Beleggingsplan Stichting Ondernemingspensioenfonds Mn Services. Rapportage Vermogensbeheer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beleggingsplan Stichting Ondernemingspensioenfonds Mn Services. Rapportage Vermogensbeheer"

Transcriptie

1 Beleggingsplan Stichting Ondernemingspensioenfonds Mn Services Rapportage Vermogensbeheer

2 Inhoudsopgave 1. Managementsamenvatting Inleiding Algemeen Stand van zaken Beleggingsplan Thema s Kadering beleggingsplan Beleggingsdoelstelling Beheersing renterisico Risicobudget Maatschappelijk verantwoord beleggen Economische omgeving Beleggingsbeleid Implicaties kadering op portefeuille Renteafdekking Voorkeur voor ondernemersrisico over kredietrisico Risico: EU crisis minder waarschijnlijk Voorkeur voor illiquide en private assets Portefeuilleconstructie Voorstel allocaties Wijzigingen in producten Wijzigingen in beleid Mandaat Portefeuillesamenstelling Bandbreedtes Benchmarks Rebalancingbeleid Risicobeheersingsmaatregelen Actief risico Derivatenbeleid Uitvoering MVB beleid Commitments Private Equity en Infrastructuur Ingangsdatum en wijzigingsprocedure Akkoord

3 1. Managementsamenvatting Dit document Beleggingsplan 2014 legt het mandaat vast voor de inrichting van de beleggingsportefeuille voor Stichting Ondernemingspensioenfonds MN Services voor het jaar De huidige omgeving lijkt nog in sterke mate op de situatie in het afgelopen jaar, grote onzekerheden in combinatie met een gematigd basisscenario. Wel zijn er enkele lichte positieve tekenen van herstel zichtbaar. De afgelopen drie jaren zijn reeds de nodige aanpassingen verricht waarbij kapitaalbehoud in combinatie met een hoge mate van nominale zekerheid voor de deelnemers een belangrijke leidraad was. Het gevolg is dat de huidige portefeuille behoorlijk goed is gepositioneerd voor het huidige tijdsbeeld. Echter de economische vooruitzichten, scenario s en beleggingsthema s zijn geleidelijk aan het veranderen. Dit geeft aanleiding om de samenstelling van de beleggingsportefeuille ook geleidelijk aan te passen. Naar aanleiding van de veranderende omstandigheden worden een aantal aanpassingen aangebracht in de portefeuille. Voor het beleggingsplan 2014 is daarom vanuit een drietal elementen bekeken of het beleggingsbeleid aanpassingen behoeft: 1. Wettelijk kader: In de discussie tussen een nominaal versus een reëel kader, lijkt de keuze nu te vallen op een tussenvariant. Hierbij is het nominale kader leidend, terwijl enkele elementen van het reële kader, zoals het aanpassingsmechanisme financiële schokken (AFS), worden toegevoegd. Het definitieve voorstel zal richting einde jaar beschikbaar zijn, waarna we de definitieve consequenties kunnen bepalen. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de impact voor de risicohouding van Pensioenfonds MN hierdoor beperkt is. 2. Wereldbeeld: Ondanks dat er fundamenteel nog de nodige risico s zijn met betrekking tot de grote schuldposities bij overheden, begrotingstekorten en zwakke groeivooruitzichten, is het sentiment enigszins aan het draaien. Centrale banken hebben maatregelen genomen om liquiditeit te verschaffen in het economisch systeem. Dit heeft de tijd gegeven om balansen in het bankwezen en het bedrijfsleven te versterken. Op dit moment zien we de groeiverwachting van de economie langzaam herstellen. Naar verwachting staan de komende jaren in het teken van een geleidelijke normalisatie van de economische groei. Daarbij zijn nog voldoende risico s in het systeem aanwezig en zal het herstel met vallen en opstaan voortgaan. 3. Productbeheer: Pensioenfondsen staan onder druk om een verdere professionalisering en transparantie van het vermogensbeheer te borgen. Daartoe zijn de laatste jaren stappen genomen naar eenduidige beleggingsstrategieën met een beperking van de ruimte voor individuele beheerders. Ook zijn de beleggingsstrategieën daarmee verder aangepast naar de doelstellingen van het pensioenfonds. Waar mogelijk zal ook het komend jaar het thema van meer transparantie en beperking van de kosten een rol spelen in de ontwikkeling van de diverse beleggingsstrategieën. Resumé Gezien deze ontwikkelingen is de positionering naar kredietrisico minder opportuun en is er meer ruimte om aandelenrisico in de portefeuille te nemen. Dit leidt ertoe dat het kredietrisico via US High Yield enigszins wordt afgebouwd en de allocatie naar aandelen Europa en Noord Amerika wordt verhoogd. Daarnaast maakt Pensioenfonds MN een stap in een verdere transparantie van de portefeuille door de allocatie naar hedgefunds in 2014 geleidelijk af te bouwen en wordt de allocatie naar grondstoffen verkocht. Een nadere onderbouwing van deze beslissingen is verder uitgewerkt in dit plan. 3

4 2. Inleiding In dit Beleggingsplan 2014 wordt het beleggingsbeleid voor Stichting Ondernemingspensioenfonds Mn Services (PF MN) vanaf 1 januari 2014 vastgelegd. Hoofdstuk 3 geeft eerst een korte terugblik op 2013 als plaatsbepaling voor waar het PF MN vandaan komt. Er wordt ingegaan op de ontwikkelingen gedurende het jaar, het Beleggingsplan 2013 en de huidige portefeuille. Voor het Beleggingsplan 2014 wordt uitgegaan van het strategisch kader voor de lange termijn en de huidige omgeving. Deze bestaan uit de beleggingsdoelstelling, einde herstelplan, het toezichtkader en de economische vooruitzichten. Dit komt aan de orde in Hoofdstuk 4. Wijzigingen in het toezichtkader en een visie op de economische omgeving zijn input voor voorgestelde beleidswijzigingen ten aanzien van de portefeuille. Deze vertaalslag wordt in Hoofdstuk 5 nader uitgewerkt. Tot slot wordt in Hoofdstuk 6 op basis van het voorgaande het beleggingsmandaat per ingaande 1 januari 2014 van PF MN aan MN vastgelegd. 4

5 3. Algemeen 3.1. Stand van zaken In de volgende figuren wordt de situatie per eind Q samengevat. De officiële dekkingsgraad staat na een grillig verloop per ultimo september op 102,2% en is in oktober opgelopen naar 106,5%. Indien eind 2013 de officiële dekkingsgraad onder het niveau van de minimaal vereiste dekkingsgraad ligt van 104,6% dan is een korting van de pensioenrechten onvermijdelijk per 1 april Als basis voor het beleggingsplan zijn in dit document de cijfers per ultimo derde kwartaal genomen. De beweging in oktober geeft geen andere inzichten voor het beleggingsbeleid van % Per is het verschil t.o.v. minimale herstelplanpad: 2.8% 115% 105% 100.7% 100.6% 95% 90.1% 95.2% 5.0%* 85% 75% 65% Dec Dec Dec Dec Historische dekkingsgraad Herstelpad obv evaluatie eind 2012 Negatief scenario Feitelijke dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Positief scenario * Effect van overgang naar Dekkingsgraad op UFR basis Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Figuur 1: Ontwikkeling dekkingsgraad Het balansrisico en de renteafdekking bedragen per ultimo september respectievelijk 13,1% en 47,5%. In UFR-termen is het balansrisico 9,9% en de renteafdekking 61,0%. In onderstaande tabel is de verdeling van de portefeuille per ultimo september weergegeven. De verhouding matching/return bedraagt 47,7% versus 52,3%. Er geldt een strategische beleggingsmix van 50% matching en 50% return. 5

