jammer dat de heer Kromwijk de invloed van de tariefstelling op de bedrijven niet noemt. De zuiveringsheffing wordt nota bene voor een groot deel door bedrijven betaald. Het dagelijks bestuur had eerder aan moeten geven dat de motie om zwaarwegende redenen niet uitvoerbaar is en had, naast het alternatief dat het college biedt, moeten zeggen dat het zou aftreden wanneer het de motie wel zou moeten uitvoeren. Mevrouw De Kruiif (Bos- en Natuureigenaren) verwacht van een dagelijks bestuur dat het eerder waarschuwt dat een motie bijuitvoeringdaarvan leidttotonrechtmatig handelen. De motie is nota benevan ziettwee keuzes, namelijk de motie uitvoeren, of deze op een andere manier vormgeven. Ze vraagl of ze kan concluderen dat de eerste keuze onrechtmatig is en deze optie dus van tafel kan. De heer Woittiez (VVD) stelt voor het voorstel aan te houden wanneer onrechtmatigheid wordt vermoed. De WDfractie had graag een spijtbetuiging over traagheid en onduidelijkheid gehoord van de portefeuillehouder. Daarnaast signaleert hijweer een onjuistheid in het betoog van de heer Kromwijk. Het algemeen bestuur heeft unaniem besloten de zeven aanbevelingen van de Rekenkamercommissie over te nemen, inclusief de aanbeveling over de bestemmingsreserve RWZI Utrecht. Bestuurszaken / DM i EVI Pagina 6 van 1B

7 De heer Reerink (PvdA) vraagt aan de heer Woittiez of hij het niet wenselijk vindt om te weten hoe een en ander heeft kunnen gebeuren ook als het besluit nu wordt verdaagd. De heer Woittiez (VVD) bevestigt dit: hij wil graag voorafgaand aan een besluit uitgezocht hebben hoe verspreiding van verschillende stukken heeft kunnen gebeuren. De heer Terpstra stemt in met het voorstel van de heer Reerink. De heer Verweii (CU) verzoekt om een schorsing. De voorzitter gaat hier mee akkoord, maar wil eerste deze termijn afmaken. De heer Reerink (PvdA) kondigt aan dat hij een motie zal indienen. De heer De Jonq (CDA) zegt dat de CDA-fractie accepteert dat in het verleden bepaalde besluiten genomen zijn en wil geen lange discussies over rechtmatigheid van deze besluiten. Nu gaat het om het collegevoorstel. De portefeuillehouder geeft aan dat hij het algemeen bestuur destijds heeft willen behoeden voor het aannemen van een motie die oproept tot een besluit dat vernietigd zou kunnen worden. Het CDA wil het collegevoorstel volgen en stemt in met het voorstel van de heer Reerink, ook in het licht van 'Bouwen aan Vertrouwen'. De heer Ypma (Bedrijven) geeft aan dat het van belang is dat er over dit onderwerp een besluit komt, omdat het een directe relatie heeft met de begroting. Mevrouw Bodewitz (PVDD) wil dat de Rekenkamercommissie bij haar onderzoek betrekt welke invloed een en ander heeft gehad op het oordeel van Deloitte over rechtmatigheid. Zij heeft de indruk dat er juist kruissubsidiëring heeft plaatsgevonden door het toevoegen van de ontvangen middelen aan het budget voor watersysteembeheer en dat het oorspronkelijk bedoeld was voor waterzuivering. Mogelijk dat daarom juist het huidige collegevoorstel onrechtmatig is. De voorzitter schorst daarop de vergadering. (schorsing uu) De voorzitter heropent de vergadering De heer Verweii (CU) heeft goed overleg gehad en zegt dat de heer Woittiez dit zal toelichten De heer Woittiez (VVD) zegt dat de indieners van de schorsing het belang van helderheid en rechtmatigheid willen onderstrepen. Een feitenonderzoek naar de oorzaak van de verschillen in stukken en rechtmatigheid van besluiten zou eerst gedaan moeten worden en daarom stellen de indieners voor om het besluit over dit onderwerp aan te houden met de kanttekening dat dit niet van invloed op de begrotingsbehandeling moet zijn. Beantwoording De heer Kromwiik merkt op dat de heer Reerink een Rekenkamercommissie-onderzoek dagelijks bestuur niet over. wenst en daar gaat het De heer Reerink (PvdA) stelt voor te spreken van een 'onafhankelijk onderzoek'. De heer Kromwiik geeft aan dat het algemeen bestuur opdracht geeft voor een Rekenkamercommissie-onderzoek. ln 2013 heeft Deloitte een onderzoek gedaan en dit college gaat niet nog meer geld uitgeven aan nader onderzoek. Het is niet zo dat de motie onrechtmatig is, maar bij uitvoering zou het college met een voorstel moeten komen waarbij kruissubsidiëring toegepast wordt en dat is onrechtmatig. Richting mevrouw De Kruijf merkt hij op dat het college de eerste optie niet haalbaar acht, omdat de uitvoering tot een onrechtmatigheid leidt. Mevrouw De Kruiif (Bos- en Natuureigenaren) zegt dat het de verantwoordelijkheid van een dagelijks bestuur is geen onrechtmatige opties voor te stellen. De heer Kromwiik onderschrijft dit: het college had dit voorstel niet zo moeten voorleggen. Bestuurszaken / DM / EM Pagina 7 van 18

8 De heer Woittiez (WD) vraagt of dat dan geen reden is om het voorstel aan te houden De heer Kromwiik reageert op mevrouw Bodewitz dat er destijds geen sprake was van kruissubsidiëring. Het algemeen bestuur heeft besloten om het geld toe te voegen aan de reserve watersysteem (waterkwantiteit) en pas als je geld van de ene naar de andere reserve gaat brengen, is er sprake van kruissubsidiëring. De heer Verweii (CU) interrumpeert met de opmerking dat uit een document van de Unie van Waterschappen blijkt dat op het moment dat het hoogheemraadschap gelden voor RWZI Utrecht ontvangt en stort bij het budget voor watersysteem, er sprake is van kruissubsidiëring. De heer Kromwiik ontkent dit: het is een rechtmatig genomen besluit waar het algemeen bestuur bevoegd toe was en dat is later opnieuw bevestigd bij de jaarrekeningen. ln reactie op de heer Woittiez, die voorlas dat het college gevraagd werd de zeven aanbevelingen van de commissie BMZ aan te nemen, met inachtneming van de toelichting bij de aanbeveling nummer 6 en 7. En in de toelichting bij 6 over de bestemmingsreserve staat dat het college wordt gevraagd om op zeer korte termijn in een notitie met een nadere uitwerking te komen voor er definitieve besluitvorming plaatsvindt over de voorgestelde