4.0. Vangnetregeling 2015

Transcriptie

1 4.0. Vangnetregeling 2015 Inhoudsopgave 4.0. Vangnetregeling Memo van WIL over de bestuurlijke acties voor de Vangnetregeling

2 4.0. Vangnetregeling 2015

3 4.0. Vangnetregeling 2015 Memo van WIL over de bestuurlijke acties voor de Vangnetregeling 2015

4 MEMO Afzender: Koen Stringa Datum: 3 september 2015 Kenmerk: -- Telefoon: Zaaknummer: -- k.stringa@wil-lekstroom.nl Berichtnummer: -- Aan: Beleidsadviseurs van de Lekstroomgemeenten Onderwerp: Bestuurlijke acties voor de Vangnetregeling 2015 Inleiding Eind juli 2015 hebben de Lekstroomgemeenten van WIL een memo ontvangen waarin het verdeelmodel, de vangnetregeling 2015 en de verwachte resultaten voor de uitkeringslasten 2015 zijn toegelicht. In het kort komt het er op neer dat: Er in 2015 een nieuw verdeelmodel voor het macrobudget Participatiewet in werking is getreden; het multiniveau-model van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De aanspraken op incidentele en meerjarige aanvullende uitkeringen (IAU en MAU) met ingang van begrotingsjaar 2015 zijn vervallen. Er een nieuwe (tijdelijke) vangnetregeling van kracht is geworden, in plaats van de IAU en MAU. Het nieuwe verdeelmodel beoogt tot een betere verdeling van middelen over gemeenten te komen. Bepalend voor het budget dat de gemeente ontvangt, is de kans dat een bepaald type huishouden gegeven de omstandigheden in de bijstand terecht komt. In 2015 en 2016 worden de budgetten nog voor 50% bepaald door de uitgaven in het verleden en voor de andere 50% volgens de nieuwe systematiek. Daarvoor is gekozen om al te grote verdeeleffecten te voorkomen. Ondanks dat zijn die effecten wel ontstaan en daarom is er een tijdelijke vangnetregeling ingesteld. Vangnetregeling Bij de vervallen Incidentele Aanvullende Uitkering (IAU) moest sprake zijn van een tekort van meer dan 10% boven op de rijksbijdrage. Het tijdelijke vangnet dat geldt voor de jaren 2015 en 2016 is anders opgebouwd. De eerste 5% komt in ieder geval voor eigen rekening van de gemeente. Als het tekort ligt tussen 5% en 10% boven op de rijksbijdrage wordt het deel tussen 5% en 10% voor de helft door het ministerie vergoed. Het gedeelte boven de 10% wordt volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor de gemeente is dus 7,5%, mits beroep op het vangnet wordt gehonoreerd. Voor een succesvol beroep op de vangnetregeling moet aan een aantal essentiële voorwaarden worden voldaan. Enkele daarvan spelen al in 2015, terwijl de aanvraagprocedure in 2016 gaat lopen. Voorwaarden Aan een succesvol beroep op de vangnetregeling is een aantal voorwaarden verbonden. De belangrijkste zijn: 1. Het verzoek moet uiterlijk op maandag 15 augustus 2016 digitaal, per , zijn ontvangen door de Toetsingscommissie aanvullende uitkeringen Participatiewet. Verzoeken die na 15 augustus 2016 door de commissie worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen. 2. Bij het verzoek dient het college de volgende documenten te voegen: 1

5 Een globale analyse van de mogelijke oorzaak en de omvang van het tekort, mede in het kader van de inwerkingtreding van de Participatiewet en de eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de WWB, en van de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren. Een brief, of vergelijkbaar document, waarmee het college de raad heeft geïnformeerd over zijn analyse en de maatregelen die worden genomen dan wel worden overwogen om tot tekortreductie te komen. Een document waaruit de opvattingen van de gemeenteraad hieromtrent blijken. Een overzicht wat de gemeente in 2015 feitelijk heeft gedaan om het tekort het hoofd te bieden en