6 Vermogen in mln EUR Ultimo 3e kwartaal (x mln) Procentuele weging Afwijking t.o.v. norm Totale Portefeuille % 0.0% Matching Portefeuille % 0.0% Vastrentende Waarden % 1.4% Langlopende Staatsobligaties % 1.4% Investm. Grade Bedrijfsobligaties % 0.0% Matching Overlay % 0.0% Liquide Middelen % -1.4% Return Portefeuille % 0.0% Hoogrentende Waarden % -1.0% Hoogrentende Bedrijfsobligaties % -0.1% Bank Loans % 0.2% Europa % -0.1% Verenigde Staten % -0.2% Hoogrentende Staatsobligaties % -0.9% Opkomende Markten % -0.9% Aandelen % 1.1% Noord Amerika % 0.6% Europa % 0.6% Verre Oosten % 0.3% Opkomende Landen % -0.4% Private Equity % 0.0% Onroerend Goed & Infrastructuur % 0.0% Direct Onroerend Goed % 0.0% Infrastructuur % 0.0% Alternatieve Investeringen % -0.1% Grondstoffen % -0.1% Hedge Funds % 0.0% Tabel 1: Portefeuilleverdeling 3.2. Beleggingsplan 2013 Centraal in het Beleggingsplan 2013 stond een positionering van de beleggingsportefeuille waarbij de risico s die samenhangen met de financieel-economische onzekere situatie zo goed als mogelijk beheerst kunnen worden. De belangrijkste beleidsuitgangspunten in deze context waren het continueren van het ingezette landenbeleid voor staatsobligaties en de gereduceerde hedge op de Amerikaanse dollar, het 6

7 invoeren van een andere strategie bij hoogrentende obligaties en het verhogen van de allocatie naar hoogrentende obligaties. Hieronder wordt kort ingegaan op de resultaten van deze beleidsuitgangspunten, gegeven de (markt)ontwikkelingen in Landenbeleid Het in 2011 ingevoerde landenbeleid is in 2012 en 2013 gecontinueerd. Het primaire doel van het landenbeleid is veiligheid en daarin is ook in 2013 het landenbeleid succesvol geweest. Het effect op het rendement is in 2013 minder geweest dan in voorgaande jaren. Toen behaalden Duitse en Nederlandse obligaties hoge rendementen en werden er verliezen geleden op perifere obligaties. In 2013 hebben staatsleningen uit de periferie een beter rendement laten zien. Gereduceerde hedge Amerikaanse dollar 2013 is ingegaan met een gereduceerde afdekking van 50% voor de Amerikaanse dollar als dekking voor het geval van een verdere escalatie van de eurocrisis en depreciatie van de euro. Waar de visie eind 2012 was om de Amerikaanse dollar voor 50% af te dekken, is later in het jaar besloten om de USD-hedge naar 75% te brengen, omdat het risico op een eurocrisis was afgenomen waardoor de argumentatie voor het aanhouden van een hoger valutarisico grotendeels kwam te vervallen. De hedge op de euro / dollar wisselkoers heeft na enige volatiliteit per saldo een positief resultaat opgeleverd van circa EUR 1,4 mln Dollar / Euro Ophogen USD-hedge /dec 28/feb 30/apr 30/jun 31/aug 31/okt Figuur 2: Koersverloop USD/EUR Invoering nieuwe strategie hoogrentende obligaties De aanpassingen in de benchmarks van zowel Europese als Amerikaanse hoogrentende bedrijfsobligaties ( High Yield ) komen voort uit de primaire doelstelling van een meer zuivere en transparante betaallocatie van de hoogrentende producten. Hierin is de nieuwe strategie succesvol geweest. Beleggingsinhoudelijk heeft de nieuwe strategie geleid tot het uitsluiten van obligaties met een rating van CCC of lager in de benchmark en het beperken van de bewegingsvrijheid van externe managers. Binnen High Yield leidt het permanent aanhouden van CCC of lager gerate obligaties tot een suboptimale portefeuille. Deze obligaties kennen het hoogste risico op hoofdsomverlies en hebben de meest volatiele prijsvorming. Ook vallen obligaties van financiële instellingen buiten het benchmarkuniversum. Tenslotte is de bewegingsvrijheid van de externe managers ingeperkt door onder meer het beleggen buiten de benchmark sterk te beperken. Daarnaast zijn er stringente richtlijnen ten aanzien van afwijkingen van de benchmark. Daar de ruimte voor actief management is verminderd, komt de performance van de portefeuille meer in lijn met die van de benchmark en zijn transactiekosten verlaagd. 7

8 Allocatie opkomende landen De keuze om ook in 2013 in de returnportefeuille een relatief hoge weging aan opkomende landen toe te kennen, pakt dit jaar ambivalent uit. In vergelijking met overige beleggingscategorieën in de returnportefeuille blijven deze investeringen achter, echter ten opzichte van de verplichtingen is er toch een positieve bijdrage. De afgelopen jaren is er veel vermogen richting opkomende landen gevloeid als gevolg van de liquiditeit die in de markt werd gebracht door centrale banken. Opkomende markten hebben hierdoor zeer gunstige rendementen laten zien. Toen de Fed verklaarde langzaam haar monetaire stimuleringsmaatregelen terug te brengen hebben beleggers hierop gereageerd door beleggingen uit opkomende landen terug te trekken. Dit heeft de waardering van zowel aandelen als obligaties uit opkomende landen hard geraakt, naast een daling van de valuta van deze landen. Hoewel MN vindt dat er sprake is van overreactie, zien we fundamenteel dat het groeiverschil tussen ontwikkelde landen en opkomende landen is geslonken en opkomende landen een transitiefase ingaan waarin via structurele hervormingen gestreefd zal worden naar een groei van de binnenlandse bestedingen. Op termijn blijven de vooruitzichten voor deze landen relatief gunstig ten aanzien van economische groei Thema s 2014 Een aantal thema s zal terugkomen op de beleidsagenda voor komend jaar. Dat zijn het nieuwe toezichtkader voor pensioenfondsen dat naar waarschijnlijkheid ingaat in 2015, efficiënte pensioenuitvoering en wet- en regelgeving. Hieronder gaan we daar nader op in. Toezichtkader In juni 2010 hebben sociale partners een Pensioenakkoord gesloten over (o.a.) de hervorming van de 2e pensioenpijler. In juni 2012 volgt de hoofdlijnennota van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarin het pensioenakkoord nader, op hoofdlijnen, is uitgewerkt. In juli 2013 is het consultatiedocument herziening financieel toetsingskader gepubliceerd waarin de hoofdlijnennota verder wordt uitgewerkt in een wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel ligt tot 6 september 2013 ter consultatie voor. Na kerstreces 2013 zal het definitieve wetsvoorstel naar de Tweede Kamer worden gestuurd, waar behandeling begin 2014 zal plaatsvinden. De beoogde ingangsdatum van een nieuw financieel toetsingskader is 1 januari Er is lang gesproken over het vervangen van het huidige pensioencontract door enerzijds een nominaal pensioencontract en anderzijds een reëel pensioencontract. Het nominale contract zou in feite het huidige contract zijn met hogere buffereisen. Het garanderen van de opgebouwde rechten was hierin de belangrijkste doelstelling. In het reële contract zou het behoud van koopkracht (indexatie) belangrijker zijn dan nominale garantie. De pensioenrechten waren minder hard, maar er was een directe koppeling tussen de behaalde financiële resultaten en de aanpassingen van de opgebouwde pensioenen. Staatssecretaris Jette Klijnsma van Sociale Zaken heeft in oktober 2013 een definitief wetsvoorstel gemaakt voor een tussenvariant. In het nieuwe contract moeten alle indexatieambities mogelijk worden, maar er blijven wel harde aanspraken. Het invaren van rechten wordt met één pensioencontract voorkomen. Tevens wordt het stelsel eenduidiger en beter uit te leggen aan de deelnemers. Ook heeft het kabinet aangegeven het advies van de UFR commissie over te nemen. De nieuwe UFR methode leidt tot een lagere rentegevoeligheid van de verplichtingen ten opzichte van de huidige gehanteerde UFR methode. Voor PF MN impliceert dit dat de renteafdekking conform de nieuwe methodiek per ultimo september zou uitkomen op 66,8% terwijl de afdekking in marktwaarde termen 8