bestemmingsreserve. Het betrof dus een verzoek om een notitie. ln reactie op het voorstel van de heer Woittiez om het besluit op te schorten, maar wel de begrotingsbehandeling te doen, zegt hij dat er al heel lang over dit punt is vergaderd. Als je optelt wat de discussie heeft gekost, kom je op een aanmerkelijk hoog bedrag. ln navolging van andere leden van het algemeen bestuur zegt het college de discussie te willen afronden en tot een besluit te komen. De voorzitter zegt dat dit het einde van de tweede termijn is en geeft de heer Woittiez de mogelijkheid om nog te reageren namens de initiatiefnemers van het voorstel tot verdaging. De heer Woittiez (VVD) geeft aan dat de intentie van het algemeen bestuur in zijn geheel is om er netjes uit te komen. Het college kan in alle redelijkheid toch niet vragen een besluit te nemen, als zij zelf aangeeft dat keuze 1 onrechtmatig is? De heer Reerink (PvdA) vraagt of het uitstellen van het besluit niet allerlei negatieve gevolgen heeft voor de begroting en de tarieven. De heer Reerink dient een motie in en leest deze voor: Motie 7: onafhankelijk onderzoek gang van zaken voorstel bestemmingsreserve Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 19 november Kennis genomen hebbende van het voorstel 4.1.A. inzake vulling bestemmingsreserve RWZI Utrecht. Constaterende, dat er verwarring bestaat over de consistentie van de stukken in relatie tot het genomen besluit in het AB d.d én over de strekking en uitleg van het fenomeen kruisbestuiving en of de huidige besluitvorming in die uitleg past, mede gezien de besluitvorming van toen Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden in samenspraak met een delegatie van het AB te zorgen voor een onafhankelijk onderzoek dat hierover duidelijkheid verschaffen vóór 15 januari 2015 en dit te agenderen op BMZ d.d '15....w.9....J. Reerink (fractie PvdA) w.g G. van Leeuwen (fractie SGP) De voorzitter merkt op dat de motie wordt rondgedeeld Bestuurszaken / DM i Eùl Pagina B van 1B

9 4.2a Tweede beqrotinqswiiziqinq 2014 Êr zijn geen opmerkingen. De heer Ypma (Bedrijven) brengt een punt van orde in. Hij vindt het onwenselijk de Begroting 2015 te bespreken wanneer een besluit over de vulling van de bestemmingsreserves wordt uitgesteld. De heer Kromwiik zegt dat op zich de uitkomst van de discussie van de bestemmingsreserve geen invloed heeft op de ingediende begroting, maar wel op de tariefstelling. En de discussie over de tariefstelling gaat in december plaatsvinden. Hij kan zich wel voorstellen dat eerst de besluitvorming over dit agendapunt plaatsvindt. De voorzitter haalt agendapunt 5.1b naar voren en kondigt aan dat de motie van de PvdA en de SGP die gerelateerd is aan het collegevoorstel ook aan het algemeen bestuur ter besluitvorming wordt voorgelegd. 5.lb Vullins bestemmingsreserve vernieuwinq RWZI Utrecht De heer Woittiez (WD) vraagt of hij kan stemmen over een voorstel dat door het dagelijks bestuur onrechtmatig genoemd is. De heer De Jonq (CDA) stelt dat het collegevoorstel geen twee gelijkwaardige keuzes bevat. Het voorstel van de oorspronkelijke motie wordt in perspectief geplaatst en gepresenteerd als de eerste variant. Het college adviseert een alternatief met bijbehorende argumentatie ten aanzien van de oorspronkelijke motie. De heer Kromwiik zegt dat duidelijk is wat college voorstelt en daar kan voor of tegen gestemd worden De voorzitter concludeert dat het college de twee keuzes beargumenteerd heeft. Het college stelt voor om in te stemmen met de wijze waarop het college uitvoering geeft aan hetgeen de motie materieel beoogt en dat is voldoende sparen voor de vernieuwing van de RWZI Utrecht. Daarover kan besloten worden. Stemverklaringen De heer Verweii (CU) verklaart dat de door het college voorgestelde invulling haaks staat op eerder genomen besluiten van het algemeen bestuur. En daarom steunt hij de motie van de PvdA-fractie. Hij vindt dat er nu geen besluitvorming over dit onderwerp moet plaatsvinden en daarom zal hij tegen het collegevoorstel moeten stemmen De heer Terostra verklaart dat hij het eens is met de heer Verweij De heer Yoma (Bedrijven) verklaart dat Bedrijven tegen het collegevoorstel zullen stemmen, want de invulling van de strekking van de motie is te laat opgepakt en er is niet constructief naar alternatieven gezocht die een ontlasting zijn voor de begroting en de tariefstelling. De heer Reerink (PvdA) verklaart dat de PvdA-fractie ordentelijke besluitvorming wil continueren en daarom zal de fractie voor stemmen. De heer De Jonq (CDA) verklaart dat de CDA-fractie voor zal stemmen. De heer Van der Zaaq (AWP) verklaart dat de AWP-fractie zich aansluit bij de heren Verweij en Terpstra. De heer Woittiez (WD) verklaart dat de kwaliteit van de besluitvorming de verliezer is en hij had, als dat mogelijk was geweest, een motie van droefheid ingediend. De heer Van Leeuwen (SGP) zal (in overeenstemming met de besluitvorming in het verleden) voor het collegevoorstel stemmen. Mevrouw De Kruiif (Bos- en Natuureigenaren) verklaart een zelfde signaal te willen afgeven als de WD-fractie en zal voor het voorstel stemmen. Voor het voorstel stemmen Agrariërs, Water Natuurlijk, Bos- en Natuureigenaren, SGP, PvdA en CDA (15 stemmen) Tegen stemmen VVD, Bedrijven, CU, AWP en PVDD (11 stemmen). Daarmee is het collegevoorstel aanvaard Bestuurszaken / DM / t.m Pagina 9 van 18

