Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Transcriptie

1 Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Bijstandsuitkeringen Ontwikkeling bijstandsuitkeringen 24, 25 en 26 -, -7,5% -5, 2 5% 24 5% ,5%, 2,5% 5, -5% - -5% -2 7,5%, Verticale as: afwijking t.o.v. landelijk gemiddelde in procent-punt In 26 nog steeds groei bijstandsuitkeringen, maar 2 e helft beduidend gunstiger De arbeidsmarkt reageert vertraagd op het economisch herstel. En het aantal bijstandsuitkeringen reageert daar weer vertraagd op, mede vanwege de mindere concurrentiepositie van veel mensen in de bijstand. Bovendien is per..25 de Participatiewet in werking getreden, waarmee de Wajong alleen nog open staat voor geheel arbeidsongeschikten en de route naar de WSW is afgesloten. Veel jongeren die eerst op de Wajong waren aangewezen stromen nu de bijstand in. En er is sprake van een sterk toegenomen instroom van statushouders. Tot slot is er ook een beperkt effect van het opschuiven van de AOW-leeftijd. In de eerste helft van 26 nam de instroom in de bijstand met 5,8% toe, vooral door de groeiende instroom van statushouders. In de 2 e helft van 26 nam het volume nog maar licht toe, resulterend in een groei over het hele jaar van 6%. De instroom van statushouders had in de naar verhouding een groot effect op de groei van het volume (zie tekstkader onder instroom). De groei van 6% is 2,4 %-punt meer dan landelijk gemiddeld en,6 %-punt meer dan het benchmarkgemiddelde (BUIG exclusief G4). In 25 lagen deze groeipercentages wat dichter bij elkaar. Het aantal bijstandsuitkeringen per inwoners 5-64 jaar steeg naar 3,9% en ligt inmiddels iets boven het landelijk gemiddelde (3,6%). Figuur Bijstandsuitkeringen en (x), In 23 en 24 groeide de bijstand hier in de regio beduidend harder dan gemiddeld.

2 Figuur 2 Bijstandsuitkeringen, en benchmark grote gemeenten (BUIG ex G4), 23-27, % +/- per inwoners , 6, 8, 4,,8% 5, 4,5% 4, 3, 2,9% 6, 4,4% 3,6% 4,5% 3,,5% 4,5% 4,6% 3,7% 3,9% 3,5% 3,4% 3,5% 3,6%,, BUIG ex G4 BUIG ex G4 Doorstroom van WW naar bijstand Het UWV publiceerde in 26 een studie naar de doorstroom van de WW naar de bijstand. Hieruit blijkt dat de doorstroom naar de bijstand (als % van de totale uitstroom uit de WW) in de zowel in 24 als in 25 hoger was dan landelijk gemiddeld (7,4% versus 6,% in 24; 7,7% versus 6, in 25). Anderzijds is het aandeel hiervan in de totale instroom in de bijstand juist kleiner dan landelijk gemiddeld (8,5% versus 2 in 24; 7% versus 23% in 25). Doorstroom naar de bijstand blijkt vooral hoger te zijn naarmate er meer alleenstaanden en alleenstaanden met kinderen in de WW zitten en meer mensen woonachtig in een woonwijk met een lage sociaal-economische status. Dordrecht, behorend tot de top 2-gemeenten met het hoogste doorstroompercentage, scoort op alle drie deze risicofactoren ruim bovengemiddeld, zo blijkt uit het onderzoek. UWV (26), Na de WW in de bijstand Vooruitzicht 27 De verwachte economische groei zal naar verwachting niet voldoende zijn om het bijstandsvolume te doen dalen. Voor 27 verwacht het CPB (Centraal Economisch Plan 27) dat het bijstandsvolume landelijk nog licht toeneemt. Er is een neerwaarts effect van de afname van de werkloosheid, maar een opwaarts effect van de beperking van de Wajong en de WSW als gevolg van de invoering van de Participatiewet. 2 Verder blijft ook de instroom van statushouders een factor, evenals de verhoging van de AOW-leeftijd. Ten slotte heeft ook de verkorting van de WW-rechten een mogelijk verhogend effect op de instroom in de bijstand. Instroom gestegen In heel het jaar 26 stroomden 2.39 mensen (dossiers) de bijstand in. Dat is 8% meer dan in 25. Oorzaak is vooral het toegenomen aantal statushouders die een bijstandsuitkering aanvragen (zie ook het tekstkader). In 25 daalde de instroom nog met 2%. Dat was toen beduidend harder dan landelijk gemiddeld (-4,%). Over heel 26 is nog geen landelijk cijfer bekend; in de e drie kwartalen daalde de instroom landelijk met 4,2%. 2 Zie ook CPB, september 26, Raming van het bijstandsvolume in de Macro Economische Verkenning (MEV) 27