9 47,5% is en in huidige UFR termen 61,0%. Een bijkomend effect van de nieuwe UFR methode is de verder versterkende concentratie van het renterisico rondom het 20-jaars punt. Matching VPV_MtM VPV UFR_DNB VPV_UFR_Com. 350, , , , , ,000 50, , Figuur 3: Rentegevoeligheid t.o.v. de verschillende curves Indien het toezichtkader definitief wordt, zal worden geanalyseerd of het beleggingsbeleid een aanpassing behoeft. Gevolgen op het gebied van pensioenuitkomsten, generatie-effecten, impact op de beleggingsportefeuille kunnen via ALM-achtige technieken in kaart worden gebracht. Gezien de ingangsdatum van het nieuwe kader per 1 januari 2015 is het van belang tijdig met de voorbereiding op het nieuwe toezichtskader te beginnen. Efficiënte pensioenuitvoering Met efficiënte pensioenuitvoering beperken we ons tot het vermogensbeheer en wordt gedoeld op zo laag mogelijk houden van de kosten, het vergroten van de transparantie, het verminderen van de complexiteit, efficiënte beta implementatie en een duidelijke keuze tussen intern en extern vermogensbeheer. Een voorbeeld is de nieuwe hedgefunds strategie. Bij de nieuwe strategie is ervoor gekozen om het aantal strategieën aanzienlijk terug te brengen om de complexiteit te verlagen, en wordt er een actieve dialoog gevoerd met managers om de fees te verlagen met als ultieme doel de kosten voor het pensioenfonds te reduceren. Een ander voorbeeld is de nieuwe hoogrentende bedrijfsobligaties strategie waarbij efficiënte beta implementatie wordt nagestreefd door concentraties naar het minst kredietwaardige segment en de financiële sector te beperken. In 2014 zullen onder andere de productstrategieën voor hoogrentende staatsobligaties en aandelen ontwikkelde landen de revue passeren. Daarnaast zal meer in het algemeen het voeren van alternatieve beleggingen in het kader van kosten, transparantie, complexiteit en schaalbaarheid geëvalueerd worden. 9

10 Wet en regelgeving Naast de aangekondigde aanpassingen in de contractsvorm, zijn er vanuit wet- en regelgeving een aantal zaken die een impact kunnen/gaan hebben op de beleggingsportefeuille van PF MN. Het betreft de effectuering van de AIFMD per medio 2014, EMIR en Financial Transaction Tax. Met de AIFMD worden de activiteiten van beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen voor het eerst op Europees niveau gereguleerd. De AIFMD heeft impact op investeringen in beleggingsfondsen. Het betreft dan beleggingsfondsen, zowel gevestigd in Europa als ook daar buiten, die in Nederland worden aangeboden en tot nu toe niet onder enig toezicht staan. Het is de taak van de fondsbeheerder van de fondsen waarin PF MN belegt, om aan geldende wet- en regelgeving te voldoen. En daarmee ook specifiek te handelen cf. de vereisten die voortkomen uit AIFMD. Dit raakt PF MN niet direct, mogelijk indirect bijvoorbeeld via een verhoging van de kosten indien managers de kosten voor AIFMD willen doorbelasten. Getoetst zal worden of de externe beleggingsfondsen onder adequaat toezicht staan. Het doel van EMIR is om de derivatenmarkt veiliger en transparanter te maken. EMIR heeft grote gevolgen voor de wijze waarop het onderpandbeheer op derivatenposities moet worden ingericht. PF MN is recent meer uitgebreid geïnformeerd en zal nader worden betrokken bij de verdere inrichting van de openstaande acties. De Europese Commissie heeft in 2011 een voorstel gedaan om te komen tot een Europese richtlijn voor een Financial Transaction Tax ( FTT ), die in alle EU lidstaten van toepassing zou worden op financiële transacties. Gezien alle consternatie die rondom de FTT bestaat is het echter uitermate twijfelachtig of invoering per medio 2014 haalbaar is. Introductie van de FTT heeft kostenverhogende consequenties voor PF MN. 10

11 4. Kadering beleggingsplan Het strategisch kader voor pensioenfondsen zal in de nabije toekomst gaan schuiven. Eind 2013 loopt het herstelplan af en staan alle pensioenfondsen op een minimale dekkingsgraad van circa 104,5%. De vraag is in hoeverre dit de risicobereidheid van PF MN daadwerkelijk beïnvloedt. Daarnaast speelt mee dat er wordt gewerkt aan een nieuw pensioencontract. Initieel lag er een voorstel voor een nominaal contract gericht op een hoge mate van nominale zekerheid en een voorstel voor een reëel contract gericht op koopkrachtbehoud tegen een acceptabele prijs. Deze voorstellen hebben forse kritiek opgeleverd. Als gevolg komt er nu een combi contract. Al met al, zijn er een aantal schuivende onderdelen in het strategisch kader voor pensioenfondsen die tot aanpassingen kunnen leiden in de beleggingsdoelstelling met consequenties voor de beleggingsportefeuille in de nabije toekomst Beleggingsdoelstelling De basis van de inrichting van het beleggingsbeleid wordt gevormd door de financiële doelstelling van het pensioenfonds: het op lange termijn garanderen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten, alsmede het streven naar het gedurig welvaartvast houden van ingegane pensioenen en premievrije aanspraken. Om deze doelstelling te bereiken, is het van belang dat de beleggingsresultaten van het pensioenfonds op lange termijn, binnen aanvaardbare risico s, zodanig zijn dat de financiële positie van het fonds het toelaat om te indexeren. Daartegenover staat dat er ook een basis in de beleggingsportefeuille gewenst is welke aansluit bij de nominale pensioendoelstelling. De afweging welke PF MN maakt tussen de nominale en reële doelstelling is een complexe daar beide doelstellingen niet zonder meer verenigbaar zijn in de vormgeving van de beleggingsportefeuille: zo past bij een volledige nominale doelstelling een hoge mate van renteafdekking, terwijl bij het volledig inzetten om herstel en indexatie een grote allocatie naar zakelijke beleggingen passend is. Het verenigen van beide doelstellingen heeft PF MN vormgegeven door de combinatie van 50% matchingportefeuille (renteafdekking) en 50% Returnportefeuille. De matchingportefeuille is hierin de vormgeving van de nominale doelstelling en de Returnportefeuille is hierin de vormgeving van de indexatie/herstel doelstelling. De huidige beleggingsdoelstelling van PF MN dient gezien te worden in relatie tot de volgende omgevingsfactoren. Zoals eerder vermeld verandert het wettelijk kader voor pensioenfondsen. De introductie hiervan is onlangs uitgesteld van 1 januari 2014 naar 1 januari Daarnaast houdt PF MN ook rekening met de analyse welke is uitgevoerd met betrekking tot het lange termijn financieel beleid. In de eerste helft van 2012 is een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de premie op het moment van meten niet kostendekkend is. Dit heeft in combinatie met de huidige lage solvabiliteitspositie bij PF MN tot de vraag geleid in hoeverre de huidige pensioenregeling houdbaar is. Op het moment van schrijven overlegt PF MN met de sociale partners hoe de huidige pensioenregeling meer robuust en toekomstbestendig kan worden vormgegeven. In de continuïteitsanalyse is het risicoprofiel van het fonds geëvalueerd. Gebleken is dat een balansrisico van 11% en een 50%/50% verdeling tussen matching- en returnportefeuille passend is bij het fonds. In dit beleggingsplan zal dit als uitgangspunt blijven dienen. De matchingportefeuille geeft invulling aan het streven de nominale pensioenaanspraken te garanderen, terwijl de returnportefeuille recht doet aan de doelstelling de financiële positie te versterken (herstelplan) en de lange termijn indexatieambitie. Indien omstandigheden wijzigen kan het bestuur besluiten het risicoprofiel/de beleggingssamenstelling aan te passen. Hiermee wordt ook gedoeld op de mogelijke aanpassing van het rendement/risicoprofiel indien 11

