VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ DECEMBER 2016

Transcriptie

1 BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE DECEMBER 2016

2 BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING INHOUD 1. Introductie Organisatie Het fonds Organisatie Indexatiebeleid Beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid Investment Beliefs Beleggingsraamwerk Strategisch beleggingsbeleid Risicobeleid Uitvoering Uitbesteding Rapportage en verantwoording Governance Stembeleid Maatschappelijke verantwoordelijkheid Gedragscode i

3 Introductie Op grond van artikel 145 van de Pensioenwet zijn Nederlandse pensioenfondsen verplicht om een Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen (verklaring) op te stellen. Na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid, of ten minste om de drie jaar, wordt deze verklaring herzien. Deze versie geeft de situatie weer per september Het hoofddoel van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij is gelden bijeen brengen en beheren om binnen de door de beschikbare middelen gestelde beperkingen, pensioenen uit te keren of te doen uitkeren aan personen, die werkzaam zijn of werkzaam geweest zijn bij de vennootschap of een toegetreden onderneming dan wel aan hen, die door de arbeid van deze personen worden of werden onderhouden. De wijze waarop het pensioenfonds deze doelstelling uitvoert wordt verder geregeld in het pensioenreglement of in een pensioenbrief. Het beleggen van het vermogen dat het pensioenfonds onder beheer heeft, is daar een belangrijk onderdeel van. In deze verklaring worden de achtergronden bij het beleggingsbeleid van het fonds omschreven, zodat duidelijk wordt dat het pensioenfonds de betaalde pensioenpremies en het vermogen onder beheer zorgvuldig belegt. Deze verklaring wordt op verzoek beschikbaar gesteld aan deelnemers en andere belanghebbenden. Daarom is gekozen voor een toegankelijk en niet te technisch document. Deze verklaring is ook te vinden op de website van het fonds: 1

4 Organisatie 2.1 Het fonds Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij is een pensioenfonds dat zelfstandig de risico s draagt die uit zijn reglementen voortvloeien. Het fonds verzekert pensioenaanspraken voor werknemers van Grolsch. Een deel daarvan is herverzekerd. Het pensioenfonds beschermt de belangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en hun nabestaanden bij het pensioenfonds. 2.2 Organisatie Het bestuur is eindverantwoordelijk voor de pensioenregeling en de uitvoering ervan, inclusief het beleggingsbeleid, en neemt daartoe de besluiten. Het bestuur van het pensioenfonds heeft een beleggingsadviescommissie benoemd en een of meerdere externe vermogensbeheerders (hierna kortweg de vermogensbeheerder ) aangesteld. De taakverdeling tussen het bestuur, de beleggingsadviescommissie en de vermogensbeheerder is als volgt: Het bestuur stelt het beleggingsraamwerk en latere wijzigingen daarvan vast; De vermogensbeheerder beheert het vermogen binnen het raamwerk en rapporteert daarover aan de beleggingsadviescommissie; De beleggingsadviescommissie controleert de uitvoering door de vermogensbeheerder aan de hand van de door de beheerder verstrekte rapportages en brengt verslag uit aan het bestuur. Bovendien adviseert de beleggingsadviescommissie het bestuur inzake het beleggingsbeleid en controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid. Het bestuur en de beleggingsadviescommissie zijn gebonden aan een gedragscode. De beleggingsadviescommissie komt ten minste eenmaal per drie maanden bijeen. De beleggingsadviescommissie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door een beleggingsadviseur (Mercer te Amstelveen). Periodiek (in ieder geval eens per jaar) bespreekt de beleggingsadviescommissie met het bestuur het gehele beleggingsraamwerk en de behaalde resultaten. Dit beleggingsraamwerk vindt zijn weerslag in de beleggingsrichtlijnen voor de vermogensbeheerder, die het beleggingsbeleid uitvoert. Overige organen die betrokken zijn bij het beheer van de pensioengelden in het fonds zijn onder meer de actuaris, die de technische voorzieningen van het fonds monitort, de administrateur, de compliance officer en de accountant. 2

