KADERNOTA MODERNISERING WET SOCIALE WERKVOORZIENING WORMERLAND

Transcriptie

1 KADERNOTA MODERNISERING WET SOCIALE WERKVOORZIENING WORMERLAND

2 Inleiding Per 1 januari 2008 wordt de Wet modernisering Wsw 1 ingevoerd. Deze wet geeft gemeenten meer beleidsruimte en financiële verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wsw. Complexiteit De modernisering van de Wsw past bij de veranderingen van de afgelopen jaren in de sociale zekerheid en de zorg. De trend van decentralisering naar de gemeenten, waarin ruimte voor gemeentelijk beleid wordt gecreëerd en de financiële verantwoordelijkheid wordt overgedragen, zien wij ook bij de Wwb 2 en de invoering van de Wmo 3. Het gaat bij de introductie van de nieuwe wetgeving steeds over begrippen als: klant centraal, gemeente voert regie, politieke sturing versus marktwerking en samenwerking tussen gemeenten in bijvoorbeeld een GR, of het door de gemeente zelfstandig uitvoeren van de wet. De complexiteit komt ook naar voren in de verschillende rollen die de gemeenten vervullen. Helder wordt dat de gemeente veel rollen vervult, zoals die van regievoerder, beleidsmaker, maar ook die van bestuurder/aandeelhouder van een uitvoeringsorganisatie. De wetgeving dwingt de gemeente daarnaast om de dienstverlening scherp in te kopen. Daarmee is de gemeente dus ook maatschappelijk ondernemer. Dit alles in een periode waarin van de gemeente meer wordt verwacht als regisseur en zich minder met de bedrijfsvoering van uitvoeringsorganisaties, zoals de sw-bedrijven, te bemoeien. Al met al neemt de onderlinge samenhang van beleidsterreinen en daarmee de complexiteit voor gemeenten toe. Gemeenten aan zet Essentieel in de modernisering is dat gemeenten worden uitgenodigd om een sterkere regie- en sturingsrol te gaan vervullen. Hoofddoel van de modernisering is dat door de regierol van de gemeenten te versterken, de beweging om sw-ers meer buiten (de muren van) het sw-bedrijf te laten werken een extra impuls krijgt. De trend zoals beschreven in het Ernst&Young rapport Van binnen naar buiten past in het tijdsbeeld van integratie van kinderen uit het speciaal onderwijs in het gewone basisonderwijs, van psychiatrische patiënten uit de grote instellingen naar kleinere units in de steden en dorpen. De belangrijkste veranderingen Voor werknemers Mensen met een Wsw-indicatie die begeleid willen werken, kunnen kiezen voor een PGB 4. Ze kunnen zo zelf uitkiezen wie hen helpt bij het vinden van een passende plek. Of zelf een passende plek vinden. Werknemers die een aangepaste werkplek weigeren kunnen hun indicatie verliezen en verliezen dan ook hun plaats op de wachtlijst. Cliëntenparticipatie In het wetsvoorstel is een artikel cliëntenparticipatie opgenomen. Dit artikel geeft aan dat gemeenten in een gemeentelijke verordening de wijze waarop ze cliëntenparticipatie vormgeven, moeten gaan verankeren. De gemeente kan daarbij zelf bepalen hoe cliëntenparticipatie zich verhoudt tot de wettelijk georganiseerde inspraak en medezeggenschap van Wsw-werknemers op grond van de Wet op de ondernemingsraden. Zaken die in de verordening geregeld moeten worden: 1. de wijze waarop overleg wordt gevoerd met ingezeten of hun vertegenwoordigers; 2. de wijze waarop ingezetenen of hun vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van het overleg kunnen aandragen; 3. de wijze waarop ingezetenen of hun vertegenwoordigers worden voorzien van informatie die nodig is om adequaat aan het overleg te kunnen deelnemen. 1 Wet sociale werkvoorziening 2 Wet werk en bijstad 3 Wet maatschappelijke ondersteuning 4 Persoonsgebonden budget 2