hoe zij het effect daarvan kwalificeert. Budgettaire verwachtingen 2015 Bij het memo van eind juli 2015 was een bijlage met 2 tabellen gevoegd. De belangrijkste voor de vangnetregeling is de tabel waarin de prognose van de uitgaven 2015 wordt afgezet tegen het nader voorlopig budget De definitieve budgetten 2015 worden pas eind september bekend gemaakt. In de tabel staan het nader voorlopig budget en het gecorrigeerd nader voorlopig budget. Dit laatste bedrag is afgezet tegen de geprognosticeerde BUIG-lasten 2015 (BUIG = Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten). In de laatste kolom resulteert dat in een procentuele afwijking, in alle gevallen komt dat neer op een verwachte overschrijding van het budget. Op basis van deze berekening komen de gemeenten Vianen en Lopik boven het eigen risicopercentage van 5% uit. Omdat de definitieve budgetten nog niet bekend zijn en de verwachte tekorten voor de gemeenten Houten, IJsselstein en Nieuwegein de 5% benaderen, worden ook zij betrokken in het proces van verantwoording richting gemeenteraden. Als de gemeenteraad namelijk niet actief is geïnformeerd en het tekort na afloop van het jaar toch boven 5% uitkomt, vervalt het recht op de vangnetregeling. Wie doet wat? Vergelijkbaar met de bestaande IAU-aanvragen, die nog recentelijk nog over 2014 zijn ingediend, worden de aanvragen van de vangnetuitkering vanuit WIL gecoördineerd. De beleidsadviseurs van de gemeente worden daarbij betrokken. Dat speelt voornamelijk in Maar ook nu is al actie nodig. Acties WIL Van het tweede punt bij de hiervoor genoemde voorwaarden, verzorgt WIL de analyse van de oorzaken e.d. In het vervolg van dit memo komt dat aan bod. Het overzicht van wat de gemeente (i.c. WIL) feitelijk in 2015 heeft gedaan om het tekort het hoofd te bieden verzorgt WIL. Ook dat komt in dit memo aan bod. Acties gemeenten De brief of een vergelijkbaar document, waarmee het college de raad heeft geïnformeerd wordt door de gemeenten zelf verzorgd. Dat geldt ook voor het document waaruit de opvatting van de raad blijkt. Deze beide stukken zijn later nodig om de aanvraag compleet te maken. Ze zijn essentieel voor het in behandeling nemen van de aanvraag. 2

6 Globale analyse Voor de globale analyse van de mogelijke oorzaak en de omvang van het tekort, mede in het kader van de inwerkingtreding van de Participatiewet geven wij in deze notitie een aantal handreikingen. We gaan daarbij in op de uitgaven en de inkomsten. De eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de WWB zijn bij de Lekstroomgemeenten genoegzaam bekend. Dat materiaal kan door de gemeente zelf worden toegevoegd ten behoeve van college en raad. Tot slot spreken wij een verwachting uit over de ontwikkelingen van de tekorten in de komende jaren. Uitgaven Volume groei In een bijlage bij deze notitie is een overzicht opgenomen van het verloop van het BUIG-volume sinds 1 mei 2013, de datum waarop WIL van start ging. Die cijfers kunnen worden gebruikt bij een verdere toelichting van de ontwikkeling voor het college en de gemeenteraad. (N.B. De Excelsheet is afkomstig uit Cognos. Dat betekent dat de cellen geen formules bevatten!). Een eerste blik op de cijfers leidt tot de volgende groeipercentages in de afgelopen twee jaar. Deze cijfers zijn afkomstig uit GWS4All. Gemeente Groei 2013 vanaf 1-5 Groei 2014 t.o.v Groei 2015 t/m 31-7 Houten 403 naar 436 = + 8,2% 436 naar 457 = + 4,8% 457 naar 477 = + 4,4% IJsselstein 396 naar 421 = + 6,3% 421 naar 432 = + 2,6% 432 naar 486 = + 12,5% Lopik 86 naar 95 = + 10,5% 95 naar 107 = + 12,6% 107 naar 116 = + 8,4% Nieuwegein 1050 naar 1107 = + 5,4% 1107 naar 1171 = + 