12 bijvoorbeeld de financiële positie verbeterd is. Op gewijzigde dekkingsgraadniveaus of scenarioverwachtingen zal ook opnieuw de afweging tussen de nominale en reële inrichting van de beleggingsportefeuille geëvalueerd worden (dynamisch beleggingsbeleid). PF MN zal de komende periode, voorafgaand aan de overgang naar een nieuwe pensioenregeling en een nieuw pensioenkader, benutten om zich te oriënteren op de gevolgen van de verschillende keuzeopties en te komen tot de gewenste beleidswijzigingen. De voorgenomen aanpassingen in het beleggingsplan 2014 zullen passend moeten zijn in het nieuwe kader voor zover dit nu bekend is Beheersing renterisico Renterisico is het risico dat rentefluctuaties als gevolg van ontoereikende afstemming tussen rentegevoelige activa en passiva op het gebied van rentelooptijden en rentevoet leiden tot ongewenste effecten op balans en resultaat. Om de negatieve effecten op de dekkingsgraad van een daling van de rente te mitigeren heeft het pensioenfonds een matchingportefeuille ingericht. Deze portefeuille bestaat uit renteswaps, Eurostaatsobligaties, kredietwaardige investment grade bedrijfsobligaties en liquiditeiten. Met deze portefeuille wordt 50% van het renterisico (van de verplichtingen) afgedekt. Methodiek Zowel van de verplichtingen als de beleggingen wordt de rentegevoeligheid uitgedrukt in DV01 (de waardeverandering, uitgedrukt in Euro s als gevolg van een rentemutatie van de par-curve van 1 bp. Hierbij wordt een correlatie van 1 aangenomen tussen de verschillende beleggingen en de verplichtingen. Deze aanname kan op korte termijn tot ruis leiden in de afdekking, aangezien obligaties niet één op één meebewegen met de swapcurve (de curve waartegen de verplichtingen gewaardeerd worden). Op langere termijn is het echter de verwachting dat een daling van de swaprente in alle beleggingen volledig doorwerkt. Door de rentegevoeligheid van de beleggingen uit te drukken als percentage van de verplichtingen wordt het niveau van de afdekking bepaald. Voor PF MN bedraagt het strategische niveau van afdekking 50%. Dit niveau is bepaald in de ALM-studie. Instrumenten De matchingportefeuille wordt zoveel mogelijk met fysieke instrumenten ingericht. Hierbij worden op de korte looptijden vooral investment grade bedrijfsobligaties ingezet, en op de lange looptijden staatsobligaties. Aangezien de duratie van de verplichtingen hoger is dan die van de beleggingen, is de renteafdekking niet volledig met obligaties in te vullen. Daarom worden naast obligaties swaps gehanteerd om de renteafdekking op te hogen tot het gewenste niveau. De liquiditeiten dienen als funding van de swaps. Positionering over curve De rentegevoeligheid van de verplichtingen is niet voor alle looptijden gelijk. Gezien de aard van de pensioenuitkeringen, is de voorziening vooral gevoelig voor mutaties van de lange rente. Naast de afdekking op totaal niveau wordt de afdekking ook over de verschillende looptijden gemeten. Door de renteafdekking gelijkmatig te verdelen over de verschillende looptijden, is het mogelijk het curve-risico (het risico dat de korte rente anders beweegt dan de rente op lange looptijden) in te perken. 12

13 Het afdekken van lange looptijden heeft echter ook nadelen. Zo is voor de lange looptijden (met name 40 en 50 jaar) de liquiditeit in de markt laag door het gebrek aan natuurlijke tegenpartijen voor pensioenfondsen. Daarnaast is er onzekerheid omtrent dit deel van de curve vanwege de invoering van de nieuwe UFR methodiek per In de onderstaande figuur is de huidige positionering weergegeven. Gezien bovengenoemde twee nadelen en de hoge correlatie tussen de rentes op de langere looptijden, wordt het 40 en 50 jaars deel van de curve niet of zeer beperkt afgedekt. Dit wordt gecompenseerd door een hogere afdekking van het 20 en 30 jaars segment. De rentegevoeligheid van de verplichtingen op de 5 en 10 jaars looptijden is, gegeven de hoge duratie van PF MN, gering. Op het 5-jaars segment is de rentegevoeligheid van de verplichtingen zelfs negatief 1. Hierdoor ontstaat, aangezien de bedrijfsobligaties vooral looptijden hebben van 5-10 jaar een beperkte overhedge. De huidige positionering op de korte looptijden zal gehandhaafd worden, daar de spread op de bedrijfsobligaties een compensatie vormt voor de negatieve spread op een aantal staatsleningen. Figuur 4: Positionering renteafdekking Beheer De matchingportefeuille wordt passief beheerd. Eventuele aanpassingen in de matchingportefeuille, zoals het niveau van de afdekking, de positionering over de curve en de samenstelling van de portefeuille vinden plaats na afstemming met het bestuur. Bandbreedte Om het strategische afdekkingsniveau is een bandbreedte gedefinieerd (45%-53%). Deze bandbreedte is bedoeld om (kleine-) fluctuaties in het niveau van de renteafdekking als gevolg van marktontwikkelingen op te vangen. Op deze manier wordt voorkomen dat er continue bijgestuurd moet worden, wat tot extra transactiekosten leidt. De bandbreedte bewaakt anderzijds dat de renteafdekking in de buurt van de strategische doelstelling blijft. Deze bandbreedte is expliciet niet bedoeld voor tactische posities. In de loop van 2014 zal het rente-afdekkingsbeleid geëvalueerd worden. Hierbij zal onder andere gekeken worden naar de gehanteerde instrumenten en de positionering over de curve. Eventueel zullen er in 1 Doordat het korte eind van de par-curve verlaagd wordt bij de berekening van de rentegevoeligheid, zal het lange eind van de curve stijgen. Per saldo is het positieve effect van de stijging van het lange eind van de curve groter dan het negatieve effect van een daling van de korte rente. 13

14 2014, naar aanleiding van de evaluatie, ook bandbreedtes rondom de verschillende looptijden vastgelegd worden Risicobudget Balansrisico Het balansrisico is een toetsingsmaatstaf om te beoordelen of het actuele risicoprofiel van de beleggingen in relatie tot de verplichtingen in lijn ligt met het lange termijn strategische risicoprofiel. In het vierde kwartaal van 2013 wordt een forse daling van het balansrisico verwacht. Door de gekozen meetmethodiek, die gebaseerd is op de afgelopen vijf jaar, valt eind 2008 (start van de kredietcrisis, gekenmerkt door een hoge mate van volatiliteit) er langzaam uit. In combinatie met de relatief rustige afgelopen twee jaar daalt het gemeten balansrisico. Om aan deze beperking tegemoet te komen, beschouwt PF MN ook het balansrisico gebaseerd op andere meetperioden (6 maanden, 1, 3, 5 en 7 jaar) De huidige meetmethodiek gebruikt vijf jaar historische daggegevens waarbij recente gebeurtenissen even zwaar wegen als eerdere gebeurtenissen. De keuze voor deze methodiek impliceert enerzijds dat de meting gevoelig is voor extreme gebeurtenissen en anderzijds dat de extreme gebeurtenissen van vijf jaar geleden de huidige meting domineren. Op dit moment loopt een onderzoek naar alternatieven die meer inzicht geven in de karakteristieken van het risicoprofiel en de nadelen van de huidige methodiek beperken. In 2014 zal MN het nieuwe model, dat reeds aan PF MN is gepresenteerd, nader uitwerken en adviseren hoe deze te gebruiken in plaats van of eventueel naast het huidige risicomodel. PF MN hanteert voor haar balansrisico een bandbreedte van 10% tot 12%, met een norm van 11%. Op basis van de huidige meetmethodiek is het cijfer iets hoger, 13,1% per einde september Korte termijn herstelplan loopt af Eind van het jaar staat PF MN minstens op een officiële dekkingsgraad van 104,6% ofwel via herstel ofwel via korting op de pensioenrechten. De restrictie dat het vereiste eigen vermogen niet hoger mag zijn dan het vereiste eigen vermogen in het korte termijn herstelplan valt daarmee weg. Echter, het pensioenfonds heeft nog te kampen met het lange termijn herstelplan. Hierbij mag het beleggingsrisico niet verhoogd worden ten opzichte van de situatie toen het pensioenfonds in reservetekort terecht kwam. In 2008 voerde PF MN een beleid waarbij de vereiste dekkingsgraad van de strategische portefeuille (in de evenwichtssituatie) 127% bedroeg (meting Q3 2008, vooral veroorzaakt door inflatie afdekking die toen in de portefeuille zat). Wettelijk gezien geldt dit dan ook als begrenzing van het risico zolang PF MN in een reservetekort zit. Deze grens lijkt echter niet realistisch als bovengrens in de huidige situatie waarin PF MN zich bevindt, aangezien dit risicoprofiel hoort bij het reële beleid zoals dat in 2008 gevoerd werd. Daarom houdt het bestuur voor dit jaar als richtsnoer een vereiste dekkingsgraad aan van 117%. Dit is gebaseerd op het risicoprofiel van de in dit beleggingsplan voorgestelde portefeuille Maatschappelijk verantwoord beleggen Bestandsopname Het MVB-beleid sluit aan bij de UN Princples for Responsible Investment (PRI), is vertaald in tien leidende beginselen voor verantwoord ondernemen en beleggen en wordt uitgevoerd langs vier pijlers, te weten (1) ESG-integratie; (2) uitsluitingbeleid; (3) actief aandeelhouderschap en (4) thematische beleggingen, oftewel impact investing. Een vijfde onderdeel van het MVB (conform PRI principles) is dat (5) samenwerking wordt gezocht met andere PRI-ondertekenaars om te komen tot meer duurzame financiële markten en effectieve en efficiënte uitvoering van het MVB-beleid. In toenemende mate belangrijk is (6) transparantie en rapportage. De stand van zaken is als volgt: 14

