Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie"

Transcriptie

1 Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie Lien De Feyter ( ) Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting pedagogiek en onderwijskunde Promotor: Prof. Dr. Hilde Van Keer Begeleider: Dr. Jessie De Naeghel Academiejaar ste examenperiode

2

3 ABSTRACT Een longitudinaal onderzoek in het vijfde leerjaar naar de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie Lien De Feyter Pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting pedagogiek en onderwijskunde Academiejaar Promotor: Prof. Dr. Hilde Van Keer Met dit longitudinale onderzoek werd onderzocht of de leesmotivatie bij leerlingen in het vijfde leerjaar een voorspeller is voor hun prestaties voor begrijpend lezen en of leesfrequentie in die relatie een mediërende rol speelt. Om leesmotivatie te conceptualiseren werd de zelfdeterminatietheorie - die een onderscheid maakt tussen autonome en gecontroleerde motivatie - als theoretisch kader gebruikt. Bovendien werd nagegaan of de motivatie varieerde voor het lezen in de vrije tijd enerzijds en voor school anderzijds. Ten slotte werd ook onderzocht hoe de leesmotivatie tijdens een schooljaar evolueerde. In totaal namen 458 leerlingen van het vijfde leerjaar van het lager onderwijs deel aan de studie. De resultaten tonen dat de autonome en gecontroleerde leesmotivatie in de vrije tijd en voor school bij de start van het schooljaar een directe voorspeller waren voor de prestaties voor begrijpend lezen op het einde van het schooljaar. De leesfrequentie in de vrije tijd medieerde echter het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen niet, aangezien leesfrequentie geen significante voorspeller was voor begrijpend lezen. Verder werd duidelijk dat de autonome leesmotivatie van de leerlingen in beide contexten hoger was dan hun gecontroleerde leesmotivatie. De gecontroleerde leesmotivatie voor school was significant groter dan die in de vrije tijd, terwijl de autonome leesmotivatie in de vrije tijd en voor school niet significant van elkaar verschilden. Ten slotte kan worden geconcludeerd dat de autonome leesmotivatie voor school en de gecontroleerde leesmotivatie in beide contexten daalden en dat de autonome leesmotivatie in de vrije tijd constant bleef gedurende het schooljaar. De beperkingen van dit onderzoek, suggesties voor vervolgonderzoek en implicaties voor de praktijk worden weergegeven. Kernwoorden: leesmotivatie, zelfdeterminatietheorie, begrijpend lezen, leesfrequentie, lager onderwijs, longitudinaal onderzoek I

4 VOORWOORD A reader lives a thousand lives before he dies. The man who never reads lives only one. - George R.R. Martin - Mijn liefde voor boeken en lezen werd me met de paplepel ingegeven. Als klein meisje keek ik elke avond opnieuw uit naar mijn verhaaltje voor het slapengaan. Nog eentje, riep ik altijd enthousiast, waarna mijn peter, mama of papa mij nog een verhaaltje voorlazen vooraleer ik naar dromenland ging. En bijna drieëntwintig jaar later ben ik nog steeds door de leesmicrobe gebeten. Ik had al snel besloten dat lezen in mijn masterproef een centrale rol zou hebben. Daarnaast was het me in mijn opleiding duidelijk geworden dat motivatie een complex begrip is en ik wilde me hier vervolgens graag in verdiepen. Voor mezelf als toekomstig pedagoog was het schrijven van deze masterproef een leerrijke en boeiende ervaring. Daarnaast was het ook een proces van vallen en opstaan, dat veel tijd en energie heeft gekost. Deze masterproef zou nooit tot stand zijn gekomen zonder de hulp en steun van een aantal personen. Op de eerste plaats wil ik graag mijn promotor, Prof. Dr. Hilde Van Keer, bedanken voor het mogelijk maken van deze masterproef. Verder wil ik mijn begeleider, Dr. Jessie De Naeghel, bedanken voor de kans om aan te sluiten bij het onderzoeksproject, voor het geven van feedback op mijn masterproef en voor de waardevolle tips en suggesties. Daarnaast wil ik ook de directeurs, leerkrachten en leerlingen van de scholen bedanken voor hun medewerking aan dit onderzoek. Tot slot gaat een speciaal woord van dank uit naar mijn familie en vrienden. Ik wil mijn ouders bedanken voor de kansen die zij mij hebben gegeven en de steun de afgelopen vijf jaar. Dank je wel papa en vaken om mijn chauffeur te zijn, bedankt moe en peter omdat jullie er altijd voor mij zijn en merci aan de rest van mijn familie voor de schouderklopjes en peptalk. En dank je wel meter, omdat ik weet dat je van daarboven ook trots op me bent. Zandbergen, mei 2013 Lien De Feyter Bij het uitwerken van deze masterproef werd gebruik gemaakt van de American Psychological Association (APA 6.0) richtlijnen. II

5 INHOUDSOPGAVE INLEIDING LITERATUURONDERZOEK Een definiëring van leesmotivatie Domeinspecificiteit van leesmotivatie Multidimensionaliteit van leesmotivatie De zelfdeterminatietheorie Vrijetijdslezen en schools lezen Evolutie van leesmotivatie De relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen Begrijpend lezen Het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen De relatie tussen leesmotivatie, leesfrequentie en begrijpend lezen Leesfrequentie De rol van leesfrequentie ONDERZOEKSDOELEN EN ONDERZOEKSHYPOTHESEN METHODE Onderzoeksdesign Participanten Meetinstrumenten SRQ-reading motivation Leesfrequentie in de vrije tijd Begrijpend lezen Procedure Data-analyse RESULTATEN Autonome en gecontroleerde leesmotivatie Autonome en gecontroleerde motivatie voor vrijetijdslezen en schools lezen De evolutie van autonome en gecontroleerde motivatie voor vrijetijdslezen en schools lezen De relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie III

6 5. DISCUSSIE Autonome en gecontroleerde leesmotivatie Types en contexten van leesmotivatie De evolutie van de autonome en gecontroleerde motivatie voor vrijetijdslezen en schools lezen De relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen Het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen De rol van leesfrequentie Beperkingen van het onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek Implicaties voor de praktijk CONCLUSIE REFERENTIES IV

7 OVERZICHT VAN DE TABELLEN EN FIGUREN Tabel 1. Interne consistentie SRQ - Reading Motivation vragenlijst en leesfrequentie Tabel 2. Beschrijvende gegevens toetsboekjes begrijpend lezen Tabel 3. Gemiddelden, standaarddeviaties, minimum- en maximumscores van de variabelen Tabel 4. T-waarden voor types van leesmotivatie in de vrijetijdscontext en schoolse context Figuur 1. Schematisch overzicht van de verschillende types motivatie volgens de ZDT... 9 Figuur 2. Model dat het effect van leesmotivatie in de vrije tijd en op school op begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie in de vrije tijd onderzoekt Figuur 3. Evolutie leesmotivatie in de vrije tijd Figuur 4. Evolutie leesmotivatie voor school Figuur 5. Gestandaardiseerde parameterschattingen van het model dat het effect van leesmotivatie in de vrije tijd op begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie onderzoekt Figuur 6. Gestandaardiseerde parameterschattingen van het model dat het effect van leesmotivatie voor school op begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie onderzoekt V

8

9 INLEIDING Functioneel geletterd zijn is noodzakelijk om optimaal te kunnen functioneren in de hedendaagse informatiemaatschappij (Bonset & Braaksma, 2008; OECD, 2010; Van den Broek & Kremer, 2000). In dat opzicht wordt lezen gezien als één van de belangrijkste basisvaardigheden die we in de basisschool leren (Van Keer & Verhaeghe, 2004). In de onderzoeksliteratuur over lezen was er oorspronkelijk vooral aandacht voor de cognitieve aspecten van lezen. Het motivationele aspect, namelijk de leesmotivatie, bleef onderbelicht (Baker & Wigfield, 1999; Guthrie, Wigfield, Metsala, & Cox, 1999; Powell-Brown, 2006; Van Elsäcker, 2002). Beide spelen nochtans een belangrijke rol bij het zich ontwikkelen tot een geletterd persoon. Zo zorgt de cognitie ervoor dat een kind woorden kan herkennen en een tekst kan begrijpen. De motivatie bepaalt mee de keuze om al dan niet een boek te lezen en speelt bovendien een rol in de tijd die het kind aan lezen besteedt (Baker & Wigfield, 1999; Becker, McElvany, & Kortenbruck, 2010; Cox & Guthrie, 2001) en in de mate waarin het kind de tekst begrijpt (Baker & Wigfield, 1999; Gottfried, 1990; Guthrie e.a., 1999; Morgan & Fuchs, 2007; Tabaoda, Tonks, Wigfield, & Guthrie, 2009; Wang & Guthrie, 2004). De laatste decennia krijgt de (lees)motivatie van kinderen dan ook terecht meer aandacht in de onderzoeksliteratuur (Taboada e.a., 2009). In de literatuur zijn er enkele verontrustende vaststellingen over de motivatie om te lezen bij kinderen te vinden. Ten eerste wordt het lezen van boeken minder populair door de opkomst van innovatieve en aantrekkelijke gadgets zoals videospelletjes en televisie (Majid & Tan, 2007; Powel-Brown, 2006). Ten tweede toont zowel nationaal als internationaal onderzoek naar begrijpend lezen aan dat Vlaamse leerlingen wel positieve resultaten behalen wat betreft hun leesprestaties (De Meyer & Warlop, 2010; PIRLS, 2006; Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2008), maar dat zij niet zo goed scoren op leesattitude (De Meyer & Warlop, 2010; PIRLS, 2006). Ten derde daalt het leesplezier van kinderen naarmate ze ouder worden (Guthrie & Wigfield, 2000; Jacobs, Lanza, Osgood, Eccles, & Wigfield, 2002; Nippold, Duthie, & Larsen, 2005; Unrau & Schlackman, 2006). Die trend is merkbaar op het einde van de basisschool (Unrau & Schlackman, 2006). In de literatuur vinden we verschillende redenen terug die de daling in leesmotivatie verklaren. Zo wordt in die periode de evaluatie belangrijker waardoor de competitie tussen leerlingen toeneemt (Guthrie & Alao, 1997; Majid & Tan, 2007) en verliezen minder succesvolle leerlingen hun intrinsieke leesmotivatie omdat ze eerder met falen werden geconfronteerd (Deci, Vallerand, Pelletier, & 1