5 2.3 Indexatiebeleid Het fonds verleent alleen een toeslag indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110% en indien de toeslagverlening toekomstbestendig is. De hoogte van de toeslag wordt voor de actieve en niet actieve deelnemers van het fonds gebaseerd op de verhoging van de prijsindexatie in enig jaar. Er wordt niet meer toeslag verleend dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. 3

6 Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de verplichtingenstructuur van het fonds. Daarbij wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen die in het Financieel Toetsingskader (FTK) aan het beleggingsbeleid en risicomanagement gesteld worden. De Nederlandse Bank (DNB) houdt hierop toezicht. 3.1 Doel van het beleggingsbeleid Het pensioenfonds belegt en beheert het pensioenvermogen in het belang van de (gewezen) deelnemers van het fonds. Het doel van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is het behalen van een zo goed en stabiel mogelijk rendement op het belegd vermogen binnen een aanvaardbaar risicoprofiel. Er wordt, zowel voor de portefeuille op totaalniveau als voor elke beleggingscategorie afzonderlijk, gestreefd naar rendementen die boven de rendementen van de corresponderende benchmark liggen, na aftrek van beheerkosten. Er wordt bij het bepalen van het beleggingsbeleid rekening gehouden met de rechten en verplichtingen van het pensioenfonds, de solvabiliteitseisen en de wenselijkheid van een stabiel premiebeleid. De activa worden zodanig belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd. 3.2 Investment Beliefs Investment beliefs (overtuigingen) vormen de basis voor het beleggingsbeleid. Het formuleren van investment beliefs zorgt voor een stevige verankering binnen de organisatie van de principes op basis waarvan het pensioenfonds beleggingsbeslissingen neemt. Het bestuur van het pensioenfonds heeft de volgende investment beliefs geformuleerd: De beleggingen moeten gericht zijn op het nu en in de toekomst kunnen voldoen aan de verplichtingen van het fonds, conform het indexatiebeleid. Risico moet beschouwd worden in termen van waarschijnlijkheid dat niet aan de verplichtingen kan worden voldaan; Voor rendement moet risico genomen worden, maar risico is geen garantie voor rendement. Daarom dekt het pensioenfonds die risico s af waarvoor het verwacht niet voldoende te worden beloond; Diversificatie verhoogt de efficiëntie van het genomen beleggingsrisico, dit geldt eveneens voor valuta s; Transparantie en begrip zijn essentieel: het pensioenfonds belegt niet in producten die zij niet begrijpt; Korte termijn volatiliteit is niet de enige maat voor beleggingsrisico. Als men zich aan een echt lange termijn horizon kan houden, zal dit zeer waarschijnlijk tot hogere rendementen op de lange termijn leiden. 4

7 3.3 Beleggingsraamwerk Een Asset Liability Management (ALM) studie geeft inzicht in de samenhang tussen bezittingen (assets) en pensioenverplichtingen (liabilities). Een ALM-studie wordt periodiek uitgevoerd in samenwerking met externe consultants. De resultaten van de ALM-studie dienen als uitgangspunt voor het beleggingsraamwerk. Vanuit de relatie tussen premie-, indexatie- en beleggingsbeleid wordt een verplichtingen benchmark gedefinieerd, wordt het extra rendement vastgesteld dat wordt nagestreefd en het risicobudget dat het fonds daartoe ter beschikking staat. Het risicoprofiel wordt geanalyseerd in het licht van alle rechten en verplichtingen van het pensioenfonds, zowel op korte als op lange termijn. Het algemene beleggingsraamwerk gaat in op periodiek vast te stellen normen (en bandbreedtes) betreffende: Verdeling over beleggingscategorieën; Valutabeleid; Samenstelling vastrentende portefeuille; Samenstelling aandelenportefeuille; Gebruik derivaten; Inhoud rapportages. Dit houdt in dat er normverdelingen worden afgesproken voor de verdeling van het vermogen over verschillende beleggingscategorieën. Ten behoeve van optimalisering van het rendement of het voorkomen van additioneel handelen mag er worden afgeweken van deze strategische normverdelingen, op voorwaarde dat het binnen vastgestelde marges gebeurt. Ook deze marges worden bepaald op basis van de ALM-studie. 3.4 Strategisch beleggingsbeleid Het pensioenfonds houdt de volgende strategische normverdeling van haar vermogen over de verschillende beleggingscategorieën aan: Categorie Norm Bandbreedte Zakelijke waarden 40% 35% - 45% Aandelen Azië-Pacific 4,5% 0,50% - 8,50% Aandelen Noord-Amerika 4,5% 0,50% - 8,50% Aandelen Opkomende markten 4,5% 0,50% - 8,50% Aandelen Europa 9,8% 5,80% - 13,80% Low Volatility Aandelen 12,5% 8,50% - 16,50% Vastgoed 4,2% 0,20% - 8,20% Vastrentende waarden 60% 55% - 65% Totaal 100% Tabel 1: strategische beleggingsportefeuille 5