3 Voor het overige heeft de gemeente alle ruimte om een vorm te kiezen die past bij de lokale situatie. Voor gemeenten Vanaf 2008 krijgt iedere gemeente zelf het Wsw-budget van het rijk en is zo meer verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. De verdeling van het totale budget gebeurt op basis van het aantal inwoners met een Wsw-indicatie. Per werkplek krijgt een gemeente een bedrag van euro. Is een werkplek niet gerealiseerd? Dan moet de gemeente het geld voor die plek weer terugbetalen. Gemeenten moeten hun wachtlijstbeheer inzichtelijk maken voor hun inwoners met een Wswindicatie. Zij kunnen namelijk bezwaar maken als ze niet tijdig worden geplaatst. Wachtlijstbeheer Een gemeente moet aan zoveel mogelijk mensen met een Wsw-indicatie een passende Wswarbeidsplaats bieden. Personen die op de Wsw-wachtlijst staan, hebben recht op plaatsing binnen 12 maanden voorzover de gemeente daarvoor voldoende Wsw-budget heeft. Na de periode van 12 maanden heeft de Wsw-geïndiceerde het recht om op volgorde van plaatsing op de wachtlijst geplaatst te worden. Er mogen dus geen andere Wsw-geïndiceerden, die later op de Wsw-wachtlijst zijn ingestroomd, eerder geplaatst worden dan de persoon die al langer dan 12 maanden wacht. Gebeurt dat wel, dan kan de langst wachtende hierover een klacht indienen bij de gemeente. Doet de gemeente daar niets mee, dan kan betrokkene uiteindelijk naar de rechter gaan en kan de rechter besluiten dat betrokkene alsnog direct in dienst van de gemeente genomen moet worden. Uiteraard kan het voorkomen dat een moeilijk plaatsbaar persoon bovenaan de wachtlijst staat en dat een niet passende plek vrijkomt die wel geschikt is voor een volgende persoon op de wachtlijst. Dan is het van belang aan de langst wachtende inzichtelijk te maken welke inspanningen worden verricht om een passende plaats te vinden. Kern van het wachtlijstbeheer door de gemeente moet zijn dat voor Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst duidelijk is wie waarom geplaatst wordt en dat voor alle Wswgeïndiceerden de juiste stappen worden ondernomen om betrokkene geplaatst te krijgen. Als er voldoende inspanningen worden verricht om de langst wachtende aan een passende plaats te helpen, zal een klacht niet gegrond zijn. Het is dus aan de gemeente zelf om dat te waarborgen. De gemeente moet haar inwoners, die op de Wsw-wachtlijst staan, op de hoogte houden van het verloop op de wachtlijst. Het laatst genoemde overzicht moet de gemeente daarom (geanonimiseerd) beschikbaar stellen aan de Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst. Voor werkgevers Een werkgever die een werknemer met een Wsw-indicatie in vaste dienst neemt, kan daarvoor nu al een loonkostensubsidie krijgen. Ook kan de Wsw-subsidie worden ingezet voor aanpassingen op de werkplek en de begeleiding. De no-riskpolis voor werkgevers geldt voortaan permanent. Zo lopen zij geen financieel risico als de werknemer ziek of arbeidsongeschikt wordt. 3

4 Beleidskaders Van oktober 2006 tot april 2007 hebben twee werkgroepen Beleid en Bedrijfsvoering- twee deelrapporten opgeleverd. In de werkgroep Beleid zaten vertegenwoordigers van de gemeenten Zaanstad, Purmerend en Wormerland. Sturing op de uitvoering van de Wsw in de regio Waterland Zaanstreek 5 doet voorstellen over beleidskeuzes die gemeenten aangaven. Baanstede Bedrijfsvoeringmodel vertaalt de beleidskeuzes in veranderingen in de organisatie en bedrijfsvoering. In laatst genoemd rapport staan adviezen die kunnen leiden tot diverse mogelijk toekomstscenario s 6 wat betreft de uitvoering van de SW. In de zomer en het najaar van 2006 hebben de deelnemende gemeenten in de GR Zaanstreek- Waterland een aantal beleidskaders geformuleerd die als basis fungeren voor deze notitie. De punten die hier