ZORGREGISTRATIE AWBZ. Digitaal berichtenverkeer in de keten. maart 2004

Transcriptie

1 ZORGREGISTRATIE AWBZ Digitaal berichtenverkeer in de keten maart 2004

2 ZORGREGISTRATIE AWBZ Digitaal berichtenverkeer in de keten maart 2004

3 C Colofon Zorgregistratie AWBZ, Digitaal berichtenverkeer in de keten Vektis, in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Auteurs Jan Janssens (Vektis) Johan Ulenkate (VWS) Redactie Marije Schwitters (Vektis) Met dank aan Frans van Bommel (Vektis) Bram van den Ende (College voor zorgverzekeringen) Maarten Fresz (College voor zorgverzekeringen) Erik Koekoek (Zorgverzekeraars Nederland) Learco Kooman (Zorgkantoor Delft Westland Oostland / Nieuwe Waterweg Noord) John Massaar (VWS) Frits Mul (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) Herma Oosterom (Arcares) Frank Prins (Stichting Philadelphia Zorg) Gert Riphagen (VWS) Paul Saelman (Zorgkantoor Noord Holland Noord) Peter Snaterse (Zorgkantoren VGZ) Steven Stolp (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) Han Teunissen (Zorgverzekeraars Nederland) Yvette Trepels (Uitvoeringsteam AZR) Theo van Wee (Zorgkantoor Friesland) Druk VDA-groep Rechten Vektis en het ministerie van VWS hebben deze uitgave zorgvuldig samengesteld. Aan de uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Referentie Zorgregistratie AWBZ, digitaal berichtenverkeer. 2

4 I Inhoudsopgave Voorwoord 5 1 Welke gedachte zit er achter de Zorgregistratie? Waarom Zorgregistratie? Belangrijkste taken van de partners in de keten Belangrijkste taken van andere organisaties 8 2 Hoe lopen de informatiestromen van de Zorgregistratie? 9 3 Hoe lopen de digitale berichten van de Zorgregistratie? 12 4 Standaarden voor het digitaal berichtenverkeer Het belang van een standaard Verplichtend karakter van een standaard Het gebruik van de standaarden 16 5 Het digitaal berichtenverkeer nader beschouwd De regionale berichten Samenhang regionale berichten Het bericht aanlevering landelijke gegevens zorg De bovenregionale berichten 20 Bijlage 1 Waar vind ik relevante informatie? Publicaties over de Zorgregistratie Enige relevante websites 24 Bijlage 2 Welke gegevens zijn van belang in het digitaal berichtenverkeer? Gegevensgroepen en -elementen 25 Bijlage 3 Codetabellen in het digitaal berichtenverkeer Wat zijn codetabellen? Enige relevante codetabellen 55 Bijlage 4 Index afkortingen en begrippen 57 3

5 4 2

6 V Voorwoord Er gaat veel informatie om in de zorg. Veel organisaties zijn afhankelijk van die informatie. Deze moet betrouwbaar en snel beschikbaar zijn. Organisaties moeten dezelfde taal spreken. Dit is mede de reden om een informatiesysteem op te zetten binnen de gehele AWBZ, de zogenoemde AWBZ-brede Zorgregistratie. De Zorgregistratie regelt het uitwisselen van gegevens in de keten van zorg: tussen het indicatieorgaan, het zorgkantoor en de zorgaanbieder (de ketenpartners). De informatie is nodig om uiteindelijk mensen zorg te kunnen geven. De Zorgregistratie is in feite een serie afspraken over welke gegevens de ketenpartners met elkaar uitwisselen en hoe ze dat doen. Goede communicatie is niet alleen van belang om tijdig goede zorg te kunnen leveren. Er worden hogere kwaliteitseisen gesteld aan de informatievoorziening. Daarnaast kan goede communicatie de doelmatigheid van de bedrijfsvoering verbeteren. Het principe van de Zorgregistratie is immers éénmalig registreren, meervoudig gebruiken. Doelmatigheid is extra noodzakelijk in een sector als de zorg die uit collectieve middelen, premiegelden, wordt betaald. De Zorgregistratie draagt aan de doelmatigheid een steentje bij. Dit boekje laat zien hoe de informatiestromen in de keten van de AWBZ lopen, beschrijft de inhoud van de afzonderlijke berichten en de betekenis van de meest elementaire gegevens. Daarnaast geeft het achtergrondinformatie over het belang van standaardiseren en de manier waarop de Zorgregistratie de privacy en de beveiliging regelt. Het boekje is als oriëntatie bestemd voor iedereen die te maken heeft met informatiestromen in de AWBZ en werkzaam is bij een indicatieorgaan, zorgkantoor, zorgaanbieder, brancheorganisatie, het College voor zorgverzekeringen (CVZ) of de overheid. Het informatiecentrum voor de zorgverzekeraars, Vektis, heeft de standaarden voor het berichtenverkeer in samenwerking met diverse organisaties gemaakt. De website van Vektis ( biedt meer gedetailleerde informatie over deze standaarden. Wij hopen dat deze uitgave bijdraagt aan een goed begrip van de Zorgregistratie. De Zorgregistratie is geen vrijblijvend iets. Het is de bedoeling dat de gehele keten eraan meewerkt. Dit is van belang voor een goede en tijdige zorg aan de cliënt. Wij hopen dat dit boekje ook bijdraagt aan het ketenbewustzijn, want we moeten het immers met zijn allen doen. Frans Huijnen en Johan Ulenkate, Projectleiding Zorgregistratie, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 5

7 6 2

8 1 Welke gedachte zit er achter de Zorgregistratie? 1.1 Waarom Zorgregistratie? Er gaat nog veel papier om in de AWBZ. Zo werken het indicatieorgaan, het zorgkantoor en de zorgaanbieder (de ketenpartners) meestal samen. Deze wijze van communiceren is niet meer van deze tijd. De Zorgregistratie gaat dit veranderen. De kern van de Zorgregistratie is dat de organisaties in de zorg die met elkaar te maken hebben, informatie uitwisselen via een digitaal registratiesysteem. Dat gebeurt via het digitaal versturen van berichten op basis van landelijk geldende standaarden. Deze vaste afspraken zijn bindend voor de ketenpartners: iedereen moet zich eraan houden. Het belangrijkste doel van de Zorgregistratie is het ondersteunen van de zorgtoewijzing en het bijhouden van de wachtlijsten in de regio. De zorgtoewijzing is een belangrijk logistiek proces dat vraag naar en aanbod van zorg bij elkaar brengt. Maar de Zorgregistratie heeft meerdere doelen. De Zorgregistratie zorgt ervoor dat de communicatie tussen de ketenpartners soepel loopt. We gebruiken één taal (zie de berichtenstandaarden) en handelen op dezelfde manier (zie Handboek Zorgregistratie AWBZ ). Dit bevordert het uitwisselen van informatie. Het betekent ook een betere informatievoorziening, waardoor de ketenpartners meer inzicht krijgen in wat zich afspeelt in de keten. Managers kunnen met deze informatie de diverse bedrijfsprocessen verbeteren. Dit is niet alleen van belang in de regio waar de zorg wordt geleverd; ook landelijk wordt duidelijker hoe de keten werkt. Dit inzicht én het beter kunnen sturen, maken de zorgtoewijzing efficiënter. De cliënt wordt immers minder vaak om gegevens gevraagd en de administratieve termijnen voor de verwerking van gegevens worden korter. Is het digitaal berichtenverkeer volledig ingevoerd, dan kan een aantal van de zogeheten BZ-formulieren vervallen. Dit leidt tot aanzienlijk minder papierwerk in de keten en tot minder administratieve lasten voor de betrokken organisaties. Samengevat, levert de Zorgregistratie de volgende meerwaarde op: betere ondersteuning van de zorgtoewijzing en het wachtlijstbeheer; betere kwaliteit van de informatievoorziening door uniformeren; beter inzicht in de bedrijfsprocessen; efficiëntere bedrijfsprocessen; minder administratieve lasten. 1.2 Belangrijkste taken van de partners in de keten Het indicatieorgaan, het zorgkantoor en de zorgaanbieder zijn in de AWBZ de ketenpartners. De Zorgregistratie helpt hen bij het uitoefenen van hun kerntaken. Deze kerntaken zijn, kortweg, de volgende: Indicatieorgaan Het regionaal indicatieorgaan bepaalt welke zorg de cliënt krijgt en legt dit vast in het indicatiebesluit. Zonodig beoordeelt het indicatieorgaan een zorgvraag opnieuw (vervolgindicatie). 7

9 2 Zorgkantoor Het zorgkantoor beoordeelt of de cliënt recht heeft op AWBZ-zorg (rechtmatigheidstoets), is er verantwoordelijk voor dat de cliënt de zorg krijgt en houdt de wachtlijsten in de regio bij. Het zorgkantoor koopt op basis van contractafspraken met zorgaanbieders de zorg in. Daarnaast waakt het zorgkantoor over de doelmatige uitvoering van de AWBZ in de regio. Zorgaanbieder De zorgaanbieder moet tijdig zorg leveren aan de cliënt. Die zorg moet zoveel mogelijk aansluiten bij de zorgbehoefte die vastligt in het indicatiebesluit. De zorgaanbieder rapporteert aan het zorgkantoor over de in een bepaalde periode geleverde zorg. 1.3 Belangrijkste taken van andere organisaties College voor zorgverzekeringen Het CVZ let op de doelmatigheid in het uitvoeren van de AWBZ. Elk zorgkantoor stuurt gegevens uit de Zorgregistratie naar het CVZ. Op basis van deze regionale gegevens stelt het CVZ een landelijke rapportage op. Die rapportage laat zien hoe het proces van zorgtoewijzing werkt en hoe de wachtlijsten zich ontwikkelen. Vanaf 2005 is het beheer van de Zorgregistratie belegd bij het CVZ (zie Handboek Zorgregistratie AWBZ ). Vektis Vektis is het landelijke informatiecentrum voor de zorgverzekeraarsbranche en levert producten en diensten op het gebied van standaardisatie, informatie en communicatietechnologie (ICT), statistiek & actuariaat. Op het terrein van de Zorgregistratie speelt Vektis een belangrijke rol bij het ontwikkelen van de standaarden voor het berichtenverkeer. Zorgverzekeraars Nederland Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is de brancheorganisatie van de zorgverzekeraars in Nederland. Alle ziekenfondsen en particuliere ziektekostenverzekeraars zijn lid van ZN. ZN doet actief mee aan het ontwikkelen van de Zorgregistratie en zorgt voor de afstemming met de zorgkantoren. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het ministerie van VWS stuurt het project Zorgregistratie aan. Daarnaast zorgt VWS dat er randvoorwaarden ingevuld worden, zoals geld voor de ontwikkeling van de Zorgregistratie, de verplichting om gegevens uit te wisselen en het bewaken van het bestuurlijk draagvlak. VWS zorgt voor goede communicatie over de Zorgregistratie. Andere brancheorganisaties Arcares, Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT), Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en GGZ Nederland hebben primair een rol als belangenbehartiger van hun leden. Deze organisaties zijn betrokken bij het ontwikkelen van de Zorgregistratie. 8

