Schriftelijke consultatie inkoop jeugdhulp

Transcriptie

1 Hoe ziet onze jeugdhulpverlening er in de nabije toekomst uit? Schriftelijke consultatie inkoop jeugdhulp Gemeente Voerendaal, Landgraaf en Heerlen 31 mei 2017 Doet u mee? In dit paper zijn onze ideeën en denkbeelden rondom een andere jeugdhulpverlening verwoord. Dat betekent niet dat dit hét beeld is of dat dit beeld al helemaal compleet is. We realiseren ons dat onze kijk slechts een van de vele gezichtspunten is. Het is natuurlijk mogelijk om vanuit een ander gezichtspunt tot andere inzichten en aandachtspunten te komen. We streven ernaar om tot een gezamenlijke gedragen visie te komen, een bredere beweging, om op die manier het verschil voor onze kinderen en jeugdigen te gaan maken komende jaren. Want dat is waar we het uiteindelijk voor doen. We nodigen u dan ook graag uit om dit paper kritisch te lezen en te reageren op de geformuleerde vragen. Hierbij kunt u ook eventuele alternatieve oplossingen en/of steunbetuigingen naar voren brengen. Op die manier kunnen we echt gezamenlijk en constructief werken aan innovatie en daarmee het verschil maken voor onze kinderen en jeugdigen. Doet u mee? Achtergrond en proces Vanaf januari 2017 zijn we als gemeenten aan de slag om te bekijken welke mogelijkheden er zijn om zelf de jeugdhulp in te kunnen kopen. Hiertoe hebben we naast een aantal andere activiteiten, meerdere marktconsultaties georganiseerd waarvoor verschillende aanbieders voor uitgenodigd zijn om mee te denken en mee te praten. Uit deze consultaties is, zowel mondeling als ook schriftelijk, een aantal kritische signalen naar voren gekomen op inhoud en op het krappe tijdpad. Op basis van die signalen hebben we het tijdpad aangepast en verlengd, waardoor we nieuwe contracten per januari 2019 in willen laten gaan. Dit geeft ons de mogelijkheid om de inhoud verder met u te verdiepen. Afgelopen periode hebben we ons gebogen over de vraag hoe nu verder, en hoe kunnen we zoveel mogelijk samenwerken met zorgaanbieders, waarbij we ook rekening willen houden met de drukke agenda s van eenieder. We hebben gemerkt dat het voor sommige vraagstellingen prettig is om ruggespraak te houden met collega s. Vandaar dat we het vervolgtraject via diverse activiteiten vormgeven, zodat we zoveel mogelijk met elkaar kunnen gaan bouwen aan een nieuwe inrichting van onze jeugdhulpverlening. Naast reguliere marktconsultaties organiseren we ook een schriftelijke marktconsultatie. Dit paper is hier een uitvloeisel van. Deze schriftelijke marktconsultatie is aan regels gebonden, deze regels zijn toegevoegd in bijlage 2. De beantwoording van de in dit paper gestelde vragen dient te gebeuren door middel van het format dat is toegevoegd in bijlage 3 (apart Word document). In bijlage 1 treft u de bestuurlijke uitgangspunten aan. In het vervolgproces maken we ook gebruik van de mogelijkheid om op specifieke deelterreinen met een beperkte groep het gesprek te voeren. Alle informatie die uit de genoemde activiteiten voortvloeit wordt transparant gecommuniceerd via de website 1