5,8% 1171 naar 1237 = + 5,6% Vianen 241 naar 232 = + 3,9% 232 naar 263 = + 13,4% 263 naar 265 = + 0,8% De verschillen per gemeente zijn groot. Meest opvallend zijn de flinke groei van Houten en Lopik in 2013, die van Lopik en Vianen in 2014 en de groei van IJsselstein in Meer in het algemeen geldt dat de bijstandsvolumes in het begin van dit decennium nog vrij stabiel waren terwijl op veel andere plekken in het land al sprake was van sterk oplopende volumes. Dat was het gevolg van de economische situatie waarvan het land toen al enkele jaren last had. In de laatste jaren is het bestand, in de Lekstroomgemeenten sterk opgelopen. Ter vergelijking zetten we ook een aantal cijfers uit de Divosa Benchmark Werk en Inkomen op een rij: Organisatie Index volume BUIG juli 2015 ten opzichte van januari 2013 Index volume BUIG juli 2015 ten opzichte van december 2013 Werk en Inkomen Lekstroom Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Ferm werk RSD Kromme Rijn Heuvelrug Stad Utrecht Alle deelnemende ISD en Alle deelnemende gemeenten

7 Hieruit blijkt duidelijk dat de groei in de Lekstroomregio groter is geweest dan bij de deelnemende gemeenten en de deelnemende ISD en. RSD Kromme Rijn Heuvelrug en de stad Utrecht vertonen een vergelijkbaar patroon. Fermwerk (o.a. Woerden) steekt daar gunstig bij af. Dit patroon bevestigt het beeld dat de toename van het beroep op bijstand na het uitbreken van de crisis in Midden-Nederland later is opgetreden dan in de rest van Nederland. Het macrobudget wordt gebaseerd op een gemiddelde groeiverwachting van het CPB voor heel Nederland. Als een regio een grotere groei laat zien, zoals Midden-Nederland de laatste jaren, dan is de individuele budgettoename per gemeente mogelijk ontoereikend. Daarbij wordt gemakshalve een evenwichtige verdeelsleutel over alle Nederlandse gemeenten verondersteld. Op 28 augustus jl. zijn de nieuwste bijstandscijfers van het CBS bekend geworden. Het CBS concludeert dat het aantal mensen met een bijstandsuitkering in de eerste twee kwartalen van 2015, ondanks het herstel op de arbeidsmarkt, is toegenomen. Wel vlakte de groei van het aantal bijstandsontvangers af ten opzichte van Eind juni 2015 waren er in Nederland bijstandsgerechtigden, vijfduizend meer dan in het voorgaande kwartaal. In de eerste twee kwartalen van dit jaar nam het aantal uitkeringen toe met 4 procent, in 2014 was dit nog ruim 6 procent en nog een jaar eerder bedroeg de groei 8 procent. Het herstel op de arbeidsmarkt werkt nog niet door in de bijstandscijfers, zo concludeert het CBS. Dat komt doordat de bijstand de ontwikkelingen met vertraging volgt. Mensen in de bijstand hebben een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Doorgaans gaan bijvoorbeeld eerst meer jongeren aan het werk, de langdurig werklozen staan achteraan. Ook hangt het samen met de krapte op de arbeidsmarkt die momenteel nog heel ruim is. Onder 45-plussers, de groep waarbij langdurige werkloosheid het vaakst voorkomt, stijgt het aantal bestandsgerechtigden dan ook het meest, namelijk met 6 procent. De kleinste toename van uitkeringsgerechtigden is met 2 procent te vinden binnen de groep van jarigen, bij mensen onder de 27 jaar bedraagt de stijging 3,5 procent. Opmerking: deze cijfers kunnen binnen de gemeente worden vergeleken met onderstaande cijfers die uit de tweede kwartaalrapportage 2015 komen. Een op de tien bijstandsgerechtigden heeft betaald werk. De inkomsten hiervan blijven in die gevallen onder het bijstandsniveau, waardoor de werknemers een aanvullende uitkering krijgen. Hoe langer iemand een uitkering ontvangt, hoe minder vaak de combinatie met betaald werk voorkomt, aldus het CBS. Ter vergelijking volgt hierna de procentuele verdeling over de leeftijdsklassen volgens de benchmark juni 2015: Procenten (afgerond) < 18 jr jr jr jr jr jr > 65 jr WIL Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Deelnemende ISD en Deelnemende gemeenten