10 2 Hoe lopen de informatiestromen van de Zorgregistratie? Onderstaand model laat zien hoe de informatiestromen van de Zorgregistratie lopen tussen de organisaties in de keten van zorg die relevant zijn voor de uitoefening van de kerntaken: het indiceren, het toewijzen, het leveren van zorg en de verantwoording daarover. Naast de ketenpartners spelen de cliënt en het CVZ een rol. De informatiestromen zijn verschillend van aard: uitwisseling per post, fax, telefonisch contact, of gestandaardiseerd digitaal berichtenverkeer. Cliënt Zorgkantoor 8 CVZ Zorgaanbieder Zorgkantoor buiten regio Indicatieorgaan Zorgbemiddeling Figuur 2-1: De informatiestromen van de Zorgregistratie. Legenda Organisatie Niet-digitale informatiestroom Landelijk vastgestelde informatiestroom 9

11 2 Informatiestromen in de regio 1 Aanvraag zorg cliënt De cliënt heeft hulp (zorg) nodig en gaat naar het indicatieorgaan voor een indicatie. 2 Indicatiebesluit (+ cliënt) Het indicatieorgaan indiceert de zorg en informeert de cliënt en het zorgkantoor over het indicatiebesluit. 3 Aanvraag indicatiebesluit De zorgaanbieder vraagt het indicatiebesluit op bij het zorgkantoor. 4 Zorgtoewijzing Het zorgkantoor informeert de zorgaanbieder over de zorgtoewijzing. 5 Melding aanvang zorg De zorgaanbieder informeert het zorgkantoor over het moment van aanvang van de zorg. 6 Mutatie zorg De zorgaanbieder informeert het zorgkantoor over een wijziging in het leveren van de zorg. 7 Opgave productie zorg De zorgaanbieder informeert het zorgkantoor over de werkelijk geleverde zorg (productie). 9 Wachtlijstinformatie cliënt Het zorgkantoor informeert de cliënt dat er een wachtlijst is. Informatiestroom naar landelijk niveau 8 Aanleveren landelijke gegevens zorg Het zorgkantoor levert het College voor zorgverzekeringen regionale gegevens ten behoeve van de landelijke rapportage. 10

12 4 Informatiestromen tussen de regio s De cliënt krijgt de zorg meestal in de regio waar hij woont (regio A). Maar soms wil de cliënt de zorg in een andere regio ontvangen (regio B). Dit leidt tot informatiestromen tussen de zorgkantoren van beide regio s. Het zorgkantoor in regio B zorgt ervoor dat de cliënt de zorg werkelijk krijgt. 10 Indicatiebesluit bovenregionaal Zorgkantoor in regio A draagt het indicatiebesluit over aan het zorgkantoor in regio B. 11 Zorgtoewijzing bovenregionaal Zorgkantoor in regio A draagt het toewijzen van de zorg over aan het zorgkantoor in regio B. 12 Melding aanvang zorg bovenregionaal Zorgkantoor in regio B draagt de melding aanvang zorg over aan het zorgkantoor in regio A. 13 Mutatie zorg bovenregionaal Zorgkantoor in regio B draagt de wijziging in het leveren van de zorg over aan het zorgkantoor in regio A. 11

13 3 Hoe lopen de digitale berichten van de Zorgregistratie? Het digitaal berichtenmodel van de Zorgregistratie volgt uit het model van de informatiestromen. Het berichtenmodel bestaat uit tien berichten. Elk bericht is gedetailleerd beschreven in de vorm van een landelijk vastgestelde berichtstandaard. Het digitale berichtenmodel ziet er als volgt uit: Cliënt 2 Zorgkantoor 8 CVZ Zorgaanbieder Zorgkantoor buiten regio Indicatieorgaan Zorgbemiddeling Figuur 3-1: Het digitaal berichtenmodel van de Zorgregistratie. Legenda Organisatie Landelijk vastgestelde berichtstandaard 12

14 4 Onderstaande tabel gaat nader in op de berichtstandaarden uit het digitale berichtenmodel van de Zorgregistratie. Elke berichtstandaard heeft een naam, een afkorting, een datum van opleveren door Vektis en een datum van vrijgeven door VWS. Nummer Naam bericht Afkorting Datum opleveren Datum vrijgeven bericht bericht (Vektis) bericht (VWS) Regionale berichten 2 Indicatiebesluit IB 1 januari januari Zorgtoewijzing ZT 1 september oktober Melding aanvang zorg MAZ 1 juli juli Mutatie zorg MUT 1 juli juli Opgave productie zorg OP 1 juli oktober 2003 Landelijk verzamelbericht 8 Aanleveren landelijke LA Nader te bepalen Nader te bepalen gegevens zorg Bovenregionale berichten 10 Indicatiebesluit IB-BR 1 januari februari 2004 bovenregionaal 11 Zorgtoewijzing ZT-BR 1 januari februari 2004 bovenregionaal 12 Melding aanvang zorg MAZ-BR 1 januari februari 2004 bovenregionaal 13 Mutatie zorg MUT-BR 1 januari februari 2004 bovenregionaal Tabel 3-1: De berichtstandaarden uit het digitale berichtenmodel van de Zorgregistratie. De frequentie van aanleveren van gegevens via de digitale berichten ligt op minimaal eenmaal per maand. Het ministerie van VWS maakt in overleg met de brancheorganisaties afspraken over het opvoeren van de frequentie van het uitwisselen van gegevens. De gegevens dienen zo actueel mogelijk te zijn en de techniek kan daar voor zorgen. Retourbericht-standaard Bij elke landelijk vastgestelde berichtstandaard hoort een zogeheten retourbericht-standaard. De retourbericht-standaard is bedoeld om te controleren of de inhoud van een verzonden bericht juist is. De retourbericht-standaard is niet landelijk verplicht gesteld. De ontvanger van een bericht controleert de inhoud van het bericht op juistheid en volledigheid. Niet juiste en/of onvolledige berichtdelen stuurt de ontvanger in een retourbericht naar de zender. De zender realiseert (alsnog) de juiste gegevens en stuurt die in een bericht naar de ontvanger. In geval de ontvanger van een bericht geen retourbericht stuurt, is het bericht goed bevonden. De retourbericht-standaard draagt bij aan de kwaliteit van de informatie in de keten, doordat sprake is van terugkoppeling. 13

15 4 Standaarden voor het digitaal berichtenverkeer 4.1 Het belang van een standaard Wat is een standaard? Elke berichtstandaard kent een Externe-Integratiestandaard (EI-standaard). Dit is een gedetailleerde beschrijving van de inhoud (welke gegevens bevat het bericht), het gebruik (hoe dient het bericht te worden gevuld in de praktijk) en de technische werking van het digitaal berichtenverkeer tussen de ketenpartners. Een standaard beschrijft welke gegevens op welke wijze uitgewisseld worden. Per standaard volgt een beschrijving van de gegevens, de definities en het formaat (lengte, numeriek, alfanumeriek, etc.) van de gegevens. Daarnaast geeft de standaard de gebruiker invulinstructies voor bepaalde situaties en de bijhorende spelregels (condities). Ook geeft de standaard aan wat het waardebereik is van gecodeerde gegevens. Een berichtstandaard wordt in rapportvorm uitgegeven, die uit één of meer delen bestaat. Waarom standaardisatie? De Zorgregistratie is een serie afspraken over de wijze waarop de ketenpartners gegevens uitwisselen. Het basisprincipe is vrijheid in gebondenheid. Elke organisatie is vrij in de keuze van het softwarepakket en hoe ze de eigen bedrijfsprocessen inricht. Maar het naleven van de afgesproken standaarden is verplicht (gebondenheid). De standaarden dwingen uniformiteit af in registratie en communicatie. Dit komt de kwaliteit van de informatie ten goede. De eenheid van definities en taal zorgt ervoor dat de gegevens uitwisselbaar, optelbaar en vergelijkbaar zijn. Dit is in eerste instantie belangrijk in de eigen regio. Het zorgkantoor is daar informatieknooppunt. Maar in tweede instantie is dit belangrijk voor het landelijke niveau, waar de statistische gegevens bij het CVZ bij elkaar komen. Het standaardiseren in de Zorgregistratie is niet alleen verplicht, maar biedt ook talloze voordelen voor de ketenpartners in de zorg. In de VWS-publicatie Zorgregistratie AWBZ de keten spreekt - februari 2003 geven diverse organisaties aan welke voordelen zij zien in de Zorgregistratie. Organisaties betrokken bij standaardisatie Diverse organisaties zijn betrokken bij het ontwikkelen van de standaarden van de Zorgregistratie. Zij werken hierin intensief samen, ieder vanuit hun eigen rol. NICTIZ is het Nationaal ICT instituut in de Zorg dat een bijdrage levert aan een betere digitale informatievoorziening in de zorg. Zij doen dit met name gericht op de infrastructuur in samenwerking met het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN). 14