2 Waar willen we naartoe De drie gemeenten willen dat de jeugdhulp in de toekomst maximaal is georiënteerd op het herstel van het gewone leven van kinderen en hun opvoeders door in dat gewone leven met opvoeders systematisch toe te werken naar de door hen gewenste situatie. Dit vraagt om een andere inzet vanuit de jeugdhulp en het ontwikkelen van oplossingen dan welke tot op heden konden worden georganiseerd 1. We zien nu vaak stapeling van aanbod, en wat we willen is per kind/gezin één integraal aanbod. Met name voor ambulante jeugdhulp speelt dat dit in verbinding kan en moet met voorliggend veld en de zorg die we op buurt- en wijkniveau organiseren. Dit vereist een andere werkwijze bij zowel aanbieders als gemeenten, want de vraag moet centraal staan in plaats van de huidige producten. Hierbij realiseren we ons dat dit makkelijk klinkt, maar dat er nog flinke stappen gezet moeten worden om dit samen voor elkaar te krijgen. We geloven er in dat deze nieuwe werkwijze zal ontstaan als de professionals in het sociale domein en in de jeugdhulp maximaal de ruimte wordt geboden om de ondersteuning aan kinderen en hun ouders te kunnen organiseren op basis van integrale, multidisciplinaire oplossingen die nodig zijn, in plaats van alleen een disciplinaire aanpak geënt op het aanbod en/of de specialisatie van de eigen, huidige organisatie. De gemeenten zien een duidelijke meerwaarde in het ontkokeren van de jeugdhulp omdat we van mening zijn dat via een meer integrale aanpak, meer zorg op maat geleverd kan worden. Op- en afschaling van zorg kan dan makkelijker vormgegeven worden, net zoals het combineren van expertise. Producten worden niet meer gestapeld ingezet, maar gecombineerd daar waar nodig. Hierbij is de verwachting dat ondersteuning effectiever en efficiënter kan zijn, bureaucratie beperkt kan worden en overlap en versnippering voorkomen kan worden. Daarbij hebben samenwerkende partijen meer mogelijkheden om te investeren in innovaties en vernieuwende aanpakken. We willen hieraan werken vanuit een gezamenlijk bewustzijn over de uitvoeringsopgave. Hierbij denken we in ieder geval aan de volgende onderdelen: 1. De samenhang en samenwerking met de jeugdgezondheidszorg 0-4, jeugdgezondheidszorg 4-12; 2. De samenwerking met de huisarts en de zichtbare aanwezigheid in de huisartsenpraktijk om integrale diagnose en planvorming mogelijk te maken en medicalisering te voorkomen; 3. De aansluiting op het preventieve jeugdveld zoals dat nu in de 3 gemeenten op een eigen manier wordt vormgegeven; 4. Het inzetten van de kwaliteit van de verschillende wijken en kernen en van actieve burgers en organisaties van burgers die een cruciale rol (kunnen) vervullen in het creëren van een positief, pedagogisch opvoedklimaat; 5. De samenwerking met het onderwijs en in het bijzonder het gezamenlijk ontwikkelen en organiseren van specifieke oplossingen voor zorgleerlingen in het (speciaal) onderwijs, zoals het zorgen voor passende vormen van vervoer, combinaties van onderwijs en jeugdhulp in de onderwijssetting en de uitvoering van (ernstige enkelvoudige) dyslexie zorg; 6. Het samen optrekken met leerplicht om ervoor te zorgen dat er geen leerlingen buiten beeld zijn of thuiszitten; 7. De samenwerking en afstemming met sociale buurtteams/wijkteams/expertiseteams/toegangsteams en gecontracteerde Wmo aanbieders om tot een sluitende aanpak voor gezinnen te komen waar jeugdhulp en volwassenproblematiek samenkomt en om een soepele overgang voor de groep jarigen van jeugdhulp naar wonen, werk en opleiding mogelijk te maken; 8. jeugdhulpaanbieders die samenwerken om op deze wijze innovatieve oplossingen te realiseren, die echt uitgaan van de vraag en mogelijkheden van het kind en gezin; 9. Samenwerking met zorgaanbieders die zorgdragen voor beschermd wonen in onze gemeenten. 1 Zie ook bijlage 1: bestuurlijke opdracht en vastgestelde uitgangspunten 2