10 Ryan, 1991; Guthrie & Alao, 1997). Zij zullen alleen lezen wanneer ze moeten en dat kan leiden tot zwakkere leesvaardigheden (Morgan & Fuchs, 2007). Rekening houdend met de vaststelling dat de leesmotivatie op het einde van de basisschool daalt, richten we ons voor deze masterproef op leerlingen uit het vijfde leerjaar. Aangezien er binnen de literatuur onduidelijkheid bestaat over het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen, wil deze masterproef een meerwaarde bieden door de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen verder te onderzoeken. Eerdere onderzoeken tonen aan dat leesmotivatie mogelijk een directe samenhang vertoont met (bv. De Naeghel e.a., 2012) en een voorspeller kan zijn van (bv. Becker e.a., 2010; Taboada e.a., 2009; Van Elsäcker, 2002) begrijpend lezen. Er zijn echter ook onderzoeken waarin geen direct effect van leesmotivatie op begrijpend lezen werd gevonden (bv. Baker & Wigfield, 1999, Guthrie e.a., 1999). Daarom is er vanuit de literatuur ook aandacht voor mediërende variabelen die het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen kunnen verklaren (bv. Guthrie e.a., 1999). Door gebruik te maken van longitudinale data trachten we in dit onderzoek tot meer duidelijkheid te komen over het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen. Meer bepaald wordt nagegaan of leesmotivatie bij de start van het vijfde leerjaar een voorspeller is voor de prestaties voor begrijpend lezen op het einde van het schooljaar. Ten slotte wordt ook onderzocht of leesfrequentie een mediërende variabele kan zijn (bv. Becker e.a., 2010; Retelsdorf, Köller, & Möller, 2011). Dat vormt meteen de hoofdfocus van deze masterproef. Om de leesmotivatie van leerlingen uit het vijfde leerjaar in kaart te brengen wordt gebruik gemaakt van de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2000a, 2000b). Meer bepaald wordt in navolging van De Naeghel, Van Keer, Vansteenkiste en Rosseel (2012) een onderscheid gemaakt tussen autonome en gecontroleerde leesmotivatie. Aangezien het mogelijk is dat de manier waarop iemand gemotiveerd is, verschilt naargelang de context waarin de persoon die motivatie vertoont (McKenna & Kear, 1990), wordt in deze masterproef rekening gehouden met twee verschillende contexten, namelijk lezen in de vrije tijd en lezen voor school. Tot slot wordt nagegaan of de leesmotivatie in de loop van een schooljaar is gedaald (McKenna, Kear & Ellsworth, 1995; Unrau & Schlackman, 2006). Het eerste deel van deze masterproef bevat het literatuuronderzoek. Allereerst wordt leesmotivatie gedefinieerd. De zelfdeterminatietheorie vormt daarbij een belangrijk referentiekader. Vervolgens wordt een definiëring gegeven van begrijpend lezen enerzijds en leesfrequentie anderzijds en wordt er telkens dieper ingegaan op de relatie met leesmotivatie. 2

11 In deel twee worden de onderzoeksdoelen geschetst en vertaald in onderzoekshypothesen. Een derde deel beschrijft de onderzoeksmethode. In dat deel wordt meer specifiek ingegaan op het onderzoeksdesign, de participanten, de onderzoeksinstrumenten, de procedure en de data-analyse. Het vierde deel behandelt de resultaten van het onderzoek. In deel vijf, de discussie, worden die resultaten vergeleken met de bevindingen uit het literatuuronderzoek en worden verklaringen gezocht voor de resultaten. Daarnaast worden de beperkingen van het onderzoek, suggesties voor vervolgonderzoek en implicaties voor de praktijk aangehaald. Ten slotte wordt in het zesde deel de conclusie weergegeven. 3

12 1. LITERATUURONDERZOEK 1.1. Een Definiëring van Leesmotivatie Domeinspecificiteit van leesmotivatie In de literatuur is een veelheid aan definities van motivatie te vinden. Verschillende onderzoekers definiëren motivatie als een proces dat het gedrag activeert (Guthrie & Wigfield, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Motivatie zet met andere woorden mensen in beweging, ondersteunt hen om een bepaalde handeling richting te geven en vervolgens uit te voeren (Tohidi & Jabbari, 2012). In de specifieke context van het onderwijs omschrijft Martin (2008) motivatie als students energy and drive to engage, learn, work effectively, and achieve to their potential at school and the behaviors that follow from this energy and drive (p. 240). Aangezien motivatie varieert naargelang de verschillende schoolse domeinen, kan motivatie ook worden onderzocht voor een specifiek domein zoals lezen (Guay e.a., 2010; Wigfield, 1997). Hoewel bepaalde onderzoekers motivatie als een algemeen construct benaderen (bv. Nicholls, 1979, zoals geciteerd in Wigfield, 1997), wijzen andere onderzoekers op het belang van een domeinspecifieke benadering van motivatie. Zij definiëren en meten motivatie binnen een specifiek domein (Wigfield, 1997; Wigfield, Guthrie, Tonks, & Perencevich, 2004). Een kind kan rekenen bijvoorbeeld plezierig of persoonlijk waardevol vinden, maar lezen om een straf of negatieve gevoelens te vermijden. Daarnaast kan de intensiteit van motivatie variëren naargelang de verschillende domeinen (Wigfield e.a., 2004). Naarmate kinderen ouder worden, zijn ze beter in staat om zich bewust te worden van de verschillende domeinen en contexten in hun leven. Bijgevolg treedt er meer differentiatie op in de motivatie (Bouffard, Marcoux, Vezeau, & Bordeleau, 2003; Gambrell, Palmer, Codling, & Mazzoni, 1996; Guay e.a., 2010; Meese & Miller, 1999). Volgens Harter (1999) gebeurt dat rond de leeftijd van acht jaar. Aangezien er aan het einde van het basisonderwijs een onderscheid bestaat tussen de verschillende types motivatie voor een specifiek domein, wordt in deze studie de motivatie om te lezen bij kinderen uit het vijfde leerjaar onderzocht. 4

13 Vermits lezen een activiteit is die een inspanning vraagt en keuzes vergt, speelt motivatie een belangrijke rol bij het lezen (Wigfield e.a., 2004). Gambrell e.a. (1996) geven aan dat gemotiveerde kinderen zelfgedetermineerd zijn en hun eigen mogelijkheden om te lezen creëren. Ze kiezen er zelf voor om te lezen, omdat ze nieuwsgierig zijn, betrokkenheid tonen, aan sociale interactie willen doen en omdat ze er emotionele bevrediging uit halen. Kinderen kunnen dan ook om verschillende redenen gemotiveerd zijn om te lezen. Guthrie en Wigfield (2000) zien leesmotivatie als een multidimensionaal concept dat omschreven kan worden als de persoonlijke doelen, waarden en overtuigingen met betrekking tot de thema s, processen en resultaten van lezen Multidimensionaliteit van leesmotivatie De voorbije decennia hebben onderzoekers aangetoond dat motivatie niet eenvoudig te beschrijven is. In de literatuur is er dan ook veel aandacht voor de multidimensionaliteit van (lees)motivatie (Baker & Wigfield, 1999; Gambrell e.a., 1996; Guay e.a., 2010; Guthrie e.a., 2007; Park, 2011; Vansteenkiste, Sierens, Soenens, Luyckx, & Lens, 2009; Watkins & Coffey, 2004; Wigfield & Guthrie, 1997). Er is minder eensgezindheid over het aantal verschillende dimensies van leesmotivatie. Dat varieert van twee (De Naeghel e.a., 2012; Gambrell e.a., 1996) tot elf verschillende dimensies (Wigfield & Guthrie, 1997). Onderzoek naar leesmotivatie is hoofdzakelijk gebaseerd op de Motivation for Reading Questionnaire (MRQ). Dat is een vragenlijst die werd ontwikkeld door Wigfield en Guthrie (1997) en elf dimensies van leesmotivatie meet. Wigfield (1997) creëerde een theoretische taxonomie waarmee hij de dimensies onderverdeelde in drie categorieën. De eerste categorie is op competentie en self-efficacy gebaseerd. Die categorie bestaat uit drie dimensies: selfefficacy (het geloof dat men goed kan lezen), challenge (de bereidheid om te kiezen voor moeilijk leesmateriaal) en work avoidance (het verlangen om uitdagende leesactiviteiten te vermijden). De tweede categorie behandelt de leesdoelen die kinderen vooropstellen. In die categorie worden zes dimensies onderscheiden. De eerste twee dimensies behandelen de intrinsieke motivatie en de leerdoelen (Wigfield & Guthrie, 1995, 1997): curiosity (het willen lezen van interessante boeken) en involvement (plezier hebben tijdens het lezen). De derde dimensie, importance of reading, werd afgeleid uit onderzoek naar subjectieve taakwaarden (Eccles e.a., 1983; Wigfield & Eccles, 1992) en gaat over het belang dat aan het 5