8 De vastrentende waarden portefeuille heeft als doel om het renterisico ten opzichte van de verplichtingen voor een groot deel af te dekken. De vermogensbeheerders mogen in overeenstemming met gestelde richtlijnen gebruik maken van derivaten, mits de blootstelling van het vermogen inclusief derivaten binnen de vermelde beleggingsrestricties blijft. Het pensioenfonds zet uitsluitend derivaten in om risico s te kunnen afdekken of om het portefeuillebeheer te vergemakkelijken. 3.5 Risicobeleid De risico s die het fonds loopt, worden zorgvuldig bewaakt. Een ALM-studie geeft inzicht in de risico s die te maken hebben met de samenhang tussen beleggingen en verplichtingen. Doelstelling hiervan is om een risico-acceptatiegraad voor de beleggingen vast te stellen. Uit deze risico-acceptatiegraad wordt een strategisch beleggingsbeleid afgeleid (normwegingen per beleggingscategorie) en wordt de ruimte bepaald om daarvan af te wijken. Door haar beleggingsbeleid is het pensioenfonds blootgesteld aan risico s. Deze risico s zijn onder meer renterisico, valutarisico, derivatenrisico, inflatierisico, leverage, kredietrisico, concentratierisico, liquiditeitsrisico, marktrisico en operationeel risico Renterisico Het renterisico is het risico dat als gevolg van een verandering van de rente de dekkingsgraad verandert, volgend uit het feit dat de beleggingen op een andere wijze in waarde veranderen dan de verplichtingen. Om de rentegevoeligheid van de beleggingen in lijn te brengen met die van de voorziening pensioenverplichtingen wordt gebruik gemaakt van langlopende obligaties van de meest kredietwaardige overheden binnen de eurozone (Duitsland, Nederland en in mindere mate Frankrijk). Daarnaast maakt het pensioenfonds gebruik van swaptions. Een swaption geeft het pensioenfonds de optie, maar niet de verplichting, op het aangaan van een renteswap in de toekomst welke het pensioenfonds bescherming biedt tegen een daling van de rente. Het beleggingsbeleid is er op gericht om een groot deel van het renterisico af te dekken. De huidige normweging voor rente-afdekking bedraagt 60% x de dekkingsgraad op marktwaarde in een marktrenteomgeving. De verdeling tussen staatsleningen en swaptions bedraagt ongeveer 2/3 staatsleningen en 1/3 swaptions. Voor de langere looptijden (>20 jaar) wordt gebruik gemaakt van swaptions, gezien het feit dat het aanbod van zeer langlopende staatsleningen gering is (uitsluitend Frankrijk) en het bestuur een concentratie in Franse staatsleningen niet wenselijk acht Valutarisico Het valutarisico is beperkt door het feit dat de benchmark voor de vastrentende portefeuille in euro s luidt. Dientengevolge is er een zeer beperkte bandbreedte voor de beheerders om valutarisico te lopen. 6