16 4 Vektis maakt de standaarden en coördineert het ontwikkelproces. De wensen van de diverse organisaties worden bij elkaar gebracht. De verenigbaarheid van deze wensen is belangrijk, zodat een standaard in de praktijk goed kan werken. Natuurlijk dienen de standaarden up to date te zijn. Zorgverzekeraars Nederland en de diverse brancheorganisaties binnen de AWBZ leveren inhoudelijke deskundigheid bij het ontwikkelen van de standaarden. Zij letten erop dat de standaard aansluit op de situaties in de praktijk en op de wensen van hun leden. De softwareleveranciers ontwikkelen de software voor hun klanten (de ketenpartners). Er zijn circa veertig softwareleveranciers met een softwarepakket. Elk softwarepakket moet voldoen aan de standaarden. Het project Zorgregistratie beoordeelt of de ontwerpen van de softwareleveranciers voldoen en toetst met Vektis het naleven van de standaarden. Wanneer de standaarden inhoudelijk stabiel zijn, stelt het ministerie van VWS deze vast. Dit is het moment waarop VWS de standaarden vrijgeeft voor de softwareleveranciers. Het wijzigen van een standaard Een standaard is geen statisch gegeven. Het kan nodig zijn een standaard aan te passen, bijvoorbeeld door een veranderde informatiebehoefte bij partijen of door veranderingen in bedrijfsprocessen. Voor het aanpassen van een standaard geldt een formele wijzigingsprocedure. Die garandeert dat wijzigingen zorgvuldig worden bekeken, alvorens zij worden doorgevoerd. Enkele redenen hiervoor zijn, dat: inhoudelijke afstemming nodig is, zodat wijzigingen idealiter plaatsvinden op basis van overeenstemming met de betrokken partijen; bekeken moet worden wat het doorvoeren van de wijziging betekent in de praktijk (impactanalyse); het invoeren van een (wijziging op de) standaard in de praktijk nogal wat tijd kost om bijvoorbeeld softwarepakketten en eventueel de werkwijze van organisaties aan te passen. 15

17 2 Het ministerie van VWS, het CVZ en ZN zijn bezig met het uitwerken van de formele wijzigingsprocedure voor een standaard. Het idee is dat de wijzigingsvoorstellen op één punt bij elkaar komen, bij het CVZ als toekomstig beheerder van de Zorgregistratie. Na het uitvoeren van een impactanalyse wordt in overleg met de indieners van de voorstellen de prioriteit bepaald. De prioriteit gaat in op de volgorde van realisatie van de voorstellen. Het CVZ besluit uiteindelijk welk voorstel gerealiseerd gaat worden. Daarbij houdt het CVZ rekening met de impact, de kosten en de inpasbaarheid van het wijzigingsvoorstel in de Zorgregistratie. 4.2 Verplichtend karakter van een standaard De berichtstandaarden zorgen voor de noodzakelijke uniformiteit. Dit heeft voordelen voor de deelnemende partijen aan de Zorgregistratie. Het uitwisselen van gegevens volgens de standaarden is, zoals al eerder aangeduid, geen vrijblijvende zaak. Artikel 56 van de AWBZ en artikel 18 van het Zorgindicatiebesluit (ZIB) vormen de basis voor de uitwisseling van de gegevens. Het zorgkantoor kan, aanvullend hierop, afspraken maken met de zorgaanbieder over het aanleveren van gegevens volgens de standaarden. 4.3 Het gebruik van de standaarden Kwaliteitsborging van de standaarden Vooral de kwaliteit van de berichtstandaarden bepaalt het succes van het digitaal berichtenverkeer van de Zorgregistratie. Daarom zijn afspraken nodig om die kwaliteit te garanderen. Het kwaliteitsbeleid voor de standaarden richt zich op diverse aspecten en bijbehorende instrumenten. De standaarden moeten consistent en werkbaar zijn in de praktijk. Vektis is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de standaard. Het ministerie van VWS beoordeelt of de standaarden consistent en werkbaar zijn. De standaarden moeten ingepast worden in de softwarepakketten van de gebruikers. De softwareleveranciers zijn hiervoor primair verantwoordelijk. Certificeren is het instrument om na te gaan of de gegevensuitwisseling in technische zin overeenstemt met de standaard. Elke softwareleverancier kan Vektis verzoeken het softwarepakket te certificeren. Voldoet het pakket aan de criteria, dan verleent Vektis de leverancier een certificaat. De softwareleverancier kan met het certificaat aantonen dat zijn product in orde is. De ketenpartners moeten de standaarden goed toepassen en de vastgestelde spelregels in acht nemen. Zij zijn als eerste verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uit te wisselen gegevens. Het ministerie van VWS peilt elk kwartaal de kwaliteit van het berichtenverkeer. De resultaten gaan terug naar de ketenpartners. Ook de retourberichten zijn een middel om de kwaliteit van het berichtenverkeer te verbeteren. In dit geval spreken de ketenpartners elkaar onderling aan op hun werkwijze. In de standaarden wordt rekening gehouden met: - NEN 1888: 2002 nl Algemene persoonsgegevens, ; - NEN 5825: 2002 nl Adressen,

18 4 Beveiliging berichtenverkeer Het berichtenverkeer van de Zorgregistratie moet beveiligd zijn, omdat persoonlijke gegevens uitgewisseld worden. Dat geldt voor het verzenden, ontvangen en transporteren van de gegevens. De beveiliging gaat naar een niveau of klasse die is gebaseerd op de gevoeligheid van de gegevens in het bericht. Bij elke beveiligingsklasse hoort een aantal maatregelen die partijen dienen te nemen om aan de beveiligingseisen te voldoen. De eisen hebben betrekking op de mate van vertrouwelijkheid van de gegevens, de mate waarin de gegevens cruciaal zijn voor het functioneren van bepaalde bedrijfsprocessen en de mate waarin sprake mag zijn van fouten in de gegevens. Het ministerie van VWS heeft voor het berichtenverkeer van de Zorgregistratie beveiligingsklasse 1 vastgesteld voor 2004 en Dit is het basisniveau voor de beveiliging. Vanaf 2006 geldt beveiligingsklasse 3. Dit houdt in dat de eisen voor de beveiliging worden aangescherpt. De beveiligingsklassen zijn gebaseerd op: - de Europese voornorm (NVN-ENV 12924) 1997; - NEN 7510: 2002 Medische Informatica Informatiebeveiliging in de zorg Algemeen. Privacy De persoonsgebonden informatie betreft vooral de medische gegevens van de cliënt. Die zijn privacygevoelig. Het uitgangspunt is: beveilig deze gegevens voldoende (zie hierboven) en wissel niet méér privacygevoelige gegevens in de keten uit dan strikt noodzakelijk is. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft de berichtstandaarden van de Zorgregistratie getoetst aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Het criterium dat het CBP hanteert is, dat alleen die persoonsgegevens mogen worden uitgewisseld die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de zorgtoewijzing. De term noodzakelijk hangt samen met de formele taken die elke organisatie heeft in de keten. De conclusie van het CBP is inmiddels dat de standaarden van de Zorgregistratie in orde zijn. Ook de cliëntenorganisaties hebben een wakend oog voor de bescherming van de privacy van de cliënt. Zij zijn betrokken bij het toetsen van de standaarden en geven daarbij hun oordeel over de noodzaak van het uitwisselen van privacygevoelige gegevens. 17

19 5 Het digitaal berichtenverkeer nader beschouwd Dit hoofdstuk gaat kort in op de tien berichtstandaarden uit het digitale berichtenmodel. Het beschrijft het doel (inhoud) en de partijen die met het bericht te maken hebben. Naam bericht Regionale berichten Indicatiebesluit Zorgtoewijzing Melding aanvang zorg Mutatie zorg Opgave productie zorg Landelijk verzamelbericht Aanlevering landelijke gegevens zorg Bovenregionale berichten Indicatiebesluit bovenregionaal Zorgtoewijzing bovenregionaal Melding aanvang zorg bovenregionaal Mutatie zorg bovenregionaal Afkorting IB ZT MAZ MUT OP LA IB-BR ZT-BR MAZ-BR MUT-BR Tabel 5-1: De berichtstandaarden uit het digitale berichtenmodel. 5.1 De regionale berichten Indicatiebesluit (IB) Dit bericht levert gegevens aan over onder andere de cliënt, adres en mogelijke relatie, de zorgaanbieder van voorkeur, de grondslag van de zorg, de geïndiceerde functie(s) en klasse(n) en het indicatiebesluit. De gegevens zijn van belang voor de rechtmatigheidstoets en de zorgtoewijzing door het zorgkantoor. Dit bericht loopt van het regionaal indicatieorgaan naar het zorgkantoor. Zorgtoewijzing (ZT) Dit bericht is bedoeld ter ondersteuning van de zorgtoewijzing. Het bevat alle gegevens van het indicatiebesluit. Indien de cliënt bij het indicatiebesluit een zorgaanbieder van voorkeur heeft aangegeven, gaat dit bericht rechtstreeks door naar deze zorgaanbieder. Indien dat niet het geval is, gaat het zorgkantoor op zoek naar een geschikte zorgaanbieder. Dit bericht loopt van het zorgkantoor naar de zorgaanbieder. Melding aanvang zorg (MAZ) Dit bericht levert gegevens over de start van de zorg. De zorgaanbieder meldt dat hij de geïndiceerde zorg (functie en klasse) gaat leveren en de periode waarbinnen dit gaat gebeuren. De gegevens zijn van belang voor de wachtlijstregistratie en dienen als grondslag voor het innen van de eigen bijdrage. Dit bericht loopt van de zorgaanbieder naar het zorgkantoor. 18

20 4 Mutatie zorg (MUT) Dit bericht informeert het zorgkantoor over tussentijdse wijzigingen in de gegevens van de cliënt (bijvoorbeeld overlijden), adres en/of relatie. Dit bericht loopt van de zorgaanbieder naar het zorgkantoor. Opgave productie zorg (OP) Dit bericht bevat gegevens over de door de zorgaanbieder aan de cliënt geleverde zorg in een bepaalde periode. De zorgaanbieder levert met dit bericht de maandelijkse verantwoordingsinformatie aan het zorgkantoor. De gegevens zijn van belang voor het bewaken van de doelmatigheid van de zorginkoop door het zorgkantoor en de bevoorschotting van de zorgaanbieder. Dit bericht loopt van de zorgaanbieder naar het zorgkantoor. 5.2 Samenhang regionale berichten Het principe van de Zorgregistratie is eenmalig registreren, meervoudig gebruiken. Dit komt tot uiting in de samenhang, die de vijf regionale berichten vertonen. Gegevens die logisch bij elkaar horen, zijn in gegevensgroepen bij elkaar gezet. Het blijkt dat de gegevensgroepen in de verschillende regionale berichten terugkomen en daarmee het berichtenverkeer consistent maken. Onderstaand schema toont de gegevensgroepen in de regionale berichten. Gegevensgroep Indicatie- Zorg- Melding Mutatie Opgave besluit toewijzing aanvang zorg productie zorg zorg (IB) (ZT) (MAZ) (MUT) (OP) Activiteit Adres Beperking Cliënt Functie Indicatiebesluit Mutatie/einde zorg Omgeving Prestatie Relatie Voorgaande opname Ziektebeeld/stoornis Tabel 5-2: De gegevensgroepen in de regionale berichten. 19