3 Waar willen we naartoe Een aantal jeugdhulpbieders heeft naar aanleiding van de laatste marktconsultaties in maart, gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk te reageren op de vraagstukken die voorlagen. De geschetste verbindingen met onderwijs, kinderopvang/peuterspeelzalen, Wmo etc. worden door hen onderschreven, en soms zelfs noodzakelijk geacht om veranderingen door te voeren. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met uw collega s? Vraag 2: Wilt u (als u dat nog niet gedaan heeft) aangeven welke mogelijke verbindingen u vanuit uw organisatie ziet, welke effecten u daarvan verwacht en welke rol u van de gemeenten verwacht bij de realisatie van die verbindingen? Partnerschap en samenwerking Om bovenstaande doelen te kunnen bereiken, moet er een verandering plaatsvinden in de samenwerking tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders. Daar waar we nu afspraken maken over volumes en financiën en daar onze controles op baseren, willen we afspraken maken over maatschappelijke opgaves en daar samen het gesprek over voeren. Sturen op resultaten betekent een cultuuromslag bij zowel gemeenten als zorgaanbieders. Voor gemeenten betekent dit loslaten van huidige werkwijzen, het creëren van vertrouwen en zorgen dat professionals in de lead komen. Zorgaanbieders hebben immers de expertise om te beoordelen wat een kind en het gezin nodig heeft. Ook vraagt een dergelijke samenwerking een andere wijze van controle door gemeenten. Niet meer een systematiek gebaseerd op afrekenen en sanctioneren, maar een systematiek van gezamenlijk doorontwikkelen en leren. Van zorgaanbieders vraagt dit verantwoordelijkheid nemen en samen tot een compleet ondersteuningspakket komen dat zich richt op zorgen dat in plaats van zorgen voor ( ontzorgen ). Op deze manier verwachten we een omslag te realiseren van een volumegestuurd stelsel waarin de omvang van de zorg centraal staat naar een stelsel waarin de mogelijkheden van het kind en gezin centraal staan. Om een dergelijke samenwerking te realiseren is een duurzame relatie nodig met maatschappelijk ondernemerschap van zorgaanbieders. Dit laat onverlet dat de gemeenten en ook de aanbieders daarin hun eigen rol en verantwoordelijk hebben. Zo blijven de gemeenten de rol behouden van opdrachtgever en blijven we op basis van de wet eindverantwoordelijk voor de jeugdhulpverlening. Binnen deze kaders willen we aan de slag om zo goed mogelijke jeugdhulpverlening te organiseren, en dat willen we samen met jeugdhulppartners doen. De stip op de horizon is hierboven geschetst, echter, een heel exact eindplaatje kunnen we nog niet geven. Dit komt omdat we samen met aanbieders het nieuwe stelsel willen vormgeven en doorontwikkelen, ook wel de brug bouwen terwijl we eroverheen lopen. Een dergelijk traject is spannend en brengt onzekerheden met zich mee, juist omdat het eindbeeld niet tot in detail ontwikkeld is. Deze onzekerheden kunnen we niet allemaal wegnemen, maar we kunnen er wel het gesprek met elkaar over voeren om zo verder de plannen te kunnen ontwikkelen. We realiseren ons bij een dergelijk aanpak, dat we er niet zijn als de nieuwe contracten per 2019 in werking treden. In feite begint de bouw dan pas. En zoals in elke bouw kunnen zich ook hier onvoorziene omstandigheden voordoen en zullen we moeten aanpassen en bijslijpen waar nodig. Bovenstaande cultuuromslag betekent niet dat de drie gemeenten hun verantwoordelijkheden richting aanbieders willen afschuiven. Integendeel. We willen juist onze verantwoordelijkheid nemen door een 3