10 Het algemeen bestuur besluit in te stemmen met de wijze waarop het college uitvoering geeft aan hetgeen de motie met nr. 17a uit de algemeen bestuursvergadering van 13 november 2013 materieel heeft beoogd, namelijk: voldoende sparen voor de vernieuwing van de RWZI Utrecht. De voorzitter brengt de motie van PvdA en SGP aan de orde waarin het college wordt verzocht om in samenspraak met een delegatie van het algemeen bestuur te zorgen voor een onafhankelijk onderzoek dat duidelijkheid voor 15 januari 2015 moet verschaffen en dit te agenderen op de commissievergadering BMZ van 27 januari Voor de motie stemmen WD, AWP, WN (uitgezonderd de heer Beugelink en mevrouw Van der Vorm), Bos- en Natuureigenaren, CU, SGP, PvdA, PVDD, CDA (uitgezonderd de heren Verheulen Kromwijk) (18 stemmen). Tegen stemmen de heren Verheul, Beugelink en Kromwijk, mevrouw Van der Vorm, Agrariërs en Bedrijven (8 stemmen). Daarmee is de motie aanvaard. De heer Kromwiik zegt dat het college adviseerde de motie niet aan te nemen, maar wanneer het algemeen bestuur deze beslissing neemt dan zal het college de motie uitvoeren. De vergadering wordt vervolg met de opiniëring over de volgende agendapunten. 4.2a Tweede beqrotinqswiiziqinq 2014 Geconstateerd wordt dat er geen beraadslaging over dit onderwerp hoeft plaats te vinden. 4.3a Ontwerpbeqrotinq20l5 Eersfe termijn Mevrouw Bodewitz (PVDD) vindt het een heldere begroting en prettig dat het aantal prestatie-indicatoren is verminderd. Maar de PVDD mist de prestatie-indicator natuurvriendelijke oevers. Het hoogheemraadschap was redelijk op weg met de realisatie van natuurvriendelijk oevers, maar dat was niet makkelijk. Van belang is dat hier blijvende aandacht voor blijft. Zij dient daarom, mede namens CDA en PvdA, een amendement in. Amendement 8: prestatie-indicator natuurvriendelijke oevers Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 19 november 2014 Dictum: de besluittekst te wijzigen door een derde beslispunt toe te voegen: 3. Uit het overzicht van vervallen Pl's (bijlage 2) Pl nummer 35 'Aanleggen natuurvriendelijke oevers' te verwijderen Het amendement is ondertekend door de fractievoorzitters van PVDD, CDA en PvdA. Mevrouw Balkema (PvdA) dankt het college voor de heldere begroting. De PvdA-fractie is mede-indiener van het amendement. De fractie vindt het goed om indicatoren op te schonen, maar voor de PvdA-fractie is het onduidelijk of het schrappen van indicatoren niet leidt tot minder overzicht en inzicht. De fractie behoudt graag de mogelijkheid om daarop terug te komen. De PvdA-fractie is blij dat het college tijdens de commissievergadering heeft toegezegd haar best te willen doen om beter grip te houden op de verbonden partijen. De PvdA-fractie verzoekt om bij de behandeling van de voorjaarsnota aandacht te besteden aan de financiële consequenties van het Deltaprogramma. Haar fractie kan zich goed vinden in de vergroting van de professionaliteit en zakelijkheid die spreekt uit deze begroting. Zoals de meer gerichte investering in het watersysteem, maar ook het besef dat het waterschap als beheerder niet alle kosten hoeft te dragen. De PvdA-fractie heeft een voorbehoud ten aanzien van de voorstellen over wateroverlast en schaderegeling, maar kan zich erin vinden dat het niet vanzelfsprekend is dat alles wordt vergoed. De fractie is tevreden met de invoering van de resultaatverantwoordelijke eenheden, maar ziet daarin geen opstap naar verzelfstandiging. Bestuurszaken / DM / EM Pagina 10 van 18

11 De heer Verweii (CU) merkt op dat in de voorjaarsnota is vastgesteld dat er 3,5% bovenop het tarief voor zuiveringsheffing gelegd zou worden om zo te sparen voor de vernieuwing van de RWZI Utrecht. Maar nu blijkt uit de begroting dat het bedrag dat daarmee jaarlijks gespaard wordt, niet apart gezet wordt en de bestemmingsreserve nul euro bevat. Hij wacht de besluitvorming in januari af wat betreft de overige gelden die in deze bestemmingsreserve zouden moeten zitten. Correct is om inzichtelijk te maken dat er gespaard wordt, zoals besloten. Hij zal daarom een amendement indienen. ln reactie op mevrouw Bodewitz en het amendement over de natuurvriendelijke oevers zegt hij dat het algemeen bestuur langetermijndoelen en kaders afspreekt in een programmabegroting en daarover jaarlijkse resultaatafspraken maakt. Hij vindt de prestatie-indicatoren in deze begroting heel mager, waardoor het algemeen bestuur zijn controlerende functie onvoldoende in kan vullen. Teruvijl het hoogheemraadschap landelijk wel over allerlei indicatoren rapporteert, worden die niet gebruikt voor de controletaak van het algemeen bestuur. Hij stelt voor om bij het waterbeheersplan te komen tot een consistente set van prestatie-indicatoren waar het volgend algemeen bestuur goed op kan sturen. De heer Terostra geeft aan dat zijn fractie zich in grote lijnen kan vinden in de Begroting Deze is soms zo compact dat controleren lastig wordt. Er worden geen teksten meer opgenomen over de reguliere taken. ln de Voorjaarsnota 2014 is een meerjarenperspectief opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met kostendekkende tarieven. Nu blijkt uit de begroting in label dat de tariefontwikkeling van de watersysteemheffing beperkt moet blijven. Dit tarief blijft ook nagenoeg gelijk, maar er wordt een forse greep uit te lage reserves gedaan vanwege de niet kostendekkende tarieven. De kosten voor ingezetenen stijgen harder dan voor de categorie ongebouwd. Gezien de klimaatontwikkeling en de gebeurtenissen in Kockengen vindt dat de tarieven meer dan 3,5% moeten stijgen. vindt dat het investeringsniveau op gemiddeld 30 miljoen euro per jaar moet worden gehandhaafd. Waarbij het actueel taakstellend investeringsniveau van 37 miljoen euro deel moet blijven uitmaken van het gemiddeld investeringsniveau. Er is pas ruimte voor andere investeringen als deze investeringen zich aantoonbaar terugverdienen. De heer Yoma (Bedrijven) mist de relatie van de begroting met de tariefontwikkeling. Het programma heeft een open einde, vooral bij de investeringen. Elk onderdeel van het investeringsprogramma wordt weer anders betiteld en alle investeringen samen lopen op tot 50 miljoen euro. Bedrijven zijn daar niet voor. Hij vraagt hoe het dagelijks bestuur tarieven kan vaststellen als onduidelijk is in welk investeringsprogramma inkomsten uiteindelijk terechtkomen. Spreker denkt dat er alternatieven zijn om te komen tot een lagere indexering dan 3,5%. De indexering van 2% uit de voorjaarsnota wordt niet gehaald. Hij snapt niet waarom er niet eens geprobeerd is deze 2o/o te realiseren met inachtneming van de opbouw van