8 Gemiddelde prijs In voorgaande jaren speelde de gemiddelde prijs van een uitkering een grotere rol dan nu. Door het vervallen van de alleenstaande oudertoeslag is de gemiddelde prijs van een uitkering in 2015 gedaald ten opzichte van Per gemeente zijn er nog wel verschillen die te maken hebben met toeslagen en te verrekenen inkomsten. Vooral een groter aandeel gehuwden heeft een kostenverhogend effect. In principe wordt hier in het nieuwe verdeel rekening mee gehouden, maar onvoldoende verfijnd. Daarom geven we hierna een overzicht van de procentuele opbouw van het bestand naar huishouden (Bron; tweede kwartaalrapportage 2014). Bestand naar huishouden/geslacht Alleenstaanden Alleenst. ouders Gehuwden Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal In procenten 31,9% 28,2% 1,3% 22,1% 14,0% 2,5% Ter vergelijking, in de benchmark van juni 2015 komen de volgende cijfers naar voren: Alleenstaanden Alleenstaande Gehuwden ouders WIL 60% 24% 16% Deelnemende ISD en 63% 21% 16% Deelnemende gemeenten 64% 21% 15% Participatiewet De introductie van de Participatiewet heeft nog geen significante toename van het bijstandsvolume tot gevolg gehad. In het Meerjarenbeleidsplan wordt de omvang van de nieuwe doelgroep geschat op 25 in In 2016 is dat opgelopen tot 50, in 2017 tot 100 en in 2018 is het aandeel binnen het totale bijstandsvolume opgelopen tot 150. Deze aantallen gelden voor geheel WIL. Inkomsten Het macrobudget voor de uitvoering van de Participatiewet wordt gebaseerd op de ramingen van het CPB over de verwachte werkloosheid in het komende jaar. Als de realisatie van de werkloosheidscijfers later afwijkt van die raming, volgt volgens de rekenregels voor het macrobudget automatisch een bijstelling van het macrobudget. In 2015 is er een tussentijdse bijstelling geweest voor de zomer, waarbij alleen positieve budgetcorrecties zijn verwerkt. De definitieve budgetten voor het lopende jaar worden eind september vastgesteld. Argumenten dat het macrobudget als geheel te laag is vastgesteld om alle kosten van gemeenten te kunnen dekken blijken in de praktijk geen stand te houden. Wel blijft de vraag spelen in hoeverre werkloosheidscijfers iets zeggen over het beroep dat op termijn op de bijstand wordt gedaan. Voor terugvordering geldt bij bijstandshuishoudens in principe een beslagvrije voet van 90%. In individuele gevallen kan die ruimte nog verder worden beperkt. Daardoor zijn de mogelijkheden voor WIL om daadwerkelijk terug te vorderen vrij beperkt. Dat is een extra argument om terugvorderingen zo veel mogelijk te voorkomen en zo kort mogelijk na het ontstaan van de vordering al tot actie over te gaan. 5

9 Verwachtingen De verwachting is dat het bijstandsvolume ook de komende jaren nog gaat stijgen. Zoals bekend en door het CBS ook wordt verondersteld is economische herstel pas veel later in een afnemend bijstandsvolume terug te zien. Bovendien is de krapte op de arbeidsmarkt zodanig dat het voor bijstandsgerechtigden bijzonder moeilijk zal blijven om uit te stromen naar werk, zeker als hun bijstandsafhankelijkheid al langer duurt. In de meicirculaires (algemene uitkering) is de afgelopen jaren steeds een stijgende lijn gepresenteerd, zij het wisselend per jaar. In de opeenvolgende circulaires was de inschatting van het verloop van de recessie en daarmee de aantallen bijstandsontvangers telkens