4 ander systeem te kunnen doen laten ontstaan. Een systeem dat beter aansluit bij de behoeften van onze burgers en waarbij burgers en professionals samen kunnen bepalen op welke wijze zorg en ondersteuning ingezet wordt. Bij het ontwikkelen van partnerschap komt een aantal vragen op. We zijn ervan overtuigd dat we alleen in dialoog en door samenwerking daadwerkelijk stappen kunnen zetten om onze maatschappelijke doelstellingen te realiseren. Wij willen toewerken naar een systematiek waarbij het belang van het kind en het gezin centraal wordt gesteld en op basis daarvan de aanpak verder door ontwikkelen. Kernelementen die hierbij horen zijn naar ons idee: a. Langdurige relatie: een partnerschap gaat vaak gepaard met lange(re) termijn afspraken; b. Wederzijds commitment: de partners zijn het allebei eens over en gecommitteerd aan de doelstellingen op lange(re) termijn; c. Uitwisseling van informatie: de partners wisselen onderling op transparante wijze informatie uit om het partnerschap te stimuleren; d. Afspraken risico s en opbrengsten: de partners spreken over hoe het beste met opbrengsten en risico s kan worden omgegaan in de onderlinge relatie; e. Vertrouwen: de partners hebben groot vertrouwen in elkaar; f. Wederzijdse aantrekkelijkheid: de partners vinden elkaar aantrekkelijk om een partnerschap aan te gaan. h. accepteren van elkaar dat we verschillende rollen en verantwoordelijkheden hebben en dat daar ook bepaalde onzekerheden bij horen. Daarbij creëren we een situatie waarin er voldoende ruimte en vertrouwen is om te innoveren en experimenteren We realiseren ons dat een dergelijke aanpak behoorlijk wat vergt van alle partijen, dus van ons als gemeente, maar ook van zorgaanbieders. De vraag is hoe daar te komen? Partnerschap en samenwerking Hoe kijkt u als potentiële opdrachtnemer aan tegen bovenstaand geschetste partnerschap en samenwerking? Vraag 2: Hoe denkt u een dergelijk partnerschap uit te kunnen voeren? Vraag 3: Met welk doel zou u een dergelijk partnerschap aan willen gaan en wat streeft u daarin na? Vraag 4 : Hoe ziet u uw opdracht als maatschappelijk ondernemer in dit kader? Wat is nodig om een dergelijk partnerschap goed vorm te geven: van de kant van gemeenten en van de kant van de jeugdhulpaanbieders? Vraag 6: In welke mate bent u bereid te investeren in zaken als klanttevredenheid en innovatie? Vraag 7: Hoe kijkt u aan tegen potentiële nieuwkomers op de markt? 4

5 Samenwerking tussen aanbieders Zoals al eerder aangegeven, wensen we een integraal aanbod waarin samenwerking en gebruikmaking van elkaars expertise essentieel is. We willen dan ook graag dat aanbieders op een slimme manier gebruik maken van de diverse lagen in het ondersteuningsaanbod. Dit is in het belang van onze jeugdige burgers die verschillende ondersteunende voorzieningen nodig hebben en op deze wijze van een gecoördineerd aanbod gebruik kunnen maken. Wij gaan er dan ook vanuit dat de nieuwe systematiek aanbieders uitnodigt om op een andere wijze met elkaar samen te werken. Door de gemeenten zijn de bestuurlijke uitgangspunten (Bijlage 1) vertaald naar mogelijke vormen van samenwerking tussen marktpartijen, zodat de transformatieopgave samen ingevuld kan worden. Bij die vertaling is er voor gekozen om de marktpartijen zo veel als mogelijk keuzevrijheid te geven voor een eigen organisatievorm (als opdrachtnemer). Die keuzevrijheid zal zijn beslag vinden in de inkoopdocumentatie. Op hoofdlijnen gaan de gedachten van de gemeenten uit naar de volgende keuzevrijheid: (i) een zelfstandig ondernemer; De betreffende ondernemer is alleen en zelfstandig verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. Indien niet zelfstandig de opdracht kan worden uitgevoerd, is het mogelijk om dat in samenwerking met andere ondernemers te doen. De groep van ondernemers moet dan een rechtsvorm aannemen. (ii) een samenwerkingsverband van twee of meer ondernemers (combinatie); Indien wordt ingeschreven als samenwerkingsverband/combinatie, zijn de leden van de combinatie verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. (iii) een hoofd-/onderaannemerconstructie; In deze constructie is er sprake van een hoofdaannemer, die een gedeelte van de uitvoering van de opdracht in onderaanneming geeft aan 1 of meer onderaannemers. De hoofdaannemer is bij deze constructie volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. De hoofdaannemer is jegens de gemeenten verantwoordelijk voor de door haar ingeschakelde onderaannemer(s). (iv) een combinatie met één of meer onderaannemers. Een koppeling tussen een samenwerkingsverband en één of meer onderaannemers is ook denkbaar. Alle Combinanten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. 5