21 2 5.3 Het bericht aanlevering landelijke gegevens zorg Het zorgkantoor is het informatieknooppunt in de regio. Op landelijk niveau is dit het CVZ. Periodiek levert elk zorgkantoor gegevens uit de eigen regio aan het CVZ. Het CVZ stelt op basis van deze regionale gegevens een landelijk beeld samen. Bijvoorbeeld: een landelijke wachtlijstrapportage aan het ministerie van VWS. Aanlevering landelijke gegevens zorg (LA) Dit bericht bevat, per regio, gegevens over de omvang van de geïndiceerde zorg, de geleverde zorg en de wachtlijsten. Dit verzamelbericht bevat gegevens uit alle regionale berichten. De meest relevante gegevensgroepen zijn erin opgenomen. Het CVZ gebruikt deze informatie onder andere voor de landelijke wachtlijstrapportages en het beoordelen van de doelmatigheid in het uitvoeren van de AWBZ. 5.4 De bovenregionale berichten De Zorgregistratie richt zich in eerste instantie op hetgeen zich in één zorgkantoor-regio afspeelt. Toch komt het voor dat er meerdere regio s bij betrokken zijn. Een cliënt heeft de zorg soms nodig in een andere regio dan waar hij woont. In zo n geval neemt het zorgkantoor waar de cliënt zorg krijgt de Zorgregistratie over van het zorgkantoor waar de cliënt woont. De zorgkantoren informeren elkaar over de zorg van de cliënt. Dit gebeurt met de zogeheten bovenregionale berichten. De bovenregionale berichten bevatten dezelfde gegevensgroepen als de overeenkomstige regionale berichten. Indicatiebesluit bovenregionaal (IB-BR) Dit bericht is bedoeld om de gegevens van het indicatiebesluit over te dragen van het ene naar het andere zorgkantoor. Zorgtoewijzing bovenregionaal (ZT-BR) Dit bericht is bedoeld om de gegevens over de zorgtoewijzing over te dragen van het ene naar het andere zorgkantoor. Melding aanvang zorg bovenregionaal (MAZ-BR) Dit bericht is bedoeld om de gegevens over de start van de zorg over te dragen van het ene naar het andere zorgkantoor. 20

22 4 Mutatie zorg bovenregionaal (MUT-BR) Dit bericht is bedoeld om tussentijdse wijzigingen in de gegevens van cliënt (bijvoorbeeld overlijden), adres en/of relatie over te dragen van het ene naar het andere zorgkantoor. Voor het soepel laten verlopen van het bovenregionale berichtenverkeer zijn spelregels van belang, aanvullend op die van de regionale berichten. De spelregels staan in het Handboek Zorgregistratie AWBZ. 21

23 22 2

24 B Bijlage 1 Waar vind ik relevante informatie? 1.1 Publicaties over de Zorgregistratie Er zijn diverse publicaties over het digitale berichtenverkeer van de Zorgregistratie van belang. Onderstaand schema toont de beschikbare publicaties naar doelgroep en geeft aan waar deze te verkrijgen zijn. Algemene informatie voor: managers, projectleiders, beleidsmedewerkers, informatie-analisten, etc. Ministerie van VWS: Vektis: Toepassinggerichte informatie voor: projectleiders, beleidsmedewerkers, gebruikers, etc. De keten spreekt, februari 2003 Digitaal berichtenverkeer in de keten, maart 2004 Handboek Zorgregistratie V&V, 19 mei 2003 Handboek Zorgregistratie AWBZ, voorjaar 2004 Externe Integratie AWBZ-zorg Invulinstructie Externe Integratie AWBZ-zorg Correctie Externe Integratie AWBZ-zorg Veelgestelde vragen EI AWBZ-zorg Technisch-inhoudelijke informatie voor: softwareleveranciers, applicatiebeheerders, etc. Vektis: > Producten > Standaarden Figuur 1-1: De publicaties over de Zorgregistratie. 23

25 2 1.2 Enige relevante websites Naam organisatie Website Websites voor de Zorgregistratie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vektis Overige relevante websites Arcares Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland College voor zorgverzekeringen College Bescherming Persoonsgegevens GGZ Nederland Landelijk Steunpunt Cliënten-Raden (LSR) Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Nederlands Normalisatie-instituut Nationaal ICT instituut in de Zorg Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Zorgverzekeraars Nederland Tabel 1-2: Enige relevante websites. 24

26 B Bijlage 2 Welke gegevens zijn van belang in het digitaal berichtenverkeer? 2.1 Gegevensgroepen en -elementen Deze bijlage toont in tabelvorm de gegevensgroepen met gegevenselementen in relatie tot de vijf regionale berichten. Een gegevenselement heeft een naam, een korte omschrijving en soms enige voorbeelden van toegestane codes met betekenis. Een gegevenselement kan in een bericht als verplicht (altijd vullen) of conditioneel (volgens een regel vullen) zijn opgenomen. De tabellen zijn logisch van opzet. Technische gegevenselementen, zoals kenmerk record, identificatie detailrecord, status aanlevering record, reservevelden en dergelijke zijn er niet in opgenomen. Een volledige beschrijving van de regionale, landelijke en bovenregionale berichten (EI-standaarden) is bij Vektis te verkrijgen. Legenda tabellen: IB ZT MAZ MUT OP M C = Indicatiebesluit = Zorgtoewijzing = Melding aanvang zorg = Mutatie zorg = Opgave productie zorg = Mandatory (altijd verplicht vullen) = Conditioneel (vullen op basis van een conditie) De gegevensgroepen zijn alfabetisch geordend. 25

27 Activiteit Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de LVIO bepaalt codes M M M indicatiestelling heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij M M M een indicatieorgaan. 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag M M M indicatieorgaan van een cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Indicatiebesluitnummer Identificerend nummer van een indicatiebesluit bij een M M M indicatieorgaan indicatie-aanvraag van een cliënt bij een indicatieorgaan. 5 Functiecode Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) VWS bepaalt codes M M M activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde Zie bijlage 3.2 leverancier, waarbij wordt beschreven wat de inhoud en Codetabel functies aard van de functie is in termen van hulpverlening. M M 6 Datum ingang De datum die aangeeft vanaf welke datum de geïndiceerde geïndiceerde functie functie rechtsgeldig is. 7 Activiteitcode Gecodeerde aanduiding van een concreet uit te voeren VWS bepaalt codes M M C handeling of set van handelingen die (samen met andere activiteiten) de geïndiceerde functie vorm en inhoud geeft. 8 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C C Tabel 2-1: De activiteitgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 26

28 Adres Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M M M 3 Nummer relatie cliënt Identificerend nummer van de relatie van een cliënt. C C C 4 Soort adres cliënt/relatie cliënt Nadere typering van het adres van cliënt of relatie cliënt. 00 = Onbekend M M M M 01 = GBA adres (woonadres) 02 = Correspondentieadres 03 = Verblijfadres Etc. 5 Aard woonadres cliënt/ Het type woning van cliënt of relatie cliënt. 01 = Eengezinswoning C C C C relatie cliënt 02 = Eengezinswoning bovenwoning 03 = Eengezinswoning benedenwoning Etc. 6 Huisnummer cliënt/relatie cliënt De numerieke aanduiding zoals deze door de gemeente M M M C aan het object is toegekend van cliënt of relatie cliënt. 7 Huisnummertoevoeging cliënt/ De alfanumerieke aanduiding achter het huisnummer, C C C C relatie cliënt zoals deze door de gemeente is toegekend, van cliënt of relatie cliënt. 8 Postcode cliënt/relatie cliënt De officiële codering van TPG Post voor een M M M C Nederlands postadres, bestaande uit een numeriek deel en een alfabetisch deel, van cliënt of relatie cliënt. 9 Straatnaam cliënt/relatie cliënt De officiële door de gemeente vastgestelde naam van een C C C C straat van cliënt of relatie cliënt. Tabel 2-2: De adresgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 27

29 2 Adres (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 10 Woonplaatsnaam cliënt/relatie De door de gemeente vastgestelde naam van een C C C C cliënt woonplaats van de cliënt of relatie cliënt. 11 Naam organisatie cliënt/relatie De naam van een organisatie waar de cliënt of relatie cliënt C C C cliënt verblijft. 12 Telefoonnummer cliënt/relatie Het telefoonnummer waaronder de cliënt of relatie C C C cliënt cliënt (thuis) is te bereiken. 13 Landnummer telefoon cliënt/ Het nummer waarmee voor internationaal telefoonverkeer C C C relatie cliënt het land van de cliënt of relatie cliënt wordt aangeduid. 14 Telefoonnummer mobiel client/ Het telefoonnummer van de mobiele telefoon van de cliënt C C C relatie cliënt of relatie cliënt. 15 adres cliënt/relatie cliënt Het adres waaronder de cliënt of relatie cliënt via het C C C internet per elektronische post te bereiken is. 16 Begindatum tijdelijk De begindatum van het verblijf van de cliënt of relatie cliënt C C C C verblijfadres cliënt/relatie cliënt op een tijdelijk adres. 17 Einddatum tijdelijk verblijfadres De einddatum van het verblijf van de cliënt of relatie cliënt C C C C cliënt/relatie cliënt op een tijdelijk adres. 18 Naam organisatie verblijfadres De naam van een organisatie waar de cliënt of relatie cliënt C C cliënt/relatie cliënt verblijft. 19 Mutatiedatum adres cliënt/ De datum waarop een mutatie in de adresgegevens van de M relatie cliënt cliënt of relatie cliënt heeft plaatsgevonden. 20 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C C C Tabel 2-2: De adresgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 28

30 Beperking Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een M M indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Code categorie beperking Aanduiding over de categorie van de beperking. 0 = Onbekend M M 1 = Sociale redzaamheid 2 = Mobiliteit 3 = Persoonlijke zorg Etc. 5 Zwaarte categorie beperking Getal dat de totale zwaarte aangeeft van de beperking M M bij de cliënt. 6 Verwachte duur categorie Code die aangeeft wat de verwachte duur is van de categorie 1 = Korter dan drie maanden C C beperking beperking. 2 = Drie tot zes maanden 3 = Zes tot twaalf maanden 4 = Langer dan een jaar 7 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C Tabel 2-3: De beperkinggegevens in het digitaal berichtenverkeer. 29