15 1. ESG-integratie heeft plaatsgevonden in private equity, hedgefunds, onroerend goed, treasury, grondstoffen, staatsobligaties en manager selectie, maar is nog niet in alle beleggingscategorieën volledig gerealiseerd, waarbij met name op capital markets nog stappen moeten worden gezet; 2. Eerder is besloten het uitsluitingbeleid waar mogelijk ook door te trekken naar alle fondsbeleggingen. Dat traject is nog niet afgerond; 3. Het beleid inzake actief aandeelhouderschap loopt, maar zal moeten worden afgestemd op wijzigingen in de strategie voor developed capital markets; 4. Thematische beleggingen zijn er niet of nauwelijks; 5. Samenwerking met andere investeerders loopt goed, maar kan worden geïntensiveerd voor een beter resultaat van die gezamenlijke activiteiten inclusief engagement; 6. Rapportage processen zijn verbeterd, evenals de bijdrage aan externe onderzoeken, maar verdere verbeteringen zijn mogelijk en gewenst. Actiepunten Verantwoord Beleggen 2014 De voorgaande bestandsopname en de blik vooruit leiden vooralsnog niet tot fundamentele beleidswijzigingen, maar leiden wel tot enkele actiepunten. Voor een nadere onderbouwing van de bestandsopname en actiepunten, zie bijlage C. Voor 2014 hebben de volgende actiepunten prioriteit: 1. Afronden van het proces van ESG-integratie in alle asset classes in 2014; 2. Volledig uitrollen van het uitsluitingbeleid naar fondsbeleggingen; 3. Aanpassing van het engagementbeleid in developed markets, aansluitend bij gewijzigde strategie voor aandelen developed markets; 4. Opstellen van een Visie/Strategiedocument Impact Investing aanvang 2014, te bespreken voor eind Q2 2014; 5. Integratie van ESG-informatie in de reguliere productrapportages; 6. Start van gedachtevorming over verantwoord beleggen 2.0, oftewel nadere invulling van leidend beginsel 1 : waar mogelijk binnen de fiduciaire plicht van het pensioenfonds, een positieve maatschappelijke bijdrage leveren Economische omgeving Sinds de kredietcrisis van 2008 en de diepe recessie van 2009 hebben ontwikkelde economieën een zeer traag herstel laten zien, met name vanwege aanhoudende schuldsanering. Vandaar dat een meerderheid van economen, alsook MN, als basisscenario Doormodderen hanteerden. Recent is evenwel een geleidelijke verbetering van de onderliggende economische omstandigheden traceerbaar. In het mondiale MN basisscenario voor de komende drie jaar loopt de economische groei geleidelijk op. Hiermee kruipt de economische groei uit de lage groei range van de laatste jaren ( Normalisering ). Ook de mondiale groeivoorspellingen van het IMF en de consensus onder externe economen vertonen een dergelijk pad. De geleidelijk sterker wordende mondiale groei wordt verwacht met name uit de Trans-Atlantische regio s te komen als gevolg van minder bezuinigingen, ruime financiële condities, vermogenseffecten door stijgende activaprijzen en geleidelijk toenemende werkgelegenheid. Echter, zelfs op basis van de meer positieve voorspellingen voor de cyclische economische groei zal het in alle trans-atlantische regio s nog jaren duren voordat volledige capaciteitsbezetting en werkgelegenheid bereikt wordt. De overcapaciteit beperkt de mogelijkheden voor het bedrijfsleven om de prijzen te verhogen en doordat de werkloosheid slechts langzaam afneemt, blijven de loonstijgingen laag. Dit beteugelt de inflatie en impliceert dat Trans- Atlantische centrale banken hun ruime monetaire beleid slechts geleidelijk af zullen bouwen. Weliswaar lijkt de Amerikaanse centrale bank de Fed nu spoedig haar obligatieaankoopprogramma af te zullen 15

16 bouwen, haar eerste renteverhoging wordt pas in 2015 verwacht. Ook de ECB en Bank of England zullen in het basisscenario pas laat 2015 of in 2016 voorzichtig de rente verhogen. Japan De Japanse economie ondervindt op dit moment een vrij krachtige impuls van een sterk stimulerend centrale bank beleid, alsmede een zwakkere yen en hogere aandelenkoersen. Om twee redenen verwachten externe economen evenwel dat de groei in Japan weer terug zal vallen richting 1% op een 3 jaars horizon. Om te beginnen wordt de economische groei verwacht geremd te worden door verhoging van de consumptiebelasting in 2014 en Deze belastingverhogingen zijn noodzakelijk om de al extreem hoge Japanse staatsschuld te beteugelen. Bovendien bestaat twijfel of de regering Abe voldoende structurele hervorming zal kunnen implementeren en of deze hervormingen, wanneer wel geïmplementeerd, de langere termijn groeitrend kunnen verhogen. De Bank of Japan zal ondertussen haar al zeer ruime monetaire beleid juist verder expanderen. Opkomende landen De opkomende landen zullen ook de komende jaren hogere groei blijven vertonen dan ontwikkelde landen. Echter, de economische groei in opkomende landen wordt wel verwacht de komende jaren enigszins lagere groei te vertonen dan de afgelopen decennia. Hoofdreden hiervoor is de ingezette transitie naar nieuwe groeimodellen, waarmee een structurele verschuiving van productiefactoren gemoeid is. Dit gaat doorgaans in eerste instantie ten koste van de economische groei. Hieraan gepaard zullen enkele grote opkomende landen waarschijnlijk een geleidelijke schuldsanering nastreven, na de kredietexplosie van de laatste jaren. Tenslotte kampen sommige opkomende landen met aanzienlijke tekorten op de lopende rekening, waardoor zij deels afhankelijk zijn van buitenlandse kapitaalinstroom. De mondiale liquiditeit en daarmee de kapitaalstromen richting opkomende landen kan echter gaan afnemen, nu centrale banken in ontwikkelde landen geleidelijk een minder ruim beleid lijken te gaan voeren. Het is daarmee minder zeker dat de hoge economische activiteit in opkomende landen gefinancierd kan blijven worden. In de bijlage is een uitgebreide beschrijving opgenomen van de economische omgeving en alternatieve scenario s. 16

