Leesmotivatie in het secundair onderwijs: een vergelijkend onderzoek tussen onderwijsvormen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leesmotivatie in het secundair onderwijs: een vergelijkend onderzoek tussen onderwijsvormen"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode Leesmotivatie in het secundair onderwijs: een vergelijkend onderzoek tussen onderwijsvormen Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en Onderwijskunde Promotor: Prof. Dr. Hilde Van Keer Begeleider: Jessie De Naeghel Lieselotte Delannoye ( )

2 II

3 VOORWOORD Deze masterproef is mede tot stand gekomen dankzij de steun van heel wat mensen. Ik wil dan ook van dit voorwoord gebruik maken om deze personen te bedanken. In eerste instantie gaat mijn dank uit naar mijn begeleidster Jessie Denaeghel en mijn promotor Prof. Dr. Hilde Van Keer voor hun uitgebreide feedback, tips en raadgevingen. Zonder participanten is er geen onderzoek. Daarom gaat een speciaal woord van dank uit naar de directie van de scholen die bereid waren hun medewerking te verlenen en naar al de personen die mij hielpen om het nodige aantal respondenten te bekomen. In het bijzonder wil ik de leerkrachten bedanken die bereid waren om enkele minuten van hun lestijd ter beschikking te stellen en een lesvrij uur of middagpauze opgaven om te participeren aan een interview. Vervolgens wil ik ook enkele mensen uit mijn persoonlijke omgeving bedanken. Mijn ouders, om me de kans te geven verder te studeren en me hierin te steunen. Jozefien, bij wie ik steeds raad kon vragen en stoom kon afblazen. Lierin, voor het nalezen van deze masterproef en voor het geven van de nuttige feedback. Als laatste mijn vriend Kalle, voor de onvoorwaardelijke steun. Meermaals was mijn masterproef en de bijhorende kopzorgen het gespreksonderwerp. De voorbije maanden waren dus ook voor hem zeker een beproeving. Tenslotte een laatste dankwoord aan iedereen die mij op één of andere manier een hart onder de riem heeft gestoken gedurende dit proces. III

4 IV

5 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... III INLEIDING LITERATUURSTUDIE Wat is leesmotivatie? Belang van leesmotivatie Een definitie Multidimensionaliteit van leesmotivatie Leesmotivatie in het secundair onderwijs Daling in leesmotivatie Verklaringen De leerkracht doet ertoe Een leesvergelijking tussen de verschillende onderwijsvormen ONDERZOEKSVRAGEN Doelen van het onderzoek Onderzoeksvragen METHODOLOGIE Design Participanten Instrumenten Procedure Data-analyse RESULTATEN Validering van de SRQ-Reading Motivation Leesmotivatie van leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs Het perspectief van de leerkrachten Nederlands/Project Algemene Vakken De leesmotivatie van leerlingen Het belang van leesmotivatie(bevordering) Motivatiebevorderende leerkrachtgedragingen Relatie tussen leesmotivatie en onderwijsvorm Leesmotivatie volgens onderwijsvorm Motivatiebevorderende kenmerken volgens onderwijsvorm DISCUSSIE V

6 5.1. Bespreking van de resultaten Validering van de SRQ-Reading Motivation voor leerlingen uit het secundair onderwijs Autonome leesmotivatie versus gecontroleerde leesmotivatie Het perspectief van de leerkrachten Nederlands/Project Algemene Vakken De relatie tussen onderwijsvorm en leesmotivatie Beperkingen van dit onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek CONCLUSIE REFERENTIELIJST BIJLAGEN Bijlage 1: infobrief participanten Bijlage 2: informed consent Bijlage 3: Interviewleidraad leerkrachten Nederlands VI

7 INLEIDING De laatste jaren besteden auteurs uitdrukkelijk meer aandacht aan leesmotivatie. Zo toonden verscheidene onderzoekers reeds het belang van leesmotivatie aan. Onderzoek wijst er meer specifiek op dat leesmotivatie een belangrijke samenhang vertoont met de leesfrequentie (Becker, McElvany, & Kortenbruck, 2010; De Naeghel, Van Keer, Vansteenkiste, & Rosseel, 2012; Guthrie, Wigfield, Metsala, & Cox, 1999; Wang & Guthrie, 2004; Wigfield, 1997), de leesprestaties (Becker et al., 2010; Lepper, Corpus, & Ivengar, 2005) en de leesvaardigheden van leerlingen (Guthrie et al., 1999; Taboada, Tonks, Wigfield, & Guthrie, 2009; Wang & Guthrie, 2004). Onderzoekers wijzen er bovendien op dat de leesmotivatie van kinderen daalt naarmate zij ouder worden en aan schoolervaring winnen (Gottfried, 1985; Guthrie & Davis, 2003; Guthrie & Wigfield, 2000; Lau, 2009). Dit is een verontrustende trend, gezien het belang van leesmotivatie. Deze neerwaartse evolutie vertelt ons echter weinig over de feitelijke leesmotivatie van leerlingen uit het secundair onderwijs. Retelsdorf, Köller en Möller (2011) geven aan dat bestaand onderzoek zich voornamelijk richt op kinderen uit het lager onderwijs. Dit omdat tijdens deze jaren de leesvaardigheden in het bijzonder worden geleerd en ontwikkeld. Lezen wordt echter te vaak gezien als een vaardigheid die enkel in de lagere school ontwikkeld wordt, terwijl kennis, vaardigheden en attitudes zich voortdurend ontwikkelen (Roeschl-Heils, Schneider, & van Kraayenoord, 2003). Het beperkt aantal publicaties over leesmotivatie in het secundair onderwijs vormt dan ook een belangrijk uitgangspunt voor deze masterproef waarin de leesmotieven van leerlingen uit het secundair onderwijs onderzocht worden. Daarnaast is onderzoek naar de leraarrol in relatie tot motivatiebevordering beperkt (Schult, de Vrieze, & Sleegers, 2011). Om die reden wordt in deze masterproef onderzocht wat de invloed is van de leerkracht Nederlands of Project Algemene Vakken op de leesmotivatie van jongeren. Zo wijst onderzoek erop dat de leerkracht een belangrijke rol kan spelen bij het stimuleren van autonome leesmotivatie (Gambrell, 1996; Guthrie & Cox, 2001; Guthrie, McRae, & Klauda, 2007). Zijn leerkrachten zich hiervan bewust? en is het bevorderen van leesmotivatie iets wat in de dagdagelijkse klasprakijk aandacht krijgt? zijn vragen waarop deze masterproef in dit opzicht een antwoord wil bieden. 1

8 Als laatste is er binnen de literatuur omtrent leesmotivatie nog maar weinig te vinden over de relatie tussen onderwijsvormen en leesmotivatie. Zeker en vast wat betreft het Vlaamse onderwijslandschap. Gezien de structuur van dit landschap, bestaande uit verschillende onderwijsvormen binnen het secundair onderwijs, is het interessant om de leesmotivatie bij jongeren uit het Vlaamse secundair onderwijs in het bijzonder na te gaan. Nicaise (2011) stelt dat leerlingen aan afzonderlijke onderwijsvormen worden toegewezen op basis van sociale achtergrondkenmerken. Er is dus sprake van segregatie. Deze masterproef tracht bij te dragen tot nieuwe inzichten door het mogelijke verband tussen onderwijsvorm en leesmotivatie na te gaan. Meer bepaald wordt onderzocht of de leesmotivatie van Vlaamse leerlingen uit het secundair onderwijs samenhangt met de onderwijsvorm waaraan deze leerlingen participeren. Aangezien er pas vanaf de tweede graad gesproken wordt over onderwijsvormen, wordt de focus gelegd op leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs. 2

