Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Transcriptie

1 Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9% naar 109,8%. Die daling wordt verklaard door: een waardestijging van de pensioenverplichtingen ( 3,0 mln.); en een iets kleinere stijging van het pensioenvermogen ( 2,6 mln.). Het totaal rendement in het vierde kwartaal bedroeg 1,4%. Dekkingsgraad De onderstaande dekkingsgraad is berekend op basis van actuele marktrente. Beleggingen Overige balansposten Totaal bezittingen Waarde van pensioenen Dekkingsgraad Ultimo ,7 2,0 448,7 440,9 101,8% Ultimo ,7 7,8 483,5 462,0 104,7% Q ,8 8,5 482,3 451,9 106,7% Q ,9 8,0 476,9 440,2 108,3% Q ,1 7,1 478,2 434,9 109,9% Q ,8 7,0 480,8 437,9 109,8% Het minimaal vereist vermogen bedraagt 104%. Het vereist eigen vermogen per het einde van het vierde kwartaal 2017 is 111,7%. (Deze percentages moeten worden vergeleken met de wettelijke dekkingsgraad van 109,5%.) Vermogen per categorie Eind Q Eind Q Feitelijke weging Q4 Feitelijke weging Q3 Matching portefeuille 338,8 310,0 71,5% 65,6% Vastrentende obligaties - Langlopende staatsobl. 205,0 203,4 - Bedrijfsobligaties 62,2 62,0 -Hypotheken 21,0 20,7 Rente-afdekking 0,8 0,6 Liquide middelen 49,8 23,3 Return portefeuille 134,9 161,1 28,5% 34,4% Hoogrentende obligaties - Bedrijfsobligaties 25,6 25,7 - Staatsobligaties 21,9 22,2 Aandelen - Verenigde Staten 28,1 27,4 - Europa 26,7 26,5 - Verre Oosten 7,7 7,3 - Opkomende landen 24,9 23,8 Infrastructuur 0,0 28,2 Totaal portefeuille 473,8 471,1 100% 100% 1 De wettelijke dekkingsgraad is gelijk aan het gemiddelde van de dekkingsgraden van de 12 voorafgaande maanden. Dat leidt ertoe dat de dekkingsgraad minder op-en-neer gaat. 2 Bij de actuele dekkingsgraad wordt de waarde van de verplichtingen berekend op basis van de actuele, markrente. en niet op basis van een voorgeschreven rekenrente. Ook de waarde van de (staats)obligaties wijzigt onder invloed van een wijziging van de marktrente.

2 De daling van de waarde van de returnportefeuille en de stijging van waarde van de matching portefeuille wordt vooral verklaard door de verkoop van de beleggingen in infrastructuur. De verkoopopbrengst is als cash aangehouden. Dit verklaart tegelijkertijd de verschuiving in de wegingsfactoren. In het vierde kwartaal 2017 werd 4,0 miljoen aan matching portefeuille (liquide middelen) onttrokken voor de financiering van de pensioenuitkeringen. Rendement per categorie in Q Rendement Out performance Matching portefeuille 0,82% 0,10% Return portefeuille 3,05% -0,13% - Infra 4,08% -0,23% - Hoogrentende obligaties 0,37% 0,24% - Aandelen 3,83% -0,40% Kosten -0,2% Totaal portefeuille 1,43% -0,05% Rendement op verplichtingen tegen marktrente 3 1,60% Overrendement ,6% In het vierde kwartaal liet de matching portefeuille (obligaties, hypotheken en rente-afdekking) een positief resultaat zien van in totaal 0,82%. De oorzaak was voornamelijk de geringe daling van de rente. Ten opzichte van de verplichtingen was sprake van een negatief resultaat van 0,78%-punt (0,82% versus 1,60%). Bij de return portefeuille was op totaalniveau sprake van een positief resultaat Zowel de hoogrentende bedrijfsobligaties en de infrastructuur beleggingen als de aandelen lieten positieve resultaten zien. De out performance was licht negatief, dat werd vooral veroorzaakt door de lagere aandelenrendement ten opzichte van de benchmark (-0,40%). Maatschappelijk verantwoord beleggen Het beleid van verantwoord beleggen is mede gebaseerd op principes zoals beschreven in de UN Principles for Responsible Investment (zie De uitvoering van het maatschappelijk verantwoord beleggen rust op 4 pijlers: 1) integratie van ESG (milieu, sociale en governance) factoren in beleggingsbeslissingen, 2) uitsluiting van investeringen van overheden en bedrijven, 3) betrokken aandeelhouderschap en 4) thematisch beleggen. Het betrokken aandeelhouderschap blijkt onder meer uit het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen en het aangaan van een dialoog met bedrijven. Zie ook De concrete activiteiten gedurende het vierde kwartaal rapporteert MN, de fiduciair manager, aan het bestuur van SPUN. Op staan rapportages over het verantwoord beleggen, zoals: Een samenvatting van het verantwoord beleggingsbeleid; De wijze waarop dat beleid in de verschillende beleggingscategorieën wordt geïntegreerd; Het stembeleid; Een volledig rapport van het stemgedrag; Een overzicht van de gevoerde dialoog met ondernemingen waarin wordt belegd; 3 Met rendement op verplichtingen wordt bedoeld de waardestijging of daling van de pensioenverplichtingen als gevolg van een wijziging in de actuele rente. Bladzijde 2 van 5