6 Samenwerking tussen aanbieders Wat vindt u van de geboden keuzevrijheid? Vraag 2: Voor welke samenwerkingsvorm zou u kiezen? En waarom? Vraag 3: Welke voor- en nadelen ziet u bij deze samenwerkingsvorm? Vraag 4: Welke informatie/verduidelijking heeft u nodig? Is er voor u een alternatief voorstelbaar dat ook de bestuurlijke uitgangspunten waarborgt? En kunt u daarvan dan een beschrijving geven? Toegang De toegang tot jeugdhulp vindt momenteel plaats via grofweg drie kanalen: de huisartsen, de gemeenten en de GI s. We concentreren ons in dit paper tot de rol van de gemeente. Momenteel geven we beschikkingen af waarmee toegang verleend wordt tot jeugdhulp. Ook voeren de toegangsmedewerkers werkzaamheden uit zoals het analyseren van de zorgvraag en bepaling hulpinzet bepalen, wie, welke zorg krijgt, het voeren van casusregie, integraliteitsbewaking, monitoring van het resultaat en het handelen bij veiligheidsrisico s bij de kindontwikkeling. Tevens hebben ze een faciliterende/verbindende rol richting huisartsen, medisch specialisten en richting Veilig Thuis en veiligheidshuis. Een aantal aanbieders heeft aangegeven dat (op termijn) deze rollen (eventueel gefaseerd) overgenomen kunnen worden door een opdrachtnemende partij. Dit zou met name innovatie en integratie zoveel mogelijk stimuleren. 6

7 Toegang Bent u het eens met uw collega s dat de verschillende rollen van de toegang (op termijn) overgenomen kunnen worden door een opdrachtnemende partij? Indien ja, welke randvoorwaarden zijn nodig om dit mogelijk te maken? Vraag 2: Op welke wijze is het mogelijk om zaken als keuzevrijheid van de cliënt en het daarmee gepaarde maatwerk in de nieuwe aanpak te borgen? Vraag 3: Wat is/welke randvoorwaarden zijn nodig in het borgen van kwaliteit tijdens inzet van de zorg? Vraag 4: Over welke kerncompetenties denkt u dat medewerkers van de toegang zouden moeten beschikken? Is een onafhankelijke toegang nodig? En zo ja, wat is nodig om de toegang onafhankelijk te laten zijn? Vraag 6: Hoe kijkt u aan over invulling van de taak veiligheidsinschatting en drang en dwangtrajecten? Vraag 7: Indien alle rollen van de toegang overgaan naar een opdrachtnemende partij, hoe ziet u de link naar de raad voor de kinderbescherming en het gedwongen kader? Vraag 8: En hoe ziet u in dat kader de verbinding met Veilig Thuis en Veiligheidshuis? Vraag 9: Welke rol ziet u voor de opdracht nemende partij in het kader van integraal werken? Residentiële jeugdhulp 2 Voor de organisatie van residentiële jeugdhulp lijkt het vanwege de benodigde schaalgrootte van belang om gebruik te blijven maken van een samenwerking met 18 gemeenten in Zuid-Limburg. Dit gaat vooral over het inkopen van de jeugdhulp. Hierbij kan gedacht worden aan gelijke tarieven, gelijksoortige afspraken en dergelijke. Hiermee wordt aan de aanbieders zoveel mogelijk gelijke uitgangspunten geboden voor wat betreft de bekostiging en organisatie en wordt de bedrijfsmatig benodigde omvang gerealiseerd. Deze zorg vraagt immers een bepaald volume om schommelingen in gebruik te kunnen opvangen. Voor de gemeenten is aan de orde dat deze schaalgrootte nodig is om dit type zorg financieel efficiënt te kunnen inkopen. Wat betreft de gewenste integrale jeugdhulp zien we, ook bij een aparte inkoop van residentiële jeugdhulp, mogelijkheden om op inhoud te komen tot een werkwijze die goed gaat aansluiten bij onze inrichting van jeugdhulp. Hierbij zien we concreet de volgende 2 opgaven: De aansluiting van residentiële hulp en ambulante hulp op elkaar te verbeteren. Dit geldt voor op- en afschaling, maar ook tijdens de inzet van hulp. 2 In deze notitie heeft het begrip residentiële jeugdhulp betrekking op de hulp die op de schaal van Zuid-Limburg wordt ingekocht. De Jeugdzorgplus en landelijke jeugdhulp (ingekocht via LTA) blijven hier buiten beschouwing. 7