9 1. LITERATUURSTUDIE 1.1. Wat is leesmotivatie? Omdat er ontzettend veel literatuur bestaat over leesmotivatie, wordt in deze paragraaf een duidelijk beeld geschetst van dit begrip. Eerst wordt het belang van leesmotivatie aangetoond. Vervolgens worden verschillende definities uit de literatuur op een rijtje geplaatst en wordt het multidimensionale karakter van leesmotivatie geduid Belang van leesmotivatie Over het maatschappelijk belang van lezen bestaat relatief weinig twijfel. De Haan en Kok (zoals geciteerd in Schram, 2007) zeggen dat lezen in de vrije tijd de kansen op schools succes bevorderen. Zo is lezen van fundamenteel belang bij het verwerven van kennis (PISA, 2009). Bovendien wordt lezen geacht bij te dragen aan persoonlijkheidsvorming en sociaalemotionele ontwikkeling van adolescenten (Debruijn, 2000). De meeste leerkrachten zijn het erover eens dat het motiveren van leerlingen om te lezen één van de kritieke taken van het onderwijs is (Mucherah & Yoder, 2008). Dit wordt bevestigd in de literatuur. Verschillende auteurs benadrukken de samenhang van leesmotivatie met (begrijpende) leesvaardigheden (Guthrie et al., 1999; Taboada et al., 2009; Wang & Guthrie, 2004) en leesfrequentie (Becker et al., 2010; De Naeghel et al., 2012; Guthrie et al., 1999; Wang & Guthrie, 2004; Wigfield, 1997). Becker et al. (2010) geven aan dat een gemotiveerd persoon meer boeken leest, waardoor de leesvaardigheid meer geoefend wordt, wat uiteindelijk tot betere leesprestaties zal leiden (Becker et al., 2010; Lepper et al., 2005). De leesmotivatie is tevens bepalend voor het engagement dat een persoon wil opnemen voor een leesactiviteit (MacInnis & Jaworski, 1989) Een definitie Binnen de literatuur zijn er verschillende omschrijvingen terug te vinden met betrekking tot leesmotivatie. Gambrell (2011) verwijst naar leesmotivatie als the likelihood of engaging in reading or choosing to read (p. 172). Volgens Tellegen en Frankhuisen (2002) is leesmotivatie de mate waarin lezers bekend zijn met bepaalde vormen van leesvoldoening, vormen van voldoening die zij doelgericht nastreven (p. 60). Vaak geciteerde auteurs met betrekking tot leesmotivatie zijn Wigfield en Guthrie. Zij definiëren leesmotivatie als volgt: 3

10 the individual s personal goals, values, and beliefs with regard to the topics, processes and outcomes of reading (Guthrie & Wigfield, 2000, p. 405). Deze definitie geeft aan dat men voor een diversiteit aan redenen gemotiveerd kan zijn om te lezen. Ook dit onderzoek gaat er vanuit dat leesmotivatie een multidimensionaal begrip is. In de volgende paragraaf worden de verschillende dimensies van leesmotivatie toegelicht Multidimensionaliteit van leesmotivatie In dit deel wordt het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke leesmotivatie toegelicht, een onderscheid dat door veel auteurs wordt gemaakt (Becker, 2010; Cox & Guthrie, 2001; Guthrie & Wigfield, 2000; Deci & Ryan, 2000; De Naeghel et al., 2012; Lepper 2005; Raukema, Schram, & Stalpers, 2002; Tellegen & Frankhuisen, 2002). Vervolgens worden autonome en gecontroleerde leesmotivatie geduid, constructen ontleend aan de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2000). Intrinsieke en extrinsieke leesmotivatie Intrinsieke leesmotivatie betekent voldoening halen uit de leeshandeling zelf (Cox & Guthrie, 2001; Taboada et al., 2009; Tellegen & Frankhuisen, 2002). Iemand die intrinsiek gemotiveerd is, leest voor zijn plezier of inherente bevrediging (De Naeghel et al., 2012; Raukema e.a., 2002; Tellegen & Frankhuisen, 2002). Dit wil zeggen dat men uit eigen ervaring weet dat lezen een aangename bezigheid is. Een intrinsiek gemotiveerd persoon streeft, door middel van een leeshandeling naar uitdagingen (Deci & Ryan, 2000) en spanning of rust (Tellegen & Frankhuisen, 2002). Volgens Ryan en Deci (2000) is intrinsieke motivatie het prototype van autonoom zelfgedetermineerd gedrag en dus de belangrijkste pijler van de leesgewoonte (Raukema e.a., 2002). Extrinsiek gemotiveerd gedrag treedt op wanneer leerlingen niet spontaan geïnteresseerd zijn in lezen (De Naeghel et al., 2012). Volgens Deci, Vallerand, Pelletier en Ryan (1991) is deze motivatie instrumenteel van aard. Dit betekent dat het lezen gebruikt wordt als instrument, als middel, om een doel te bereiken dat buiten de leeshandeling gelegen is (Tellegen & Frankhuisen, 2002). Een extrinsiek gemotiveerd persoon leest om informatie te verkrijgen (Raukema e.a. 2002; Tellegen & Catsburg, 1987), persoonlijke prestige te verwerven (Cox & Guthrie, 2001; Deci et al., 1991; Raukema e.a., 2002; Tellegen & Catsburg, 1987; Wang & Guthrie, 2004) en om zich te meten met klasgenoten (Cox & Guthrie, 2001). Ook beloningen (Wang & Guthrie, 2004) en maatschappelijk gewaardeerde uitkomsten, waaronder goede 4

11 cijfers of vereiste vaardigheden (Deci et al., 1991) kunnen streefdoelen zijn van een extrinsiek gemotiveerd persoon. De zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2000) maakt een onderscheid tussen drie types extrinsieke motivatie. Het eerste type, externe regulatie, omvat het uitvoeren van gedrag om te voldoen aan een externe vraag, om een extern opgelegde beloning te verkrijgen (Ryan & Deci, 2000) of om straffen te vermijden (De Naeghel et al., 2012). Geïntrojecteerde regulatie is een tweede type van extrinsieke motivatie. Dit betreft de acties die iemand onderneemt om schuld- of angstgevoelens te vermijden of trots te verwerven (Ryan & Deci, 2000). In tegenstelling tot externe regulatie, waar de gedragsregulatie gestuurd wordt door externe motieven, bevinden deze zich bij geïntrojecteerde regulatie in de persoon zelf. Vansteenkiste, Sierens, Soenens en Lens (2007) spreken in dit opzicht over interne druk. Bij het derde type extrinsieke motivatie, geïdentificeerde regulatie, kan een persoon zich identificeren met het persoonlijk belang of de waarde van het gedrag. Autonome en gecontroleerde leesmotivatie De hierboven genoemde motivatietypes uit de zelfdeterminatietheorie kunnen geplaatst worden onder autonome en gecontroleerde motivatie. Zo vormen het intrinsiek motivatietype en het extrinsiek motivatietype geïdentificeerde regulatie samen autonome motivatie. Beide motivatietypes worden gekenmerkt door een gevoel van keuze en psychologische vrijheid. De zelfdeterminatietheorie stelt dus dat, wanneer er geen sprake is van spontane interesse, men toch het belang van een bepaald gedrag kan zien in het licht van de doelen die men wil bereiken (Sierens, Soenens, Vansteenkiste, Goossens, & Dochy, 2007; Sierens & Vansteenkiste 2009). Een autonoom gemotiveerd persoon leest dus voor het plezier of op een welwillende wijze. Externe regulatie en geïntrojecteerde regulatie verwijzen in de zelfdeterminatietheorie naar gecontroleerde motivatie. Acties worden gecontroleerd wanneer ze gedwongen worden door een interpersoonlijke of intrapsychische kracht (Deci et al., 1991). Een persoon met gecontroleerde motivatie heeft het gevoel dat er geen andere optie is dan een bepaald gedrag uit te voeren (Vansteenkiste e.a., 2007). Iemand die gecontroleerde motivatie ondervindt om te lezen, aanziet dit als een verplichting, die ofwel van binnenuit komt ofwel van buitenaf wordt opgelegd. In tabel 1 wordt een schematisch overzicht gegeven van de verschillende types motivatie volgens de zelfdeterminatietheorie. 5

12 Tabel 1 GECONTROLEERDE MOTIVATIE AUTONOME MOTIVATIE Type regulatie Externe regulatie Geïntrojecteerde regulatie Geïndentificeerde regulatie Intrinsieke regulatie Motivationele drijfveer Verwachtingen, beloningen, straf Schuld, schaamte, angst, interne druk Persoonlijke waarde, persoonlijk zinvol Plezier, interesse Onderliggend emoties Stress, druk Stress, druk Welwillendheid, vrijheid Welwillendheid, vrijheid Internalisatie Geen Gedeeltelijk Volledig Niet nodig Type motivatie Extrinsiek Extrinsiek Extrinsiek Intrinsiek Aangepast van Willen, moeten en structuur in de klas: over het stimuleren van een optimaal leerproces door Vansteenkiste, Sierens, Soenens en Lens, 2007, Begeleid zelfstandig leren, 16, p. 43. Copyright 2007 door Vansteenkiste e.a. Volgens Vansteenkiste e.a. (2007) is autonome motivatie positief gerelateerd aan persistentie, transfer, diepgaand leren en het welzijn. Iemand die autonoom gemotiveerd is zal eerder geneigd zijn om een bepaald gedrag blijvend (persistentie) en in nieuwe situaties (transfer) te stellen. Specifiek leren leerlingen met autonome motieven meer diepgaand. Dit omdat de studiestof voor hen relevant is of hen intrinsiek boeit. Autonoom gemotiveerde leerlingen voelen zich tevens beter in hun vel omdat ze kunnen doen wat ze willen doen (Vansteenkiste e.a., 2007). Wat leesmotivatie betreft, toonden reeds verschillende onderzoeken een positieve correlatie van intrinsieke leesmotivatie met de leesfrequentie (Wigfield & Guthrie, 1997) en leesprestaties van de leerlingen (McGeown, Goodwin, Henderson, & Wright, 2012; Taboada et al., 2009; Wang & Guthrie, 2004). De Naeghel et al. (2012) hanteren de tweedeling uit de zelfdeterminatietheorie bij hun onderzoek naar de relaties tussen leesmotivatie, leesgedrag en leesprestaties bij leerlingen uit het vijfde leerjaar. In vergelijking met gecontroleerde leesmotivatie zou vooral autonome leesmotivatie samenhangen met de leesfrequentie en leesprestaties van leerlingen. Het is op deze conclusies dat dit werk verder bouwt Leesmotivatie in het secundair onderwijs. Internationaal vergelijkend onderzoek (PISA, 2009) bestudeert de intrinsieke leesmotivatie van 15-jarigen. Hieruit blijkt dat een hoog percentage aan leerlingen extrinsiek gemotiveerd is 6