17 5. Beleggingsbeleid 5.1. Implicaties kadering op portefeuille Ondanks de moeilijke economische omgeving, zijn rendementen van de meeste activaklassen de voorbije jaren erg goed geweest. De new normal wereld, gekenmerkt door lage groei en lage returns die door verschillende marktpartijen werd voorspeld, is daarmee maar gedeeltelijk bewaarheid geworden. Dat is met name te danken aan het ongekend ruime beleid dat centrale banken hebben gevoerd in een poging de economie te ondersteunen via asset reflation. Zo heeft de verklaring van president Draghi van de Europese Centrale Bank om perifere obligaties op te blijven kopen zolang dat nodig is het risico op een break-up van de eurozone aanzienlijk gereduceerd. Het risico is echter niet volledig verdwenen op basis waarvan MN adviseert om de US dollar hedge op 75% te handhaven. Met de steunpakketten van de centrale banken werd massale liquiditeit in het financiële systeem gepompt en werden rentes (i.e. discontovoeten) over de gehele curve platgedrukt. Het resultaat was een search for yield door beleggers die alsmaar op zoek gingen naar meer risico in hun zoektocht naar rendement, waardoor alle risicopremies omlaag werden getrokken. Daardoor zitten we nu echter in een situatie waarbij verwachte opbrengsten op historisch lage niveaus liggen en het risico-rendementsprofiel van de meeste beleggingscategorieën niet erg aantrekkelijk oogt in vergelijking met lange termijn gemiddelden. Het verwachte rendement van een gebalanceerde portefeuille is als gevolg daarvan erg laag, waardoor rendementsdoelstellingen voor pensioenfondsen moeilijk haalbaar lijken. Veel beleggers zijn afgelopen jaren uitgeweken naar hoogrentende obligaties en assets in opkomende landen in het algemeen. Deze assets hebben sterk gepresteerd, maar zijn ook erg gevoelig voor een eventueel terugdraaien van de liquiditeit door centrale banken. Zo heeft de verklaring van president Bernanke van de Fed om geleidelijk aan de steun terug te schroeven geleid tot forse outflows uit assets uit opkomende landen. MN voelt zich daarom minder comfortabel met de grote nadruk naar opkomende landen in de portefeuille. Een situatie met lage beleggingsopbrengsten hoeft voor pensioenfondsen niet problematisch te zijn, zolang er maar voldoende overrendement te halen is versus de lage rente. Echter, een belangrijke consequentie van het ruime Fed beleid en de lage yields is dat alle vastrentende waarden nu eerder kwetsbaar zijn voor stijgende rentes en dat de verwachte rendementen van vastrentende beleggingen beperkt zijn. De casus voor beleggingen in overheidsobligaties en Investment Grade bedrijfsobligaties anders dan uit hoofde van de matchingportefeuille is erg zwak. Ook hoogrentende obligaties bieden nog maar beperkt opwaarts potentieel, kredietrisico wordt nog nauwelijks vergoed en er zijn signalen dat de kredietkwaliteit heeft gepiekt en dat het aantal downgrades en defaults de komende jaren kan oplopen. Bedrijven hebben zich fundamenteel de voorbije jaren enorm verbeterd, dankzij langere financiering van schulden, beter werkkapitaal management en kostenreductie. We zien echter dat de schuldgraad weer toeneemt (met name in de VS), dat het aandeel van emittenten met een lagere kredietrating in uitgifte van nieuw papier fors stijgt en dat leningcovenanten erg soepel worden. Kortom, MN is minder positief geworden over obligaties vanwege opwaartse druk op de rentes. Ten opzichte van obligaties zijn aandelen minder gevoelig voor rentestijgingen. Daarnaast wordt verwacht dat bedrijfswinsten aantrekken de komende jaren en zullen bedrijven hun opgelopen kasgelden gaan investeren. Waar MN niet enthousiast is over de vergoeding voor kredietrisico (obligaties) en ondernemersrisico (aandelen), is de casus voor illiquiditeitsrisico (alternatieve beleggingen) juist wel sterk. De onzekerheid 17

18 over het beleid van centrale banken maakt dat de illiquiditeitspremie momenteel hoog is. Zo is het fundamentele vooruitzicht voor private equity goed vanwege winstgroei, aantrekkende markt voor nieuw te lanceren aandelen en interessante waardering. Ook de vooruitzichten voor infrastructuur zijn goed bij een gematigd economisch herstel en aantrekkende overheidsinvesteringen in nieuwe infrastructuurprojecten. Private placements en bank loans zijn binnen de hoogrentende portefeuille interessant gewaardeerde alternatieven die bescherming bieden tegen rentestijgingen en verslechtering van de kredietkwaliteit. Tenslotte moeten we bij het proces naar normalisatie rekening houden met hoge volatiliteit van tijd tot tijd. Daarbij zullen markten in 2014 (zoals in 2013) potentieel meer gedreven worden door liquiditeit en flows dan door onderliggende fundamentals, wat een moeilijk investeringklimaat is voor strategische beleggers als pensioenfondsen. Dit zal ook zijn weerslag hebben in de ontwikkeling van de rente. Hoewel verwacht wordt dat rentes geleidelijk stijgen als gevolg van afnemende monetaire stimuleringsmaatregelen, zal dit gepaard gaan met grote volatiliteit gedreven door onzekerheid over centrale bankbeleid en economische groei. Bovendien hebben markten naar de mening van MN overgereageerd op de tapering verklaring van de Fed. Concluderend, de economische vooruitzichten, scenario s en beleggingsthema s zijn geleidelijk aan het veranderen. De portefeuille positionering van de voorbije jaren kan als volgt worden samengevat: Behoudende allocatie met focus op neerwaartse bescherming en kapitaalbehoud Leidend tot keuze voor veilige landen binnen matching als bescherming tegen EU risico En leidend tot voorkeur voor US en opkomende landen boven Europese exposure Search for yield, met voorkeur voor hoogrentende obligaties Geen allocatie naar alternatieve activaklassen Deze positionering was adequaat voor de economische doormodder omgeving van de voorbije jaren. Zoals hierboven beschreven, zien we in ons huidige wereldbeeld echter een aantal belangrijke verschuivingen: Van doormodderen naar economische normalisatie, maar nog steeds hoge output gaps Uit-/vergezicht op graduele afbouw van liquiditeitsvoorziening door centrale banken, omgeven door onzekerheid Minder systemische risico s in EU, maar toenemende zorgen over EM groei en schulden Deleveraging proces over de piek, maar nog steeds balansafbouw door banken Deze veranderingen impliceren accentverschuivingen in onze rentevisie en asset allocatie voorkeuren, welke in de volgende paragrafen nader worden beschreven. 18

19 5.2. Renteafdekking Onderstaande figuur toont onze verwachting voor Europese swaprentes in de verschillende scenario s: Figuur 5: Euroswap rente scenario s Per saldo wordt uitgegaan van een transitie naar een nieuw renteregime, waarbij het economisch herstel en het geleidelijk terugschroeven van (on)conventionele beleidsmaatregelen door centrale banken zal leiden tot normalisering van rentes naar fundamentele niveaus, waarbij de negatieve risicopremie ten gevolge van safe haven flows geleidelijk wordt uitgeprijsd. Lage beleidsrentes, aanhoudende overcapaciteit en een matig economisch herstel maken fors hogere rentes (en zeker in Europa) echter niet waarschijnlijk. Rentes blijven vanuit historisch perspectief laag. Verdere renteverlagingen en nieuwe onconventionele maatregelen zijn bovendien niet uitgesloten indien het economisch herstel zou stilvallen, zoals duidelijk is in de rentepaden in scenario s van aanhoudende malaise of globale recessie. De volatiliteit in rentemarkten zal hoog blijven, gedreven door onzekerheid over het centrale bankbeleid en de economische groei. De renteverwachtingen liggen lager dan die van de consensus om twee redenen. Enerzijds lagere verwachtingen over het economisch herstel, anderzijds de inschatting dat beleidsrentes minder snel zullen worden verhoogd dan consensus verwacht. Figuur 6: Centrale Bank balansen en beleidsrentes 19