anders. Zie hiervoor onderstaande tabel (Bron: Pauw). Circulaire Juni Sept Mei Sept Mei Sept Mei De aantallen in de meicirculaire 2015 stijgen in meerjarentermijn met ( =) ofwel met ruim 12% in 5 jaar. Het is reëel te veronderstellen dat die stijging ook in de Lekstroomregio op gaat treden. Het volume vertoont voortdurend een stijgende lijn. Of dit ook tot een tekort per gemeente zal leiden, is sterk afhankelijk van het macrobudget en het verdeelmodel. In algemene termen gesproken zou het budget toereikend moeten zijn als de gemeente ( i.c. WIL) beter presteert dan gemiddeld Nederland. Er spelen echter zo veel factoren een rol dan de werkelijkheid vaak veel weerbarstiger is. Niet in de laatste plaats heeft de aanscherping van het verdeelmodel voor de komende jaren een effect op de bedragen die individuele gemeenten gaan ontvangen. Een helder toekomstbeeld is op dat punt niet te schetsen. Overzicht van acties Hierna volgt een overzicht van wat de gemeenten (i.c. WIL) in 2015 feitelijk hebben gedaan om het tekort het hoofd te bieden en hoe zij het effect daarvan kwalificeren. De tekst is een aanvulling op en precisering van de teksten die in de halfjaarrapportage van WIL zijn opgenomen. Ook die bronteksten (terugblik en vooruitblik) kunnen door de gemeenten worden gebruikt voor de noodzakelijke informatievoorziening naar college en raad. Algemeen gesteld zijn alle acties die WIL uitvoert gericht op het voorkomen en beperken van uitkeringsafhankelijkheid van inwoners van de Lekstroomgemeenten. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de woongemeente. Niet bij de instroom, niet bij de inzet van instrumenten en ook niet bij de uitstroom. Acties afdeling Werk In de eerste helft van 2015 is WIL intensief bezig geweest met het implementeren van de gevolgen van de Participatiewet. Naast het aanpassen van de interne processen, is ook deelgenomen aan initiatieven op regionaal niveau om tot harmonisering van de werkgeversinstrumenten te komen en de regionale ontwikkeling van de aanpak ter invulling van de garantiebanen. Doelstelling is regionaal afspraken te maken en deze afspraken in de lokale uitvoering in te bedden. Zo is er voor het jaar 2015 binnen de arbeidsmarktregio gekozen voor de loonwaardemeting via CompetenSys en zijn in dat kader medewerkers van zowel gemeenten, SW-bedrijven en het UWV gezamenlijk opgeleid. Ter verhoging van de uitstroom uit het zittende bestand zijn in 2015 door de Afdeling Werk / Werkgevers Servicepunt de volgende acties ondernomen: 6

10 Zoals ook in de halfjaarlijkse rapportage vermeld, is er in het eerste half jaar een aantal projecten opgezet bij werkgevers, waarbij sprake is van een leer-werkperiode met daaraan gekoppeld een dienstverband voor minimaal zes maanden tot een jaar. Denk hierbij aan trajecten in de asbestsanering en de beveiligingsbranche. Verder is er ook ontwikkeling in de workshops. In de afgelopen periode is een speciale workshop ontwikkeld die is gericht op alleenstaande moeders. In die workshop wordt ingesprongen op de specifieke problematiek en wordt ook gebruik gemaakt van groepsdynamiek. Ook hebben we nieuwe contracten afgesloten met re-integratiebedrijven en hebben we naast de al lopende trajecten nieuwe invulling gegeven aan onze huidige inzet bij de SW-bedrijven Pauw en UW. De werkcoaches van het WGSP en de uitzendbureau s op de beursvloer organiseren op dit moment speed-meets en meet & matchbijeenkomsten met kandidaten, waarbij we de kandidaten direct proberen te matchen op bestaande vacatures. We hebben een diagnosticerings- en matchingsmodule aangeschaft, waardoor de gegevens van de diagnostisering vanaf