13 ten opzichte van lezen. Het is opvallend dat de Vlaamse 15-jarigen hier negatiever uitkomen dan gemiddeld overheen de OESO-landen. In dit deel wordt ingezoomd op de daling van leesmotivatie binnen de algemeen dalende motivatie in de schoolcontext. Verder worden enkele verklaringen voor deze trend van naderbij bekeken Daling in leesmotivatie Daling van motivatie is een bekend verschijnsel (Lau, 2009). Dit is vooral het geval na de kinderjaren wanneer de intrinsieke motivatie ingeperkt wordt door sociale eisen en rollen die van jongeren vragen verantwoordelijkheid op te nemen voor extern opgegeven taken. Verschillende onderzoeken geven aan dat de intrinsieke motivatie afneemt met de leeftijd en naarmate leerlingen doorstromen naar een hogere klas (Eccles, et al., 1993; Lau, 2009; Lepper et al., 2005; Wigfield, Eccles, Mac Iver, Reuman & Migley, 1991; Ryan & Deci, 2000). De meeste onderzoekers vinden een progressieve en significante verschuiving van intrinsieke motivatie naar extrinsieke motivatie bij het ouder worden (Eccles et al., 1993; Guthrie & Davis, 2003; Harter, 1981; Lepper, Sethi, Dialdin & Drake, 1997). Figuur 1 toont een systematische en significante daling van de intrinsieke motivatie met het ouder worden. Figuur 1. Intrinsieke versus extrinsieke motivatie, per leerjaar, aangepast van A New Self-Report Scale of Intrinsic Versus Extrinsic Orientation in the Classroom: Motivational and Informational Components door Harter, 1981, Developmental Psychology, 17, p Copyright 1981 door the American Psychological Association. Ook voor lezen daalt de motivatie bij de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs (Guthrie & Davis, 2003; Gottfried, 1985, Lepper et al., 2005; Raukema e.a. 2002; Schram, 2007; Tellegen & Frankhuisen, 2002). De Naeghel et al. (2012) noemen dit een verontrustende tendens gezien de belangrijke samenhang van leesmotivatie met leesfrequentie 7

14 en leesprestaties. Verscheidene auteurs (Gottfried, 1985; Guthrie & Davis, 2003; Guthrie & Wigfield, 2000) concretiseren het fenomeen van dalende leesmotivatie naar een daling van intrinsieke leesmotivatie bij leerlingen in het secundair onderwijs. Volgens Guthrie en Davis (2003) zou de start in het secundair onderwijs samengaan met een daling van intrinsieke leesmotivatie en een stijging van extrinsieke leesmotivatie. Raukema e.a. (2002) spreken over het ontstaan van een kloof tussen het lezen voor jezelf en het lezen voor school bij de overgang van jeugd- naar volwassenenliteratuur Verklaringen Volgens Guthrie & Davis (2003) is de daling van leesmotivatie te vermijden en zeker niet aangeboren. Het is een reactie op een veranderende context in het secundair onderwijs (Eccles et al., 1993; Guthrie & Wigfield, 2000; Wigfield et al., 1991;). Eccles et al. (1993) verduidelijken in dit opzicht dat de kans klein is dat personen gemotiveerd zullen zijn wanneer de sociale omgevingen waarin zij vertoeven niet aansluiten bij hun psychologische noden. De zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000) spreekt specifiek over drie fundamentele psychologische basisnoden, namelijk: de behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid. Volgens Deci & Ryan (2000) heeft iedereen de behoefte om vrijwillig te handelen, om uitdagende taken tot een goed einde te brengen en om diepgaande relaties met anderen aan te gaan. De behoefte aan autonomie wordt in het secundair onderwijs onderkend doordat er maar weinig pogingen worden ondernomen om de interesse van kinderen voor verschillende onderwerpen op te wekken. Leerlingen veranderen van een responsief klaslokaal, waar ze een stem hebben, naar een meer leraargecentreerde omgeving, waar de leerlingen weinig mogelijkheden hebben tot zelfexpressie en onderhandeling met hun leerkrachten (Guthrie & Wigfield, 2000). Terwijl de ontwikkeling van adolescenten wordt gekenmerkt door een toenemende behoefte aan autonomie en zelfbewustzijn, wordt de sociale omgeving van de secundair onderwijs meer onpersoonlijk, formeel, evaluerend en concurrerend (Lau, 2009). De behoefte aan competentie wil zeggen dat mensen het gevoel willen hebben dat ze ergens goed in zijn (Schult e.a., 2011). Leerlingen begrijpen hun eigen prestaties beter naarmate ze ouder worden (Guthrie & Wigfield, 2000). Leerlingen uit het secundair onderwijs zijn veel beter in staat hun competenties en vaardigheden te begrijpen en te evalueren op basis van externe evaluatieve feedback (Wigfield & Eccles, 2000). Bouffard, Marcoux, Vezeau en 8

15 Bordeleau (2003) zeggen dat de relatie tussen de zelfpercepties van de leerlingen en hun intrinsieke motivatie sterker wordt overheen de schooljaren. Dus naarmate kinderen ouder worden en aan schoolervaring winnen, hebben zij meer de neiging om hun zelfpercepties in overeenstemming te brengen met hun werkelijke prestaties. Voor sommigen leidt dit tot een groeiend besef dat ze minder capabel zijn in leesactiviteiten dan anderen (Guthrie & Wigfield, 2000). Vanuit dit standpunt kan de daling van de leesmotivatie van adolescenten deels te wijten zijn aan een realistischer oordeel wat betreft hun daadwerkelijke leesvaardigheden. Verbondenheid verwijst naar de mate waarin omgevingsfiguren zorg en warmte voorzien, de mate waarin ze empathisch meeleven en actief interesse vertonen voor de leerlingen (Sierens e.a., 2006). De klaspraktijk in het secundair onderwijs richt zich echter vaak te veel op sociale vergelijking en competitie tussen de leerlingen (Guthrie & Wigfield, 2000). Deze veranderingen zorgen ervoor dat leerlingen meer gericht zijn op extrinsieke doeleinden, zoals het bereiken van goede resultaten, competitie en concurrentie (Guthrie & Davis, 2003; Guthrie & Wigfield, 2000). Naast de psychologische basisbehoeften, speelt ook het leesklimaat een cruciale rol in de overweging van adolescenten om te gaan lezen (Stalpers, 2005). Onder het leesklimaat verstaat Stalpers (2005) het volgende: leesbevorderende handelingen van belangrijke personen in de sociale omgeving, zoals het praten over boeken, voorlezen en boeken aanraden (p. 62). Terwijl bij kinderen in de lagere school nog vooral de ouders beïnvloedende factoren zijn, neemt deze invloed af naarmate zij ouder worden. Raukema e.a. (2002) hebben het over een verschuiving van de sociale norm van ouders naar leeftijdsgenoten. Zo zoeken jongeren steun bij hun peers (leeftijdsgenoten). Leerlingen die lezende vrienden hebben, zijn dus meer geneigd om veel te lezen (Schram, 2007). Hierbij bestaat het gevaar dat leerlingen uit het secundair onderwijs louter gaan lezen omdat ze dan kunnen meepraten of erbij horen. In dit geval is er sprake van gecontroleerde leesmotivatie. Raukema e.a. (2002) zeggen dat de afname van leesgedrag onder adolescenten een algemeen verschijnsel is. Zij wijten dit aan de toenemende bewegingsvrijheid en toenemende verplichtingen van de leerlingen. Adolescenten leiden vaak een druk leven en hebben bijgevolg weinig tijd om even te lezen. Wanneer zij wel even de tijd hebben, lukt het vaak niet om te lezen omdat ze te veel aan hun hoofd hebben. Een druk bestaan en de frustraties die daarmee samengaan, kunnen jonge mensen ervan weerhouden om een boek te lezen, vooral 9