9 Binnen de aandelenportefeuille wordt het vreemde valutarisico van de Amerikaanse dollar, de Japanse yen, de Zwitserse franc en het Britse pond strategisch voor 50% naar de euro afgedekt. Circa 25% van het vreemde valutarisico van de valuta van Opkomende Markten wordt afgedekt via de Amerikaanse dollar. De custodian maakt gebruik van valutaforwards om het valutarisico af te dekken. Het pensioenfonds wordt periodiek geïnformeerd over de status van deze contracten en de resultaen die worden behaald bij het doorrollen van de contracten Derivatenrisico Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan om risico s te kunnen afdekken of om het portefeuillebeheer te vergemakkelijken. De vermogensbeheerders maken binnen de portefeuille van het pensioenfonds gebruik van forwards, renteswaps en swaptions. De beleggingsadviescommissie bewaakt het gebruik van derivaten door de vermogensbeheerders. In het aandelenmandaat is het uitgangspunt dat er direct wordt belegd in aandelen en dus niet in derivaten die de rendementen van aandelen nabootsen. Derivaten zijn tijdelijk toegestaan als vervanging van beleggingen in aandelen. Voor afdekkingen is expliciet aangegeven dat de toekomstige commitment de marktwaarde van het afgedekte instrument niet mag overschrijden én dat derivaten nooit gebruikt zullen worden voor speculatieve doeleinden Inflatierisico Het pensioenfonds acht de allocatie naar zakelijke waarden voldoende afdekking van het inflatierisico Leverage Het renterisico wordt beperkt door de vastrentende waarden portefeuille die bestaat uit hoogwaardige euro staatsobligaties en rentederivaten. De rentederivaten brengen leverage met zich mee, wat inhoudt dat de exposure van de portefeuille groter is dan de marktwaarde van de beleggingen. De vastrentende beheerders hebben richtlijnen meegekregen ten aanzien van de toegestane leverage Kredietrisico Binnen de vastrentende waarden portefeuille, de portefeuille die als doelstelling heeft het renterisico af te dekken in lijn met de strategische norm, is het aangaan van kredietrisico tot een minimum beperkt. Zo is het de vermogensbeheerders niet toegestaan de rente-afdekking vorm te geven anders dan met hoogwaardige euro staatsobligaties. Het onderpand dat wordt ontvangen binnen de rentederivaten mag eveneens alleen in geldmarktinstrumenten worden belegd of staatsobligaties van overheden met een AAA/AA credit rating. De beleggingen in staatsobligaties van opkomende landen worden niet meegeteld voor de vaststelling van de rente-afdekking omdat deze categorieën als rendementsbronnen worden gezien en niet zijn opgenomen ter afdekking van het renterisico. De effectiviteit van de rente-afdekking wordt derhalve vrijwel niet beïnvloed door de impact van kredietrisico. 7

10 Het pensioenfonds heeft kwaliteitseisen en limieten opgesteld voor het onderpand dat uitgewisseld wordt ten behoeve van de rentederivatentransacties en de tegenpartijen waarmee de renteswaptransacties binnen de vastrentende portefeuille afgesloten worden. Het tegenpartijrisico als gevolg van het aangaan van rentederivaten wordt sterk verkleind met de introductie van Central Clearing. Onder de regelgeving van Central Clearing wordt het onderpand dagelijks uitgewisseld. Tevens maken de vastrentende waarden beheerders bij het afsluiten van OTC (over the counter) derivaten gebruik van standaarden voor ISDA en CSA contracten om het tegenpartijrisico zo ver mogelijk in te kaderen. Het kredietrisico van vastrentende waarden wordt beoordeeld op basis van een rating. Voor de vastrentende waarden portefeuille zijn strikte beperkingen ten aanzien van de verdeling en het niveau van deze ratings van toepassing. Daarbij hanteren de vastrentende waarden beheerders eigen rating systemen en baseren hun oordeel dientengevolge niet enkel op de ratings van erkende rating kantoren. Op deze wijze tracht het pensioenfonds het kredietrisico te beperken tot een prudent niveau Concentratierisico Het concentratierisico binnen de portefeuille wordt gereduceerd door het opleggen van concentratielimieten aan de vermogensbeheerders. Deze limieten hebben zowel betrekking op het type instrument, de kredietwaardigheid van de uitgevende instantie, als de geografische herkomst van de belegging Liquiditeitsrisico Het pensioenfonds is zich bewust van het feit dat als gevolg van marktomstandigheden en ontwikkelingen binnen de pensioenwereld, het gedwongen kan worden om op zeer korte termijn een significant gedeelte van haar beleggingsportefeuille liquide te maken. Dientengevolge tracht het pensioenfonds te allen tijde een voldoende mate van liquiditeit in haar portefeuille aan te houden, in het licht van het kunnen uitkeren van het pensioen Marktrisico Het pensioenfonds is zich bewust van het marktrisico dat het loopt op haar zakelijke waarden beleggingen en realiseert zich dat marktbewegingen onverwacht kunnen komen en een materiële impact op de dekkingsgraad kunnen hebben. De mate van diversificatie die het pensioenfonds heeft toegebracht in de zakelijke waarden portefeuille wordt als voldoende geacht om dit risico te beheersen Operationeel risico Het operationeel risico wordt zoveel mogelijk gemitigeerd door een monitoring van derde partijen. Zo worden onder meer jaarlijks controles uitgevoerd op de ISAE3402 documenten van alle derde partijen. 8