de start beter inzichtelijk en te benutten zijn. Zo zijn we vanaf de eerste contacten beter in staat om relevante matchinggegevens inzichtelijk te hebben en cliënten beter en sneller te bemiddelen naar werkgevers. Met dit diagnose- en matchingstool willen we twee doelen bereiken. Vroegtijdige en snelle matching door beter toegankelijkevastlegging van gegevens en daarmee ook snellere en betere bediening van werkgevers. Door het vormgeven van de Participatieteams is er veelvuldig contact met de verschillende bedrijfscontactfunctionarissen van de gemeenten in de Lekstroom, ten einde vraag en aanbod van beide disciplines bij elkaar te brengen. Vanuit de gemeenten participeren de disciplines Economische zaken, P&O en Inkoop in het kader van Social Return on Investment (SROI). Ook de wethouders Werk & Inkomen en Economische Zaken schuiven daarbij aan. Bijvoorbeeld om aan de voorkant aan tafel te zitten als bedrijven zich nieuw vestigen in de regio. Daarbij komt werving van personeel aan bod, ook voor de al bestaande contacten. Zo heeft het WGSP contacten gelegd met nieuwe werkgevers in de Lekstroomgemeenten (Vers & Fijn en XPO) en wordt door het opzetten van een leerwerkpool in Nieuwegein meer vraaggericht gewerkt. De accountmanagers zijn regelmatig bij verschillende netwerkbijeenkomsten en business-clubs aanwezig geweest om nieuwe contacten te leggen, te weten: Ondernamen Lekstroom, bedrijvensociëteit Nieuwegein, Samen voor Nieuwegein, Economisch Platform Houten, Locus en winkeliersverenigingen. De tweede helft van 2015 staat in het teken van het verhogen van het aantal invullingen van garantiebanen en het verder verbeteren van het proces hier omheen. Om dat te bereiken is in de regio een tweede werkgroep opgericht. Met o.a. het uitvoeren van bedrijvenscans denken we meer matches tot stand te kunnen brengen in het kader van de garantiebanen. Bovendien biedt dat de mogelijkheid verdere vacatures beter in zicht te krijgen. De jongerenaanpak wordt verder doorontwikkeld om een nog betere aansluiting op het onderwijs te realiseren. Vroegtijdige aanpak leidt tot een beter zicht op het uitstroomprofiel en een daarbij horende betere doorgeleiding naar school, werk of zorg en waar mogelijk ter voorkoming van instroom. Het WGSP heeft het voornemen om minimaal 1 leerwerkplek per maand te realiseren. Doel is om grotere deals te maken om meer mensen in een keer te kunnen bemiddelen. Om ook aan de voorkant instroom te voorkomen en bovendien beter zicht te krijgen op de mogelijkheden en capaciteiten van nieuwe klanten, ontwikkelen we in samenwerking met PAUW een aangepast Workfirst-concept. Daarbij zetten we vanaf de eerste melding klanten een aantal dagdelen aan het werk teneinde snellere uitstroom te realiseren. Acties afdeling Inkomen In de eerste helft van 2015 hebben we, naast de dagelijkse werkzaamheden rond het verstrekken van uitkeringen, ingezet op diverse activiteiten. Daarvan noemen we: Het uitvoeren van de Kostendelersnorm (KDN). Met de invoering van de Participatiewet per moesten ongeveer 660 actuele uitkeringsdossiers voor 1 juli 2015 worden beoordeeld. De actuele uitkering diende beoordeeld te worden op de woonsituatie. Als de woning met meerdere volwassenen 7