14 lezen wordt gehecht. De drie laatste dimensies binnen de tweede categorie weerspiegelen de extrinsieke motivatie en prestatiedoelen (Wigfield & Guthrie, 1995, 1997): recognition (voldoening halen uit het krijgen van erkenning voor het lezen), reading for grades (het behalen van goede resultaten) en competition (het verlangen om het beter te doen dan anderen). Ten slotte is de derde categorie gebaseerd op het onderzoek naar de sociale doelen van lezen en omvat het de laatste twee dimensies: social reasons for reading (samen met familie en vrienden betekenis construeren door te lezen) en compliance (door te lezen wordt aan verwachtingen van anderen voldaan) (Wigfield & Guthrie, 1997, geciteerd in Wigfield & Guthrie, 1997). Hoewel veel onderzoek gebaseerd is op de MRQ, kunnen er ook enkele kanttekeningen gemaakt worden bij het meetinstrument. Watkins en Coffey (2004) rapporteren dat er een gebrek is aan ondersteuning van de elfdimensionale leesmotivatiestructuur volgens de MRQ. Zij stellen een achtdimensionale structuur van leesmotivatie voorop. Daarnaast wijzen zij op de nood aan een herziening van de MRQ en adviseren ze de vragenlijst in tussentijd niet meer te gebruiken. De Naeghel e.a. (2012) geven bovendien aan dat de MRQ gebaseerd is op een opeenstapeling van verschillende motivatietheorieën en -constructen wat betekent dat de MRQ geen eenduidig theoretisch referentiekader als basis heeft De zelfdeterminatietheorie Rekening houdend met de tekorten die Watkins en Coffey (2004) en De Naeghel e.a. (2012) bij de MRQ hebben vastgesteld, wordt in deze masterproef gekozen voor een eenduidig theoretisch kader voor het conceptualiseren van leesmotivatie, namelijk de zelfdeterminatietheorie (ZDT) van Ryan en Deci (2000a, 2000b). Dat is een empirisch onderbouwde theorie over de menselijke motivatie en persoonlijkheid die een aanpak voorziet om motivatie te begrijpen en te verhogen (Deci, Eghrari, Patrick, & Leone, 1994; Reeve, Deci, & Ryan, 2004; Ryan & Deci, 2000b). Er zijn verschillende redenen waarom we voor de ZDT kiezen. Ten eerste beschouwt de ZDT motivatie als een multidimensionaal construct. Er wordt dus niet alleen rekening gehouden met de kwantiteit van motivatie (i.e., hoe sterk iemand gemotiveerd is), maar ook met de kwaliteit van motivatie (i.e., de verschillende types motivatie; Guay e.a., 2010; Ryan & Deci, 2000a; Vansteenkiste e.a., 2009). Ten tweede maakte de ZDT het voorbije decennium een sterke opgang en wordt de theorie nog steeds 6

15 verfijnd (Deci & Ryan, 2008). Bovendien wijst eerder onderzoek erop dat die motivatietheorie een meerwaarde vormt om motivatie binnen het onderwijs in het algemeen en leesmotivatie in het bijzonder te bestuderen (De Naeghel e.a., 2012; Guay, Ratelle, & Chanal, 2008; Guay e.a., 2010; Reeve e.a., 2004). Ten derde is de ZDT een organismischdialectische metatheorie over motivatie. Dat betekent concreet dat mensen actieve wezens zijn die een inherente drang hebben om zichzelf te ontplooien (organismisch) en dat er bovendien ook aandacht is voor de interactie tussen mensen en de sociale context (dialectisch) (Deci & Vansteenkiste, 2004). Afhankelijk van de invloed van de sociale context verschilt een persoon in de mate waarin die in staat is om zelf het handelen te sturen. Dat wordt ook wel zelfdeterminerend gedrag genoemd (Guay e.a., 2010). Binnen de ZDT werd oorspronkelijk enkel een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 1985; Wigfield & Guthrie, 1995, 1997). Intrinsieke motivatie wordt gedefinieerd als het doen van een activiteit omdat een persoon er voor zichzelf voldoening uithaalt. Een activiteit wordt dan uitgevoerd omwille van de activiteit op zich en de beloning ligt daarbij in de activiteit zelf (Ryan & Deci, 2000a). Specifiek gericht op lezen, verwijst intrinsieke leesmotivatie naar het leesplezier dat kinderen ervaren. Intrinsiek gemotiveerde kinderen zijn nieuwsgierig om over de wereld rondom hen te leren (Cox & Guthrie, 2001). Intrinsiek gemotiveerd gedrag wordt binnen de ZDT gezien als het prototype van autonoom, zelfbepaald of vrijwillig functioneren (Deci & Ryan, 1985). De meeste activiteiten die mensen ondernemen, gebeuren echter vaak niet vanuit een intrinsieke motivatie. Mensen zullen namelijk ook activiteiten uitvoeren waar zij eerder extrinsiek gemotiveerd voor zijn. Het uitvoeren van een activiteit is dan gericht op het al dan niet bereiken van een doel dat buiten de activiteit zelf ligt (Vansteenkiste, Sierens, Soenens, & Lens, 2007). Extrinsiek gemotiveerde kinderen lezen niet zozeer voor hun plezier of uit interesse, maar omdat anderen hen ertoe verplichten of om goede punten of een beloning te krijgen (Vansteenkiste e.a., 2007). Aangezien kinderen op verschillende manieren extrinsiek gemotiveerd kunnen zijn, menen Ryan en Deci (2000a) dat het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie niet langer houdbaar is. Zij onderscheiden daarom intrinsieke motivatie en drie types van extrinsieke motivatie naargelang de psychologische vrijheid of autonomie die wordt ervaren (zie figuur 1) (Vansteenkiste e.a., 2007). Vanuit die differentiatie komt het onderscheid tussen 7

16 relatief gecontroleerde en autonome motivatietypes op de voorgrond (Vansteenkiste e.a., 2007). Externe regulatie en geïntrojecteerde regulatie worden samengebracht onder de noemer gecontroleerde motivatie (Ryan & Deci, 2000a, 2000b). Externe regulatie is het meest gecontroleerde type van extrinsieke motivatie (Vansteenkiste e.a., 2007). Dat type regulatie komt voor wanneer gedrag wordt gemotiveerd door het verlangen om een beloning te verdienen of een straf te vermijden. Kinderen die extern gereguleerd worden, lezen omdat ze willen voldoen aan verwachtingen van anderen, om een beloning te krijgen of om straf te vermijden. Het motief om te lezen wordt aangedreven door een druk die van buitenaf wordt opgelegd (Ryan & Deci, 2000a, 2000b). Anders dan in de MRQ wordt in de ZDT verondersteld dat er naast een externe druk ook een interne druk kan worden ervaren (De Naeghel e.a., 2012). Dat is het tweede type extrinsieke motivatie, namelijk de geïntrojecteerde regulatie. Kinderen zullen in dat geval lezen omdat ze trots willen zijn op zichzelf of negatieve gevoelens zoals schuld, schaamte en angst willen vermijden. Het lezen is geen doel op zich (intrinsieke motivatie), maar een middel om een verder liggend doel te bereiken (Vansteenkiste e.a., 2007). Het derde type extrinsieke motivatie, namelijk geïdentificeerde regulatie, en intrinsieke regulatie worden ondergebracht onder de noemer autonome motivatie (Ryan & Deci, 2000a, 2000b; Vansteenkiste, Lens, & Deci, 2006). Bij de geïdentificeerde regulatie ziet een persoon in waarom een activiteit zoals lezen persoonlijk zin- of waardevol kan zijn en kan die zich identificeren met het persoonlijke belang of de waarde van het gedrag (Vansteenkiste e.a., 2007). Deze zelfdeterminerende vorm van extrinsieke motivatie is het meest autonoom (Ryan & Deci, 2000a). Naast geïdentificeerde regulatie wordt de intrinsieke regulatie/motivatie onderscheiden bij autonome motivatie. Dat type motivatie gaat samen met een gevoel van plezier en interesse. Kinderen lezen met andere woorden omdat het hen boeit en omdat ze er plezier aan beleven (Ryan & Deci, 2000a). Volgens de ZDT kunnen de verschillende types motivatie op een continuüm geplaatst worden van een lagere vorm van zelfbepaling tot hogere vormen van zelfbepaling (zie figuur 1). Naargelang het type extrinsieke motivatie worden er verschillende gradaties in internalisatie onderscheiden. Wanneer de internalisatie optimaal verloopt, worden de gedragsregulaties geïntegreerd en verinnerlijkt in de waarde- en interessestructuur van de persoon, zodat die vrijwilliger handelt (Deci e.a., 1994; Vansteenkiste e.a., 2007). Naargelang het type regulatie respectievelijk extern, geïntrojecteerd of geïdentificeerd kan gedrag niet, gedeeltelijk of volledig geïnternaliseerd worden (zie figuur 1). Het internalisatieproces en het 8