16 als hun psychische spanning hoog oploopt (Raukema e.a., 2002). Een laatste verklaring voor de lagere leesmotivatie in het secundair onderwijs is de toenemende mate waarin lezen moet concurreren met andere vrijetijdsbestedingen (Raukema e.a., 2002; Schram, 2007). Hoe ouder lezers worden, hoe meer tijd ze besteden aan computerspelletjes, muziek, televisie, sporten en vrienden en hoe minder tijd er over blijft om te lezen (Schram, 2007, p. 154) De leerkracht doet ertoe Volgens Pameijer, van Beukering, van der Wulp en Zandbergen (2012) hebben leerkrachten het meeste invloed op de leerlingen binnen de school. Zij kunnen de leerprestaties en het welbevinden van hun leerlingen aanzienlijk bevorderen. Leerkrachten kunnen het verschil maken door hun onderwijs af te stemmen op hun leerlingen en effectieve instructie en feedback te voorzien. Zij zijn dus van wezenlijk belang voor de toekomst van de leerlingen (Pameijer e.a., 2012). In de vorige alinea werd reeds aangetoond dat het leesklimaat een belangrijke rol speelt in de leesmotivatie van leerlingen uit het secundair onderwijs. Ook leerkrachten maken deel uit van dit klimaat. In deze alinea wordt de leraarrol in relatie tot motivatiebevordering bekeken. Leerkrachten spelen een belangrijke rol in de veranderende leeservaringen bij de intrede in het secundair onderwijs. Eerst en vooral maken leerkrachten in het secundair onderwijs minder gebruik van expliciete leesinstructies en ondersteuning (Guthrie & Davis, 2003). Zo geloven zij dat het lezen al voldoende geleerd is in de basisschool en dus geen expliciete instructie of ondersteuning meer nodig heeft. Daarnaast kunnen leerlingen uit het secundair onderwijs in mindere mate hun leesmateriaal zelf uitkiezen. Volgens Tellegen e.a. (2002) moeten deze leerlingen vaak boeken kiezen van een boekenlijst, wat de keuze van de leerlingen inperkt. Bovendien kiezen leerkrachten secundair onderwijs vaak voor abstract en moeilijk herkenbaar leesmateriaal. Zij hebben mogelijkerwijs minder kennis over hun leerlingen waardoor zij moeilijker kunnen inspelen op hun behoeften. Als laatste kunnen de antwoordverwachtingen van leerkrachten secundair onderwijs formeel en onpersoonlijk zijn. Volgens Guthrie en Davis (2003) verwachten zij eerder dat leerlingen met elkaar zullen concurreren in plaats van met elkaar zullen samenwerken. Leerkrachten kunnen de intrinsieke leesmotivatie van hun leerlingen voeden door aandacht te besteden aan positieve ervaringen met leesactiviteiten en de waardering van boeken als een 10

17 bron van plezier (Becker et al., 2010). Verschillende auteurs (De Naeghel et al., 2012; Sierens e.a., 2006; Vansteenkiste e.a., 2007) stellen dat leerkrachten de autonome motivatie van hun leerlingen kunnen bevorderen door tegemoetkoming aan de drie psychologische basisnoden (zie Verklaringen). Zij noemen drie leerkrachtstijldimensies, met name: autonomieondersteuning, structuur en betrokkenheid die beantwoorden aan deze basisnoden. Reeve en Yang (2006) onderscheiden drie autonomieondersteunende leerkrachtgedragingen, namelijk het identificeren, voeden en opbouwen van interesses en persoonlijke waarden. Klasgesprekken over leeservaringen zijn een voorbeeld van hoe leerkrachten de interesses en persoonlijke waarden van hun leerlingen kunnen identificeren. Interesses en waarden worden gevoed door leeftijdsaangepaste keuzes aan te bieden, waarbij aan leerlingen de vrijheid wordt gegeven om eigen doelen na te streven (Sierens e.a., 2006). Volgens Becker et al. (2010) draagt de belangstelling voor het onderwerp dat in het leesmateriaal aan bod komt bij aan de intrinsieke leesmotivatie. Als laatste kunnen interesses en persoonlijke waarden opgebouwd worden door een rationale aan te bieden. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld lezen over de actualiteit of om een vraag op te lossen. Controlerende leerkrachtgedragingen zoals het geven van bevelen of kritiek, moeten vermeden worden indien een leerkracht autonomieondersteunend wil optreden (Sierens e.a., 2006; Vansteenkiste e.a., 2007). Om te beantwoorden aan de tweede basisbehoefte, is het belangrijk dat de leerkracht structuur aanbrengt. Vansteenkiste e.a. (2007) onderscheiden structurerende leerkrachtgedragingen op disciplinair niveau en structurerende leerkrachtgedragingen met betrekking tot het leerproces van de leerlingen. Op het disciplinaire vlak betreft structuur de mate waarin leerkrachten duidelijke verwachtingen opstellen en deze ook consequent opvolgen. Zo kan een leerkracht het type en niveau van leesmaterialen expliciteren bij een leesopdracht. Op vlak van het leerproces van de leerlingen kunnen leerkrachten optimaal uitdagende leesopdrachten aanbieden en positieve feedback geven (Sierens e.a., 2006). Hierboven ( verklaringen) werd reeds aangehaald hoe leerkrachten aan de laatste psychologische behoefte kunnen voldoen. Zo hebben Sierens e.a. (2006) het over actief interesse tonen, empathisch meeleven en het voorzien van warmte en zorg. Schult e.a. (2011) vullen dit aan met de werkvormen differentiatie en coöperatief leren. Zo kan differentiatie ervoor zorgen dat leerlingen het gevoel hebben dat er met hen rekening wordt gehouden. Samen lezen voorziet in de behoefte aan verbondenheid door met andere leerlingen samen te 11

18 werken aan bepaalde opdrachten. Figuur 2 geeft een overzicht van de psychologische basisnoden en de leerkrachtstijldimensies die hierop kunnen inspelen. Figuur 2. Leerkrachtstijldimensies die de psychologische basisnoden ondersteunen en daardoor intrinsieke motivatie stimuleren. Aangepast van The role of teacher behavior in adolescents intrinsic reading motivation, door J., De Naeghel; M., Valcke; I., De Meyer; N., Warlop; J., van Braak en H., Van Keer, 2014, Reading and Writing 1.4. Een leesvergelijking tussen de verschillende onderwijsvormen In een gestratificeerd onderwijssysteem als dat van Vlaanderen verschillen de leerlingprestaties naargelang de studiekeuze (De Meyer en Warlop, 2009). Onder een gestratificeerd onderwijssysteem wordt specifiek verstaan dat de sterkste leerlingen worden geselecteerd voor de zogenaamde sterkere onderwijsvormen, terwijl de zwakke leerlingen uit de boot vallen en worden doorverwezen naar lagere onderwijsvormen met weinig theoretische leerstof. Gezien er maar weinig te vinden is over de relatie tussen onderwijsvorm en leesmotivatie, beperkt deze alinea zich niet tot een vergelijking van de leesmotivatie tussen de onderwijsvormen. De samenhang van leesmotivatie met de leesfrequentie (Becker et al., 2010; De Naeghel et al., 2012; Guthrie et al., 1999; Wang & Guthrie, 2004; Wigfield, 1997) en de leesvaardigheden (Guthrie et al., 1999; Taboada et al., 2009; Wang & Guthrie, 2004) is de aanleiding om ook deze laatste concepten van naderbij te bekijken. PISA 2009 vond aanzienlijke verschillen in leesvaardigheid tussen de verschillende onderwijsvormen waarbij leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs (ASO) beter presteren dan leerlingen uit het technisch secundair onderwijs (TSO) en leerlingen uit het kunstsecundair onderwijs (KSO). Deze scoren dan weer beter dan leerlingen uit het beroepssecundair onderwijs (BSO). Op basis van deze resultaten concludeerden Gille, Loijens, Noijons en Zwitser (2010) voor de Nederlandse 15-jarigen het volgende: hoe hoger het schoolniveau, hoe hoger de intrinsieke leesmotivatie. Gille e.a. (2010) zeggen dat vwoleerlingen (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) meer plezier hebben in lezen dan hun 12