reserves. Het algemeen bestuur lijkt geen sturingsmogelijkheden te hebben. De heer Verheul (CDA) vindt het geruststellend dat het hoogheemraadschap de voorjaarsnota perfect uitgevoerd heeft. Het CDA is tevreden over de afhandeling van de megaklus zuivering. Het werken met een resultaatverantwoordelijke eenheid bij waterzuivering is een juiste keus. Hij vraagt zich af of het dagelijks bestuur niet te ver is gegaan met het doorvoeren van een aantal bezuinigingen die bereikt moeten worden door meer efficiency. Hij vraagt wat toestandsafhankelijk uitvoeren betekent. Hij vraagt het dagelijks bestuur nog eens te bekijken hoe reëel deze bezuinigingen zijn. Een andere manier om te bezuinigen is om het overleg in een zeer pril stadium op te pakken en dit heeft bijvoorbeeld in het landelijk gebied Kockengen flinke besparingen opgeleverd. Hij adviseert ook zo te handelen bij andere gebieden. Het verbaast hem dat hij niets terugziet in de begroting over de gevolgen van de overstromingen in Kockengen. Op 14 november is er een voorzet gegeven van wat er allemaal moest gebeuren in Kockengen en dat was nogal wat. Tevens mist hijwat de les is voor de andere lage gebieden, gezien wat er is gebeurd in Kockengen. De CDA-fractie maakt zich zorgen over de immateriële kant van het hoogheemraadschap zoals flexibiliteit, professionaliteit en cultuur. Spreker roept het dagelijks bestuur op om de afspraken uit'bouwen aan Vertrouwen' serieuzer aan te pakken. (mevrouw De Kruijf verlaat de vergadering) De heer Van den Hoeven (Agrariërs) vindt de begroting goed en duidelijk. De Agrariërs zijn wel voor het schrappen van de prestatie-indicator natuurvriendelijke oevers. Welk nut en welke invloed heeft deze indicator immers? De Agrariërs stellen een nieuwe indicator voor groen/blauwe diensten voor, want die geeft meer resultaat voor minder getc. Wat hem opvalt is dat er aan de ene kãnt gewerkt wordt aan meer wateraanvoer, van 7 naar 15 m3 per seconde, en dat er aan de andere kant gewerkt wordt aan een natuurvriendelijke oever bij Wiericke. Dat bevreemdt hem, aangezien daar juist veel water doorheen moet. Hij adviseert onderhoud te doen waar nodig en dat scheelt budget. De heer Van der Zaaq (AWP) vindt het een heldere begroting. Hij is positief over de aanpassingen rondom het zuiveringsbedrijf, de samenwerking met andere waterschappen en met name de pilot Lopik en het voornemen om Bestuurszaken / DM / Ëtui Pagina 11 van 18

12 meer werk te maken van het ketenbeleid. Ook is hij positief over het meerjarenbeleid en het verloop van de reserves. Hij vraagt of het dagelijks bestuur in het overleg met Rijnland over de sluis bij Bodegraven, de zoetwaterproblematiek naar het westen en de verzilting naar het oosten onder de aandacht wil brengen. Meer waterberging in de omgeving Bodegraven is wenselijk. Hij steunt het voorstel van de heer Van den Hoeven om de realisatie van natuurvriendelijke oevers minder kostbaar te maken. De AWP-fractie is tegen een hogere bijdrage voor de anti-afhaakregeling, want daarmee wordt een goedkopere zuivering in de toekomst belemmerd. De heer Van Leeuwen (SGP) vindt dat de voorjaarsnota goed vertaald is naar de begroting. Hij ziet niet direct de effecten van het afstoten van het areaal, het toestandsafhankelijk onderhoud en het eigendommenbeheer terug in de begroting en vraagt deze effecten inzichtelijk te maken. ln het tweede kwartaal 2015 komt er een notitie over digitale dienstverlening. Hij betreurt dat hierover nog weinig in de begroting staat. Het is belangrijk dat het nieuwe bestuur zich beraadt over hoe democratische invloed op verbonden partijen te realiseren is. Hij mist sturing op verbonden partijen en hij vraagt een voorzet van het dagelijks bestuur zodat het algemeen bestuur zich kan beraden. Hij mist in de begroting het risico voor het hoogheemraadschap van uittredende partijen bij het muskusrattenbeheer. Hijverneemt graag wat dat risico is. (De heer De Beaufort voegt zich b de vergadering.) De heer Woittiez (WD) is redef ijk blij met deze begroting, want het dagelijks bestuur slaagt in kostenbeheersing. Dus mocht er voor Kockengen meer geïnvesteerd moeten worden dan is het logisch dat er aan herprioritering gedaan wordt en niet aan lastenverzwaring. De WD-fractie víndt de invoering van resultaatverantwoordelijke eenheden goed, want dat effent de weg naar samenwerking met andere organisaties binnen of buiten het publiek domein. Het nadeel van de compactheid van deze begroting is dat mogelijk een enkele post niet goed meer in beeld is. Hij vraagt zich af hoeveel posten buiten beeld kunnen blijven. Bijvoorbeeld de post kwijtscheldingsbeleid is nu niet inzichtelijk, maar al met al gaat het om 3,8 miljoen euro. Dit soort posten die gaan over inkomenspolitiek zijn posten met een politiek belang die niet zomaat mogen verdwijnen uit een begroting. Hij vraagt een reactie op het feit dat dit soort posten nu niet inzichtelijk is. De heer Boot (WN) vindt het een mooie, heldere begroting en de WN-fractie hoopt dat deze op een goede manier uitgevoerd kan worden volgend jaar. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) sluit zich aan bij de woorden van de heer Boot. Beantwoording De heer Kromwiik zal de complimenten over de helderheid, ondanks de compactheid, doorgeven aan de ambtelijke organisatie. Het dagelijks bestuur vond de totstandkoming een prettig proces waarbij de voorjaarsnota, de begroting, en straks de jaarrekening, compacter zijn. Ten aanzien van de prestatie-indicatoren merkt hij op dat er mogelijk te veel zijn geschrapt. Het algemeen bestuur wordt uitgenodigd aan te geven waar zij een vinger aan de pols wil houden door middel van prestatie-indicatoren. Hij vindt de informatie over het werk van verbonden partijen best inzichtelijk, bijvoorbeeld over de muskusrattenbestrijding en BghU. Dit is een terugkerend discussiepunt. Het kan efficiënter door samen te werken, maar dat betekent ook minder invloed voor het algemeen bestuur op wat er werkelijk gebeurt bij verbonden partijen. Het dagelijks bestuur zal het algemeen bestuur betrekken en hij vraagt het algemeen bestuur het college scherp te houden. ln reactie op de heer Verweij zegt hij dat de verhoging van 3,5% in de voorjaarsnota is aangekondigd. ïoen is een plaatje geschetst met een kostenplafond en daarnaast de tariefsontwikkeling voor de komende vier jaar, waarbij het investeringsvraagstuk is meegenomen. Andere waterschappen willen nu ook delen van deze methodiek overnemen, want het geeft het algemeen bestuur ook sturingsmogelijkheden in het financieel beleid. 