worden behandeld zijn voornamelijk daaruit afgeleid. Het is maatschappelijk wenselijk dat iedereen in onze samenleving meedoet. Dat betekent dat de meest kwetsbare groepen in onze samenleving niet langs de kant mogen blijven staan. Om aan die verantwoordelijkheid vorm en inhoud te geven, vindt er al een aantal jaren een overdracht plaats van Rijk naar gemeenten van financiële middelen en de vrijheid om eigen beleid te ontwikkelen. Inmiddels beschikken gemeenten over een aantal instrumenten, zoals de Wwb, de Wmo (per 1 januari 2007) en de gemoderniseerde Wsw (1 januari 2008). De sociale werkvoorziening is een onmisbare sociaal-maatschappelijke voorziening voor gemeenten Wij vinden het belangrijk dat er juist voor de zwakste groep de sociale werkvoorziening is en onderstrepen dat, in het licht van de maatschappelijke verantwoordelijkheid en de keten van gemeentelijke instrumenten, de sociale werkvoorziening onmisbaar is. De modernisering van de Wsw biedt gemeenten (meer) ruimte om de uitvoering van de Wsw zelf te regelen. Gemeenten hoeven niet bij het eigen sw-bedrijf sw-plaatsen te realiseren. Zij mogen ook bij andere sw-bedrijven plaatsen realiseren of private organisaties inschakelen. De modernisering van de Wsw biedt de gemeenten uiteraard de ruimte om volledig bij het eigen bedrijf te blijven. Wij kiezen er voor dat Baanstede de voorkeurspartner is voor de uitvoering van de Wsw. In het bijzonder speelt het feit dat elders diensten inkopen nadelige financiële consequenties heeft voor Baanstede en in het verlengde daarvan voor de gemeenten zelf vanuit de financiële verantwoordelijkheid die vastgelegd is in de GR Baanstede. Voorts speelt mede dat Baanstede in de afgelopen jaren expertise en ervaring heeft opgebouwd die niet zomaar verloren mag gaan. De gemeenten voeren in het kader van de Wwb regie over klanten die in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering. Voor re-integratieactiviteiten kopen zij op maat diensten in bij verschillende publieke en private marktpartijen op basis van expertise en prijs-kwaliteitverhouding. Baanstede heeft expertise op het terrein van moeilijke doelgroepen en beschikt over een infrastructuur die goed inzetbaar is. Voor ons is Baanstede een aanbieder/marktpartij voor deze activiteiten. Baanstede is voor de gemeente dé voorkeurspartner voor de uitvoering van de Wsw en een aanbieder/marktpartij voor re-integratie verwante activiteiten Baanstede is voor ons dé voorkeurspartner voor de uitvoering van de Wsw. Hét voorkeurpartnerschap van Baanstede voor de uitvoering van de Wsw strekt zich niet uit tot reintegratieactiviteiten in het kader van de Wwb. Baanstede de ruimte bieden zich op deze markt te profileren. Echter, Baanstede is voor ons een aanbieder, een marktpartij, maar niet dé markpartij. 5 Hoofdstuk 3 van eindrapport Sturing op de uitvoering van de Wsw in de regio Zaanstreek Waterland. 6 Hoofdstuk 14 van Baanstede Bedrijfsvoeringsmodel. Het karakter van deze scenario s zijn de eerste vingeroefeningen van een organisatie die volop bezig is de consequenties van de nieuwe verhoudingen en een andere manier van dienstverlening en financiering te analyseren 4