19 leeftijdsgenootjes op de havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) en het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs). De Naeghel et al. (2014) bevestigen dit voor de Vlaamse 15-jarigen. Zo hebben leerlingen in het technisch- en het beroepssecundair onderwijs een significant lagere intrinsieke leesmotivatie dan hun leeftijdsgenoten in het algemeen secundair onderwijs. Daarnaast zeggen deze auteurs (De Naeghel et al., 2014) dat de intrinsieke motivatie het laagst is voor leerlingen in het beroepssecundair onderwijs. Stokmans (2007) diept dit verder uit en zegt dat de positievere leesattitude van leerlingen op een hoger schoolniveau alleen geldt voor het intrinsieke regulatietype van de zelfdeterminatietheorie. Lager opgeleiden scoren hoger voor de geïdentificeerde motivatie, wat wil zeggen dat ze lezen als nuttiger beschouwen. Volgens Schram (2007) lezen de meeste vmbo-leerlingen om iets te weten te komen. Daarnaast lezen leerlingen uit het vmbo het liefst over nuttige zaken in het hier en nu (Tellegen & Lampe, 2000). Wanneer het leesmateriaal informatie bevat die niet direct aan het heden gerelateerd is, zoals geschiedenis of buitenland, is hoogstens een derde van de leerlingen geïnteresseerd. Leerlingen uit minder theoretische onderwijsvormen vertonen een gecontroleerde leesmotivatie wanneer zij met dergelijke leesmaterialen in aanraking komen. Verschillende auteurs (Huysmans e.a., 2004; Schram, 2007; Stokmans, 2006) noemen het opleidingsniveau als één van de determinanten van de leesfrequentie. Volgens Schram (2007) speelt dit een rol bij de ontlezing. Huysmans, de Haan en van den Broeck (2004) typeren ontlezing als de neergang in het bereik en gebruik van leesmaterialen. In 2000 lazen 39% van de jongeren uit het hoger onderwijs geregeld een boek in hun vrije tijd, tegenover 26% met een diploma van het lbo (lager beroepsonderwijs) of mbo (middelbaar beroepsonderwijs). Onderzoek van Schram (2007) wijst uit dat bijna twintig procent van vmbo-leerlingen aangeeft nooit te lezen. Deze leerlingen vinden het lezen van boeken en studieteksten vaak een saaie activiteit. Bovendien blijkt dat deze leerlingen niet de neiging hebben om te lezen in hun vrije tijd. Wanneer zij toch lezen, dan doen ze dat omdat het moet voor school (Schram, 2007), wat een extern gereguleerde motivatie aantoont. Huysmans e.a. (2004) tonen in hun studie aan dat de verschillen in leesdeelname tussen lager en hoger opgeleiden groter zijn geworden tussen 1990 en 2000, wat een verontrustende tendens is. Het deelnamepercentage van de lager opgeleiden is wat meer gedaald dan het percentage van de hoger opgeleiden. 13

20 14

21 2. ONDERZOEKSVRAGEN 2.1. Doelen van het onderzoek In de reeds besproken literatuur is slechts weinig te vinden over de leesmotivatie van leerlingen in het secundair onderwijs. Dit vormt dan ook het uitgangspunt van dit onderzoek, dat als doel heeft na te gaan in welke mate leerlingen uit het secundair onderwijs gemotiveerd zijn om te lezen. Specifiek zal dit onderzoek nagaan of leerlingen uit het secundair onderwijs voornamelijk autonoom dan wel gecontroleerd gemotiveerd zijn. Uitgaande van de reeds besproken literatuur wordt volgende hypothese opgesteld: Leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs vertonen een significant hogere gecontroleerde leesmotivatie dan autonome leesmotivatie. Om dit in kaart te brengen, werd gekozen voor de SRQ-Reading Motivation (zie instrumenten). De betrouwbaarheid en validiteit van dit instrument werden tot nu toe enkel bevestigd voor het lager onderwijs. Om die reden verifieert dit onderzoek of dit instrument eveneens valide en betrouwbaar is voor het secundair onderwijs. Uit de voorgaande literatuurstudie blijkt dat de leerkracht een aandeel kan hebben in de leesmotivatie van zijn/haar leerlingen. Vlaamse leerlingen uit het secundair onderwijs genieten echter onderwijs van verschillende leerkrachten. Omdat lezen in het curriculum wordt onderverdeeld bij de vakgebonden eindtermen van Nederlands voor ASO of TSO of Project algemene vakken voor BSO wordt specifiek de rol van deze leerkrachten onderzocht ( Een ander hiaat binnen de literatuur is de relatie tussen leesmotivatie en de verschillende onderwijsvormen binnen het Vlaamse onderwijslandschap. Omdat er pas van de tweede graad sprake is van onderwijsvormen wordt de doelgroep van dit onderzoek afgebakend naar leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs. Verder wordt de focus gelegd op de drie grootste onderwijsvormen, namelijk: het algemeen secundair onderwijs (ASO), het technisch secundair onderwijs (TSO) en het beroepssecundair onderwijs (BSO). 15

22 2.2. Onderzoeksvragen De hierboven beschreven onderzoeksdoelen vertalen zich in volgende onderzoeksvragen: 1. Is de SRQ-Reading Motivation een betrouwbaar een valide onderzoeksinstrument voor het secundair onderwijs? 2. Verschilt de autonome motivatie van leerlingen uit het derde jaar secundair significant van hun gecontroleerde motivatie? 3. In welke mate stimuleert de leerkracht Nederlands/Project algemene vakken de autonome leesmotivatie van zijn/haar leerlingen? 4. Verschilt de leesmotivatie van leerlingen van het derde jaar secundair naargelang de gekozen onderwijsvorm? 16

23 3. METHODOLOGIE 3.1. Design Om een antwoord te kunnen formuleren op bovenstaande onderzoeksvragen is er gekozen voor een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek, het zogenaamde mixed methods onderzoek (Glesne, 2010). Terwijl kwantitatief onderzoek vooral bedoeld is om cijfermatige uitspraken te doen, wordt kwalitatief onderzoek toegepast wanneer meer diepgaande informatie gewenst is (Baarda, Bakker, van der Hulst e.a., 2012). Het kwalitatieve gedeelte geldt als een verdieping van het kwantitatieve deel. Onderzoeksvragen 1, 2 en 4 veronderstellen een kwantitatief onderzoeksdesign. Volgens Glesne (2010) biedt dit design het voordeel dat de onderzoeker niet persoonlijk betrokken is, waardoor een objectieve houding behouden kan worden. Daarnaast kan er op korte termijn een grote hoeveelheid data ingezameld worden en kunnen hypotheses getoetst worden met behulp van formele onderzoeksinstrumenten. Tot slot maken kwantitatieve data generalisaties en voorspellingen mogelijk (Glesne, 2010). Als verdieping op de tweede en derde onderzoeksvraag en om een antwoord te kunnen formuleren op de derde onderzoeksvraag wordt gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoeksdesign. Deze onderzoeksvragen worden aangevuld met, of zijn gericht op subjectieve ervaringen van leraren waardoor kwalitatief onderzoek een meerwaarde biedt ten opzichte van kwantitatief onderzoek. Er kan in die context gesproken worden van een verklarend kwalitatief onderzoek (Baarda, de Goede, & Teunissen 2009). Zo wordt er gezocht naar verklarende componenten voor de leesmotivatie van leerlingen uit het secundair onderwijs en de verschillen naargelang de onderwijsvorm Participanten Dit onderzoek heeft gebruik gemaakt van twee verschillende databestanden. Voor de eerste onderzoeksvraag werden er twee datasets samengevoegd tot één globale dataset. Immers, hoe groter de steekproef, hoe groter de kans dat dit een afspiegeling is van de populatie. Daar er geen sprake is geweest van volstrekt willekeur bij het kiezen van de respondenten, was de steekproef niet representatief. In totaal namen 499 leerlingen uit 10 verschillende secundaire scholen deel. Binnen deze steekproef zijn er 13 % leerlingen uit het eerste jaar secundair 17

24 onderwijs, 13% leerlingen uit het tweede jaar secundair onderwijs en 74% leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs opgenomen. Waarvan 38,28 % meisjes en 61,72% jongens. Voor de resterende onderzoeksvragen werd gebruik gemaakt van een niet-representatieve steekproef bestaande uit 369 leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs en 10 leerkrachten. In totaal werden 8 scholen bevraagd, verspreid over de regio s Antwerpen, Oosten West-Vlaanderen. De groep leerlingen bestond voor 39% uit meisjes en 61% uit jongens. 35,8% van de leerlingen kwam uit het ASO, 43,4% uit het TSO en 20,9 % uit het BSO. De leerlingen waren gemiddeld 15,25 jaar oud (SD = 0.53). In de loop der jaren had 23,6 % van hen één of twee jaren schoolse achterstand opgelopen. De groep leerkrachten bestond uit 7 vrouwen en slechts 3 mannen. De leerkrachten hadden gemiddeld 15,1 (SD = 13.49) jaar ervaring in het secundair onderwijs. Tabel 2 toont een overzicht van de geïnterviewde leerkrachten. Tabel 2 Respondenten Geslacht Onderwijsvorm Jaren ervaring Leerkracht 1 Vrouw TSO 19 Leerkracht 2 Vrouw BSO 11 Leerkracht 3 Man ASO 36 Leerkracht 4 Vrouw TSO+ BSO 18 Leerkracht 5 Vrouw TSO 30 Leerkracht 6 Vrouw ASO 3 Leerkracht 7 Vrouw ASO 2 Leerkracht 8 Man TSO + BSO 1 Leerkracht 9 Man ASO 30 Leerkracht 10 Vrouw BSO Instrumenten SRQ Reading Motivation Om de leesmotivatie van de leerlingen in beeld te brengen werd er gekozen voor de SRQ- Reading Motivation. Deze werd aangevuld met een sectie algemene informatie waarin het geslacht, de geboortedatum en klas van de leerlingen werden bevraagd. Eerder onderzoek (De 18