3,5% voor watersysteem is 1,5% boven de inflatie en die 2o/o wããt de heer Ypma het over had, is gebaseerd op een prijsindex van het CBS van december Voor de komende voorjaarsnola zal de prijsindex van december 2014 gehanteerd worden en die is vermoedelijk 0,8 procent. Het percentage voor waterzuivering is nu in de begroting iets verlaagd. Er wordt gewerkt met een kostenplafond en een opbrengstenplafond. Op basis van het opbrengstenplafond dat nu in de begroting vastgesteld gaat worden, worden de tarieven bepaald waarover het algemeen bestuur volgende maand gaat besluiten. Op de vraag waarom de bestemmingsreserve nog niet gevuld is, antwoordt hij dat het dagelijks bestuur bij de voorjaarsnota heeft aangegeven dit in de jaarrekening te doen. Volgende maand vindt definitieve besluitvorming over de vernieuwing van RWZI Utrecht plaats en dan zal aangegeven worden op welk moment het gespaarde overgeheveld zal worden naar de bestemmingsreserve RWZI Utrecht. ln reactie op de opmerking van de heer Verweij om prestatie-indicatoren voor het waterbeheerplan af te spreken, zegt hij dat het waterbeheerplan meer strategisch is en de indicatoren uit de begroting meer gaan over concrete uitvoeringsdoelen. Maar hij nodigt het algemeen bestuur uit tot een open overleg over prestatie-indicatoren. De heer Terpstra constateert dat de tarieven Bestuurszaken / DM / EiVi Pagina 12 van 18

13 l',llli,,tf:!.i:;, i;,i DE STICHTSE RUNTANDEN nog niet kostendekkend zijn, maar met de systematiek zoals neergezet in de voorjaarsnota wil het dagelijks bestuur dat wel bereiken. Door middel van de geïndexeerde nullijn voor de inflatie en vooruitkijken bij de tariefstelling. Bij het watersysteem is gesignaleerd dat de tarieven niet kostendekkend zijn en daarom is voorgesteld om de komende drie jaar 1,5% boven op de inflatiecorrectie te doen, want dan werkt het hoogheemraadschap wel kostendekkend. Dus kostendekkendheid gaat geleidelijk ingevoerd worden. Het investeringsniveau van 37 miljoen euro blijft een punt van discussie. Het dagelijks bestuur wil op een gemiddelde van 30 miljoen euro per jaar uitkomen. Daartoe moeten voor een hoger bedrag investeringen worden voorbereid. Daarnaast zal het hoogheemraadschap de komende jaren ook investeringen doen die niet ten laste van ingezetenen komen, maar die worden gefinancierd buiten de begroting om, door andere partijen zoals het Rijk, waarbij het algemeen bestuur wel het krediet beschikbaar moet stellen voor die investeringen. ln reactie op de heer Ypma, die tariefstelling op basis van de inkomsten wil, zegt hij dat in de voorjaarsnota de tariefstelling voor de komende jaren is aangegeven. Deze is vertaald naar de begroting. Dus in de begroting is het kostenniveau de geïndexeerde nullijn. Het opbrengstenniveau is gebaseerd op de tarieven plus 2o/o voor inflatiecorrectie en 1,5o/o extra voor geleidelijke invoer van kostendekkendheid. De opbrengstenkant wordt verder ingevuld in de tariefvoorstellen die behandeld gaan worden in december. Het klopt dat er nu enkel geprogrammeerd wordt op investeringsniveau. Het betreft investeringen die het algemeen bestuur ook belangrijk vindt. Het dagelijks bestuur stuurt op 30 miljoen euro aan kapitaalslasten aan het eind van het jaar. Hij zegt in reactie op de heer Van der Zaag dal tegengaan van verzilting in het westen wordt meegenomen in de onderhandeling met Rijnland. Hij zal in januari aangeven hoe het staat met het Rijnlandakkoord. Hij bedankt de heer Van Leeuwen voor de complimenten en zegt bezig te zijn met de gevolgen van het afstoten van areaal. Het dagelijks bestuur wil bijvoorbeeld meer waterberging realiseren met groen/blauwe diensten en is in feíte daarom alwat areaal aan het afstoten. De heer Van Leeuwen (SGP) verduidelijkt dat het hem ging om de financiële vertaling in de begroting van dit beleid. De heer Kromwiik reageert dat het nog te vroeg is voor deze vertaling. Mogelijk kan het wel in de volgende begroting. De heer Woittiez vroeg naar de post kwijtscheldingsbeleid. Het hoogheemraadschap heeft het belastinginningssysteem ondergebracht in de BghU en binnen dat overleg is afgesproken hetzelfde kwijtscheldingsbeleid als Utrecht te hanteren. Met de gemeenten die zich nu gaan aansluiten wordt geprobeerd eenzelfde afspraak te maken, omdat dat voor de uitvoering makkelijker is. Hij is het met de heer Woittiez eens dat het een fors bedrag is, maar hijvraagt zich af of de begroting het juiste gremium is om de vinger aan de pols te houden. Mogelijk dat de bestuursrapportage daarvoor beter geschikt is. De voorzítter voegt toe dat het afschaffen van het kwijtscheldingsbeleid relatief weinig opbrengt, omdat het innen van de belasting ook kosten met zich meebrengt. De heer Woittiez (VVD) gaat het generiek om de vraag of een post van bijna 4 miljoen euro buiten beschouwing gelaten moet worden. Ze moet zichtbaar zijn, want dan kan er op het moment van de begroting op geamendeerd worden. De heer Beuqelink snapt de overweging om de prestatie-indicator voor natuurvriendelijke oevers te handhaven. Maar natuurvriendelijke oevers zijn een middel om de kwaliteit van het water te verbeteren. Het effect van natuurvriendelijke oevers op de waterkwaliteit is pas zichtbaar na vijf jaar. Hij wil het amendement overnemen. Hij bestrijdt dat het waterschap meer informatie geeft in externe rapportages. lnterne rapportages zijn de basis voor externe rapportages. Hij zegt dat de heer Van den Hoeven het feitelijk