8 Te komen tot integratie van residentiële jeugdhulp voor verschillende doelgroepen. Hiermee wordt het schaalgroottevraagstuk in ieder geval deels ondervangen en kan residentiële hulp zo dicht mogelijk bij de thuisomgeving van de jeugdigen geboden worden. Het is in onze ogen mogelijk, verstandig én noodzakelijk om binnen de opdracht ambulante jeugdhulp een verbinding te maken met residentiële jeugdhulp. Hiertoe zien wij de volgende mogelijkheden: 1. Opdrachtnemende partij neemt een coördinerende rol ten opzichte van de zorginzet voor een gezin/kind, zonder dat dit financiële consequenties heeft voor de opdrachtnemende partij. Hiermee is het in ieder geval wel mogelijk om de samenhang met ambulante hulp te realiseren vanuit de inhoud en kunnen combinaties van hulpinzet geboden worden. Het is ook mogelijk dat de opdrachtnemende partij, signaleert dat er nieuwe vormen van (residentiële) hulp nodig zijn. We verwachten in dat geval dat de opdrachtnemende partij, in overleg met de gemeente, de ontwikkeling van de nieuwe vormen initieert. Nadeel van alleen coördinatie op inhoud is dat er (onbedoeld) toch een waterbedeffect kan gaan ontstaan. Wanneer relatief complexe hulp in de thuissituatie geboden wordt, kan het in voorkomende situaties aantrekkelijk zijn om na te gaan of een jeugdige binnen de residentiële setting geholpen kan worden. 2. De opdrachtnemende partij krijgt naast de beschikking over het budget voor ambulante hulp ook de beschikking over het budget voor de residentiele zorg al voert ze deze hulp niet zelf uit. Dit is dus echt anders dan de ambulante hulp die ze voor het grootste deel wel zelf gaat uitvoeren. De residentiële hulp wordt ingekocht via het arrangementenmodel in Zuid-Limburg. Hierdoor wordt er een eenduidige inkoop en afhandeling gegarandeerd aan de aanbieders en bundelen we de inkoop van residentiële hulp waardoor voldoende schaalgrootte gerealiseerd kan worden. Door verantwoordelijkheid voor het budget kan gezocht worden naar innovatieve vormen van hulp in combinaties van ambulant en residentieel. Verder is het zoeken naar goedkopere vormen van hulpinzet, in veel gevallen ambulante hulp, aantrekkelijk aangezien hiermee besparing op het budget gerealiseerd kan worden. Hierbij is het van belang resultaatsturing toe te passen om te volgen of wel de juiste zwaarte van hulpinzet gerealiseerd wordt, dus zo licht als mogelijk, maar zo zwaar als nodig. 3. Residentiële hulp gaat volledig onderdeel uitmaken van de inkoopopdracht en het is aan de opdrachtnemende partij om passende hulp te bieden. Hierbij heeft de opdrachtnemer de volledige verantwoordelijkheid voor het hele spectrum van jeugdhulp. Door deze constructie ontstaat de meest rijke voedingsbodem en prikkel om tot innovatieve vormen van hulpinzet te komen, doordat de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor zowel het mbulante als residentieële gedeelte). Hiermee zal waarschijnlijk ook al snel tot combinaties van doelgroepen gekomen worden, aangezien dit nodig zal zijn om voldoende schaalgrootte te realiseren binnen deze inkoopvariant. (Wanneer gekozen wordt voor deze variant moet nauwkeurig onderzocht en bepaald worden, welke percentages voor het inkopen van residentiële jeugdhulp bij onderaannemers gehanteerd wordt en welke afspraken voor onderaannemerschap gehanteerd worden (tarieven, plaatsing, wachttijden etc.)) Bij deze variant is het vraagstuk met betrekking tot realiseren van voldoende schaalgrootte nadrukkelijk aan de orde. 8

9 Residentiële hulp Heeft u aanvullingen op bovenstaande beschrijving? vraag 2: Naar welke van de drie varianten gaat uw voorkeur uit en waarom? Vraag 3: Zijn er naar uw mening onderdelen van de residentiële jeugdhulp die zonder problemen toegevoegd kunnen worden aan de inkoopopdracht? Vraag 4: Als we de residentiële jeugdhulp onderdeel maken van de inkoopopdracht, wat is naar uw idee het beste moment hiervoor (gelijktijdig met de opdracht om ambulante jeugdhulp aan te bieden, of op een later moment) en waarom? Voor de organisaties die op dit moment zowel residentiële als ambulante jeugdhulp verstrekken: welke gevolgen heeft een splitsing van de inkoop van ambulant en residentieel voor u? Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om een splitsing voor uw organisatie (inhoudelijk en bedrijfsmatig) mogelijk te maken? 9