25 Naeghel et al., 2012) wees immers uit dat dit een betrouwbaar en valide instrument is om de leesmotivatie van leerlingen op het einde van het lager onderwijs in kaart te brengen. Of dit meetinstrument tevens betrouwbaar en valide is voor leerlingen het secundair onderwijs en meer bepaald het derde jaar van het secundair onderwijs, wordt in dit onderzoek nagegaan. De SRQ-Reading Motivation is een vragenlijst, gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie, die de motivatie voor het vrijetijds- en het schoolse lezen meet (De Naeghel et al., 2012). De vragenlijst is ontwikkeld om zowel autonome als gecontroleerde leesmotivatie in kaart te brengen. De SRQ-Reading Motivation bestaat uit 24 items die tweemaal bevraagd worden: één keer om leesmotivatie in de vrije tijdscontext te meten en één keer om leesmotivatie met betrekking tot de schoolse context te meten. De items worden gescoord op een vijfpunt- Likertschaal, variërend van vijf (helemaal eens) tot één (helemaal oneens) (De Naeghel et al., 2012). Semigestructureerde interviews De rol die de leerkracht Nederlands of de leerkracht Project Algemene vakken speelt in het bevorderen van de leesmotivatie van zijn/haar leerlingen werd nagegaan aan de hand van semigestructureerd interviews. Dergelijke interviewtechniek wordt gekenmerkt door flexibiliteit (Van Hove, & Claes, 2011). Het open karakter van een semigestructureerd interview heeft als voordeel dat op bepaalde vragen dieper kan worden ingegaan alsook dat er mogelijkheden zijn om bijvragen te stellen indien nodig. Op die manier kan in het belang van dit onderzoek afgeweken worden van de vooropgestelde vragen, zodat een breder perspectief verkregen kan worden (Van Hove & Claes, 2011). De interviewleidraad werd uitgewerkt in functie van de derde onderzoeksvraag, namelijk: in welke mate stimuleert de leerkracht Nederlands/Project algemene vakken de autonome leesmotivatie van zijn/haar leerlingen? De vragen werden gebaseerd op motivatiebevorderende gedrag van leerkrachten zoals aangegeven in de literatuur, meer bepaald in het onderzoek van Vansteenkiste e.a. (2007). Het ging hierbij om betrokkenheid en autonomieondersteunende en structurerende leerkrachtgedragingen. Op basis van bovenstaande literatuurstudie en specifiek de alinea s leesmotivatie in het secundair onderwijs en de leerkracht doet ertoe.worden de vragen onderverdeeld onder vijf topics, namelijk: 1) leerkracht als leesmodel, 2) leesopdrachten, 3) leerkrachtstijl, 4) leesmaterialen en 5) leesmogelijkheden. De interviewleidraad is bijgevoegd als bijlage 3. 19

26 3.4. Procedure Het onderzoek werd in de periode februari-maart van het schooljaar uitgevoerd. Elke school werd telefonisch of per gecontacteerd met de vraag om aan het onderzoek deel te nemen. Bij dit contact ontvingen de deelnemende scholen een begeleidende brief, waarin de procedure van het onderzoek beschreven stond. Deze infobrief kan teruggevonden worden in Bijlage 1. Elke deelnemende school werd gedurende één dag bezocht. Dit bezoek bestond enerzijds uit het afnemen van de SRQ Reading Motivation en anderzijds uit het interviewen van de beschikbare leerkrachten Nederlands en/of Project algemene vakken. Vooraleer de kinderen begonnen met het invullen van de vragenlijst werd de doelstelling van het onderzoek toegelicht. Daarna werd de eerste vraag luidop voorgelezen en werden de verschillende antwoordmogelijkheden verduidelijkt. De leerlingen werden steeds ingelicht over de ruime betekenis van lezen. Zo gaat dit over meer dan het lezen van boeken. Ook het lezen van kranten, tijdschriften, gedichten, teksten op het internet en andere leesmaterialen worden in de enquête als lezen aanzien. Vervolgens vulden de leerlingen de vragenlijsten individueel in. Omdat er niet gegarandeerd kon worden dat het eerste interview al onmiddellijk kwalitatieve data zou opleveren, werd eerst een proefinterview afgenomen. De interviews werden door dezelfde interviewer afgenomen en duurden gemiddeld dertig minuten per leerkracht. Ze vonden plaats tijdens de middagpauze of een lesvrij uur in een afgezonderde ruimte (leraarskamer of leeg klaslokaal) en werden met behulp van een dictafoon vastgelegd. Hiervoor werd telkens toestemming gevraagd aan de hand van een informed consent (zie Bijlage 2) Data-analyse Om na te gaan of de SRQ-Reading Motivation een betrouwbaar en valide instrument is voor leerlingen uit secundair onderwijs werden exploratorische en confirmatorische factoranalyses uitgevoerd. Er werd een exploratorische factoranalyse (EFA) uitgevoerd waarbij gebruik werd gemaakt van de maximum-likelihood extractie en promax rotatie. Deze analyse werd afzonderlijk uitgevoerd voor de vrije tijdscontext en de schoolcontext met SPSS Statistics

27 Om de stabiliteit van de exploratieve factor-structuur te onderzoeken, werd een confirmatorische factoranalyse (CFA) uitgevoerd met R 2.13, lavaan package Aangezien de data niet normaal verdeeld waren, werd een Yuan Bentler correctie toegepast in CFA (Yuan & Bentler, 2000). Aan de hand van verschillende fitmaten werd nagegaan of het vooropgestelde model een goede fit heeft. De gebruikte fitmaten in dit onderzoek zijn X² statistiek, de root-mean-square error of approximation (RMSEA), de standardized root-meansquare residual (SRMR) en de comparative fit index (CFI). De bijhorende criteria voor een aanvaardbare fit werden gebaseerd op Hu en Bentler (1999). Waarden kleiner dan.06 voor RMSEA, waarden lager dan.08 voor SRMR en waarden van.95 en hoger voor CFI tonen aan dat het model een goede fit vertoont (Hu & Bentler, 1999). Om verdere data-analyse mogelijk te maken werden voor de variabelen van autonome leesmotivatie voor vrijetijdslezen, gecontroleerde leesmotivatie voor vrijetijdslezen, autonome leesmotivatie voor schools lezen en gecontroleerde motivatie voor schools lezen gemiddelden berekend. Om de leesmotivatie van leerlingen uit het derde jaar secundair onderwijs te kunnen beschrijven werd een paired-samples t-test uitgevoerd. Verder werden One-way Anova s gehanteerd om de verschillende onderwijsvormen met elkaar te vergelijken. Deze statistische analyses gebeurden met SPSS Statistics 20. Voor elke analyse werd een significantieniveau van 0.05 vooropgesteld. Voor de analyse van het kwalitatief onderzoeksgedeelte werden de interviews letterlijk uitgetypt. Deze datapreparatie maakte het mogelijk om vervolgens de kwalitatieve interviews te analyseren. Hierbij werden de interviews eerst ingedeeld in verschillende fragmenten, die elk één onderwerp bevatten en los van de context te lezen zijn (Baarda e.a., 2009). Vervolgens werden ze gecodeerd, wat betekent dat elk fragment afzonderlijk werd voorzien van een code die de inhoud van het fragment weergeeft. De structurerende en autonomieondersteunende leerkrachtgedragingen zoals omschreven door Vansteenkiste e.a. (2007) werden als uitgangspunt genomen voor de coderingen. Tijdens het analyseren werd er echter vanuit gegaan dat er nog aanvullende labels naar boven konden komen. Om een antwoord te kunnen formuleren op de derde onderzoeksvraag werd onder andere gekeken naar de frequenties en ladingen van de labels (Baarda e.a., 2009). Daarnaast werd een vergelijkende analyse uitgevoerd waarbij er gezocht werd naar gelijkenissen of verschillen tussen de antwoorden van de respondenten. 21