3 Figuur 3 Instroom Bijstand absoluut % +/- t.o.v. zelfde periode jaar eerder 4. 5% % -8%,4% -,2% 8,% -4,% -4,2% -,9% -5% netto instroom exclusief verhuizingen binnen regio en wijziging dossier t/m Q3 26 Invloed instroom Statushouders op groei bijstand In 26 stroomden 427 statushouders (dossiers) de bijstand in. Met de intensivering in aanpak van deze doelgroep is het gelukt om 76 statushouders te laten uitstromen. De netto groei bedraagt dus 35 statushouders. Dat betekent dat de bestandsstijging van 377 bijna op is te verklaren vanuit de toestroom van statushouders. Bovendien, omdat statushouders worden verdeeld naar inwonertal en de vergeleken met veel grote steden een relatief lage bijstandsdichtheid kennen, is de invloed van de instroom van statushouders op de groei van het totale bijstandsvolume in de relatief groot. Minimaal de helft van de,6 procentpunt hogere groei ten opzichte van de BUIG-steden exclusief de G4 is op dit 'statushouders effect' terug te voeren. Naar leeftijd: vergroening en vergrijzing De bijstandspopulatie vergroent en vergrijst. Zowel het aantal jongeren (27-) als het aantal ouderen (45+) in de bijstand nam in 26 toe. Op het totaal zijn er in de bijstand in de meer ouderen (45+). Figuur 4 Bijstandsuitkeringen naar leeftijd (dossiers), % 2% tot 27 jaar jaar 45-AOW % % tot 27 jaar jaar jaar 46% 42% Tot 27 jaar (68 per..26; = 9% van het totaal) Het aantal jongeren tot 27 jaar in de bijstand nam in de in 26 verder toe. Ook landelijk was sprake van een stijging, maar die was met +6% kleiner dan hier in de.

4 Omdat het nog steeds om betrekkelijk kleine aantallen gaat nam de bijstand tot 27 jaar per inwoners 5-26 jaar slechts met,4%-punt toe. Het aandeel jongeren met een bijstandsuitkering (gestegen tot,6%) is nog steeds lager dan landelijk gemiddeld (,9%). Invloed inwerkingtreding Participatiewet Per..25 is de Participatiewet in werking getreden, waarmee de Wajong alleen nog toegankelijk is voor volledig arbeidsongeschikten. Gevolg hiervan is een grotere instroom van jongeren in de bijstand. Hoe groot dit effect is, is niet exact te zeggen. Wel is duidelijk dat de Wajong <25 jaar in 25 met 47 is gedaald, daar waar die de jaren ervoor nog met gemiddeld 55 per jaar toenam. Bron: UWV (26), Atlas SV 25 Figuur 5 Bijstandsuitkeringen en, 24-27, tot 27 jaar % +/- in periode per inwoners 5-26 jaar 4 4% 3 2-8,5% 9,3% -,3% 9,3% 3,4% 6,% 3% 2% %,5%,5%,9%,,2%,7%,9%,6% 45-AOW (3.285 per..27; = 49% van het totaal) Per..27 werden er binnen deze leeftijdsgroep uitkeringen verstrekt, dat is 4,2 uitkering per inwoners jaar. Landelijk ligt dat cijfer lager (3,8%). Met +6% was de toename in 26 net wat groter dan landelijk gemiddeld. Figuur 6 Bijstandsuitkeringen en, 24-26, 45 tot 64 jaar % +/- in periode per inwoners jaar 5% 8% 9,8% 6% 5% 6,% 6,% 6, 5, 4,6% 4% 2% 4, 4,2% 4,2% 3,6% 3,5% 3,6% 3,7% 3,8% -5%

5 Plaatsingen Baanbrekend Na een goed jaar 25 kon Baanbrekend in de e helft van 26 door verschillende oorzaken minder mensen bij een werkgever plaatsen dan in de e helft 25. In het 3 e kwartaal herstelt dit zich, waarmee een belangrijke bijdrage werd geleverd aan de sterk toegenomen uitstroom en de daling van het totale bijstandsvolume in het 3 e kwartaal. In heel 26 verzorgde Baanbrekend.3 plaatsingen bij werkgevers, 7,5% meer dan in 25. De jaardoelstelling van. plaatsingen is daarmee ruim gehaald. Figuur 7 Plaatsingen Baanbrekend absoluut % +/- t.o.v. zelfde periode jaar eerder ,8% 36,4% 3,6% -2 Participatieplekken Eind 26 waren er. participatieplekken beschikbaar, waarop eind december 543 deelnemers actief waren. Bronnen: SDD, CBS, BUIG; bewerking OCD Voor meer informatie over ontwikkeling werkloosheidsuitkeringen: KLIK HIER