10 Bijlage 1: Bestuurlijke opdracht en vastgestelde uitgangspunten De bestuurlijke opdracht Het realiseren van een gezamenlijke inkoop per 2019 van (ambulante) jeugdhulp door Heerlen, Landgraaf en Voerendaal, met de volgende uitgangspunten Waar mogelijk wordt zorg vrij toegankelijk (inzet zonder indicatie) en wordt de bureaucratie voor gemeente, burgers en zorgaanbieders verminderd Zorg wordt dicht bij de burger georganiseerd; De wijze van inkoop en contractering draagt bij aan optimale innovatie binnen de jeugdhulp; Er wordt gestreefd naar een optimale aansluiting met de rest van het sociaal domein, maar met name met de WMO; Meerjarige relaties met aanbieders op basis van vertrouwen en partnership, met daarin zo veel mogelijk ruimte voor de professionals; Lump-sum financiering in combinatie met resultaatafspraken; Contractafspraken met een beperkt aantal aanbieders, of één rechtspersoon; 10

11 Bijlage 2: Spelregels Spelregels bij deelname aan de schriftelijke marktconsultatie (ambulante) Jeugdhulp Het deelnemen aan deze schriftelijke marktconsultatie houdt in dat u als marktpartij, onvoorwaardelijk instemt met onderstaande bepalingen: Een zienswijze kan uitsluitend schriftelijk door verzending per mail en door gebruik te maken van het vraag- en antwoord format (zie bijlage 3 bij schriftelijke consultatie 31 mei 2017: word extensie) worden ingediend. Het vraag- en antwoord format wordt niet gewijzigd en antwoorden worden in een afwijkende kleur gegeven. Een zienswijze en bijbehorende informatie wordt niet als vertrouwelijk aangemerkt, behoudens voor zover bepaalde onderdelen specifieke informatie bevatten en de indiener deze als vertrouwelijk heeft bestempeld. Het risico van het delen van zienswijzen welke onjuistheden of onvolledigheden bevat, berust bij de marktpartij. Gemaakte kosten worden niet vergoed. De gemeenten kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor kosten en/of andere uitgaven, gemaakt of te maken met betrekking tot deze schriftelijke marktconsultatie. De gemeenten kunnen elk moment besluiten de marktconsultatie te beëindigen en de voorgenomen inkoopprocedure geen doorgang te laten zonder opgaaf van redenen en zonder gehoudenheid tot vergoeding van welke kosten en/of schade dan ook. Deelname aan deze schriftelijke marktconsultatie doet geen enkel recht of aanspraak ontstaan. Bij deelname aan de schriftelijke marktconsultatie is Nederlands, in woord en geschrift, voertaal. Van de schriftelijke marktconsultatie wordt een geanonimiseerd samenvattend verslag gemaakt dat in elk geval bij de aankondiging van de opdracht via TenderNed openbaar zal worden gemaakt en beschikbaar zal worden gesteld aan gegadigden. De beantwoording van de gestelde vragen wordt uiterlijk 23 juni 2017 ingediend. Later ontvangen antwoorden worden in principe niet in behandeling genomen. Antwoorden kunnen verzonden worden aan inkoopjeugdhulp@heerlen.nl 11

12 Bijlage 3 Antwoordformat Hoe ziet onze jeugdhulpverlening er in de nabije toekomst uit? Schriftelijke consultatie inkoop jeugdhulp Gemeente Voerendaal, Landgraaf en Heerlen 31 mei 2017 Graag verzoeken we u onderstaande vragen te beantwoorden met een afwijkende kleur. Naam organisatie:. Uw eigen naam:.. Uw functie:.. A. Waar willen we naartoe: Een aantal jeugdhulpbieders heeft naar aanleiding van de laatste marktconsultaties in maart, gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk te reageren op de vraagstukken die voorlagen. De geschetste verbindingen met onderwijs, kinderopvang/peuterspeelzalen, Wmo etc. worden door hen onderschreven, en soms zelfs noodzakelijk geacht om veranderingen door te voeren. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met uw collega s? Vraag 2: Wilt u (als u dat nog niet gedaan heeft) aangeven welke mogelijke verbindingen u vanuit uw organisatie ziet, welke effecten u daarvan verwacht en welke rol u van de gemeenten verwacht bij de realisatie van die verbindingen? B. Partnerschap en samenwerking: Hoe kijkt u als potentiële opdrachtnemer aan tegen bovenstaand geschetste partnerschap en samenwerking? 12