17 type regulatie worden beïnvloed door de sociale context (Ratelle, Guay, Vallerand, Larose, & Senécal, 2007), aangezien die het stimuleren van autonome motivatie kan ondersteunen (integratie) of kan tegenwerken (introjectie) (Deci & Vansteenkiste, 2004). Gecontroleerde motivatie Autonome motivatie Type regulatie Externe regulatie Geïntrojecteerde regulatie Geïdentificeerde regulatie Intrinsieke regulatie Motivationele drijfveer Verwachtingen, beloningen, straf Schuld, schaamte, angst, interne druk Persoonlijke waarde, persoonlijk zinvol Plezier, interesse Onderliggende emoties Stress, druk Stress, druk Welwillendheid, vrijheid Welwillendheid, vrijheid Internalisatie Geen Gedeeltelijk Volledig Niet nodig Type motivatie Extrinsiek Extrinsiek Extrinsiek Intrinsiek Figuur 1. Schematisch overzicht van de verschillende types motivatie volgens de ZDT (Ryan & Deci, 2000a, 2000b; Vansteenkiste e.a., 2007) In deze masterproef wordt de ZDT als theoretisch kader gebruikt om leesmotivatie te conceptualiseren. Concreet wordt er een onderscheid gemaakt tussen autonome en 9

18 gecontroleerde leesmotivatie. Uit onderzoek blijkt dat autonoom gemotiveerde leerlingen meer leesbetrokkenheid vertonen, meer tijd aan lezen besteden (De Naeghel e.a., 2012) en beter presteren op school (De Naeghel e.a., 2012; Vansteenkiste, Zhou, Lens, & Soenens, 2005). Gecontroleerde motivatie daarentegen verhindert het leerproces, leidt tot oppervlakkig leren (Vansteenkiste, Simons, Lens, Soenens, & Matos, 2005) en verhoogt de kans op schooluitval (Vansteenkiste, Zhou e.a., 2005; Vansteenkiste e.a., 2007) Vrijetijdslezen en schools lezen Leesactiviteiten vinden plaats op een bepaald tijdstip, binnen een sociaal milieu en op een bepaalde plaats (Cox & Guthrie, 2001). De twee voornaamste contexten waarin kinderen lezen, zijn de vrijetijdscontext en de schoolcontext (Cox & Guthrie, 2001; De Naeghel e.a., 2012; McKenna & Kear, 1990; Neugebauer, 2013; Schram, 2006; Taylor, Frye, & Maruyama, 1990). De manier waarop iemand gemotiveerd is, hangt namelijk af van de context waarin de persoon die motivatie vertoont. Iemand die autonoom gemotiveerd is bij het lezen in de vrije tijd is dat daarom nog niet bij het lezen voor school (McKenna & Kear, 1990). Volgens Schram (2006) wordt lezen in de vrije tijd wel anders en positiever onthaald dan lezen voor school. Er wordt vaak aangenomen dat lezen in de vrije tijd gepaard gaat met vrijwilligheid en lezen voor school meer wordt gekenmerkt door een verplichtend karakter (Van Elsäcker, 2002). In deze masterproef wordt zowel de autonome als de gecontroleerde leesmotivatie in de vrije tijd en op school onderzocht. Er wordt meer bepaald verondersteld dat kinderen in hun vrije tijd en op school lezen om diverse redenen, zowel omdat ze het zelf willen als omdat ze moeten (McKenna & Kear, 1990) Evolutie van leesmotivatie Aangezien volgens McKenna e.a. (1995) de leesmotivatie van kinderen in beide contexten daalt naarmate zij ouder worden en die trend merkbaar wordt op het einde van de basisschool (Unrau & Schlackman, 2006), wordt in deze masterproef ook nagegaan of de autonome en gecontroleerde leesmotivatie in beide contexten gedurende een schooljaar daalt. Verschillende onderzoeken wijzen er namelijk op dat zowel de intrinsieke als de extrinsieke motivatie daalt gedurende een schooljaar (Corpus, McClintic-Gilbert, & Hayenga, 2009; Gillet, Vallerand, & Lafrenière, 2012; Harter, 1999; Unrau & Schlackman, 2006). Aangezien er ook onderzoeken 10

19 zijn die wijzen op een stijging (Anderman, Maehr, & Midgley, 1999) of constant blijven (Harter, Whitesell, & Kowalski, 1992) van extrinsieke motivatie, bestaat er in de literatuur nog onduidelijkheid over hoe de extrinsieke motivatie evolueert. Er is echter geen onderzoek waarin die evolutie vanuit het onderscheid tussen gecontroleerde en autonome motivatie werd bestudeerd De Relatie tussen Leesmotivatie en Begrijpend Lezen Begrijpend lezen Om optimaal te kunnen functioneren op school (Bonset & Braaksma, 2008) en in de huidige complexe informatiemaatschappij (OECD, 2010; Van den Broek & Kremer, 2000) is het belangrijk dat een persoon voldoende functioneel geletterd is. Lezen is één van de belangrijkste basisvaardigheden die in de basisschool worden aangeleerd (Van Keer & Verhaeghe, 2004). Leren lezen gebeurt in twee fasen. In de eerste fase leert het kind tal van basisvaardigheden zoals het herkennen van letters, lettercombinaties en woorden en het automatiseren en integreren van die vaardigheden (Van Keer & Verhaeghe, 2004). Zodra het die onder de knie heeft, is het in staat om technisch te lezen (Gough, Hoover, & Peterson, 1996). De tweede fase bevat het uiteindelijke doel van lezen, namelijk het begrijpend lezen (Gough e.a., 1996; Van Keer & Verhaeghe, 2004). Begrijpend lezen wordt in de literatuur omschreven als het proces waar gelijktijdig betekenis wordt afgeleid en geconstrueerd (Aarnoutse & van Leeuwe, 2000; Gough e.a., 1996; Snow & Sweet, 2003; Van den Broek & Kremer, 2000). Ook volgens Anderson en Pearson (1984) gaat het bij begrijpend lezen om de capaciteit waarover de lezer beschikt om nieuwe kennis of informatie te construeren uit teksten. Dat gebeurt door de informatie uit een tekst te integreren in de voorkennis van de lezer (Kirmizi, 2010). De lezer zal vervolgens een mentale voorstelling van de tekst opbouwen (Snow & Sweet, 2003). Het PISA-onderzoek (De Meyer & Warlop, 2010) benadrukt naast de cognitieve ook de metacognitieve vaardigheden met betrekking tot begrijpend lezen. Leesvaardigheid wordt hier gedefinieerd als het begrijpen van, het gebruiken van, het reflecteren op en het zich inlaten met geschreven teksten, zodat iemand zijn doelen kan bereiken, zijn kennis en capaciteiten kan ontwikkelen en kan participeren in de maatschappij (p. 7). Ervaren lezers zijn in staat om zowel 11