5 Baanstede is dé voorkeurspartner voor productieactiviteiten zoals groen et cetera Dit onderwerp gaat over de sturing van het sw-bedrijf en over commitment van de gemeenten met het eigen sw-bedrijf. Wij erkennen dat Baanstede omzet nodig heeft uit verschillende werksoorten om adequaat invulling te geven aan de uitvoering van de Wsw, dat betekent: sw-ers arbeidsontwikkelmogelijkheden te bieden en werk. Daarbij zijn wij ook bewust van de eigen verantwoordelijkheid als opdrachtgever/inkoper van openbare diensten. Dit hangt samen met de weten regelgeving en het beleid met betrekking tot inkoop en aanbesteding. De mogelijkheden voor inkoop van productieactiviteiten moeten zoveel mogelijk worden benut. Hetzelfde geldt voor mogelijkheden om in contracten met aanbieders van andere diensten voorwaarden op te nemen voor de inzet van sw-ers (Contract compliance). Baanstede is dé voorkeurspartner voor productieactiviteiten groen, post et cetera. De mogelijkheden voor inkoop van productieactiviteiten zoveel mogelijk benutten. Hetzelfde geldt voor mogelijkheden om in contracten met aanbieders van andere diensten voorwaarden op te nemen voor de inzet van sw-ers (contract compliance). Iedere gemeente maakt afzonderlijk afspraken met Baanstede over prestatie en beloning De subsidie voor de uitvoering van de Wsw wordt overgemaakt aan de individuele gemeenten. Het is daarom mogelijk dat gemeenten individueel afspraken maken over de uitvoering. De deelnemende gemeenten in de GR hebben aangegeven de intentie te hebben om op het terrein van de Wsw zoveel mogelijk samen te werken. Dat betekent dat er wel afspraken kunnen worden gemaakt over wat de gemeenten afnemen, maar niet over individuele tarieven. Baanstede hanteert daarbij voor alle gemeenten die deelnemen in de GR dezelfde tarieven. De financiering gaat voortaan op basis van afgenomen diensten. Met Baanstede afzonderlijk afspraken maken over de levering van diensten, dus over prestatie en beloning. Gemeenten kiezen voor integraal beleid voor klanten van Wwb en Wsw Het kernpunt in de wetgeving is dat iedereen moet meedoen; of het nu gaat om mensen die een beroep doen op de bijstand of om mensen met een handicap die geïndiceerd zijn voor de Wsw. Iedereen moet de gelegenheid hebben te participeren. Daarbij kan het gaan om re-integratie naar regulier werk, sociale activering, gesubsidieerde arbeid, werk met behoud van uitkering, et cetera. De modernisering van de Wsw biedt gemeenten de mogelijkheid om de Wwb en Wsw vanuit eenzelfde invalshoek te benaderen en een integrale aanpak te ontwikkelen. De insteek van met name de Wwb en Wsw maakt een integrale benadering mogelijk. Wij willen toe naar een integrale benadering van elke klant die ondersteuning nodig heeft bij de arbeidsinschakeling. Gemeenten hebben een voorbeeldfunctie als het gaat om het in dienst nemen van personen uit de sociale werkvoorziening Doorstroom en uitstroom naar begeleid en regulier werk is/wordt een belangrijke opdracht voor de sociale werkvoorziening. De gemeente kan hier een voorbeeldfunctie vervullen. Daarbij kan gedacht worden aan het scheppen van detacheringplekken binnen de gemeentelijke diensten en het in dienst nemen van medewerkers. De gemeente kan zichzelf een taakstelling opleggen om hiervoor een bepaald percentage te realiseren. De voorbeeldfunctie van de gemeente kan van belang zijn om het bedrijfsleven aan te spreken. Ook zij hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Voor het bedrijfsleven kan het invullen van die 5

6 verantwoordelijkheid ondersteund worden met het verkrijgen van (tijdelijke) loonkostensubsidies en ondersteuning van Baanstede. De gemeente heeft ervaring in haar personeelsbeleid met andere doelgroepen. Het voorstel is om vanuit die ervaring een nadere notitie voor te laten bereiden en op basis daarvan een besluit te nemen over de invulling van de gemeentelijke voorbeeldfunctie. Dit sluit ook aan bij het voornemen van het college, opgenomen in het collegeprogramma Het feit onderschrijven dat wij als gemeente invulling moeten geven aan de voorbeeldfunctie. In lijn met deze ontwikkelingen wordt als eindplaatje- voorgesteld de regierol van de gemeenten in de regio Waterland-Zaanstreek te