13 Vraag 2: Hoe denkt u een dergelijk partnerschap uit te kunnen voeren? Vraag 3: Met welk doel zou u een dergelijk partnerschap aan willen gaan en wat streeft u daarin na? Vraag 4 : Hoe ziet u uw opdracht als maatschappelijk ondernemer in dit kader? Wat is nodig om een dergelijk partnerschap goed vorm te geven: van de kant van gemeenten en van de kant van de jeugdhulpaanbieders? Vraag 6: In welke mate bent u bereid te investeren in zaken als klanttevredenheid en innovatie? Vraag 7: Hoe kijkt u aan tegen potentiële nieuwkomers op de markt? C. Samenwerking tussen aanbieders Wat vind u van de geboden keuzevrijheid? Vraag 2: Voor welke samenwerkingsvorm zou u kiezen? en waarom? Vraag 3: Welke voor- en nadelen ziet u bij deze samenwerkingsvorm? Vraag 4: Welke informatie/verduidelijking heeft u nodig? Is er voor u een alternatief voorstelbaar dat ook de bestuurlijke uitgangspunten waarborgt? En kunt u daarvan dan een beschrijving geven? D. Toegang Bent u het eens met uw collega s dat de verschillende rollen van de toegang (op termijn) overgenomen kunnen worden door een opdrachtnemende partij? Indien ja, welke randvoorwaarden zijn nodig om dit mogelijk te maken? Vraag 2: Op welke wijze is het mogelijk om zaken als keuzevrijheid van de cliënt en het daarmee gepaarde maatwerk in de nieuwe aanpak te borgen? Vraag 3: Wat is/welke randvoorwaarden zijn nodig in het borgen van kwaliteit tijdens inzet van de zorg? Vraag 4: Over welke kerncompetenties denkt u dat medewerkers van de toegang zouden moeten beschikken? 13

14 Is een onafhankelijke toegang nodig? En zo ja, wat is nodig om de toegang onafhankelijk te laten zijn? Vraag 6: Hoe kijkt u aan over invulling van de taak veiligheidsinschatting en drang en dwangtrajecten? Vraag 7: Indien alle rollen van de toegang overgaan naar een opdrachtnemende partij, hoe ziet u de link naar de raad voor de kinderbescherming en het gedwongen kader? Vraag 8: En hoe ziet u in dat kader de verbinding met Veilig Thuis en Veiligheidshuis? Vraag 9: Welke rol ziet u voor de opdracht nemende partij in het kader van integraal werken? E. Residentiële hulp: Heeft u aanvullingen op bovenstaande beschrijving? vraag 2: Naar welke van de drie varianten gaat uw voorkeur uit en waarom? Vraag 3: Zijn er naar uw mening onderdelen van de residentiële jeugdhulp die zonder problemen toegevoegd kunnen worden aan de inkoopopdracht? Vraag 4: Als we de residentiële jeugdhulp onderdeel maken van de inkoopopdracht, wat is naar uw idee het beste moment hiervoor (gelijktijdig met de opdracht om ambulante jeugdhulp aan te bieden, of op een later moment) en waarom? Voor de organisaties die op dit moment zowel residentiële als ambulante jeugdhulp verstrekken: welke gevolgen heeft een splitsing van de inkoop van ambulant en residentieel voor u? Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om een splitsing voor uw organisatie (inhoudelijk en bedrijfsmatig) mogelijk te maken? F. Overige reacties Hieronder kunt u eventuele andere opmerkingen, suggesties, verbeterpunten en alternatieve oplossingen aangeven: Hartelijk dank voor het beantwoorden van de vragen! 14