20 cognitieve strategieën (bv. activeren van voorkennis) als metacognitieve strategieën (bv. weten wanneer en hoe een cognitieve strategie moet worden ingezet om de tekst te begrijpen) te beheersen en te gebruiken (Van Keer, 2004). Uit bovenstaande definiëringen kan worden afgeleid dat begrijpend lezen een complex proces is waarin verschillende subprocessen elkaar beïnvloeden (Gough e.a., 1996). In deze masterproef wordt begrijpend lezen dan ook gedefinieerd als een proces waar gelijktijdig betekenis uit een tekst wordt afgeleid en geconstrueerd. De lezer zal immers bij het lezen van een tekst tot nieuwe kennis of informatie komen door ze te integreren in de kennis die hij 1 al verworven heeft en zo betekenis opbouwen uit de tekst. Door gebruik te maken van metacognitieve strategieën is de lezer in staat om na te gaan of hij de tekst begrijpt en of hij eventueel van aanpak dient te veranderen. Op die manier komt de lezer tot een mentale voorstelling en vervolgens tot het begrip van de tekst. Onderzoek naar begrijpend lezen toont aan dat de Vlaamse leerlingen positieve resultaten behalen voor begrijpend lezen. Een peilingonderzoek in opdracht van de Vlaamse Overheid (2008) geeft aan dat 89% van de Vlaamse leerlingen de eindtermen voor begrijpend lezen haalt. Ook internationaal onderzoek bevestigt dat Vlaanderen tot de internationale top behoort op het vlak van begrijpend lezen. Dat blijkt uit het Program for International Student Assessment (PISA) bij 15-jarigen (De Meyer & Warlop, 2010) en de Progress in International Reading Literacy Study bij vierdeklassers (PIRLS, 2006). Dat zijn bevredigende resultaten, maar verrassend genoeg blijkt uit datzelfde onderzoek dat de Vlaamse leerlingen niet zo positief staan tegenover lezen (De Meyer & Warlop, 2010; PIRLS, 2006). Onderzoek geeft nochtans aan dat leesmotivatie bijdraagt tot de tijd die kinderen aan lezen besteden (Baker & Wigfield, 1999; Becker e.a., 2010; Wigfield & Guthrie, 1997) en hun prestaties voor begrijpend lezen (Gottfried, 1990; Guthrie e.a., 1999; Tabaoda e.a., 2009; Wang & Guthrie, 2004) Het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen Leesonderzoek besteedde oorspronkelijk vooral aandacht aan de cognitieve aspecten van lezen (Adams, 1990; Baker & Wigfield, 1999; Guthrie e.a., 1999). Vooraleer een kind een 1 Voor de leesbaarheid wordt in deze masterproef de hij-vorm gebruikt voor persoonsverwijzingen. Die hij-vorm is genderneutraal bedoeld. 12

21 effectieve lezer wordt, moet het leesvaardig worden en bereidheid tonen om te lezen. Aangezien lezen een activiteit is waarbij keuzes dienen gemaakt te worden, speelt motivatie ook een belangrijke rol (Baker & Wigfield, 1999). In de literatuur is er dan ook een toenemende aandacht voor het belang van motivatie om tot begrijpend lezen te komen (Becker e.a., 2010; Gottfried, 1990; Guthrie e.a., 1999; Guthrie e.a., 2007; Guthrie e.a., 2006; Morgan & Fuchs, 2007; Ogle, Sen, & Pahlke, 2003; Park, 2011; Sweet, Guthrie, & Ng, 1998; Taboada e.a., 2009; Unrau & Schlackman, 2006; Wang & Guthrie, 2004). Leesmotivatie wordt in deze masterproef benaderd als een multidimensionaal construct en er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende motivatietypes in relatie tot begrijpend lezen. Wang en Guthrie (2004) en Van Elsäcker (2002) rapporteerden dat intrinsieke leesmotivatie een positieve voorspeller was voor begrijpend lezen en dat er een negatieve relatie bestond tussen extrinsieke leesmotivatie en begrijpend lezen. Dat betekent dat kinderen die intrinsiek gemotiveerd waren om te lezen goede resultaten behalen op begrijpend lezen en kinderen die extrinsiek gemotiveerd waren minder goed presteerden. In een ander longitudinaal onderzoek van Gottfried, Fleming en Gottfried (2001) werd een significante relatie gevonden tussen intrinsieke leesmotivatie op 7-jarige leeftijd en de latere leesprestaties op 8 en 9 jaar. Onderzoek bevestigde vooral de mogelijke impact van intrinsieke leesmotivatie op begrijpend lezen (Becker e.a., 2010; Gottfried e.a., 2001; Taboada e.a., 2009; Unrau & Schlackman, 2006; Van Elsäcker, 2002). Becker e.a. (2010) stelden ook een wederkerige relatie vast tussen extrinsieke motivatie en begrijpend lezen. De leesvaardigheid van een derdeklasser voorspelde op negatieve wijze de extrinsieke leesmotivatie in het vierde leerjaar waarop die vervolgens de leesvaardigheid van de leerling in het zesde leerjaar op negatieve wijze voorspelde. Als een kind op vroege leeftijd faalt op het vlak van lezen, bestaat de kans dat het een grotere extrinsieke motivatie vertoont. Ouders of leerkrachten kunnen het kind namelijk verplichten om te lezen, waardoor het kind meer externe druk ervaart. Op lange termijn kan dat ertoe leiden dat het kind alleen nog zal lezen wanneer dat van hem wordt verwacht. Dat kan dan weer leiden tot minder goede leesvaardigheden (Becker e.a., 2010). Er is weinig onderzoek dat het onderscheid tussen autonome en gecontroleerde leesmotivatie, zoals wordt vooropgesteld vanuit de ZDT, in relatie tot begrijpend lezen in rekening brengt. De Naeghel e.a. (2012) benadrukken nochtans het belang van dat onderscheid. In hun onderzoek hield autonome leesmotivatie in de vrije tijd verband met betere vaardigheden op het vlak van begrijpend lezen en vertoonde gecontroleerde 13

22 leesmotivatie in de vrije tijd een significant negatief verband met de begrijpend leesprestaties. In de schoolcontext kon geen relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen worden vastgesteld. Het voorgaande toont aan dat leesmotivatie mogelijk een directe samenhang vertoont met (bv. De Naeghel e.a., 2012; Guthrie e.a., 1999) en een voorspeller is van (bv. Becker e.a., 2010; Gottfried e.a., 2001; Taboada e.a., 2009; Van Elsäcker, 2002) begrijpend lezen. Toch zijn niet alle onderzoekers het daarmee eens. Baker en Wigfield (1999) gaven aan dat er een weinig significante relatie te vinden was tussen intrinsieke en extrinsieke leesmotivatie en begrijpend lezen bij vijfde- en zesdeklassers. Ook Guthrie e.a. (1999) vonden geen directe significante relatie bij derde- en vijfdeklassers. Bij leerlingen uit het tweede en vierde jaar secundair onderwijs was er daarentegen wel een directe relatie waar te nemen. Om de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen verder uit te diepen is er vanuit de literatuur bijkomende aandacht voor mediators. In wat volgt wordt daarom dieper ingegaan op de rol van leesfrequentie als mediator in het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen De Relatie tussen Leesmotivatie, Leesfrequentie en Begrijpend Lezen Leesfrequentie Verschillende auteurs benadrukken dat leesfrequentie uit twee componenten bestaat, namelijk de regelmaat waarmee kinderen lezen (i.e., hoe vaak ze lezen, de leesfrequentie) enerzijds en de tijdsduur die zij besteden aan het lezen (i.e., hoe lang ze elke dag lezen, de hoeveelheid van lezen) anderzijds (Becker e.a., 2010; Guthrie e.a., 1999). In deze masterproef wordt leesfrequentie gezien als de regelmaat waarmee kinderen lezen (Martin, Mullis, & Kennedy, 2007). Er wordt daarbij gefocust op het lezen van fictie en non-fictie in de vrije tijd De rol van leesfrequentie In verschillende studies bij kinderen in het lager onderwijs wordt een direct verband gerapporteerd tussen leesmotivatie en leesfrequentie (Baker & Wigfield, 1999; Becker e.a., 2010) enerzijds en leesmotivatie en hoeveelheid van lezen (Cox & Guthrie, 2001; Guthrie e.a., 1999; Wigfield, 1997; Wigfield & Guthrie, 1997) anderzijds. Uit onderzoek blijkt dat 14