20 Gegeven de huidige renteniveaus wordt derhalve niet verwacht dat de forward rentes bereikt zullen worden en resulteert een handhaving van de huidige renteafdekking ondanks de verwachting van een trendmatige stijging van de rente Voorkeur voor ondernemersrisico over kredietrisico De daling in staatsrentes en de daarop volgende massale zoektocht naar rendement hebben er voor gezorgd dat renteniveaus over het hele credit spectrum zich momenteel op historisch lage niveaus bevinden. De casus voor hoogrentende obligaties is daardoor minder aantrekkelijk geworden dan in Hoogrentende obligaties zijn net als alle vastrentende activaklassen kwetsbaar voor hogere rentes. De duratie is in het algemeen wel relatief laag, en de creditspread biedt ook een buffer tegen hogere rentes. Het opwaarts potentieel in rendement is echter beperkt. De huidige spreads bieden nog steeds voldoende compensatie voor het onderliggende kredietrisico, maar er zijn signalen dat de kredietkwaliteit heeft gepiekt en dat het aantal downgrades en defaults de komende jaren kan oplopen. Bedrijfsfundamentals zijn de voorbije jaren enorm verbeterd, dankzij langere financiering van schulden, beter werkkapitaal management en kostenreductie. De schuldgraad neemt (met name in de VS) echter weer langzaam toe, het aandeel van emittenten met een lagere kredietrating in uitgifte van nieuw papier stijgt fors en leningcovenentanten worden soepeler. De markt voor hoogrentende obligaties blijft zeer afhankelijk van sentiment en de bereidheid van banken om de markt van liquiditeit te voorzien. Het is voor deze beleggingscategorie belangrijk om allocatiewijzigingen door te voeren in liquide markten teneinde te vermijden dat transactiekosten te zeer oplopen in tijden dat de beleggingscategorie echt minder aantrekkelijk wordt. Bovenstaande analyse betekent niet dat de verwachting voor hoogrentende obligaties zeer negatief is. Het is echter wel duidelijk dat het asymmetrisch rendementsprofiel is omgedraaid ten opzichte van 2009, met meer neerwaartse risico s dan opwaarts potentieel: Figuur 7: Credit yields en rendementsprofiel hoogrentend Yields Credit Yields EU IG US IG EU HY US HY EMD HC EMD LC De voorkeur voor ondernemingsrisico en aandelen kan dan ook beschouwd worden als relatief betere optie voor de komende jaren. Daarnaast is het zo dat aandelen minder kwetsbaar zijn voor rentestijgingen, indien deze gepaard gaan met hogere groei en dus stijgende winsten die compenseren voor de hogere discontovoet. Dat is op dit moment het geval. 20

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%

Nadere informatie

FEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen

FEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen FEB/2011 MAAND Rapportage Vermogensbeheer Stichting Pensioenfonds Productschappen Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Kerncijfers... 3 1.1. Dekkingsgraad... 3 1.2. Rendement... 4 1.3. Vermogensmutaties...

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering Arthur van der Wal Nieuwegein, 28 september 2006 Agenda < Huidig Mandaat bij ING IM < Performance, Beleid en Vooruitzichten < Financieel Toetsingskader

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,6% naar 116,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind september 2017 is 117,8% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid publiceerde op vrijdag 12 juli 2013 het lang verwachte consultatiedocument over de uitwerking

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011 Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011 April 2011 ING Investment Management / ICS Inleiding Jaarlijks stelt het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg (Huntsman)

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2013-1 juli 2013 t/m 30 september 2013 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,3% naar 120,3% Beleggingsrendement is 1,8% Het belegd vermogen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 110,5% naar 113,6%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2013 In het vierde kwartaal van 2013 steeg de dekkingsgraad 2,5%-punt van 99,8% naar 102,3%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door Opname van de vordering

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gedaald van 115,4% naar 103,7%. Dit

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN 22 september 2016 Beleggingsbeginselen De beleggingsbeginselen van het pensioenfonds zijn de uitgangspunten ten aanzien van beleid en uitvoering,

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gestegen van 105,7% naar 115,4%. Dit komt

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2014 In het vierde kwartaal van 2014 steeg de wettelijk dekkingsgraad 1,4%-punt van 105,3% naar 106,7%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door: een verdere

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016

Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016 Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB 29 april 2016 1 Uw pensioen bij PGB in 2016 3 september 2015 Pensioenfonds balans 50% 50% Bezittingen Matching portefeuille Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind juni 2017 is 115,7% en is gestegen ten opzichte van

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014. Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,0% naar 123,6% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015 Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015 Bas Endlich Jacob Vijverberg 1 Marktontwikkelingen derde kwartaal 2015 Geen renteverhoging

Nadere informatie

Bericht 3 e kwartaal September 2014

Bericht 3 e kwartaal September 2014 Bericht 3 e kwartaal September 2014 Providence Capital NV is geregistreerd als beleggingsonderneming bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en legt zich onder meer toe op het verrichten van vermogensbeheer

Nadere informatie

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. Kwartaalbericht 2015 Samenvatting De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. De reële dekkingsgraad ultimo tweede kwartaal was

Nadere informatie

2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.

2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico. Beleggingsbeginselen Spoorwegpensioenfonds 1. Rendement wordt behaald door het nemen van risico. Om de ambitie van SPF waar te maken is rendement op het belegd vermogen nodig. Sparen levert onvoldoende

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2013-1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 Samenvatting: stijgende aandelen Nominale dekkingsgraad gestegen van 120,6% naar 123,0% Reële

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Samenvatting: dalende euro en dalende rente door monetair beleid De beleidsdekkingsgraad is gedaald

Nadere informatie

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014 Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader Juni 2014 Inhoudsopgave Wetsvoorstel aanpassing FTK Beleidsdekkingsgraad Premievaststelling Toekomstbestendig indexeren Inhaalindexatie Hersteltermijn

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Risico pariteit -1- 1 Aandelen Wereldwijd Ontwikkelde Markten - MSCI World Index MSCI Daily Net TR World Euro, Aandelen Wereldwijd

Risico pariteit -1- 1 Aandelen Wereldwijd Ontwikkelde Markten - MSCI World Index MSCI Daily Net TR World Euro, Aandelen Wereldwijd Risico pariteit Risico pariteit is een techniek die wordt ingezet om de risico s in een beleggingsportefeuille te reduceren. Sinds 2008 heeft risico pariteit om drie redenen veel aandacht gekregen: 1.

Nadere informatie

Eerste observaties septemberpakket. KCM fiduciair management 26 september 2012

Eerste observaties septemberpakket. KCM fiduciair management 26 september 2012 Eerste observaties septemberpakket KCM fiduciair management 26 september Wat is relevant voor de beleggingen? Rentecurve In lijn met het voorstel van Kamp: Ultimate Forward Rate (UFR) komt er op basis

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen. 2012 december

Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen. 2012 december Rapportage Vermogensbeheer Stichting Pensioenfonds Productschappen 2012 december Inhoudsopgave Management samenvatting 2 1 Kerncijfers 4 1.1 Dekkingsgraad 4 1.2 Rendement 6 1.3 Vermogensmutaties 7 1.4

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2015-1 oktober 2015 t/m 31 december 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 103,7% naar 106,3%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2014-1 juli 2014 t/m 30 september 2014 Nominale dekkingsgraad is gedaald van 123,1% naar 117,0% Beleggingsrendement is 1,8%, Obligaties stegen

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2014 130,4%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 30 juni 2014. Over de eerste negen maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008 Hoofdpunten Rendement over eerste helft 2008 is 5,1%. De dekkingsgraad is medio 2008 uitgekomen op 132%. De kredietcrisis eist zijn tol. Vooral aandelen en onroerend

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is gedaald ten opzichte van eind juni; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

NN First Class Balanced Return Fund

NN First Class Balanced Return Fund NN First Class Balanced Return Fund Alle Fonds onder de loep cijfers zijn per 31/03/015 Het NN First Class Balanced Return Fonds won in het eerste kwartaal 8,9% Zeer sterke performances van aandelen en

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 98,1% naar 97,9%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement

Nadere informatie

2013: de uitdaging blijft

2013: de uitdaging blijft 2013: de uitdaging blijft 2013: Het jaar van de slang Aan de andere kant van het spectrum in de dierenriem is de slang het symbool van yin energie (koel / wijfje). De slang is een wijs teken, dat raadselachtig

Nadere informatie

Financiële positie ABP versterkt in tweede helft 2009

Financiële positie ABP versterkt in tweede helft 2009 Persbericht Financiële positie ABP versterkt in tweede helft 2009 Hoofdpunten: Rendement in 2009 20,2% Dekkingsgraad stijgt in tweede halfjaar Gestegen levensverwachting heeft drukkend effect op dekkingsgraad

Nadere informatie

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Beleggingsovertuigingen Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Beleggingsovertuigingen De missie van het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken (POB) is een toekomstbestendig en verantwoord pensioen

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo maart is 101,8% en is gedaald ten opzichte van eind december

Nadere informatie

Advies Commissie Parameters

Advies Commissie Parameters Advies Commissie Parameters Voorstel tot herziening van verwachte rendementen Sprenkels&Verschuren Maart 2014 Copyright 2014 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document of een deel

Nadere informatie

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG PPF APG Herstelplan versie: juni 2015 Herstelplan PPF APG 2015 juni 2015 1. Inleiding In dit herstelplan 2015 voor PPF APG leest u eerst welke uitgangspunten

Nadere informatie

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016 Kwartaalbericht 3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016 Samenvatting cijfers per 30 september 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,7% Beleidsdekkingsgraad: 99,1% Belegd vermogen: 24,3 miljard Rendement 2016 t/m

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND. Performancevergelijking PCN - ABP februari 2017

STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND. Performancevergelijking PCN - ABP februari 2017 STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND Performancevergelijking PCN - ABP 2011-2015 24 februari 2017 Inhoud Uitgangspunten Risicohouding Vergelijking strategisch beleggingsbeleid Performancevergelijking

Nadere informatie

2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt.