versterken. Hiermee wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen beleidmaker en beleidsvolger en tussen opdrachtgever opdrachtnemer. Het beleid over de Wsw wordt gemaakt door de gemeenten. Het beleid over de Wsw wordt in deze setting niet (meer) bepaald binnen de GR. Het bestuur van de GR is verantwoordelijk voor de uitvoering. In de modernisering van de Wsw wordt gesproken over verschillende vormen van regie. Deze is onder te verdelen in drie vormen, te weten: De politiek-bestuurlijke regie. De beleidsregie. De klantregie. Met betrekking tot de klantregie overwegen de gemeenten in Zaanstreek-Waterland meer zelf te gaan doen. Zij denken daarbij aan de intake, het opstellen van het trajectplan en het casemanagement 7. Op basis van het trajectplan maakt de gemeente afspraken met Baanstede of koopt zij trajecten of arbeidsplaatsen in. De invulling van een sterkere klantregie past volledig bij de doelstelling van de modernisering en doet recht aan de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de klant. Dit vertoont grote gelijkenis met re-integratietrajecten van de Wwb. Regiemodellen De volgende regiemodellen zijn mogelijk: 1. Alle gemeenten samen in een aparte regiekamer (bijvoorbeeld binnen GR). Een gezamenlijke regiekamer betekent dat de gemeenten vanuit een visie politiek bestuurlijke en beleidsregie moeten voeren en dat alle activiteiten van klantregie vanuit een organisatieonderdeel moeten plaatsvinden. 2. Samenwerkingsverbanden tussen enkele gemeenten, zoals de samenwerking op terrein van Wwb. Dit model gaat ervan uit dat de gemeenten alle drie vormen van regie meer zelf ter hand willen nemen en daarvoor aansluiting zoeken bij bestaande samenwerkingsverbanden op het terrein van de Wwb. 3. Alle gemeenten zelfstandig. In dit model kiest iedere gemeente voor het zelfstandig uitvoeren van de regie. 4. Alle gemeenten besteden zoveel mogelijk uit aan Baanstede. In dit laatste model voert iedere gemeente zelfstandig regie en besteedt de werkzaamheden zoveel mogelijk uit bij Baanstede. De gemeente hoeft dan niet zelf te investeren in kennis en ervaring, maar koopt die in bij Baanstede en maakt over de dienstverlening, de kwaliteit en prijs afspraken. In alle modellen behoudt de gemeente de eigen verantwoordelijkheid voor de regievoering. Het gaat bij de discussie over de modellen over waar (delen van) de uitvoering wordt gelegd. In het perspectief van meer zelf doen zijn de eerste drie modellen interessant, waarbij het meest wezenlijk onderscheid in de modellen zit tussen de eerste (gezamenlijke regiekamer) en de overige. Overwegingen modellen Regiekamer (model 1) Op dit moment zijn er gemeenten in Zaanstreek-Waterland die de Wwb zelfstandig uitvoeren en bestaan er op dit terrein verschillende samenwerkingsverbanden tussen verschillende gemeenten. Indien men kiest voor een integrale klantbenadering vanuit in ieder geval de Wsw en de Wwb, heeft 7 Onder casemanagement wordt verstaan het voeren van regie door de casemanager over wat er met de klant gebeurt vanaf het begin tot het eind. Dit is een wijziging ten opzichte van de huidige situatie. Nu bepaalt Baanstede welke vaardigheden een klant heeft en bekijkt wat haalbaar is ten aanzien van ontwikkeling, werkplekken et cetera. 6