31 Cliënt Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M M M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M M M M 3 Code (zorg)verzekeraar Identificatie van een (zorg)verzekeraar die betrokken is bij Vektis bepaalt codes C C C C de uitvoering van de Ziekenfondswet en/of de AWBZ en/of een particuliere ziektekostenverzekering en/of een holdingmaatschappij is van deze uitvoeringsorganen. 4 Verzekerdennummer Nummer waaronder een verzekerde bij de zorgverzekeraar C C C C (inschrijvingsnummer, is ingeschreven. relatienummer) 5 Kaartnummer Uniek nummer toegekend door de kaartuitgever aan een C C C C C fysieke magneetkaart/chipcard om de kaart eenduidig te kunnen identificeren. 6 Sofi-nummer cliënt Sociaal Fiscaal nummer, identificatienummer van een C C C C C belastingplichtige cliënt. 7 Zorgidentificatienummer (ZIN) Uniek identificerend nummer van een cliënt in de zorg. C C C C C 8 Datum geboorte cliënt Datum waarop de cliënt geboren is. M M M M M 9 Code geslacht cliënt De sekse van een persoon, zoals bij geboorte 0 = Onbekend M M M M M formeel vastgesteld of nadien formeel gewijzigd. 1 = Mannelijk 2 = Vrouwelijk 3 = Niet gespecificeerd 10 Code burgerlijke staat cliënt Unieke aanduiding die de rechtspositie van een cliënt al 0 = Onbekend M M C C dan niet in relatie tot een of meer personen beschrijft. 1 = Ongehuwd en geen geregistreerd partner of nooit gehuwd of geregistreerd partner geweest 2 = Gehuwd 3 = Gescheiden Etc. Tabel 2-4: De cliëntgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 30

32 Cliënt (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 11 Naam cliënt (2x) De achternaam van een cliënt, indien nodig verkort weergegeven. M M C M M 12 Naamcode/naamgebruik (2x) Aanduiding naamgebruik cliënt (gecodeerd). 0 = Onbekend M M C M M (naam cliënt) 1 = Eigen naam (geboortenaam) 2 = Naam echtgenoot of geregistreerd partner 3 = Naam echtenoot of geregistreerd partner gevolgd door eigen naam 4 = Eigen naam gevolgd door naam echtgenoot of geregistreerd partner 5 = Pseudoniem 13 Voorvoegsel cliënt (2x) Verzameling van één of meer voorzetsels/lidwoorden, C C C C C die aan het significante deel van de achternaam van de cliënt vooraf gaat en daar een onderdeel van is. 14 Voorletters cliënt De verzameling van letters die wordt gevormd door de eerste M M C M M letter van alle in volgorde voorkomende voornamen van de cliënt. 15 Indicatie eerder opgenomen Indicatie of de cliënt eerder opgenomen is geweest in een 1 = Ja C C M AWBZ-instelling. 2 = Nee 16 Indicatie partner in AWBZ Aanduiding of de partner van een cliënt in het kader van de 0 = Niet van toepassing C C AWBZ-zorg ontvangt. 1 = Intramuraal 2 = Extramuraal 17 Code leefeenheid Gecodeerde aanduiding van de leefsituatie van een cliënt. 1 = Woont alleen en zelfstandig M M (eenpersoonshuishouden) 2 = Woont als kind samen met ouder(s) in ouderlijk huis Etc. Tabel 2-4: De cliëntgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 31

33 Cliënt (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 18 Bankrekeningnummer cliënt Nummer van de rekening courant van de cliënt bij een C C bankinstelling ten behoeve van in- en excassodoeleinden. 19 Zorgverlenerscode huisarts Aanduiding van een natuurlijk persoon die in de Vektis bepaalt codes C C gezondheidszorg een prestatie levert (AGB). 20 Codering bijzondere Gecodeerde aanduiding van de bijzondere vorm van 1 = Tolk taal C C communicatievorm communicatie die gebruikt dient te worden. 2 = Doventolk 3 = Doofblindentolk 21 Communicatietaal cliënt De taal van de cliënt waarin met haar wordt gecommuniceerd. C C 22 Juridische status Juridische situatie die voor de cliënt van toepassing is op het 01 = Rechtelijke machtiging moment van indicatiestelling. (RM) voorlopig/ voortgezette machtiging 2 = RM op eigen verzoek 3 = RM met voorwaardelijk ontslag Etc. C C 23 Status verblijf Aanduiding van de formele verblijfssituatie van cliënt in Nederland.1 = Werkvergunning 2 = Tijdelijk 3 = Gedoogd 4 = Permanent C C C 24 Zorgvraag verblijf cliënt Codering die aangeeft op welk type verblijf de zorgvraag van 1 = Zelfstandige woning C C cliënt betrekking heeft. 2 = Woning in een bijzondere woonvorm 3 = Instelling met verblijf 9 = Overige 25 AWBZ-relatienummer Nummer waaronder een persoon (verzekerde) voor de AWBZ C C C bij het zorgkantoor is ingeschreven. 26 Patiëntidentificatie zorgverlener Unieke identificerende aanduiding van een persoon per orgaan C C (patiëntnummer) van gezondheidszorg, alwaar een behandeling plaatsvindt. Tabel 2-4: De cliëntgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 32

34 Cliënt (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 27 Datum aanvang verblijf cliënt De datum sinds wanneer een cliënt in Nederland woont. C Nederland 28 Indicatie dienstbetrekking Indicatie die aangeeft of de cliënt een dienstbetrekking heeft 0 = Niet bekend C buitenland bij een in het buitenland gevestigde werkgever. 1 = Wel dienstbetrekking in buitenland 2 = Geen dienstbetrekking in buitenland 9 = Niet van toepassing 29 Indicatie verstrekking Indicatie die aangeeft of een verzekerde als (gewezen) 0 = Onbekend C minister van Defensie militair aanspraak heeft op de verstrekking jegens de 1 = Ja minister van Defensie. 2 = Nee 9 = Niet van toepassing 30 Indicatie rechterlijke uitspraak Aanduiding of er sprake is geweest van een rechterlijke uitspraak. 0 = Onbekend C 1 = Wel sprake van rechtelijke uitspraak 2 = Geen sprake van rechtelijke uitspraak 9 = Niet van toepassing 31 Naam contactpersoon instelling De achternaam van de contactpersoon bij een organisatie C of zorgverlener. 32 Telefoonnummer contactpersoon Het telefoonnummer van een contactpersoon bij een C instelling organisatie of zorgverlener. 33 Faxnummer contactpersoon Het faxnummer waaronder een contactpersoon bij een C instelling organisatie of instelling te bereiken is. 34 adres contactpersoon Het adres waaronder een contactpersoon in een organisatie of instelling instelling via het internet per elektronische post te bereiken is. C Tabel 2-4: De cliëntgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 33

35 Cliënt (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 35 Mutatiedatum cliënt De datum waarop een mutatie in de cliëntgegevens heeft M plaatsgevonden. 36 Huisnummer (huisadres) cliënt De numerieke aanduiding bij het adres van een cliënt, M zoals de gemeente die heeft toegekend. 37 Postcode (huisadres) cliënt De postcode van het woonadres van een cliënt. M 38 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C C C C Tabel 2-4: De cliëntgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 34

36 Functie Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP Indicatie gegevens 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M M M 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een M M M C indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Indicatiebesluitnummer Identificerend nummer van een indicatiebesluit bij een M M M C indicatieorgaan indicatie-aanvraag van een cliënt bij een indicatieorgaan. 5 Functiecode (indicatie) Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) VWS bepaalt codes M M activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde leverancier, Zie bijlage 3.2 Codetabel waarbij wordt beschreven wat de inhoud en aard van de functie functies is in termen van hulpverlening, zoals vastgesteld bij de indicatie. 6 Datum ingang geïndiceerde De datum die aangeeft vanaf welke datum de geïndiceerde M M functie functie rechtsgeldig is. 7 Datum geldigheid (einde) De datum die aangeeft tot en met welke datum de geïndiceerde M M geïndiceerde functie functie rechtsgeldig is. 8 Verwachte einddatum De verwachte datum waarop de geïndiceerde functie niet meer C C geïndiceerde functie geleverd dient te worden naar het oordeel van de indicatie-adviseur. 9 Verwachte duur geïndiceerde Code die aangeeft wat de verwachte duur is van de geïndiceerde 0 = Onbekend M M functie functie. 1 = Bepaalde tijd 2 = Onbepaalde tijd 9 = Niet van toepassing 10 Klassecode (indicatie) Gecodeerde aanduiding van de mate van zorg betreffende VWS bepaalt codes M M een functie, uitgedrukt in een klasse, zoals vastgesteld bij Zie bijlage 3.2 de indicatie. Codetabel klassen Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 35

37 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 11 Aantal omvang opslag klasse De omvang van de opslag op de klasse van de functie C C (per tijdseenheid) per tijdseenheid. 12 Code leveringsvoorwaarde zorg Codering die aangeeft welke leveringsvoorwaarde van 0 = Onbekend M M toepassing is voor de zorg. 1 = Volgens afspraak op geplande tijden 2 = Volgens afspraak + direct oproepbaar (toezicht op afstand) Etc. 13 Indicatie vervoer Indicatie over het van toepassing zijn van vervoer. 1 = Vervoer nodig C C 2 = Vervoer niet nodig 14 Leveringsvorm zorg Gecodeerde aanduiding van de vorm waarin de cliënt de 0 = Onbekend M M M zorg wenst te ontvangen/ontvangt. 1 = Cliënt krijgt zorg in het kader van pvb 2 = Cliënt krijgt zorg in het kader van pgb Etc. 15 Instellingscode eerste Identificatiecode van de instelling die de voorkeur van de Vektis levert codes C voorkeur cliënt cliënt heeft. 16 Locatiecode AWBZ eerste Aanduiding van de locatie van een AWBZ-instelling. C voorkeur 17 Huisnummer locatie AWBZ De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C eerste voorkeur instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend. 18 Instellingscode tweede Identificatiecode van de instelling die de tweede voorkeur Vektis levert codes C voorkeur cliënt van de cliënt heeft. 19 Locatiecode AWBZ tweede Aanduiding van de locatie van een AWBZ-instelling. C voorkeur 20 Huisnummer locatie AWBZ De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C tweede voorkeur instelling, zoals de gemeente die heeft toegekend. Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 36