11 Powered by TCPDF ( wordt gedeeld, dan moet de uitkering daarop aangepast worden op grond van de Kostendelersnorm. Wij hebben dit in de vorm van een themacontrole gegoten, met daarbij het uitvoeren van huisbezoeken door de afdeling Handhaving. Dit heeft tussen 1 maart en 1 augustus tot 20 beëindigingen geleid. De (fictieve) besparing op uitkeringslasten is ongeveer Het verder optimaliseren van met name het Incasso-proces. Er worden nu dagelijks query s gedraaid om het debiteurenbestand geschoond te houden en ambtelijke omissies direct te corrigeren. Tevens worden de aanmaningen nu maandelijks geautomatiseerd verzonden. Het debiteurenbestand is zowel op klant- als op systeemniveau verder opgeschoond waardoor er een steeds zuiverder debiteurenbestand ontstaat. Ook zijn acties opgezet om efficiencywinst te behalen tussen het moment van het ontstaan van een vordering en de incasso daarvan. Wat dat betreft zit WIL en boven op om zoveel mogelijk onze doelstellingen te halen. Mogelijkheden om de incassoratio te verbeteren hebben voortdurend onze aandacht. Binnen WIL is de administratie van uitkeringen cruciaal. Inmiddels zijn we gestart met gestructureerde activiteiten om onze administratie te schonen en geschoond te houden. Hiermee willen we een schone en adequate administratie realiseren die houvast biedt. Met een schone administratie kan adequate managementinformatie worden gegenereerd en op basis daarvan kan adequaat worden gestuurd. DPS Risicoprofielen zijn in voorbereiding. DPS staat voor Diagnose- Plan- en Sturingsinstrument. Dat is een instrument om klanten te profileren op basis van kansen en risico s. Bij een hoog risicoprofiel doen we er vervolgens alles aan om geen uitkering te verstrekken c.q. aan het werk te helpen. Door het werken met risicoprofielen maken wij op voorhand een objectieve inschatting op het risico van fraude. Zo beoordelen wij direct of er gestructureerd onderzoek moet plaatsvinden. Hierdoor boeken we tijdwinst en versnellen we de doorlooptijd van de aanvragen. Handhaving aan de Poort, waarmee in 2014 al is begonnen, blijft onderdeel van onze aanpak. We willen de voordeur dicht houden voor degenen die ten onrechte een beroep op ons doen. De mogelijkheid van Analysegestuurd werken (AGW) is onderzocht. Deze werkwijze geeft inzicht in kansen op uitstroom en risico s op fraude. Door deze inzichten op een slimme manier te implementeren in werkprocessen, kunnen grote voordelen worden behaald. Lopende zaken die nog worden uitgewerkt Het digitaal aanbieden van Periodieke Verklaringen (Pv s) en jaaropgaven is verder ontwikkeld. De techniek hiervan blijkt veel lastiger dan gedacht en dit speelt des te meer omdat er sprake is van een eigenaar en een gebruiker. En juist die gebruiker heeft wensen. In de 2e helft van 2015 wordt dit geïmplementeerd. WIL heeft een overeenkomst met de gemeente Utrecht gesloten voor de uitvoering van de Bbz2004 (de zelfstandigenregelingen). Er zijn gesprekken gevoerd om tot herijking van de bestaande overeenkomst te komen. Dit is op verzoek van WIL gebeurd en sloot aan op een wens van de gemeente Utrecht. Zij hebben het contract in de afgelopen jaren niet herijkt. Nu het initiatief tot aanpassingen is genomen, worden er ook expliciete wensen vanuit WIL in de overeenkomst opgenomen. Voor de signalen die wij van het Inlichtingenbureau ontvangen, wordt een AGW-filter in gebruik genomen dat ons in staat stelt verantwoorde keuzes te maken voor de verwerking van die signalen. Het komt er op neer dat uit de analyse een advies volgt voor de signalen die prioriteit hebben in de verdere afwerking. In samenwerking met en met ondersteuning van het RCF Kenniscentrum Handhaving worden de risicoprofielen herijkt en worden de mogelijkheden van themacontroles nader onderzocht. Ter afsluiting Bovenstaande informatie is voor de Lekstroomgemeenten informatie die bij de vereiste stappen naar college en raad kan worden benut. Wij gaan er van uit dat daarmee een goede basis is gelegd. Mocht er toch behoefte zijn aan aanvullende informatie dan vernemen wij dat graag. 8