7 de keuze voor een regiekamer grote consequenties. De consequenties van de keuze van een integrale benadering van Wsw en Wwb in een regiekamer vraagt om een apart onderzoek. De keuze voor een dergelijke kamer vraagt om een nadere uitwerking van de taken, verantwoordelijkheden, werkprocessen, kosten et cetera. Samenwerking tussen gemeenten (model 2) Dit past bij de intentie tot samenwerking tussen de gemeenten en heeft het voordeel dat gezamenlijk geïnvesteerd wordt in kennis en ervaring. In de praktijk zal dit model zich organisch ontwikkelen en is er ook de ruimte om als gemeente zelfstandig regie te voeren. Voor gemeenten met enkele geïndiceerden is de problematiek misschien wel niet zo ingewikkeld en kan men heel goed de zaak zelf ter hand nemen. Het is wel nodig afspraken te maken -bijvoorbeeld in de vorm van een SNO 8 - over de inhoud, de kwaliteit en de prijs van de dienstverlening. Alle gemeenten zelfstandig (model 3) De gemeenten hebben de intentie tot samenwerking uitgesproken. In dit model is geen sprake van samenwerking tussen de gemeenten. Ieder maakt zijn eigen beleid en maakt afspraken met Baanstede. Uitbesteding aan Baanstede (model 4) Belangrijk bij de keuze voor dit model is de vraag of de gemeenten de intentie hebben om op korte of middellange termijn de verschillende vormen van regie, maar met namen de klantregie, meer zelf ter hand te nemen. Geredeneerd vanuit een positieve beantwoording van die vraag, ligt het model alle gemeenten besteden uit aan Baanstede als eindplaatje niet voor de hand. In een overgangssituatie kan om praktische redenen aan Baanstede gevraagd worden klantregie taken uit te voeren onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. De modernisering van de Wsw legt via verschillende instrumenten de regierol sterker neer bij de gemeente. Dat geldt voor wat betreft het vaststellen van de politiek-bestuurlijke lijnen, de vertaling in beleidsinstrumenten en de regie op klantniveau. De Wsw-subsidie komt in de vorm van een lumpsum naar de individuele gemeente. Regievoering Vanuit het integrale perspectief op Werk en Inkomen is het advies het beleid ten aanzien van de Wsw, maar ook de vertaling daarvan in de klantregie te benaderen in samenhang met in ieder geval de Wwb en waar mogelijk ook de Wmo. De klant staat dan centraal en niet de regeling. In de werkprocessen is veel synergie te bereiken. Logisch vloeit daaruit voort dat de gemeenten een sterkere regie op klanten gaan voeren, dus meer zelf doen. Deze keuzes leiden tot een regiemodel, waarin de integrale benadering zoveel mogelijk kan worden gerealiseerd. Zoals bij de optie van samenwerking tussen gemeenten (model 2). Dit past bij de intentie tot samenwerking tussen de gemeenten en heeft het voordeel dat gezamenlijk geïnvesteerd wordt in kennis en ervaring. Gezien de beleidskaders ligt het zelfstandig uitvoeren van de regie door alle gemeenten niet voor de hand. Gezien de bestaande verbanden bij de Wwb en de mogelijke behoefte om de Wwb, de Wsw en de Wmo integraal te benaderen is het advies te kiezen voor model 2, waarbij de vorm en onderlinge verbanden organisch ontwikkeld worden en er ook de ruimte is om als gemeente zelfstandig regie te voeren. Dit advies sluit aan op de beleidskeuzes voor wat betreft de intenties tot samenwerken. Het past in de visie dat Baanstede de voorkeurspartner is voor de Wsw en een aanbieder/marktpartij voor Wwbactiviteiten. De gemeenten in Zaanstreek-Waterland hebben op voorhand niet gekozen voor een gezamenlijke benadering. Kiezen voor model 2 samenwerking tussen gemeenten. Het jaar 2008 als overgangsjaar te bezien. In de praktijk kan Baanstede dan (een deel van) de activiteiten blijven uitvoeren. 8 Service Niveau Overeenkomst 7