38 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 21 Instellingscode derde voorkeur Identificatiecode van de instelling die de derde voorkeur Vektis levert codes C cliënt van de cliënt heeft. 22 Locatiecode AWBZ derde Aanduiding van de locatie van een AWBZ-instelling. C voorkeur 23 Huisnummer locatie AWBZ De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C derde voorkeur instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend. 24 Instellingscode eerste afkeur Identificatiecode van de instelling die de afkeur van de Vektis levert codes C cliënt cliënt heeft. 25 Locatiecode AWBZ eerste De locatie van een instelling waar een cliënt AWBZ-zorg krijgt. C afkeur cliënt 26 Huisnummer locatie AWBZ De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C eerste afkeur instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend. 27 Instellingscode tweede afkeur Identificatiecode van de instelling die de tweede afkeur Vektis levert codes C cliënt van de cliënt heeft. 28 Locatiecode AWBZ tweede afkeur De locatie van een instelling waar een cliënt AWBZ-zorg krijgt. C 29 Huisnummer locatie AWBZ De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C tweede afkeur instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend. 30 Instellingscode derde afkeur Identificatiecode van de instelling die de derde afkeur Vektis levert codes C cliënt van de cliënt heeft. 31 Locatiecode AWBZ derde afkeur De locatie van een instelling waar een cliënt AWBZ-zorg krijgt. C 32 Huisnummer locatie AWBZ De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C derde afkeur instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend. Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 37

39 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP Zorgtoewijzing gegevens 33 Functiecode (zorgtoewijzing) Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) VWS bepaalt codes M activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde Zie bijlage 3.2 leverancier, waarbij wordt beschreven wat de inhoud en Codetabel functies aard van de functie is in termen van hulpverlening, zoals vastgesteld bij de zorgtoewijzing. 34 Klassecode (zorgtoewijzing) VWS bepaalt codes M Zie bijlage 3.2 Codetabel klassen 35 Aantal omvang opslag klasse De omvang van de opslag op de klasse van de functie C (per tijdseenheid) per tijdseenheid. 36 Instellingscode toegewezen zorg Identificatiecode van een instelling, waaraan de zorg is Vektis levert codes C toegewezen. 37 Code overbruggingszorg Gecodeerde aanduiding of het product de eerst beste 0 = Onbekend M M oplossing om een bijdrage te leveren aan de oplossing van 1 = Ja de problematiek van cliënt, dan wel een tweede beste 2 = Nee oplossing is. 9 = Niet van toepassing 38 Datum toewijzing zorg AWBZ De datum waarop het zorgkantoor de AWBZ zorg aan cliënt C toewijst. 39 Gewenste startdatum toe- De datum waarop de toegewezen zorg voor de eerste keer M gewezen zorg geleverd dient te worden naar het oordeel van de indicatie-adviseur. 40 Gewenste einddatum De datum waarop de toegewezen zorg voor de laatste keer C toegewezen zorg geleverd dient te worden naar het oordeel van de indicatieadviseur. Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 38

40 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP Melding aanvang zorg gegevens 41 Functiecode (aanvang zorg) Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) VWS bepaalt codes M activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde Zie bijlage 3.2 leverancier, waarbij wordt beschreven wat de inhoud en Codetabel functies aard van de functie is in termen van hulpverlening, zoals vastgesteld bij de aanvang zorg. 42 Klassecode (aanvang zorg) Gecodeerde aanduiding van de mate van zorg betreffende VWS bepaalt codes M een functie, uitgedrukt in een klasse, zoals vastgesteld bij Zie bijlage 3.2 de aanvang zorg. Codetabel klassen 43 Aantal omvang opslag klasse De omvang van de opslag op de klasse van de functie C (per tijdseenheid) per tijdseenheid. 44 Indicatie opname na uur Aanduiding of een patiënt voor of na uur is opgenomen. 1 = Patiënt opgenomen C na uur 2 = Patiënt opgenomen voor uur 45 Datum afgifte indicatiebesluit De datum dat het indicatiebesluit genomen is. C 46 Code eerste grondslag Gecodeerde aanduiding wat als eerste ten grondslag ligt 01 = Somatische ziekte/ C indicatiebesluit aan het indicatiebesluit met betrekking tot de zorg voor aandoening een cliënt. 02 = Psychogeriatrische ziekte/aandoening 03 Psychiatrische aandoening, psychische stoornis Etc. 47 Code tweede grondslag Gecodeerde aanduiding wat als tweede ten grondslag ligt Zie hierboven indicatiebesluit aan het indicatiebesluit met betrekking tot de zorg voor C een cliënt. 48 Naam project De naam van het (zorg)project waaraan een cliënt deelneemt. C C Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 39

41 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 49 Code tevredenheid cliënt Gecodeerde aanduiding over de tevredenheid van een cliënt 0 = Onbekend C met het aangeboden zorgproduct. 1 = Cliënt is tevreden met het aangeboden zorgproduct 2 = Cliënt is niet tevreden met het aangeboden zorgproduct 9 = Niet van toepassing 50 Begindatum geplande zorg Datum waarop de zorg volgens planning begint. C 51 Begindatum prestatie Datum waarop de prestatie feitelijk is of wordt uitgevoerd. C M Als de uitgevoerde prestatie betrekking heeft op meerdere dagen, dan is het de begindatum. 52 Einddatum prestatie Datum waarop de prestatie is beëindigd, als de prestatie C betrekking heeft op meerdere dagen. 53 Datum verwacht einde zorg De datum waarop de zorgbehandeling van een cliënt naar C verwachting beëindigd zal worden. 54 Locatiecode AWBZ-zorglevering Aanduiding van de locatie van een AWBZ-instelling, waar een C C cliënt AWBZ-zorg krijgt. 55 Huisnummer locatie AWBZ- De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C C zorglevering instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend, waar een cliënt AWBZ-zorg krijgt. 56 Aantal omvang aangevangen Hoeveelheid aangevangen functie, dat aan een cliënt C functie (per tijdseenheid) verleend wordt of gaat worden per tijdseenheid. 57 Aantal keer aangevangen Het aantal keer dat de functie aangevangen wordt in een C functie (frequentie) bepaalde periode. 58 Zorgverlenerscode verwijzer Identificatiecode van de zorgverlener, die de cliënt heeft C verwezen voor (een aanvraag doet naar) een behandeling en/of de beeldvorming. Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 40

42 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 59 Soort verwijzer Soort instelling of individuele zorgverlener die verwezen heeft = Huisartsen, C niet nader gespecificeerd 0101 = Huisartsen, niet apotheekhoudend 0110 = Huisartsen, apotheekhoudend Etc. 60 Zorgverlenerscode Identificatiecode van een zelfstandige (vrijgevestigde) Vektis bepaalt codes C behandelaar/uitvoerder behandelaar, die de behandeling uitvoert en/of de beeldvorming heeft bepaald. 61 Naam zorgverlener behandelaar Significant deel van de achternaam van de zorgverlener als C behandelaar. 62 Voorvoegsel zorgverlener Verzameling van één of meer voorzetsels/lidwoorden, die aan C behandelaar het significante deel van de achternaam van de behandelend zorgverlener vooraf gaat en daar een onderdeel van is. 63 Voorletters zorgverlener De verzameling letters die wordt gevormd door de eerste C behandelaar letter van alle in volgorde voorkomende voornamen van een behandelend zorgverlener. Productie gegevens 64 Functiecode (productie) Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) Functiecode: M activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde VWS bepaalt codes leverancier, waarbij wordt beschreven wat de inhoud en Zie bijlage 3.2 aard van de functie is in termen van hulpverlening, zoals Codetabel functies vastgesteld bij de productie. Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 41

43 Functie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 65 Klassecode (productie) Gecodeerde aanduiding van de mate van zorg betreffende VWS bepaalt codes M een functie, uitgedrukt in een klasse, zoals vastgesteld bij Zie bijlage 3.2 de productie. Codetabel klassen 66 Aantal omvang opslag klasse De omvang van de opslag op de klasse van de functie C (per tijdseenheid) per tijdseenheid. 67 Code deskundigheid Gecodeerde aanduiding van de deskundigheid van de C zorgverlener in relatie tot de te leveren zorg. 68 Aantal omvang geproduceerde Hoeveelheid van een functie, dat aan een cliënt verleend is C functie (per tijdseenheid) per tijdseenheid. 69 Aantal keer geproduceerde Het aantal keer dat de functie geproduceerd werd voor een C functie (frequentie) cliënt in een bepaalde periode. 70 Persoonsgebonden budget Indicatie of het geïndiceerde product uit het 0 = Onbekend C persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. 1 = Ja 2 = Nee 9 = Niet van toepassing 71 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C C C C Tabel 2-5: De functiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 42

44 Indicatiebesluit Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een M M indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Indicatiebesluitnummer Identificerend nummer van een indicatiebesluit bij een M M indicatieorgaan indicatie-aanvraag van een cliënt bij een indicatieorgaan. 5 Code eerste grondslag Gecodeerde aanduiding wat als eerste ten grondslag ligt 01 = Somatische ziekte/ M M indicatiebesluit aan het indicatiebesluit met betrekking tot de zorg voor aandoening een cliënt. 02 = Psychogeriatrische ziekte/aandoening Etc. 6 Code tweede grondslag Gecodeerde aanduiding wat als tweede ten grondslag ligt aan Zie hiervoor C C indicatiebesluit het indicatiebesluit met betrekking tot de zorg voor een cliënt. 7 Datum afgifte indicatiebesluit De datum waarop het indicatiebesluit genomen is. M M 8 Datum ingang indicatiebesluit De datum die aangeeft vanaf welke datum het indicatiebesluit M M rechtsgeldig is. 9 Datum geldigheid (einde) Datum die aangeeft tot en met welke datum het M M indicatiebesluit indicatiebesluit rechtsgeldig is. 10 Bemiddeling zorgkantoor Gecodeerde aanduiding of cliënt bemiddeling wenst door 1 = Ja C C het zorgkantoor bij de AWBZ-zorg. 2 = Nee 11 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C Tabel 2-6: De indicatiebesluitgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 43