23 intrinsieke motivatie een betere voorspeller is voor leesfrequentie dan extrinsieke motivatie. Kinderen die een hoge intrinsieke motivatie vertonen, lezen meer dan kinderen met een lagere intrinsieke motivatie. Bij extrinsiek gemotiveerde kinderen was dat verschil niet zo groot (Becker e.a., 2010). In hun studie stelden De Naeghel e.a. (2012) bovendien vast dat de autonome leesmotivatie voor vrijetijdslezen en schools lezen een positief verband vertoonde met de leesfrequentie in de vrije tijd. Er werd daarnaast ook een licht positief verband gevonden tussen de gecontroleerde leesmotivatie in beide contexten en de leesfrequentie. Cox en Guthrie (2001) stelden vast dat leesmotivatie (i.e., challenge, curiosity, involvement, recognition en competition) het beste de hoeveelheid van lezen in de vrije tijd voorspelde, in vergelijking met de tijd die ze lazen voor school. De hoeveelheid van lezen op school werd vooral voorspeld door het gebruik van strategieën bij begrijpend lezen. Onderzoek toont daarnaast aan dat leesfrequentie op haar beurt een invloed kan uitoefenen op de prestaties voor begrijpend lezen (Anderson, Wilson, & Fielding, 1988; Cox & Guthrie, 2001; Cunningham & Stanovich, 1997; Guthrie e.a., 1999; Taylor e.a., 1990). Kinderen die regelmatig lezen, zullen allereerst hun basisvaardigheden voor lezen versterken (Guthrie e.a., 1999) en vervolgens hun vlotheid in lezen (Cunningham & Stanovich, 1997) en leesbegrip (Guthrie e.a., 1999). Daarnaast breiden zij hun algemene kennis uit (Cunningham & Stanovich, 1997; Guthrie e.a., 1999) en scoren zij beter op begrijpend leestoetsen (Guthrie e.a., 1999). Onderzoek naar de leesfrequentie bij Vlaamse 15-jarigen gaf echter aan dat een derde van de leerlingen minder dan 30 minuten per dag voor zijn plezier las (De Meyer & Warlop, 2010). Ten slotte vonden De Naeghel e.a. (2012) geen significante relatie tussen leesfrequentie en begrijpend lezen bij vijfdeklassers, aangezien frequent lezen alleen volgens hen onvoldoende zou zijn om goede vaardigheden op het vlak van begrijpend lezen te ontwikkelen. Wanneer we de bevindingen samenbrengen dat leesmotivatie een voorspeller kan zijn voor de leesfrequentie enerzijds en dat leesfrequentie een invloed kan hebben op het begrijpend lezen anderzijds, kan worden verondersteld dat leesfrequentie een mediator is voor het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen. Guthrie e.a. (1999) geven daar vier verklaringen voor. Ten eerste zullen kinderen die meer lezen efficiënter en vlotter lezen omdat het leesproces beter wordt geautomatiseerd. Op die manier kunnen de kinderen beter decoderen en zijn ze beter in staat om verschillende strategieën te gebruiken waardoor ze een tekst beter zullen begrijpen. Ten tweede beschikken kinderen die veel lezen over meer voorkennis. Door te 15

24 lezen komen ze in contact met nieuwe informatie die aan hun voorkennis kan worden gekoppeld. Vervolgens zijn ze in staat om nieuwe kennis te construeren. Aangezien ze meer kennis hebben om op terug te vallen, kunnen zij een tekst makkelijker begrijpen. Ten derde zullen kinderen die meer lezen een beter ondersteund zelfconcept hebben over lezen. Dat kan ertoe leiden dat die kinderen sneller voor moeilijkere teksten kiezen. Ten vierde zijn kinderen die vaak lezen in staat om hun cognitieve vaardigheden af te stemmen op hun motivatiedoelen. Dat leidt op zijn beurt tot meer geautomatiseerde processen. Zoals eerder aangegeven leidt dat tot betere leesprestaties. De studies van Becker e.a. (2010) en Retelsdorf e.a. (2011) verklaarden dat leesfrequentie kon worden gezien als een mediator voor intrinsieke leesmotivatie en begrijpend lezen. Er was echter een negatief effect van extrinsieke leesmotivatie op begrijpend lezen waarbij leesfrequentie geen mediator was. Wang en Guthrie (2004) vonden daarnaast geen evidentie dat leesfrequentie het indirecte effect van intrinsieke en extrinsieke leesmotivatie op begrijpend lezen verklaarde. Ook De Naeghel e.a. (2012) gaven aan dat de relatie tussen autonome en gecontroleerde leesmotivatie en begrijpen lezen niet werd gemedieerd door leesfrequentie, aangezien er geen significante relatie te vinden was tussen leesfrequentie en begrijpend lezen. Vermits de onderzoeksresultaten over de mogelijke rol van leesfrequentie in de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen elkaar tegenspreken, wordt er in deze masterproef voor geopteerd om de rol van leesfrequentie verder te onderzoeken. Daarnaast is er slechts weinig onderzoek dat het onderscheid tussen autonome en gecontroleerde leesmotivatie, zoals wordt vooropgesteld in de ZDT, in relatie tot begrijpend lezen en leesfrequentie in rekening brengt (De Naeghel e.a., 2012). Meer specifiek zal worden onderzocht of de autonome en gecontroleerde leesmotivatie een voorspeller zijn voor begrijpend lezen. Er wordt ook nagegaan of leesmotivatie een voorspeller is van de leesfrequentie en of de leesfrequentie een effect heeft op de prestaties voor begrijpend lezen. Concreet wordt nagegaan of een leerling die meer autonoom gemotiveerd is om te lezen vaker zal lezen en vervolgens ook betere resultaten zal behalen voor begrijpend lezen (Becker e.a., 2010; De Naeghel e.a., 2012; Wigfield & Guthrie, 1997). Ook de relatie tussen gecontroleerde leesmotivatie, leesfrequentie en begrijpend lezen wordt nader onderzocht. Daarbij wordt ook telkens een onderscheid gemaakt tussen autonome en gecontroleerde leesmotivatie voor vrijetijdslezen en voor schools lezen. 16

25 2. ONDERZOEKSDOELEN EN ONDERZOEKSHYPOTHESEN Uit het literatuuronderzoek kan worden afgeleid dat leesmotivatie een multidimensionaal concept is dat een prominente rol speelt bij het lezen (bv. Baker & Wigfield, 1999; Guthrie e.a., 2007; Vansteenkiste e.a., 2009; Wigfield & Guthrie, 1997). In deze masterproef wordt gebruik gemaakt van de ZDT (Ryan & Deci, 1985, 2000a) om tot een beter begrip van leesmotivatie bij vijfdeklassers te komen. Er wordt meer bepaald gekeken of er een verschil waar te nemen is tussen hun autonome en gecontroleerde leesmotivatie (De Naeghel e.a., 2012). Daarnaast wordt in de literatuur benadrukt dat leesactiviteiten het best in hun context worden onderzocht. Daarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen vrijetijdslezen en schools lezen (bv. De Naeghel e.a., 2012; McKenna & Kear, 1990). Ten slotte zijn meerdere onderzoekers het eens dat de leesmotivatie van kinderen daalt naarmate zij ouder worden (bv. Gambrell e.a., 1996; McKenna e.a., 1995; Unrau & Schlackman, 2006). Aangezien die trend volgens Unrau en Schlackman (2006) op het einde van de basisschool merkbaar wordt, wordt ook nagegaan of de autonome en gecontroleerde leesmotivatie vijfdeklassers in beide contexten daalde gedurende een schooljaar. Hypothese 1: De autonome leesmotivatie van leerlingen uit het vijfde leerjaar verschilt van hun gecontroleerde leesmotivatie. Meer specifiek is de autonome leesmotivatie hoger dan de gecontroleerde leesmotivatie (De Naeghel e.a., 2012; Ryan & Deci, 2000a; Vansteenkiste e.a., 2005; Vansteenkiste e.a., 2007). Hypothese 2: De motivatie van leerlingen verschilt naargelang de context waarin ze lezen. Meer bepaald verschilt de autonome leesmotivatie in de vrije tijd van die voor school en verschilt de gecontroleerde leesmotivatie in beide contexten (Cox & Guthrie, 2001; De Naeghel e.a., 2012; McKenna & Kear, 1990; Schram, 2006). Hypothese 3: De autonome en gecontroleerde motivatie van leerlingen uit het vijfde leerjaar daalt gedurende het schooljaar (Corpus e.a., 2009; McKenna e.a., 1995; Unrau & Schlackman, 2006). Uit de literatuurstudie werd duidelijk dat leesmotivatie een directe samenhang kan vertonen met (bv. De Naeghel e.a., 2012; Guthrie e.a., 1999) en een voorspeller kan zijn van (bv. Becker e.a., 2010; Gottfried e.a., 2001; Taboada e.a., 2009; Van Elsäcker, 2002) begrijpend lezen. Er zijn echter ook onderzoeken waarin geen direct effect van leesmotivatie 17

26 op begrijpend lezen werd gevonden (bv. Baker & Wigfield, 1999). Zij gaan uit van mediërende variabelen die mogelijk het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen verklaren. Wij maken gebruik van longitudinale data om na te gaan of leesmotivatie bij de start van het vijfde leerjaar een voorspeller is voor de prestaties voor begrijpend lezen op het einde van het schooljaar. Daarenboven wordt in deze studie nagegaan of leesfrequentie een mediërende variabele kan zijn in de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen (Becker e.a., 2010; Guthrie e.a., 1999; Retelsdorf e.a., 2011). Het veronderstelde theoretische model wordt samengevat in figuur 2. Hypothese 4: Leesmotivatie is een directe voorspeller voor begrijpend lezen. Meer specifiek is de autonome leesmotivatie een positieve voorspeller voor begrijpend lezen en voorspelt de gecontroleerde leesmotivatie de prestaties voor begrijpend lezen op een negatieve wijze (Becker e.a., 2010; Gottfried e.a., 2001; Taboada e.a., 2009). Hypothese 5: Het effect van leesmotivatie op begrijpend lezen wordt gemedieerd door leesfrequentie in de vrije tijd. De autonome leesmotivatie is een positieve voorspeller en de gecontroleerde leesmotivatie is een negatieve voorspeller voor de leesfrequentie in de vrije tijd. De leesfrequentie voorspelt vervolgens de prestaties voor begrijpend lezen (een hoge leesfrequentie voorspelt een hogere score voor begrijpend lezen en omgekeerd) (Becker e.a., 2010; Guthrie e.a., 1999; Retelsdorf e.a.; 2011). Autonome leesmotivatie (vrije tijd / school) september Leesfrequentie in de vrije tijd december Begrijpend lezen maart Gecontroleerde leesmotivatie (vrije tijd / school) september Figuur 2. Model dat het effect van leesmotivatie in de vrije tijd en op school op begrijpend lezen en de rol van leesfrequentie in de vrije tijd onderzoekt. 18