heeft over een droge natuurvriendelijke oever en wat hem betreft is een natuurvriendelijke oever niet aan de orde bij kleine slootjes. Een teeltvrije zone is daar beter. Dus beide aanpakken zijn nodig. ln reactie op de vraag van de heer Van Leeuwen over het eigendommenbeheer zegt hijdat het beleid uit de grondbeleidnota van vijf jaar terug nu wordt geëvalueerd. Er komt een nieuwe grondbeleidnota en daarin komt ook het eigendommenbeheer aan bod. Er worden geen bedragen in de begroting genoemd over digitale dienstverlening, omdat die vooralsnog niet onderbouwd kunnen worden. Die kosten zullen in de volgende begroting wel terug le zien zijn. De heer Van der Maat voelt mee met de heren Van den Hoeven en Verheul als het gaat over de bezorgdheid om het onderhoud. Momenteel wordt geëvalueerd hoe dat het afgelopen jaar is gegaan. ln overleg met maatschappelijke organisaties en signalen van de buitendienst zijn de bezuinigingsdoelstellingen voor dit jaar teruggedraaid met ongeveer de helft. De evaluatie volgt. Voor komend jaar wil hij toch iets meer bezuinigen op onderhoud, omdat dat mogelijk is. Het college staat op het standpunt dat er niet opnieuw achterstand bij het baggeren moeten ontstaan. Begin 2015 zal het college een baggerplan voorleggen voor de komende vijf jaar. Het college wil beter gaan monitoren waar de echte baggeraanwas zit. Door inzet van groen/blauwe diensten en de inzet van de baggerspuit door de mensen zelf, kunnen achterstanden voorkomen, en kosten bespaard worden. Bestuurszaken / DM I i:nl Pagína 13 van 18

14 Mevrouw Van der Vorm merkt op dat wat er over de anti-afhaakregeling in de begroting staat, de doorwerking is van de daarover genomen besluiten van het algemeen bestuur. De heer Poelmann geeft richting mevrouw Balkema aan dat er nu een onderzoek loopt naar wat er moet gebeuren met de Lekdijk. De kosten voor de eigen bijdrage die door waterschappen moeten worden opgebracht conform de nieuwe regels voor het hoogwaterbeschermingsprogramma, worden in deze onderzoeksfase verdeeld over een aantal waterschappen. Bij de besluitvorming over een programma voor de Lekdijk moet ook bepaald worden wie de bijdrage betaalt. Door veranderingen in het dijkringdomein worden er kosten vermeden voor Rijkswaterstaat en een aantal andere waterschappen en daarom moet onderhandeld worden over de betaling van vervangende werkzaamheden op de Lekdijk. Het is een proces van kleine stapjes en het staat op de agenda van de volgende vergadering van het algemeen bestuur. ln reactie op de heer Verweij geeft hij aan dat in het kader van het komende waterbeheersplan de langetermijnprestatie-indicatoren aan bod zullen komen. ln reactie op de heer Verheul zegt hij dat hij ervan overtuigd is dat de afspraken uit'bouwen aan Vertrouwen' serieus worden opgepakt. Bij de volgende vergadering van het algemeen bestuur staan de bevindingen van de hierbij betrokken commissie op de agenda. Hij vindt dat er geen reden voor zorg is over de samenwerking van zes waterschappen in de gemeenschappelijke regeling voor muskusrattenbestrijding. lnmiddels is een evaluatie van deze samenwerking bijna klaar en in de loop van december zullen de zes partijen deze bespreken. De heer Kromwiik reageert op de vragen van de heer Verheul over de aanpak van de situatie in Kockengen. Aanpassingen in de watergebiedsplannen zullen mogelijk tot bezuinigingen leiden en hij verwacht geen overschrijding van de begroting bij deze plannen, want anderhalf jaar geleden is al door de zure appel heen gebeten. Op 14 november is er een bewonersavond in Kockengen geweest en is er een dertigtal maatregelen geïnventariseerd waardoor het waterschap beter voorbereid is op toekomstige wateroverlast. Het is niet zo dat ze allemaal uitgevoerd gaan worden. Het zal een combinatie van maatregelen worden zoals het snel vergroten van de pompcapaciteit door bijvoorbeeld noodopslagplaatsen in het gebied. Nu wordt ge'inventariseerd wat daarvan de kosten zijn, maar regen kan ook in andere gebieden vallen. Daarom wil het college de aanpak voor Kockengen kopiëren naar andere lage gebieden. Hij legt zich daarom niet vast op de herprioritering waar de heer Woittiez op aandringt. De heer Verheul (CDA) denkt dat het waterschap niet onder de opsomming van maatregelen uit kan komen die de heer Kromwijk heeft gegeven op 14 november. Hij is het eens met de heer Kromwijk dat herprioritering misschien onvoldoende oplevert en er desnoods extra geld bij moet. De heer Woittiez (VVD) vraagt wat een uitgavenplafond dan nog waard is. De heer Kromwiik zegt dat hijde mogelijkheden op 14 november heeft gepresenteerd. Deze moeten nog uitgewerkt worden en ze zijn nog niet toegezegd. Wel is toegezegd dat het hoogheemraadschap beter en sneller wil handelen bij een piekbui. Voor een aantal maatregelen was al geld beschikbaar vanuit het watergebiedsplan. Maar als het waterschap een aanpak van met name noodopslagplaatsen ook gaat kopiëren naar andere gebieden dan gaat het meer kosten en daarover wil hij te zijner tijd discussiëren met het algemeen bestuur. Tweede termijn De heer Ypma (Bedrijven) zegt dat Bedrijven vinden dat het forse bedrag aan kwijtscheldingen beperkt kan worden door het invoeren van lagere tarieven. Hij stelt dat de indexering van 2o/o geactualiseerd moet worden, gezien het feit dat het geld uit de begroting pas in 2015 wordt uitgegeven. Hij vindt het verschil tussen 30 miljoen euro en 50 miljoen euro wel erg ruim voor de voorbereiding van projecten. Hij vraagt om een redelijke bandbreedte. Hij kan het onderscheid in investeringsprojecten in relatie tot watersysteemheffing en de waterzuiveringsheffing niet achterhalen. Hijwil hier een toelichting op. Het algemeen bestuur kan de tarieven enkel accorderen, maar er niet op sturen. Bedrijven vinden de 2o/o genoeg in lastenverhoging en dat zal van invloed zijn op hun stem. De heer Verweii (CU) dankt voor de toezegging om met de prestatie-indicatoren aan de slag te gaan in het waterbeheersplan. Hij verwacht de beleidsdoelen in het beheersplan, en volgend jaar in de begroting de daarvan afgeleide prestatie-indicatoren. Hij constateert dat er nu aan de kiezers uitgelegd moet worden dat de tarieven stijgen met meer dan de inflatie en dat extra geld in de lopende begroting wordt gestort, en niet apart gezet. Daarom heeft hij een formulering bedacht waaruit blijkt dat de nullijn gehanteerd wordt en er extra geld wordt opgehaald om te sparen voor de nieuwe RWZI Utrecht. Zijn voorstel is om een extra punt aan het eerste besluit toe te voegen dat luidt dat het geld dat extra opgehaald wordt in de bestemmingsreserve RWZI Utrecht gestort wordt. Hij dient een amendement met deze strekking in. Bestuurszaken / DM / ElVf Pagina 14 van 18