45 Mutatie/einde zorg Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M heeft verricht. 2 Cliëntnummer (indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan M /GGZ-instelling) of een GGZ-instelling. 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een M indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Indicatiebesluitnummer Identificerend nummer van een indicatiebesluit bij een M indicatieorgaan indicatie-aanvraag van een cliënt bij een indicatieorgaan. 5 Code reden mutatie/einde De reden van een mutatie/beëindiging van de AWBZ-zorg 00 = Niet van toepassing C AWBZ-zorg bij een cliënt. 01 = Ontslag (intramuraal) 02 = Overlijden 03 = Tijdelijke afwezigheid 08 = Overig 09 = Onbekend 6 Code reden tijdelijke De reden van een tijdelijke afwezigheid in kader van AWBZ- 0 = Niet van toepassing C afwezigheid AWBZ-zorg zorg van een cliënt. 1 = Vakantieverlof 2 = Ziekenhuisopname 3 = Kort-verblijfplaatsing in AWBZ-erkende instelling 4 = Tijdelijk thuis 8 = Overig 9 = Onbekend 7 Mutatiedatum AWBZ-zorg De datum waarop een mutatie in de AWBZ-zorg bij een cliënt M heeft plaatsgevonden. 8 Indicatie bestemming bij vertrek Aanduiding voor het type woonomgeving waar de persoon 0 = Niet van toepassing C na het einde van de (AWBZ-)zorg verblijft. 1 = Eigen woning 3 = (andere) Instelling (AWBZ) of ziekenhuis 8 = Overig 9 = Onbekend Tabel 2-7: De mutatie/einde zorggegevens in het digitaal berichtenverkeer. 44

46 Mutatie/einde zorg (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 9 Instellingscode bestemming Identificerende code van de instelling waar een persoon gaat Vektis bepaalt codes C verblijven na ontslag uit het ziekenhuis/instelling. 10 Instellingscategorie na ontslag Reguliere verblijf van de cliënt na beëindiging van de zorg = ziekenhuizen C (bestemming) 0601 = ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen 0602 = ziekenhuizen, academische ziekenhuizen Etc. 11 Straatnaam bestemming De officiële door de gemeente vastgestelde naam van de C straat van bestemming. 12 Woonplaatsnaam bestemming De door de gemeente vastgestelde naam van een woonplaats C waarnaar vervoer is aangevangen. 13 Huisnummer bestemming De numerieke aanduiding zoals deze door de gemeente aan C het object is toegekend. 14 Huisnummertoevoeging De alfanumerieke aanduiding achter het huisnummer van de C bestemming bestemming, zoals deze door de gemeente is toegekend. 15 Postcode bestemming De officiële Nederlandse TPG-codering, bestaande uit een C numerieke woonplaatscode en een alfabetische lettercode. 16 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C Tabel 2-7: De mutatie/einde zorggegevens in het digitaal berichtenverkeer. 45

47 Omgeving Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een M M indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Code omvang informele zorg De code van de omvang van de huidige geboden informele zorg. 1 = Weinig hulp (zo nu en dan) M M (huidig) 2 = Een of meer keer per week 3 = Dagelijks of bijna dagelijks 8 = Onbekend/niet gespecificeerd 9 = Geen hulp 5 Code relatie informele De relatie van de huidige informele zorgverlener tot de cliënt. 1 = Partner C C zorgverlener (huidig) 2 = Gezinslid 3 = Huisgenoot 4 = Familie 5 = Vrienden 9 = Overige 6 Code soort Codering welk soort hulp geleverd wordt op dit moment. 1 = Sociale redzaamheid C C aanwezige hulp (huidig) 2 = Verplaatsing buitenshuis 3 = Persoonlijke zorg 4 = Huishoudelijk leven 5 = Deelname maatschappelijk leven 7 Code belasting informele zorg Aanduiding die aangeeft hoe de huidige belasting van de 1 = Persoon kan informele C C informele zorg door de relatie van de cliënt ervaren wordt. hulp combineren met andere taken in het maatschappelijk leven (bijvoorbeeld werk) 2 = Persoon vindt dat er doorgaans genoeg tijd overblijft voor zichzelf (eigen bezigheden, hobby s, vrije tijd) Etc. Tabel 2-8: De omgevinggegevens in het digitaal berichtenverkeer. 46

48 Omgeving (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 8 Code omvang informele zorg Hier de code van de omvang van de toekomstige geboden 1 = Weinig hulp (zo nu en dan) M M (toekomstig) informele zorg vullen. 2 = Een of meer keer per week 3 = Dagelijks of bijna dagelijks 8 = Onbekend/ niet gespecificeerd 9 = Geen hulp 9 Code relatie informele De relatie van de toekomstige informele zorgverlener tot de cliënt. 1 = Partner C C zorgverlener (toekomstig) 2 = Gezinslid 3 = Huisgenoot 4 = Familie 5 = Vrienden 9 = Overige 10 Code soort aanwezige hulp Codering welk soort hulp geleverd wordt in de toekomst. 1 = Sociale redzaamheid C C (toekomstig) 2 = Verplaatsing buitenshuis 3 = Persoonlijke zorg 4 = Huishoudelijk leven 5 = Deelname maatschappelijk leven 11 Code ondersteuning informele Aanduiding die aangeeft hoe de informele zorg in de toekomst 1 = Contact met lotgenoten C C zorg (toekomstig) ondersteund kan worden. voor advies en steun 2 = Informatie of training, gegeven door professionele zorg Etc. 12 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C Tabel 2-8: De omgevinggegevens in het digitaal berichtenverkeer. 47

49 Prestatie Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP Opgave productie gegevens 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een C indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Indicatiebesluitnummer Identificerend nummer van een indicatiebesluit bij een C indicatieorgaan indicatie-aanvraag van een cliënt bij een indicatieorgaan. 5 Naam project De naam van het (zorg)project waaraan een cliënt deelneemt. C 6 Begindatum prestatie Datum waarop de prestatie feitelijk is of wordt uitgevoerd. M Als de uitgevoerde prestatie betrekking heeft op meerdere dagen, dan is het de begindatum. 7 Einddatum prestatie Datum waarop de prestatie is beëindigd, als de prestatie C betrekking heeft op meerdere dagen. 8 Locatiecode AWBZ-zorglevering Aanduiding van de locatie van een AWBZ-instelling, waar cliënt AWBZ-zorg krijgt. C 9 Huisnummer locatie AWBZ- De numerieke aanduiding bij het locatie-adres van een C zorglevering instelling, zoals deze door de gemeente is toegekend, waar cliënt AWBZ-zorg krijgt. 10 Functiecode (productie) Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) Functiecode: C activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde VWS bepaalt codes leverancier, waarbij wordt beschreven wat de inhoud Zie bijlage 3.2 en aard van de functie is in termen van hulpverlening, Codetabel functies zoals vastgesteld bij de productie. 11 Klassecode (productie) Gecodeerde aanduiding van de mate van zorg betreffende VWS bepaalt codes C een functie, uitgedrukt in een klasse, zoals vastgesteld bij de Zie bijlage 3.2 Codetabel productie. klassen Tabel 2-9: De prestatiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. NB: De definitieve prestatiegegevens zijn bij het verschijnen van deze uitgave nog niet bekend 48

50 Prestatie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 12 Prestatiecode Gecodeerde aanduiding van een functie ((reeks van) Prestatiecode: M activiteit(en)), die losgekoppeld is van een bepaalde leverancier, CTG bepaalt codes waarbij wordt beschreven wat de inhoud en aard van de functie is in termen van hulpverlening, zoals vastgesteld bij de productie. 13 Aantal omvang opslag klasse De omvang van de opslag op de klasse van de prestatie per C (per tijdseenheid) tijdseenheid. 14 Code deskundigheid Gecodeerde aanduiding van de deskundigheid van de C zorgverlener in relatie tot de te leveren zorg. 15 Aantal omvang geproduceerde Hoeveelheid van een prestatie, dat aan een cliënt verleend is C prestatie (per tijdseenheid) per tijdseenheid. 16 Aantal keer geproduceerde Het aantal keer dat de prestatie geproduceerd werd voor een C prestatie (frequentie) cliënt in een bepaalde periode. 17 Persoonsgebonden budget Indicatie of het geïndiceerde product uit het persoonsgebonden 0 = Onbekend C budget wordt gefinancierd. 1 = Ja 2 = Nee 9 = Niet van toepassing 18 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C Tabel 2-9: De prestatiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. NB: De definitieve prestatiegegevens zijn bij het verschijnen van deze uitgave nog niet bekend 49

51 Relatie Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M M M 3 Nummer relatie Identificerend nummer van de relatie van een cliënt. M M M 4 Soort relatie cliënt De soort relatie die een persoon ten opzichte van de cliënt 00 = Onbekend M M M M heeft. 01 = Eerste relatie/ contactpersoon 02 = Tweede relatie/ contactpersoon 03 = Curator (juridisch) Etc. 5 Code geslacht relatie cliënt De sekse van een relatie van een cliënt, zoals bij geboorte 1 = Mannelijk C C C C formeel vastgesteld of nadien formeel gewijzigd. 2 = Vrouwelijk 6 Naam relatie cliënt (2x) De achternaam van een relatie van een cliënt. M M M C 7 Naamcode/naamgebruik (2x) Aanduiding naamgebruik (gecodeerd). 0 = Onbekend M M M C (naam relatie cliënt) 1 = Eigen naam 2 = Naam echtgenoot of geregistreerd partner 3 = Naam echtenoot of geregistreerd partner gevolgd door eigen naam Etc. 8 Voorvoegsel relatie cliënt (2x) Verzameling van 1 of meer voorzetsels/lidwoorden, die aan C C C C het significante deel van de achternaam van een relatie van cliënt vooraf gaat en daar een onderdeel van is. Tabel 2-10: De relatiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 50

52 Relatie (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 9 Voorletters relatie cliënt De verzameling van letters die wordt gevormd door de eerste M M M C letter van alle in volgorde voorkomende voornamen van de relatie van een cliënt. 10 Datum geboorte echtgenoot/ Datum waarop een echtgeno(o)t(e)/partner van een cliënt M partner cliënt geboren is. 11 Zorgidentificatienummer (ZIN) Uniek identificerend nummer van de echtgenoot/partner van C echtgenoot/partner cliënt een cliënt in de zorg. 12 Mutatiedatum relatie (cliënt) De datum waarop een mutatie in de relatiegegevens van een cliënt heeft plaatsgevonden. M 13 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C C Tabel 2-10: De relatiegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 51