27 3. METHODE 3.1. Onderzoeksdesign De huidige studie is een onderdeel van een onderzoeksproject naar leesmotivatie van de vakgroep Onderwijskunde. Om de relatie tussen leesmotivatie en begrijpend lezen van vijfdeklassers van het Vlaamse basisonderwijs te onderzoeken, werd gebruik gemaakt van een repeated measures design. Analoog met vorig onderzoek (bv. De Naeghel e.a., 2010) werd er gekozen voor een kwantitatief surveyonderzoek. Op die manier kon immers een groot aantal deelnemers op verschillende momenten bevraagd worden. Bij een repeated measures design worden dezelfde participanten op verschillende meetmomenten bevraagd. Zo worden effecten van individuele verschillen, die bij onafhankelijke groepen kunnen optreden, uitgesloten (Howitt & Cramer, 2011) Participanten Aan dit onderzoek namen in totaal 20 scholen deel, verspreid over West-Vlaanderen, Oost- Vlaanderen, Antwerpen en Brussel. De scholen werden telefonisch en via mail gecontacteerd. Het onderzoek werd afgenomen bij een niet-gerandomiseerde steekproef van 458 leerlingen uit het vijfde leerjaar. De gemiddelde leeftijd was 10,4 jaar (SD = 0.48). De groep kinderen bestond voor 48,9% (N = 224) uit jongens en voor 51,1% (N = 234) uit meisjes. Van alle leerlingen had 92,8% het Nederlands als moedertaal Meetinstrumenten SRQ-reading motivation De Self-Regulation Questionnaire-Reading Motivation is op de ZDT gebaseerd. Uit eerder onderzoek blijkt dat de SRQ-reading motivation een valide en betrouwbaar instrument 2 is. Die vragenlijst werd in dit onderzoek gebruikt om de leesmotivatie bij leerlingen te meten. De vragenlijst die aan de leerlingen werd voorgelegd bestond uit 17 items verdeeld over twee subschalen: autonome leesmotivatie (acht items) en gecontroleerde leesmotivatie (negen 2 Voor meer informatie zie De Naeghel e.a.,

Leesmotivatie van vijfdeklassers thuis en op school:

Leesmotivatie van vijfdeklassers thuis en op school: Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Leesmotivatie van vijfdeklassers thuis en op school: Een kwantitatief onderzoek naar leesmotivatie vanuit de zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Een onderzoek naar de invloed van ouders en peers op de leesmotivatie van vijfdeklassers in de vrije tijd en op school

Een onderzoek naar de invloed van ouders en peers op de leesmotivatie van vijfdeklassers in de vrije tijd en op school Faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2012-2013 Een onderzoek naar de invloed van ouders en peers op de leesmotivatie van vijfdeklassers in de vrije tijd en op school Jolien

Nadere informatie

Michiel Voet. Promotor: Prof. dr. Hilde Van Keer. Begeleider: Jessie De Naeghel

Michiel Voet. Promotor: Prof. dr. Hilde Van Keer. Begeleider: Jessie De Naeghel Niet alle leerlingen doen het even goed voor lezen: Een onderzoek naar de invloed van geslacht en schoolse achterstand op de relatie tussen leesmotivatie, betrokkenheid en leesvaardigheid in het vijfde

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Deze lezing Waar komt de motivatie om te lezen vandaan? Hoe hangt motivatie samen

Nadere informatie

Een positief leesklimaat in de klas? Een interventieonderzoek in het vijfde leerjaar naar de invloed op leesmotivatie.

Een positief leesklimaat in de klas? Een interventieonderzoek in het vijfde leerjaar naar de invloed op leesmotivatie. UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste Examenperiode Een positief leesklimaat in de klas? Een interventieonderzoek in het vijfde leerjaar naar

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

GOESTING IN LEZEN! LEESMOTIVATIE ALS SLEUTEL VOOR LEESSUCCES? Hilde van Keer & Amélie Rogiers

GOESTING IN LEZEN! LEESMOTIVATIE ALS SLEUTEL VOOR LEESSUCCES? Hilde van Keer & Amélie Rogiers VAKGROEP ONDERWIJSKUNDE WWW.ONDERWIJSKUNDE.UGENT.BE ONDERZOEKSGROEP TAAL, LEREN, INNOVEREN WWW.TAALLERENINNOVEREN.UGENT.BE GOESTING IN LEZEN! LEESMOTIVATIE ALS SLEUTEL VOOR LEESSUCCES? Hilde van Keer &

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Betrokken lezers in het vmbo

Betrokken lezers in het vmbo Betrokken lezers in het vmbo Over leesmotivatie, leesweerstand, woordenschat en strategisch lezen Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER

Nadere informatie

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid (Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid Sprekers Erik Reuvers Suzanne Mol Marijke van Huijstee Deelsessies Wensspel op weg naar je visie Leesclub Speeddaten 29 januari 2019 Onderzoek

Nadere informatie

Mama leest ook (niet) graag Een onderzoek naar de leesmotivatie van ouders en hun kinderen uit het vijfde leerjaar.

Mama leest ook (niet) graag Een onderzoek naar de leesmotivatie van ouders en hun kinderen uit het vijfde leerjaar. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 2009-2010 Mama leest ook (niet) graag Een onderzoek naar de leesmotivatie van ouders en hun kinderen uit het vijfde leerjaar. Emmy De Jonge Masterproef

Nadere informatie

LEESMOTIVATIE EN LEESVAARDIGHEID IN DE EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

LEESMOTIVATIE EN LEESVAARDIGHEID IN DE EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS LEESMOTIVATIE EN LEESVAARDIGHEID IN DE EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR DE ONDERLINGE SAMENHANG EN DE ROL VAN LEERLINGKENMERKEN Aantal woorden: Iris Hulders 01303993

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136-1030 Brussel WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Joris Lambrechts Hans

Nadere informatie

Het leesklimaat in Vlaamse lagere scholen: een survey-onderzoek bij leerlingen en leraren. naar de relatie tussen leerkrachtgedrag en leesmotivatie.

Het leesklimaat in Vlaamse lagere scholen: een survey-onderzoek bij leerlingen en leraren. naar de relatie tussen leerkrachtgedrag en leesmotivatie. Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode Het leesklimaat in Vlaamse lagere scholen: een survey-onderzoek bij leerlingen en leraren naar de relatie tussen leerkrachtgedrag en leesmotivatie. Masterproef

Nadere informatie

Succesvolle lezers zijn betrokken lezers

Succesvolle lezers zijn betrokken lezers Succesvolle lezers zijn betrokken lezers Over leesmotivatie,woordenschat en leesstrategieën Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER BOEKEN

Nadere informatie

Samen leren lezen: De invloed van peer tutoring op de leesmotivatie en het zelfconcept van leerlingen van het eerste en vijfde leerjaar.

Samen leren lezen: De invloed van peer tutoring op de leesmotivatie en het zelfconcept van leerlingen van het eerste en vijfde leerjaar. Samen leren lezen: De invloed van peer tutoring op de leesmotivatie en het zelfconcept van leerlingen van het eerste en vijfde leerjaar. Maaike Grammens Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad

Nadere informatie

Zelfregulerend leren in het lager onderwijs Betreft: leerlingresultaten

Zelfregulerend leren in het lager onderwijs Betreft: leerlingresultaten Feedbackrapport Zelfregulerend leren in het lager onderwijs Betreft: leerlingresultaten Onderzoeksgroep Taal, leren, innoveren Onderzoeksgroep Beleid en leiderschap in onderwijs Vakgroep Onderwijskunde

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Leesmotivatie in het secundair onderwijs: een vergelijkend onderzoek tussen onderwijsvormen

Leesmotivatie in het secundair onderwijs: een vergelijkend onderzoek tussen onderwijsvormen Academiejaar 2013 2014 Tweedesemesterexamenperiode Leesmotivatie in het secundair onderwijs: een vergelijkend onderzoek tussen onderwijsvormen Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Nadere informatie

Het profiel van de vaardige lezer:

Het profiel van de vaardige lezer: Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode Het profiel van de vaardige lezer: Een kwantitatief onderzoek naar de samenhang van geslacht, onderwijsvorm, sociaal-economische status en thuistaal en

Nadere informatie

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie

Leesmotivatie in de klas: een studie naar leesbevorderend leerkrachtgedrag via dagboeken.