8 Wachtlijstbeheer Zoals aangegeven, is het noodzakelijk dat de gemeente direct kan sturen op de lijst. In eerste aanleg pleit dat voor het dichtbij organiseren van het beheer. Het past bij het regiemodel waarin gemeenten intake, het opstellen van het trajectplan en casemanagement zelf uitvoeren dan wel onderling samenwerken. De gemeenten zijn dan belast met het regievoeren en het wachtlijstbeheer. Het zelf uitvoeren in een samenwerkingsmodel door gemeenten of het uitbesteden van de werkzaamheden passen binnen de uitgesproken intenties en in de voorgestelde regiemodellen. Zelf doen vraagt om investeringen in formatie, kennis en ervaring. Het wachtlijstbeheer wordt nu door een gespecialiseerde medewerker van Baanstede uitgevoerd. In feite is het een kwestie van visie en baten en kosten. Het advies is om een keuze te maken tussen het wachtlijstbeheer te laten uitvoeren door gemeenten - in de lijn met de samenwerking tussen gemeenten op het terrein van regievoering - of het uitbesteden aan Baanstede. Gemeenten kunnen ook op dit punt hun eigen keuze maken. Indien de vergelijking van baten en kosten negatief uitvallen, is het enige alternatief dat alle gemeenten het werk uitbesteden aan Baanstede. Een mix van zelf doen en uitbesteding aan Baanstede zorgt ervoor dat iedereen extra kosten maakt. In het eerste halfjaar van 2008 de optie onderzoeken van het zelf uitvoeren van wachtlijstbeheer. Het jaar 2008 wordt dan gezien als een overgangsjaar, waarin Baanstede het wachtlijstbeheer voor ons uitvoert. Begeleid Werken en Cliëntsturing (PGB) Eén van de instrumenten van de Wsw is Begeleid Werken. In het wetsvoorstel heeft de geïndiceerde de keus uit twee begeleidingsorganisaties. De wetgever beoogt op deze manier de klant meer keuzevrijheid te bieden. Dit betekent dus dat de gemeente ten minste twee begeleidingsorganisaties moet aanwijzen. Naast Baanstede moet er dus nog een andere begeleidingsorganisatie worden aangewezen. Indien gemeenten Begeleid Werken-geïndiceerden niet binnen zes maanden hebben geplaatst op een Begeleid Werken-arbeidsplaats, dan kan de geïndiceerde een begeleidingsorganisatie aanwijzen en een eigen werkgever zoeken. De klant krijgt geen eigen rugzakje met geld. Toch spreekt men in dit verband van een PGB. Dit betekent dat de gemeente het een en ander in een verordening moet vaststellen. Cliëntenparticipatie Om Wsw-geïndiceerden en hun vertegenwoordigers meer te betrekken bij de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de Wsw dient elke gemeente de participatie van Wsw-geïndiceerden en de wijze waarop de gemeente hieraan vormgeeft in een verordening vast te leggen. Ook hier geldt dat gemeenten gezamenlijk de cliëntenparticipatie kunnen organiseren. Daarvoor zijn vier modellen mogelijk. 1. er komt een aparte cliëntenraad Wsw op gemeentelijk niveau; 2. er komt een aparte cliëntenraad Wsw op schapsniveau; 3. er vindt aansluiting plaats bij de cliëntenparticipatie WWB; 4. er vindt aansluiting plaats bij andere, bestaande, vormen (bijv. WMO) van inspraak. De Wsw-doelgroep in onze gemeente is dusdanig klein dat op dit moment de meest voorliggende invulling de sw- cliëntenparticipatie op regionale schaal te organiseren. De sw-cliëntenparticipatie op regionale schaal te organiseren. 8

9 Adviezen 1. Onderschrijven dat de sociale werkvoorziening een onmisbare voorziening is. 2. Onderschrijven dat Baanstede voor ons dé voorkeurspartner is voor de uitvoering van de Wsw. 3. Onderschrijven dat Baanstede dé voorkeurspartner is voor productieactiviteiten groen, post etc. 4. Afspraken maken over de levering van diensten, dus over prestatie en beloning. De financiering gaat voortaan op basis van afgenomen diensten. 5. De Wsw en Wwb vanuit eenzelfde invalshoek te benaderen om een integrale aanpak te realiseren. 6. Onderschrijven dat wij als werkgever invulling moeten geven aan de voorbeeldfunctie en onderzoeken hoe hieraan invulling kan worden geven. 7. Kiezen voor model 2 samenwerking tussen gemeenten. 8. De sw-cliëntenparticipatie op regionale schaal organiseren. 9. Het jaar 2008 als overgangsjaar te bezien. 9