3 Een overzicht van de samenwerkingsverbanden rondom het verantwoord beleggen, waarin MN actief is. Daar komt bij dat MN ieder kwartaal rapporteert over zogenoemde innovaties. Het betreft hier onder meer de volgende ontwikkelingen: Samenwerking met het zogenoemde maatschappelijk middenveld en met collega pensioenfondsen en uitvoerders; Verbreden en verdiepen van kennis met betrekking tot verantwoord beleggen; Bijdragen aan een brede bewustwording over verantwoord beleggen; en Uitdragen van het verantwoord beleggen beleid. Risicoparagraaf Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen geeft weer het minimale omvang van het eigen vermogen waarover SPUN moet beschikken. Het vereist eigen vermogen wordt berekend volgens wettelijk vastgestelde richtlijnen. Benodigde buffer t.o.v. pensioenverplichtingen in % Q Q ,7% 13,7% De daling van de vereiste buffer is het gevolg van de verkoop van de beleggingen in infrastructuur. Renterisico Het renterisico geeft de mogelijke impact weer op de dekkingsgraad van een verandering in de waarde van de vastrentende beleggingen en de pensioenverplichtingen door veranderingen in de marktrente. Door de rente-afdekking wordt het risico beperkt. Rente-afdekking Feitelijk Norm in Bandbreedte beleggingsplan In % van de pensioenverplichtingen 4 54,4 5 55% 45%-65% In het derde kwartaal bedroeg de feitelijke rente-afdekking 57,5%. In onderstaande tabel wordt weergegeven welke beleggingscategorieën bijdragen aan de rente-afdekking. Dit overzicht is relevant omdat het renterisico voor SPUN relatief groot is. Categorie Portefeuilleweging Bijdrage Langlopende staatsobl. 60,5% 43,3% Bedrijfsobligaties 18,4% 5,1% Hypotheken 6,1% 2,0% 85,0% 50,4% Rente-afdekking 0,3% 4,0% Liquide middelen 14,7% 0,0% 100% 54,4% Het pensioenfonds berekent de invloed van een renteschok op de dekkingsgraad. Renteschok (fictieve) Verandering in %-punt dekkingsgraad in Q Rentestijging 1%-punt 6,8% Rentedaling 1%-punt -6,5% 4 De pensioenverplichtingen zijn berekend op basis van de actuele marktrente. 5 Het pensioenfonds heeft in het vierde kwartaal van 2015 haar beleid aangepast, hetgeen een lagere rente-afdekking impliceert. Bladzijde 3 van 5

4 Valutarisico Het valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert als gevolg van veranderingen in de valutakoersen. Door de valuta-afdekking wordt het risico beperkt. Onderstaan overzicht geeft de valuta-verdeling voor en na de afdekking in Q Valuta Afdekkingspercentage Totale positie voor afdekking Exposure na afdekking valutarisico EUR 0 0% 0% US dollar 90% 9,5% 1,2% Britse pond 90% 1,7% 0,1% Japanse yen 90% 1,1% 0,1% Overig 0 9,3% 9,3% Totaal 21,6% 10,7% Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen als gevolg van betalingsonmacht van de tegenpartijen waarop SPUN een (potentiële) vordering heeft. Het gaat vooral om beleggingen in obligaties. Het risico wordt beperkt door spreiding van de beleggingen naar regio s, sectoren en creditrating van tegenpartijen. Rating agencies beoordelen de kredietwaardigheid van vastrentende waarden en brengen hun oordeel uit in de vorm van den creditrating. Vastrentende waarden in de klasse AAA hebben de hoogste rating. Verdeling vast- en hoogrentende obligaties AAA AA A BBB BB B CCC en lager Geen rating Q % 15% 16% 12% 4% 5% 0% 0% Q % 16% 15% 10% 4% 5% 0% 0% Concentratierisico In onderstaande tabel zijn de grootste posities in de vastrentende beleggingen opgenomen: Tegenpartij Waarde Q % van totaal vermogen Q4 % van totaal vermogen Q3 Nederlandse overheid 72,6 15,3% 15,5% Duitse overheid 63,5 13,4% 13,5% Belgische overheid 22,8 4,8% 5,0% Ierse overheid 22,4 4,7% 4,7% Finse overheid 17,3 3,7% 3,6% Illiquiditeitrisico Het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor SPUN op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, wordt het illiquiditeitrisico genoemd. Beleggingscategorie Waarde Q Waarde Q Infrastructuur 0,0 28,2 Hypotheken 21,0 20,7 Totaal illiquide posities 21,0 48,9 Totale portefeuille 473,8 471,1 Percentage illiquide beleggingen 4,4% 10,3% Bladzijde 4 van 5

5 Historisch rendementen Onderstaande tabel geeft het voortschrijdend rendement van de beleggingen en de verplichtingen weer. SPUN streeft op de lange termijn een overrendement van 1% per jaar na. Beleggingen Verplichtingen Overrendement t.o.v. verplichtingen Huidig kwartaal 1,4% 1,6% -0,2% 1 jaar voortschrijdend 2,5% -2,1% 4,6% 3 jaar voortschrijdend 4,0% 1,2% 2,8% 5 jaar voortschrijdend 5,8% 4,1% 1,7% Heeft u vragen naar aanleiding van deze rapportage? Neem dan contact met de directeur van SPUN, Geert Bierlaagh. Bij voorkeur op geert.bierlaagh@nl.unisys.com. Bladzijde 5 van 5