2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt. 1. Inleiding Investment beliefs zijn de overtuigingen waarop Bpf MITT het beleggingsbeleid wil baseren. De investment beliefs zijn voor het pensioenfonds belangrijke uitgangspunten en dienen als kader

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2013-1 januari 2013 t/m 31 maart 2013 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 116,5% naar 119,9% Beleggingsrendement is 2,2% Het belegd vermogen

Nadere informatie

Consumentenbrief beleggingen van. Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer

Consumentenbrief beleggingen van. Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer Consumentenbrief beleggingen van Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer Introductie Een groot aantal brancheorganisaties waaronder DSI, DUFAS, NVB, VBA en VV&A hebben het initiatief genomen om Consumentenbrief

Nadere informatie

Perspectief Mid Year Update Economie & Beleggingsstrategie Ineke Valke

Perspectief Mid Year Update Economie & Beleggingsstrategie Ineke Valke Perspectief Mid Year Update Economie & Beleggingsstrategie Ineke Valke Serious Money. Taken Seriously. Actuele stand van zaken Repressie houdt aan Verbeteringen en verslechteringen in Zuid-Europa Regelingen

Nadere informatie

Addendum. Ultimate Forward Rate

Addendum. Ultimate Forward Rate Addendum Ultimate Forward Rate Wilt u meer weten over renterisico s, swaps en swaptions? Neem dan contact op met uw Account-CIO of met onze balansmanagement adviseurs Bas Scholten via bas.schoiten@achmea.ni

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

NN First Class Return Fund

NN First Class Return Fund NN First Class Return Fund Fonds onder de loep Alle cijfers zijn per 30/09/015 Het NN First Class Return Fund verloor in het derde kwartaal 9,6% Het kwartaal werd gekenmerkt door winstnemingen na een positieve

Nadere informatie

Beleggen in het Werknemers Pensioen

Beleggen in het Werknemers Pensioen Kwartaalbericht Beleggen in het Werknemers Pensioen Het Werknemers Pensioen van a.s.r. is een moderne DC-regeling. Het kent drie lifecycles: defensief, neutraal en offensief. Alle lifecycles van het Werknemers

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo juni is 101,7% en is gedaald ten opzichte van eind maart (101,8%);

Nadere informatie

Beleggingsbeginselen

Beleggingsbeginselen Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds voor de Architectenbureaus Versie april 2015 Deze Verklaring beleggingsbeginselen maakt onderdeel uit van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds en is aangepast

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 De beleidsdekkingsgraad is gedaald van 120,5% naar 117,4%; Het beleggingsrendement is 8,6% in het eerste

Nadere informatie

Rendement in een laagrentende omgeving

Rendement in een laagrentende omgeving Rendement in een laagrentende omgeving FIN bijeenkomst, 9 april 2015 Hendrik Zonnenberg (Multifund B.V.) Inhoud Lage verwachte lange termijn rendementen 3 Implicaties laag renderende omgeving 6 Impact

Nadere informatie

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Herstelplan 2016 Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Onderwerp: Herstelplan PPF APG 2016 Datum: 10 maart 2016 1. Inleiding Deze notitie geeft een overzicht van de uitgangspunten die gehanteerd

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015 Stand van zaken SVG 1 van 19 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2014 Vooruitblik 2015 Vragen 2 van 19 Pensioenfonds SVG

Nadere informatie

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN DECEMBER 2014 1. Economie VS blijg anker Het IMF verwacht een wereldwijde economische groei van 3,8% in 2015 Met een verwachte economische

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering Marjon Brandenbarg 27 september 2012 www.ingim.com Agenda Mandaat ING Markt en Performance Vooruitzichten 2 2011: Mandaat ING Door het Bestuur

Nadere informatie

visie op 2018 Vice seminar a.s.r. vermogensbeheer 1 november 2017 Jack Julicher, Chief Investment Officer

visie op 2018 Vice seminar a.s.r. vermogensbeheer 1 november 2017 Jack Julicher, Chief Investment Officer visie op 2018 Vice seminar a.s.r. vermogensbeheer 1 november 2017 Jack Julicher, Chief Investment Officer de zon schijnt, maar centrale banken vinden het nog fris 2 okt-16 nov-16 dec-16 jan-17 feb-17 mrt-17

Nadere informatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfspensioenfonds AVH 1. Introductie 1.1 Inleiding Deze verklaring inzake de beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Nominale dekkingsgraad is gedaald van 117,0% naar 116,3%; Het beleggingsrendement is 3,5% in het vierde

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 8 september 2011 3. Jaarverslag 2011 4. Beleggingsbeleid 5. Terugblik

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1 Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De beleidsdekkingsgraad is gestegen van 114,6% naar 117,4%. Het beleggingsrendement

Nadere informatie

Achmea life cycle beleggingen

Achmea life cycle beleggingen Achmea life cycle beleggingen Scheiden. Uw pensioengeld in vertrouwde handen Wat betekent dat voor uw ouderdomspensioen? Interpolis. Glashelder Achmea life cycle beleggingen Als pensioenverzekeraar beleggen

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart 2014 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2014-1 januari 2014 t/m 31 maart 2014 Nominale dekkingsgraad is gestegen van 122,1% naar 122,8% Beleggingsrendement is 3,0%, obligaties stegen

Nadere informatie

NN First Class Return Fund

NN First Class Return Fund NN First Class Return Fund Fonds onder de loep Alle cijfers zijn per 30/09/016 Het NN First Class Return Fund behaalde dit kwartaal,9% De groei in opkomende markten werd breder gedragen Wereldwijde aandelen

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per

Nadere informatie

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Samenvatting cijfers per 31 december 2015 Dekkingsgraad (UFR): 100,5% Beleidsdekkingsgraad: 104,4% Belegd vermogen: 19,9 miljard Rendement 4 e

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

NN First Class Return Fund

NN First Class Return Fund NN First Class Return Fund Fonds onder de loep Alle cijfers zijn per 30/06/015 Het NN First Class Return Fund leverde in het tweede kwartaal 1,7% in De wereldeconomie vertraagde sterk, aandelen begonnen

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

Nedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking

Nedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking Nedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking Financial Investigator Zeist 19 juni 2017 Frans Dooren directeur Agenda Introductie Nedlloyd Pensioenfonds

Nadere informatie

134 De Pensioenwereld in 2015

134 De Pensioenwereld in 2015 14 134 De Pensioenwereld in 2015 Ontwikkelingen in de pensioenmarkt 135 Het nieuwe FTK: oude wijn in nieuwe zakken? Auteurs: Gijs Hoedemaker, Machiel Koper en Alexander van Stee Na de crisis leek er een

Nadere informatie

S&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie

S&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie S&V Reflector Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie Juni 2011 Sprenkels & Verschuren wil met dit document haar bijdrage leveren aan een verantwoord

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Persbijeenkomst jaarverslag ABP 2008. Amsterdam, 11 mei 2009

Persbijeenkomst jaarverslag ABP 2008. Amsterdam, 11 mei 2009 Persbijeenkomst jaarverslag ABP 20 Amsterdam, 11 mei 2009 20: een bijzonder jaar Sterke positie begin 20 met dgr van 140% Volledige indexatie en volledige na-indexatie Halfjaarcijfers al minder rooskleurig

Nadere informatie