53 Voorgaande opname Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M heeft verricht. 2 Cliëntnummer Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan M (indicatieorgaan/ggz-instelling) of een GGZ-instelling. 3 Opnamedatum voorgaande De datum waarop een persoon in een instelling M opname (bijvoorbeeld een ziekenhuis) is opgenomen. 4 Ontslagdatum voorgaande De datum waarop een patiënt uit een instelling M opname (bijvoorbeeld een ziekenhuis) werd ontslagen. 5 Instellingscode voorgaande Identificatiecode van een instelling waar een cliënt Vektis levert codes C opname voorafgaand was opgenomen. 6 Instellingscategorie voorgaande Reguliere verblijf van een cliënt voor hij werd opgenomen = ziekenhuizen C opname 0601 = ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen 0602 = ziekenhuizen, academische ziekenhuizen Etc. 7 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C Tabel 2-11: De voorgaande opnamegegevens in het digitaal berichtenverkeer. 52

54 Ziektebeeld/stoornis Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 1 Code indicatieorgaan Identificatie van het indicatieorgaan dat de indicatiestelling LVIO bepaalt codes M M heeft verricht. 2 Cliëntnummer indicatieorgaan Identificerend nummer van een cliënt bij een indicatieorgaan. M M 3 Indicatie-aanvraagnummer Identificerend nummer van een indicatie-aanvraag van een M M indicatieorgaan cliënt bij een indicatieorgaan. 4 Grondslag zorg Codering die aangeeft wat ten grondslag ligt aan de zorg. 01 = Somatische ziekte/ M M aandoening 02 = Psychogeriatrische ziekte/ aandoening Etc. 5 Subcode diagnosecodelijst Code die aangeeft welke subcode van een diagnosecodelijst 01 = Mentaal C C gebruikt is. 02 = Zintuiglijk 03 = Fysiek 04 = 1e aandoening Etc. 6 Code ziektebeeld/stoornis Code die het ziektebeeld of de stoornis van een cliënt Meerdere codelijsten: M M identificeert. Classificatie van ziekten (cvz/icd-10) Diagnostic and statistical manual of mental disorders IV Etc. 7 Code prognose ziektebeeld/ Aanduiding welke prognose er is inzake het ziektebeeld of 1 = Uitzicht op volledig C C stoornis de stoornis. herstel binnen één jaar 2 = Uitzicht op gedeeltelijk herstel/verbetering binnen één jaar. Etc. Tabel 2-12: De ziektebeeld en stoornisgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 53

55 Ziektebeeld/stoornis (vervolg) Nr. Naam gegevenselement Omschrijving gegevenselement Code(s) (voorbeelden) IB ZT MAZ MUT OP 8 Zwaarte aanvulling oriëntatie- Getal dat vanuit een aanvullend gezichtspunt de zwaarte C C stoornissen aangeeft van de oriëntatiestoornis bij een cliënt. 9 Zwaarte aanvulling Getal dat vanuit en aanvullend gezichtpunt de zwaarte C C psychosociale functies aangeeft van de psychosociale functies bij een cliënt. 10 Zwaarte aanvulling zintuiglijke Getal dat vanuit een aanvullend gezichtspunt de zwaarte C C functies aangeeft van de zintuiglijke functies bij een cliënt. 11 Zwaarte aanvulling motorisch Getal dat vanuit een aanvullend gezichtspunt de zwaarte C C functioneren aangeeft van het motorisch functioneren bij een cliënt. 12 Zwaarte aanvulling Getal dat vanuit een aanvullend gezichtspunt het C C probleemgedrag, veiligheid probleemgedrag, de veiligheid aangeeft bij een cliënt. 13 Zwaarte aanvulling Getal dat vanuit een aanvullend gezichtspunt de zwaarte C C verslavingsproblemen aangeeft van verslavingsproblemen bij een cliënt. 14 Zwaarte aanvulling Getal dat vanuit een aanvullend gezichtspunt de zwaarte C C psychosociaal welbevinden aangeeft van het psychosociaal welbevinden bij een cliënt. 15 Vrije tekst Vrije tekst (bijvoorbeeld een toelichting) in een bericht. C C Tabel 2-12: Het ziektebeeld en de stoornisgegevens in het digitaal berichtenverkeer. 54

56 B Bijlage 3 Codetabellen in het digitaal berichtenverkeer 3.1 Wat zijn codetabellen? De codetabellen in de Zorgregistratie hebben tot doel om basisgegevens uit te wisselen. Er zijn codetabellen voor onder andere functies, activiteiten, prestaties, klassen, zorgverleners en zorgverzekeraars. Een codetabel heeft een waardebereik en geeft daarmee aan welke gegevens uitgewisseld kunnen worden. Zender en ontvanger van een bericht beschikken beiden over dezelfde codetabel (referentie). Dit heeft voordelen qua effectiviteit en efficiëncy bij het uitwisselen van de gegevens. Het beheer, verspreiden en toepassen van een codetabel ligt veelal bij verschillende partijen. Het referentiesysteem Algemeen Gegevens Beheer Zorgverleners (AGB-zorgverleners) van Vektis bevat alle in Nederland praktiserende zorgverleners, geregistreerd met hun landelijke code. Het bevat onder andere naam- en adresgegevens en informatie over praktijkvoering en samenwerkingsverbanden. Ook de bevoegdheid staat geregistreerd, met begin- en einddatum. Door middel van een dagelijks mutatieproces in samenwerking met het CAK Bijzondere Zorgkosten (CAK-BZ), Prismant, de ziekenfondsen en de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) zijn deze gegevens altijd zo actueel mogelijk. Het referentiesysteem AGB-zorgverzekeraars van Vektis bevat alle Nederlandse zorgverzekeraars, inclusief de adresgegevens en de landelijke codering. Ter illustratie volgen hierna de codetabellen van de functies en de klassen. Het ministerie van VWS beheert deze codetabellen en Vektis verspreidt ze via de landelijke EI-berichtstandaarden. 3.2 Enige relevante codetabellen Codetabel functies Functiecode (COD732-vekt) Code Betekenis 11 OBALG: Ondersteunende begeleiding algemeen 12 OBDAG: Ondersteunende begeleiding dagprogramma 21 HV: Huishoudelijke verzorging 31 PV: Persoonlijke verzorging 41 VP: Verpleging 51 ABALG: Activerende begeleiding algemeen 52 ABDAG: Activerende begeleiding dagprogramma 61 BHALG: Behandeling algemeen (buiten verblijf in AWBZ-instelling) 62 BHVBF: Behandeling met verblijf 71 VBTYD: Verblijf tijdelijk 72 VBLDU: Verblijf langdurig 55

57 2 Codetabel klassen Klassecode (COD756-vekt) Code Betekenis 99 Niet van toepassing in verband met functie Behandeling K0 0 tot 0.9 uur per week (intervalbegeleiding) K1 1 tot 1.9 uur per week (intervalbegeleiding) K2 2 tot 3.9 uur per week (intervalbegeleiding, doorgaans meerdere keren per week, gemiddeld 3 uur per week) K3 4 tot 6.9 uur per week (min of meer dagelijkse begeleiding, eventueel meerdere keren per dag, gemiddeld 5 uur per week) K4 7 tot 9.9 uur per week (continue begeleiding, veelal in samenhang met geclusterd wonen, al dan niet verblijf) K5 10 tot 12.9 uur per week (continue begeleiding plus toezicht, met geclusterd wonen, structuurbiedend klimaat) K6 13 tot 15.9 uur per week (continue begeleiding plus toezicht, met geclusterd wonen, structuurbiedend klimaat met extra aandacht voor individuele dagindeling en leefregels) K7 16 tot 19.9 uur per week (continue en intensieve begeleiding, individueel en structuurverlenend, permanent toezicht, accent op gestructureerde dagindeling, beschermend leefklimaat) K8 20 tot 24.9 uur per week (continue begeleiding en bescherming, 24 uurs nabij, in therapeutisch leefklimaat gericht op ernstig probleemgedrag of ernstige psychiatrische problematiek) KD01 Eén dagdeel per week KD02 Twee dagdelen per week KD03 Drie dagdelen per week KD04 Vier dagdelen per week KD05 Vijf dagdelen per week KD06 Zes dagdelen per week KD07 Zeven dagdelen per week KD08 Acht dagdelen per week KD09 Negen dagdelen per week KD10 Tien dagdelen per week KD11 Elf dagdelen per week KD12 Twaalf dagdelen per week KD13 Dertien dagdelen per week KD14 Veertien dagdelen per week KD15 Vijftien dagdelen per week KE1 Gemiddeld één etmaal per week KE2 Gemiddeld twee etmalen per week KE3 Gemiddeld drie etmalen per week KE4 Gemiddeld vier etmalen per week KE5 Gemiddeld vijf etmalen per week KE6 Gemiddeld zes etmalen per week KE7 Gemiddeld zeven etmalen per week 56

58 B Bijlage 4 Index afkortingen en begrippen Afkorting/begrip Meest relevante informatie op bladzijde Arcares 8 AWBZ-brede Zorgregistratie 5, 7 Beveiliging 17 BZ-formulieren 7 CBP 17 Certificering 16 CVZ 8 Externe-Integratiestandaard 14, 25 GGZ Nederland 8 Indicatieorgaan 7, 9 Informatiestroom/bericht in de regio 9, 10, 12, 13 Informatiestroom/bericht naar landelijk niveau 9, 10, 12, 13 Informatiestroom/bericht tussen de regio s 9, 11, 12, 13 LVT 8 NEN 14, 17 NICTIZ 14 Privacy 17 Retourbericht-standaard 13 Standaard 14, 15, 16 Uniformiteit 14, 16 Vektis 8, 15 VGN 8 VWS 8, 15 WBP 17 ZN 8 Zorgaanbieder 8 Zorgkantoor 8 Zorgregistratie 7 57

59 N Notities 58

60 N Notities 59

61 2

62 Vektis BV Vektis BV is het informatiecentrum voor de zorgverzekeringsbranche en richt zich zowel op de branche als op individuele verzekeraars. Het levert producten en diensten op het terrein van ICT, standaarden en statistiek & actuariaat. Bij Vektis werken professionals met kennis van zorg en zorgverzekeringen en expertise van statistiek, onderzoek en bedrijfsvergelijking. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de sturing van het project Zorgregistratie. Daarbij streeft VWS steeds naar synergie met organisaties die op dit terrein actief zijn, zoals Vektis. Deze gezamenlijke uitgave over de Zorgregistratie is daar een uiting van. Vektis BV Sparrenheuvel JE ZEIST Postbus AS ZEIST T (030) F (030) I E info@vektis.nl Ministerie van VWS Parnassusplein VX DEN HAAG Postbus EJ DEN HAAG T (070) I E info@zorgregistratie.nl