Leesmotivatie in de klas: een studie naar leesbevorderend leerkrachtgedrag via dagboeken. h UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar -3 Leesmotivatie in de klas: een studie naar leesbevorderend leerkrachtgedrag via dagboeken. Delphine Franco Promotor:

Nadere informatie

Checklist technisch lezen onderwijs en leesmethodes

Checklist technisch lezen onderwijs en leesmethodes Checklist technisch lezen onderwijs en leesmethodes Goed kunnen lezen is in onze samenleving een voorwaarde voor succes. Goed leesonderwijs op de basisschool is daarom belangrijk, maar hoe ziet dat eruit?

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende

De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra De rol van interactiestijl van consulenten en invloed op de werkzoekende Ludo Struyven SV Café Live De terugkeer van persoonlijk contact in de sociale zekerheid,

Nadere informatie

Motivatie door eigenaarschap

Motivatie door eigenaarschap Motivatie door eigenaarschap Piet BUYSE & Maaike VERSTRAETE BaNaBa SchoolONtwikkeling 2 3 4 Denk terug aan een concreet moment waarop jij je helemaal niet gemotiveerd voelde om een activiteit te doen.

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

Ouders & Clubs: één doel?!

Ouders & Clubs: één doel?! Ouders & Clubs: één doel?! Workshop Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Kenniscentrum Hoger Instituut

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Klasbetrokkenheid bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl

Klasbetrokkenheid bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl Klas bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl Sofie Lietaert Debora Roorda Bieke De Fraine Karine Verschueren Ferre Laevers Centrum voor Onderwijseffectiviteit

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Leesplezier: Het belang van thuisondersteuning en de rol van digitale media

Leesplezier: Het belang van thuisondersteuning en de rol van digitale media Leesplezier: Het belang van thuisondersteuning en de rol van digitale media Roel van Steensel 1 en Eliane Segers 2 1 Vrije Universiteit Amsterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam 2 Universiteit Twente,

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen

Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen WORKSHOP Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Deze workshop is het resultaat van het PWO-project

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur Onder Embargo tot 28 november 2007 16:00 uur , onder embargo tot 28 november 2007 16:00 uur Toelichting Internationaal Rapport Inleiding PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is een

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

Reading literacy achievement in the primary grades: The role of sociocultural and linguistic diversity Andrea Netten

Reading literacy achievement in the primary grades: The role of sociocultural and linguistic diversity Andrea Netten Reading literacy achievement in the primary grades: The role of sociocultural and linguistic diversity Andrea Netten Nederlandse samenvatting In de hedendaagse informatiemaatschappij is leesvaardigheid

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Deze infosessie is het resultaat van het PWO-project van de HUB Ouders en jeugdsport: geen

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Jolene van der Kaap-Deeder Nathalie Aelterman Maarten Vansteenkiste Universiteit Gent Eline Sierens Arteveldehogeschool Gent

Nadere informatie

Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond

Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Ineke van der Veen, Desirée Weijers, Liselotte Dikkers, Lisette Hornstra

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Effectiviteit van Probleemgestuurd Onderwijs binnen de Erasmus School of Law. Marit Wijnen Lunchbijeenkomst onderzoeksagenda 2 februari 2016

Effectiviteit van Probleemgestuurd Onderwijs binnen de Erasmus School of Law. Marit Wijnen Lunchbijeenkomst onderzoeksagenda 2 februari 2016 Effectiviteit van Probleemgestuurd Onderwijs binnen de Erasmus School of Law Marit Wijnen Lunchbijeenkomst onderzoeksagenda 2 februari 2016 September 2012 Nadruk op hoorcolleges Vakken parallel Sommige

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19934 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pat El, Ron Jonathan Title: Lost in translation : congruency of teacher and student

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Ouders & Clubs: één doel?!

Ouders & Clubs: één doel?! Ouders & Clubs: één doel?! Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Kenniscentrum Hoger Instituut

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Thoni Houtveen. Afscheidscollege 19 april 2018

Thoni Houtveen. Afscheidscollege 19 april 2018 Thoni Houtveen Afscheidscollege 19 april 2018 1. Doel en resultaten van het leesonderwijs 2. Wat als begrijpend lezen niet leidt tot begrip? 3. De óf-óf discussie 4. Kenmerken van een effectief leesprogramma

Nadere informatie

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Gwen Weeldenburg test Test Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Onderwijs is gericht op het leren van leerlingen te optimaliseren door het leren te richten en met name te faciliteren Beoordelen

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Lezen Om te Leren. Elisabeth Duursma Maaike Pulles. Netwerk Taalcoördinatoren 6 april 2011. expertisecentrum taal, onderwijs & communicatie

Lezen Om te Leren. Elisabeth Duursma Maaike Pulles. Netwerk Taalcoördinatoren 6 april 2011. expertisecentrum taal, onderwijs & communicatie Datum 06-04-2011 1 Lezen Om te Leren Elisabeth Duursma Maaike Pulles Netwerk Taalcoördinatoren 6 april 2011 Datum 06-04-2011 2 Begrijpend Lezen, is dat wel leuk? Datum 06-04-2011 3 Stoeldraijer (2007)

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Carol Dweck Minka Dumont -

Carol Dweck Minka Dumont - Carol Dweck Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek Interactief: wisselwerking omgeving Mindsets over Intelligentie Mensen met een Fixed Mind-set geloven:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Begrijpend lezen in internationaal perspectief en in vergelijking met 2006 5 december 2017 Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans, Jan Van Damme & Margo

Nadere informatie

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie? Carol Dweck Wat is Intelligentie? 1 Wat is Intelligentie? Wat is Intelligentie? Meervoudige Intelligentie - Gardner 2 Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek

Nadere informatie

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding Gebruikswijzer P- Reviews: Hoe kunnen de Reviews op een nuttige manier geïntegreerd worden in de lerarenopleiding? In deze gebruikswijzer bekijken we eerst een aantal mogelijkheden tot implementatie van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Onderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling?

Onderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling? Onderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling? Doctoraatproefschrift Evi Buelens, onderzoeksgroep Sport & Society,

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? Samenvatting Volwassenen met een lage sociaal-economische status behalen gemiddeld een lager geletterdheidsniveau

Nadere informatie

EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in )

EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in ) K.U. Leuven 6 juni 2009 EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in 2008-09) B. De Fraine, J. Elen, S. Janssens, J. Van Damme en L. Verschaffel Naam en voornaam (in drukletters!) Duid

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Fellow onderzoeker Adviseur en coördinator 2 Opzet onderzoekspresentatie 1.

Nadere informatie

Leidt voorlezen tot meer leesplezier?

Leidt voorlezen tot meer leesplezier? Leidt voorlezen tot meer leesplezier? Een quasi-experimenteel onderzoek in het zesde leerjaar van het basisonderwijs Annick De Vylder Peter Van Petegem 1 2 Belang van GRAAG lezen GRAAG lezen goed lezen

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! MOTIVATIE? 12/06/2019

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! MOTIVATIE? 12/06/2019 Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! Maarten Andriessen 1 Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen 2 MOTIVATIE? 3 3 1 Motivatie in het leven

Nadere informatie

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN Prof. Dr. Inge Antrop Dr. Katrijn Brenning MSc. Lana De Clercq Prof. Dr. Sarah De Pauw Ph.D. Lisa Dieleman Prof. Dr. Patrick Luyten Ph.D. Elien Mabbe Dr.

Nadere informatie

Adaptief leren. Wat, waarom en hoe?

Adaptief leren. Wat, waarom en hoe? Adaptief leren Wat, waarom en hoe? Samenvatting Adaptief leren staat steeds meer in de belangstelling. Het is geen tijdelijke trend, maar een doorlopende ontwikkeling in het onderwijs. Adaptief leren draait

Nadere informatie

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 Een internationaal onderzoek dat om de drie jaar jongeren aan het einde van hun verplichte schoolloopbaan

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Zeguers Het menselijke brein is waarschijnlijk niet uitgerust

Nadere informatie

Presteren ijverige studenten beter? De complexe relatie tussen studentkenmerken, studietijd en studieresultaat.

Presteren ijverige studenten beter? De complexe relatie tussen studentkenmerken, studietijd en studieresultaat. Presteren ijverige studenten beter? De complexe relatie tussen studentkenmerken, studietijd en studieresultaat. VFO STUDIEDAG UNIVERSITEIT HASSELT 13 november 2008 A. Groenen, C. Masui, J. Broeckmans en

Nadere informatie

Effectiviteit van leesmotivatie bevorderende interventies: Uitkomsten van een meta-analyse

Effectiviteit van leesmotivatie bevorderende interventies: Uitkomsten van een meta-analyse Effectiviteit van leesmotivatie bevorderende interventies: Uitkomsten van een meta-analyse Lisa van der Sande, Roel van Steensel, Wichor Bramer & Lidia Arends Congres Stichting lezen: 10 november 2016

Nadere informatie