15 Amendement 9: Effectuering jaarlijkse extra storting in de bestemmingsreserve RWZI Utrecht Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 19 november 2014 Dictum Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden aan de tekst van het voorgenomen besluit onder besluit 1 een extra bullet toe te voegen, te weten: 'De bijde Voorjaarsnota 2014 afgesproken jaarlijkse extra storting in de bestemmingsreserve RWZI Utrecht te effectueren met ingang van I januari 2015.' Het amendement is ondertekend door de fractievoorzitter van de ChristenUnie Mevrouw Bodewitz (PVDD) dankt het college voor de bereidheid het amendement over te nemen. Ze wijst op het belang om de tussenstapjes, zoals aanleg van natuurlijke oevers, te meten om uiteindelijk het doel van een betere waterkwaliteit te bereiken. Mevrouw Balkema (PvdA) zegt dat het goed is posten uit te splitsen om zo meer inzicht te kunnen krijgen. De PvdAfractie wil niet dat er getornd wordt aan kwijtschelding. ln de beantwoording leek het alsof de heer Kromwijk zei dat er gronden worden afgestoten die nu in gebruik zijn voor waterberging, omdat dat nu in een andere vorm geregeld gaat worden. Zijvraagl daarop een toelichting, want de PvdA-fractie is in de veronderstelling dat besluitvorming daarover binnenkort pas plaatsvindt. Haar fractie is blij dat het onderwerp social return on investment is opgenomen in de begroting, zoals verzocht is in een motie van de PvdA-fractie. ln de motie is ook verzocht om binnen zes maanden over dit onderwerp te rapporteren. Daar is dan nog negen dagen de tijd voor en de PvdA-fractie ziet deze rapportage met belangstelling tegemoet. De heer Woittiez (WD) waardeert het dat de PvdA-fractie ook voorstander is van inzicht in grote posten, zoals die van 4 miljoen euro. Hij vraagt om een overweging van het dagelijks bestuur waarom het zo heeft gehandeld, en deze te behandelen bij de volgende commissievergadering. Gezien de discussie met de heer Verheul wil hij nog eens bevestigd horen dat de cijfers in de begroting de koers bepalen en dat in beginsel zaken die het waterschap overkomt opgelost worden binnen de begroting. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) vraagt of de organisatie het grote bedrag voor investeringen wel kan wegzetten. En hij vraagt of het omhoogschieten van het EMU-getal niet het handelen gaat belemmeren, en op welke wijze het waterschap dit wil gaan afbouwen. Beantwoording De heer Kromwiik zegt in reactie op de heer Ypma dat het niet zo is dat lagere tarieven minder kwijtschelding betekenen. Kwijtschelding is met name gekoppeld aan het inkomensniveau, namelijk bijstandsniveau. Het klopt uiteraard wel dat de omvang van het totale bedrag aan kwijtschelding lager is als de tarieven lager zijn. Volgens de heer Ypma is dit een openeindebegroting, maar in de begroting is duidelijk dat er aan kapitaalslasten tot 30 miljoen euro aan investeringen opgenomen is. ln reactie op de heer Woittiez zegt hij dat dit het kader is waar het college op stuurt. Richting de heer De Beaufort geeft hij aan dat in de tweede begrotingswijziging van dit jaar te zien is dat het waterschap ook het investeringsniveau in de hand begint te krijgen. De heer Woittiez is gewend dat overschrijdingen binnen de begroting opgelost worden en ook dit jaar wordt met herprioritering gewerkt. Maar piekbestrijding is een nieuw fenomeen en hij verwacht dat de aanpak gevolgen heeft voor de Begroting 2016 en hij wil de discussie aangaan dat het waterschap in de toekomst beter voorbereid moet zijn op dit soort piekbuien in het hele beheergebied. De heer Verheul (CDA) vindt het knap dat de heer Kromwijk herprioritering in de begroting van 2015 denkt waar te kunnen maken. De heer Poelmann zegt in reactie op de heer Van den Hoeven dat het waterschap zich primair gericht heeft op het realiseren van bekostiging door het Rijk van zoetwatertoevoer naar West-Nederland bij de totstandkoming van het Deltaprogramma. Deze onderhandeling was dusdanig spannend dat er niet in een vroeg stadium overlegd is met Bestuurszaken / DM I Et/ Pagina 15 van '1 B

16 bewoners. En de heer Van den Hoeven heeft gelijk dat versmallen van een watergang niet logisch is als er meer water doorheen moet. De enkele Wiericke heeft daarom vanaf nu zijn aandacht. Het rapport over social return on investment volgt en zal worden behandeld in de commissíe BMZ. ln reactie op de vraag of de organisatie de investeringen wel kan wegzetten zegt hij dat hij in het komende decennium het waterschap voor grote opgaven komt te staan en er zal meer worden samengewerkt met andere waterschappen. Dat vraagt om andere organisatievormen. De heer Kromwiik zegt in reactie op mevrouw Balkema dat verkoop van gronden voor waterberging niet in de begroting staat. Het EMU-getal verslechtert en dat geldt ook voor andere waterschappen. ln vergelijking met de meeste andere waterschappen is de financiële positie van De Stichtse Rijnlanden beter. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) maakt zich zorgen dat wanneer het EMU-getal niet klopt, het waterschap zal moeten lenen bijeen ander waterschap dat in dezelfde situatie zit. En dalzal een rem zijn op verdere plannen. De heer Kromwiik zegt hier op terug te komen bij de commissievergadering BMZ. De heer De Jono (CDA) begrijpt na uitleg van de heer Verweij dat zijn amendement inhoud dat sparen voor de RWZI Utrecht geregeld zalworden in de begroting van 2015 en niet in de Jaarrekening20lS. De voorzitter schorst daarop de vergadering. (schorsing tot uur) De voorzitter heropent de vergadering en zegt dat het college akkoord is met het amendement van mevrouw Bodewitz. Er is overleg geweest tussen de portefeuillehouder en de heer Verweij en dat heeft geleid tot een ander voorstel. De heer Kromwiik licht toe dat de storting voor RWZI Utrecht onafhankelijk van inflatie is. Het gaat immers om een percentage boven op de inflatie. Er gaat 1,5o/o van de tarieven, of meer als de inflatie lager is, toegevoegd worden aan de bestemmingsreserve RWZI Utrecht. Daarom is het amendement in overleg met de heer Verweij aangevuld. Amendement 9a: Effectuering extra storting in de bestemmingsreserve RWZI Utrecht Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in vergadering bijeen op 19 november 2014, Dictum Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden aan de tekst van het voorgenomen besluit onder besluit 1 een extra bullet toe te voegen, te weten: 'De bij de Voorjaarsnota 2014 afgesproken jaarlijkse extra storting in de bestemmingsreserve RWZI Utrecht te effectueren met ingang van 1 januari 2015 door deze storting in tabel 22 op pagina 39 uit fe sp//sen in twee stortingen, Lw. 1. de bestemmingsreserve RWZI Utrecht te verhogen met ,- 2. de algemene reserve zuiveringsheffing RlrlZl Utrecht te verlagen met ,-' Het amendement is ondertekend door de fractievoorzitter van de ChristenUnie Besluitvormend deel 5.lb Vullinq bestemminqsreserve RWZI Utrecht Voor besluitvorming zie opiniërend deel. Bestuurszaken / DM i EIVI Pagina 16 van 18

17 5.2b Tweede beqrotinqswiiziqinq 2014 Besloten wordt de 2oe begrotingswijziging 2014 vast te stellen, waardoor: 1. de begrote investeringsuitgaven naar beneden worden bijgesteld met 5,658 miljoen euro tot een totaal van 32,928 miljoen euro; 2. een bedrag van euro van de Y-lijst naar de X-lijst wordt overgeheveld voor werkzaamheden in het kader van het GOP Primaire Waterkeringen; 3. een bedrag van euro aan voorbereidingskrediet wordt toegekend aan vier projecten voor het programma Zuiveringsbeheer, waarvan er drie niet in de begroting 2O14 zijn opgenomen. 5.3b Ontwerpbeqrotinq20l5 Amendement 8 van PVDD is met algemene stemmen aanvaard. Amendement 9a CU met aanvulling van het college is met algemene stemmen aanvaard Ste m ve r kl ar i n ge n o ntwe r pbeg roti ng De heer Ypma (Bedrijven) verklaart dat Bedrijven tegen de ontwerpbegroting stemmen omdat de begroting te open is met te grote effecten voor bedrijven. Een tariefverhoging van 3,5% is te veel. De heer Verweii (CU) verklaart dat de ontwerpbegroting nu 6 bullets heeft; de CU zal instemmen met deze ontwerpbegroting ervan uitgaande dat uitkomsten van het onderzoek op een later moment venrverkt zullen worden. Be sl u it ontwerpbegroti ng Tegen stemmen Bedrijven (2 stemmen), de overige fracties stemmen voor Besloten wordt de Begroting 2015 vast te stellen met daarin opgenomen: 1. een totaal saldo aan kosten en opbrengsten van 107,818 miljoen; 2. een totaaltaakstellend investeringvolume / kredietvolume van 42,852 miljoen zoals gespecificeerd is in hoofdstuk 7 van de Begroting 2015; 3. het opleggen van de belastingopbrengst van 106,978 miljoen euro; 4. de dotatie aan de tariefsegalisatiereserve zuivering van 4,665 miljoen en een onttrekking aan de tariefsegalisatiereserve watersysteem van 5,505 miljoen als gevolg van de begrote belastingopbrengst van 106,978 miljoen; 5. een onttrekking aan de bestemmingsreserves van 2,1 miljoen ( 0,9 miljoen Bestemmingsreserve Gekanaliseerde Hollandse ljssel en 1,2 miljoen bestemmingsreserve Verkiezingen) ten gunste van de Exploitatie De bij de VJN 2014 afgesproken jaarlijkse extra storting in de bestemmingsreserve RWZI Utrecht te effectueren met ingang van door deze storting in tabel 22 op pagina 39 uit te splitsen in twee stortingen, t.w. 1. de bestemmingsreserve RWZI Utrecht te verhogen met ; 2. de algemene reserve zuiveringsheffing RWZI Utrecht te verlagen met De op te leggen belastingopbrengst van 106,978 te verwerken in de tarieven, welke worden opgenomen in de belastingverordeningen die op 17 december 2014 ter besluitvorming worden aangeboden aan het algemeen bestuur Uit het overzicht van vervallen Pl's (bijlage 2) Pl nummer 35 'Aanleggen natuurvriendelijke oevers'te verwijderen. lnformerend deel 6.1 Mededelinqen De voorzitter informeert dat er onvoldoende aanmeldingen zijn voor de extra conferentie met externen die gepland stond voor 3 december en deze is daarom geannuleerd. Bij de personen die zich aangemeld hebben zal opgehaald worden watze daar hadden willen inbrengen. Op 19 november is Nederland, met uitzondering van Hekendorp, vogelgriepvrijverklaard en het vervoersverbod opgeheven. Ook het verbod op de jacht op dieren is opgeheven, behalve rondom Hekendorp in een straal van 10 kilometer en daarom kan de muskusrattenbestrijding weer grotendeels doorgang vinden. De heer Kromwiik informeert dat hij zich kandidaat gesteld had voor het CDA voor de komende verkiezingen, maar zich nu heeft teruggetrokken omdat hij een belangenconflict voorziet in de komende periode. Hij heeft namelijk een zandput aan de Hollandsche ljssel samen met Staatsbosbeheer en regionale baggerdepots gaan nu in aanmerking komen voor bagger uit de ljssel. Bestuurszaken / DM i Ell4 Pagina 17 van 18

18 6.2 lnqekomen stukken Er zijn geen ingekomen stukken 7. Rondvraag De heer Jansen (AWP) wil weten wat de oorzaak was van het gasalarm in Utrecht en of dat gevaarlijk was. De voorzitter informeert dat het gevaarlijk was en zegt dat er nog schriftelijk over geïnformeerd wordt. Het probleem was binnen een paar uur opgelost. 8. Sluitinq De voorzitter sluit om uur de vergadering Vastgesteld bare vergadering van 17 december 2014, Voorzitter, P.J.M. Poelmann Secretaris, J. Goedhart Bestuurszaken / DM i EM Pagina '18 van 18