28 22

29 4. RESULTATEN 4.1. Validering van de SRQ-Reading Motivation Er werd een exploratorische factoranalyse (EFA) uitgevoerd op de 24 items in beide contexten. De Barlett s test of sphericity is significant: X² (136) = , p <.001 en X² (136) = , p <.001 en de waarden voor de Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy (KMO) zijn 0.92 en Dit toont aan dat een exploratorische factoranalyse zinvol is voor deze data. In de vrijetijdscontext resulteert de factoranalyse in twee eigenwaarden boven de 1. Deze twee componenten verklaren samen 65,03% van de variantie. Wat de schoolcontext betreft, hebben drie componenten een eigenwaarde boven de 1. De cumulatieve variantie verklaard door deze drie factoren bedraagt 69,03%. Op zich is een eigenwaarde groter dan 1 geen absoluut criterium. Om die reden werd op basis van de parallelanalyse in R beslist om ook voor de schoolcontext met twee componenten door te gaan. Uit de matrix van geroteerde factorladingen blijkt dat voor beide contexten de items uiteenvallen over twee factoren. De eerste factor kan geïnterpreteerd worden als autonome leesmotivatie, terwijl de tweede factor verwijst naar gecontroleerde leesmotivatie. Het patroon van de ladingen binnen het twee-factorenmodel is terug te vinden in tabel 3. 23

30 Tabel 3 Gestandaardiseerde parameterschattingen van de exploratorische factoranalyse op de SRQ-Reading Motivation: een model met twee factoren Item Autonome leermotivatie Vrijetijdscontext Gecontroleerde leermotivatie Patroonmatrix Autonome leermotivatie RC_ARM_g 0,95 0,926 RC_ARM_j 0,933 0,913 RC_ARM_q 0,917 0,923 RC_ARM_a 0,91 0,839 RC_ARM_o 0,899 0,926 RC_ARM_m 0,859 0,854 RC_ARM_d 0,804 0,755 RC_ARM_p 0,796 0,829 Schoolcontext Gecontroleerde leermotivatie RC_CRM_l 0,721 0,705 RC_CRM_h 0,698 0,52 RC_CRM_f 0,684 0,658 RC_CRM_n 0,679 0,56 RC_CRM_c 0,656 0,734 RC_CRM_e 0,651 0,635 RC_CRM_b 0,646 0,72 RC_CRM_i 0,616 0,602 RC_CRM_k 0,526 0,513 Eigenwaarden 6,5 3,78 2,42 6,05 % 38,23 22,24 14,25 35,61 Daarnaast werd een confirmatorische factoranalyse (CFA) uitgevoerd om na te gaan of de factorstructuur uit de EFA in overeenstemming is met de data. Het model voor de vrijetijdscontext toont een minder goede fit, YB X² (115) = 624,03, p < 0,001, RMSEA = 0,09 met een 90% betrouwbaarheidsinterval [0,089; 0,101], SRMR = 0,07 en CFI = 0,88. Omdat de fit niet bevredigend was, werd het model gemodificeerd. Hoge modificatie-indices impliceren ladingen op beide factoren. Aan de hand van deze modificatie-indices werd nagegaan of een beter fittend model kan gevonden worden. Correlatie tussen de errortermen van RC_CRM_3h en RC_CRM_3n werd toegelaten. Zo gaan beide items ( ik lees in mijn vrije tijd omdat ik mezelf moet bewijzen dat ik goede punten kan behalen voor lezen en ik lees in mijn vrije tijd omdat ik pas fier kan zijn als ik goede punten krijg voor lezen ) over goede punten, wat wijst op een extern gereguleerde motivatie. Verder werden correlaties toegestaan tussen RC_ARM_3g en RC_ARM_3j en tussen RC_ARM_3a en RC_ARM_3g. 24

GOESTING IN LEZEN! LEESMOTIVATIE ALS SLEUTEL VOOR LEESSUCCES? Hilde van Keer & Amélie Rogiers

GOESTING IN LEZEN! LEESMOTIVATIE ALS SLEUTEL VOOR LEESSUCCES? Hilde van Keer & Amélie Rogiers VAKGROEP ONDERWIJSKUNDE WWW.ONDERWIJSKUNDE.UGENT.BE ONDERZOEKSGROEP TAAL, LEREN, INNOVEREN WWW.TAALLERENINNOVEREN.UGENT.BE GOESTING IN LEZEN! LEESMOTIVATIE ALS SLEUTEL VOOR LEESSUCCES? Hilde van Keer &

Nadere informatie

Klasbetrokkenheid bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl

Klasbetrokkenheid bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl Klas bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl Sofie Lietaert Debora Roorda Bieke De Fraine Karine Verschueren Ferre Laevers Centrum voor Onderwijseffectiviteit

Nadere informatie

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid (Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid Sprekers Erik Reuvers Suzanne Mol Marijke van Huijstee Deelsessies Wensspel op weg naar je visie Leesclub Speeddaten 29 januari 2019 Onderzoek

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Deze lezing Waar komt de motivatie om te lezen vandaan? Hoe hangt motivatie samen

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Een onderzoek naar de invloed van ouders en peers op de leesmotivatie van vijfdeklassers in de vrije tijd en op school

Een onderzoek naar de invloed van ouders en peers op de leesmotivatie van vijfdeklassers in de vrije tijd en op school Faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2012-2013 Een onderzoek naar de invloed van ouders en peers op de leesmotivatie van vijfdeklassers in de vrije tijd en op school Jolien

Nadere informatie

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136-1030 Brussel WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Joris Lambrechts Hans

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin in lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin in lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin in lezen? Hoe krijgen we onze leerlingen aan het lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam en Erasmus Universiteit Rotterdam Heeft fictie lezen nut? Harde bewijzen?

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie

Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie Lien De Feyter (00804171) Masterproef ingediend tot het behalen

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Motivatie door eigenaarschap

Motivatie door eigenaarschap Motivatie door eigenaarschap Piet BUYSE & Maaike VERSTRAETE BaNaBa SchoolONtwikkeling 2 3 4 Denk terug aan een concreet moment waarop jij je helemaal niet gemotiveerd voelde om een activiteit te doen.

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Juf, er staat geen leuk boek in de kast!

Juf, er staat geen leuk boek in de kast! Taal Gemotiveerd stillezen Juf, er staat geen leuk boek in de kast! Betrokken zijn tijdens stillezen hoe vaak is dit zichtbaar in je klas? Er zijn altijd een paar boekenwurmen, die graag lezen. Daar hoef

Nadere informatie

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs Diversiteitsbarometer Onderwijs Studie-oriëntering in het secundair onderwijs VL: Sterk gedifferentieerd onderwijssysteem Vroege selectie, studiekeuzes na attesteringen, rol in reproductie van sociale

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

Betrokken lezers in het vmbo

Betrokken lezers in het vmbo Betrokken lezers in het vmbo Over leesmotivatie, leesweerstand, woordenschat en strategisch lezen Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER

Nadere informatie

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016 Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016 Inspiratiedag PAV sessie 5 7 december 2017 Margo Vandenbroeck Overzicht DEEL 1 Peiling burgerzin

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 Een internationaal onderzoek dat om de drie jaar jongeren aan het einde van hun verplichte schoolloopbaan

Nadere informatie

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6)

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) Online welbevindenvragenlijst met 28 stellingen Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) - Leerlingen een stem geven bij de doorlichtingen en kwaliteitsbeleid - Zicht

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Fellow onderzoeker Adviseur en coördinator 2 Opzet onderzoekspresentatie 1.

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap STEM Visietekst van het GO! 28 november 2016 onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 2 Samenvatting In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN STEM monitor 2015 SITUERING In het STEM-actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien in een algemene monitoring van het actieplan op basis van een aantal indicatoren. De STEM monitor geeft

Nadere informatie

Lezen, bibliotheek en jongeren

Lezen, bibliotheek en jongeren Lezen, bibliotheek en jongeren www.dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor Zeeland Kousteensedijk 7 4331 JE Middelburg Postbus 8004 4330 EA Middelburg T 0118 654000 info@dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

Succesvolle lezers zijn betrokken lezers

Succesvolle lezers zijn betrokken lezers Succesvolle lezers zijn betrokken lezers Over leesmotivatie,woordenschat en leesstrategieën Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER BOEKEN

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

Het leesklimaat in Vlaamse lagere scholen: een survey-onderzoek bij leerlingen en leraren. naar de relatie tussen leerkrachtgedrag en leesmotivatie.