11 Uitvoering 4.1 Uitbesteding Het pensioenfonds heeft de uitvoering van het beleggingsplan uitbesteed aan een derde partij. De selectie van een eventuele derde partij gebeurt op basis van objectieve criteria en in samenspraak met de externe beleggingsadviseur. Het beheer van het vermogen is door het fonds uitbesteed aan verschillende vermogensbeheerders. Bij de samenstelling van de aandelenportefeuille wordt gestreefd naar een brede diversificatie over regio s, sectoren en bedrijven. De keuze hierin is ook aan de vermogensbeheerders uitbesteed, alsook de invulling van het tactische beleid. Het bestuur bepaalt uiteindelijk welke risico s het fonds wil aanvaarden. De bezittingen worden zodanig belegd dat de veiligheid, kwaliteit en liquiditeit van de totale portefeuille worden gewaarborgd. 4.2 Rapportage en verantwoording Eens per maand rapporteren de vermogensbeheerders de performances van de onderliggende fondsen. Deze worden vervolgens eens per kwartaal geaggregeerd door de beleggingsadviseur in een performance rapportage. De performances worden ook in deelcategorieën uitgesplitst: naar beleggingscategorie en naar individueel fonds. Zo kan de herkomst van het rendement gemonitord worden en kan er per onderdeel ingegrepen worden in geval van ondermaatse prestaties. Naast de performances rapporteert de beleggingsadviseur ook over de actuele samenstelling van de portefeuille en de positie van de portefeuille en haar onderdelen ten opzichte van de afgesproken normwegingen en bandbreedtes. 9

12 Governance 5.1 Stembeleid De Nederlandse Corporate Governance Code ( Code Tabaksblat ) beveelt aan dat pensioenfondsen verslag uitbrengen van het stembeleid op de algemene vergadering van aandeelhouders van beursgenoteerde ondernemingen. Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij heeft haar stembeleid uitbesteed aan de vermogensbeheerders van haar beleggingen. 5.2 Maatschappelijke verantwoordelijkheid Maatschappelijk verantwoord beleggen blijft een zakelijke afweging tussen kosten en opbrengsten. Daarbij staat duurzaamheid hoog in het vaandel van het bestuur. Het fonds neemt de geldende wetgeving voor maatschappelijk verantwoord beleggen in acht. Zo wordt bij de beleggingen rekening gehouden met o.m. een uitsluitingslijst in het kader van het investeringsverbod in clustermunitie. 5.3 Gedragscode Het pensioenfonds hanteert een gedragscode om er onder andere voor te zorgen dat bij de personen die belast zijn met (de uitvoering van) het beleggingsbeleid geen sprake is van belangenverstrengeling of tegenstrijdige belangen. Deze personen zijn gebonden aan de door het pensioenfonds opgestelde gedragscode. Deze gedragscode voldoet aan de eisen die DNB en de AFM hieraan stellen. Het pensioenfonds heeft een compliance officer die toeziet op de juiste naleving van de gedragscode. 10