Het leesklimaat in Vlaamse lagere scholen: een survey-onderzoek bij leerlingen en leraren. naar de relatie tussen leerkrachtgedrag en leesmotivatie. Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode Het leesklimaat in Vlaamse lagere scholen: een survey-onderzoek bij leerlingen en leraren naar de relatie tussen leerkrachtgedrag en leesmotivatie. Masterproef

Nadere informatie

LEESMOTIVATIE EN LEESVAARDIGHEID IN DE EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

LEESMOTIVATIE EN LEESVAARDIGHEID IN DE EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS LEESMOTIVATIE EN LEESVAARDIGHEID IN DE EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR DE ONDERLINGE SAMENHANG EN DE ROL VAN LEERLINGKENMERKEN Aantal woorden: Iris Hulders 01303993

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Actieonderzoek als stimulans voor een positieve leesattitude bij studenten uit de lerarenopleiding

Actieonderzoek als stimulans voor een positieve leesattitude bij studenten uit de lerarenopleiding Ronde 6 Iris Vansteelandt, Magda Mommaerts, Inge Landuyt & Deeviet Caelen AP Hogeschool, Antwerpen Contact: iris.vansteelandt@ap.be Actieonderzoek als stimulans voor een positieve leesattitude bij studenten

Nadere informatie

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Jolene van der Kaap-Deeder Nathalie Aelterman Maarten Vansteenkiste Universiteit Gent Eline Sierens Arteveldehogeschool Gent

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

WELBEVINDEN, ACADEMISCH ZELFCONCEPT EN MOTIVATIE IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS

WELBEVINDEN, ACADEMISCH ZELFCONCEPT EN MOTIVATIE IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS WELBEVINDEN, ACADEMISCH ZELFCONCEPT EN MOTIVATIE IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Het effect van een jaar naar school gaan op niet-cognitieve uitkomsten van leerlingen Naomi Van den Branden naomi.vandenbranden@kuleuven.be

Nadere informatie

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso colloquium 7 juni 2017 dr. Eef Ameel overzicht de peiling burgerzin en burgerschapseducatie beschrijving van de steekproef

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen

Nadere informatie

Zelfdeterminatietheorie (ZDT) als psychologische vertaling

Zelfdeterminatietheorie (ZDT) als psychologische vertaling Verschillende onderzoeken beschrijven dat plezier in de sport leidt tot langdurig sportgedrag (Scanlan, Carpenter, Schmidt, Simons & Keeler, 1993a; Stein & Scanlan, 1992; Scanlan & Simons, 1992; Weiss,

Nadere informatie

Verhogen van leerlingmotivatie. bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag

Verhogen van leerlingmotivatie. bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag Astrid van den Hurk & Kris Verbeeck Verhogen van leerlingmotivatie bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag Najaar 2013 Programma Opening en welkom Deelname

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Het belang van gender in het leerkrachtenteam

Het belang van gender in het leerkrachtenteam Het belang van gender in het leerkrachtenteam Sofie Lietaert, Dimitri Van Maele, Bieke De Fraine, Karine Verschueren, Ferre Laevers IWT SBOproject Gender op School www.steunpuntssl.be De feminizering van

Nadere informatie

Peiling wiskunde secundair onderwijs 1 ste graad A-stroom. Duiding van de resultaten. Johan Deprez Brussel, 12/06/19

Peiling wiskunde secundair onderwijs 1 ste graad A-stroom. Duiding van de resultaten. Johan Deprez Brussel, 12/06/19 Peiling wiskunde secundair onderwijs 1 ste graad A-stroom Duiding van de resultaten Johan Deprez Brussel, 12/06/19 Wie ben ik? wiskundige docent wiskunde in het hoger onderwijs serviceonderwijs wiskunde

Nadere informatie

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Begrijpend lezen in internationaal perspectief en in vergelijking met 2006 5 december 2017 Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans, Jan Van Damme & Margo

Nadere informatie

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Deze infosessie is het resultaat van het PWO-project van de HUB Ouders en jeugdsport: geen

Nadere informatie

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd: Inhoud 1. Onze uitgangspunten 2. De onderwijshervorming 3. 1. Onze uitgangspunten Het Vlaamse onderwijs behoort tot de Europese en wereldtop. We staan ermee op de tweede plaats in Europa en de zevende

Nadere informatie

Passend Onderwijs: motivatie van aankomende basisschoolleraren om. maken. Masterthesis

Passend Onderwijs: motivatie van aankomende basisschoolleraren om. maken. Masterthesis Passend Onderwijs: motivatie van aankomende basisschoolleraren om de nieuwe rol voor het uitvoeren van Passend Onderwijs eigen te maken. Masterthesis Auteur Ronaisa Jano Student Onderwijskundig Ontwerp

Nadere informatie

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Auteur: Dick Vrenssen, docent pedagogiek psychologie onderwijskunde, Fontys Hogeschool Kind en Educatie In het schooljaar 2013/ 2014 heeft het

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Jouw motivatie. Excellent gemotiveerd. Waarom? Excellent gemotiveerd 2014. Hoe creëer je een omgeving waarin leerlingen willen excelleren?

Jouw motivatie. Excellent gemotiveerd. Waarom? Excellent gemotiveerd 2014. Hoe creëer je een omgeving waarin leerlingen willen excelleren? Excellent gemotiveerd Excellent gemotiveerd Hoe creëer je een omgeving waarin leerlingen willen excelleren? Motivatie volgens Deci en Ryan Feedback geven met 3 vragen Zelf oefenen Sandra Elzinga Sandra@betaonderwijsopmaat.nl

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Leesplezier: Het belang van thuisondersteuning en de rol van digitale media

Leesplezier: Het belang van thuisondersteuning en de rol van digitale media Leesplezier: Het belang van thuisondersteuning en de rol van digitale media Roel van Steensel 1 en Eliane Segers 2 1 Vrije Universiteit Amsterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam 2 Universiteit Twente,

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Gwen Weeldenburg test Test Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Onderwijs is gericht op het leren van leerlingen te optimaliseren door het leren te richten en met name te faciliteren Beoordelen

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

de Bibliotheek op school: effecten voor kinderen met een niet-westerse achtergrond

de Bibliotheek op school: effecten voor kinderen met een niet-westerse achtergrond de Bibliotheek op school: effecten voor kinderen met een niet-westerse achtergrond Ellen Kleijnen Universiteit van Amsterdam Frank Huysmans Universiteit van Amsterdam Ed Elbers Universiteit Utrecht Rudy

Nadere informatie

Lezers onder de loep studies naar leesgedrag, MLP en 4You! Cedric Stalpers

Lezers onder de loep studies naar leesgedrag, MLP en 4You! Cedric Stalpers Lezers onder de loep studies naar leesgedrag, MLP en 4You! Cedric Stalpers 1 Onderwerpen Waarom lezen kinderen en tieners? Waarom lezen ze niet? Wat kan de bibliotheek nu en in de toekomst verbeteren?

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

Bijlage 6 uit het schoolreglement

Bijlage 6 uit het schoolreglement Bijlage 6 uit het schoolreglement Visietekst huistaken Sint-Paulus, De Deynestraat / Rerum Novarumplein Gent Inleiding Met een visietekst willen we de fundamentele ideeën formuleren van het huistakenbeleid

Nadere informatie

De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende

De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende Ludo Struyven SV Café Live De terugkeer van persoonlijk contact in de sociale zekerheid,

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19934 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pat El, Ron Jonathan Title: Lost in translation : congruency of teacher and student

Nadere informatie

PIRLS 2016 Begrijpend lezen 4 e leerjaar

PIRLS 2016 Begrijpend lezen 4 e leerjaar PIRLS 2016 Begrijpend lezen 4 e leerjaar 15 januari 2018 Jan Van Damme, Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans & Margo Vandenbroeck Inhoud Wat is PIRLS? Vlaamse resultaten 2016 in internationaal

Nadere informatie

> VSK-PEILING OVER STRESS OP SCHOOL 5964 leerlingen over de oorzaken en gevolgen van schoolstress Scholierencongres (18 februari 2017)

> VSK-PEILING OVER STRESS OP SCHOOL 5964 leerlingen over de oorzaken en gevolgen van schoolstress Scholierencongres (18 februari 2017) > VSK-PEILING OVER STRESS OP SCHOOL 5964 leerlingen over de oorzaken en gevolgen van schoolstress Scholierencongres (18 februari 2017) < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon -instellingen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Een positief leesklimaat in de klas? Een interventieonderzoek in het vijfde leerjaar naar de invloed op leesmotivatie.

Een positief leesklimaat in de klas? Een interventieonderzoek in het vijfde leerjaar naar de invloed op leesmotivatie. UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste Examenperiode Een positief leesklimaat in de klas? Een interventieonderzoek in het vijfde leerjaar naar

Nadere informatie

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal 360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

L4 L5 L6 S1. Van het basis naar het secundair onderwijs: Evolutie in methodescholen en traditionele scholen.

L4 L5 L6 S1. Van het basis naar het secundair onderwijs: Evolutie in methodescholen en traditionele scholen. Van het basis naar het secundair onderwijs: Evolutie in methodescholen en traditionele scholen Jerissa de Bilde Medewerker CO&E / Nascholer VSKO SSL Studiedag Een sterk secundair onderwijs www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie