RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen Plaats : Terneuzen Administratienummer : PO2903 Bestuursnummer : Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : 11 december 2014 Datum vaststelling : 16 maart 2015

2 Pagina 2 van 15

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING BEVINDINGEN REACTIE VAN HET BESTUUR Pagina 3 van 15

4 Pagina 4 van 15

5 1 INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een kwaliteitsonderzoek uit bij 'Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen'. Binnen de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen vormen 8 schoolbesturen met in totaal 65 vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit rapport geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Kwaliteitsonderzoek In het schooljaar 2014/2015 voert de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit bij alle 152 samenwerkingsverbanden. Het doel van deze kwaliteitsonderzoeken is tweeledig: 1. stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden. Bij alle samenwerkingsverbanden controleert en rapporteert de inspectie of zij voldoen aan de wet- en regelgeving. Nieuw in schooljaar 2014/2015 is dat ieder samenwerkingsverband - indien nodig - in het rapport verbeterpunten voor de kwaliteit krijgt aangereikt, gerelateerd aan het waarderingskader van de inspectie. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij dit kwaliteitsonderzoek op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Het document is te vinden op Onderzoeksopzet Het onderzoek start met een bureauanalyse van het ondersteuningsplan en overige gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn. Het betreft de volgende documenten: Ondersteuningsplan (versie 26 maart 2014); Aanvraagformulier toelaatbaatheidsverklaring; Formulier toelaatbaarheidsverklaring; Website samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 8 december 2014); Kengetallen samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 8 december 2014). Pagina 5 van 15

6 Op verzoek van de inspectie stuurde het samenwerkingsverband na afloop van het onderzoek nog de volgende documenten op: Nota Integraal Jeugdbeleid Zeeuws-Vlaanderen (gemeenten Terneuzen, Hulst en Sluis); De goedgekeurde begroting 2015 van het Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen; Beknopte beleidsagenda voor het schooljaar 2014/2015. Op 11 december 2014 vond een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: een presentatie kreeg van het samenwerkingsverband over de stand van zaken en actuele ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband; een gesprek voerde: over de rol die het samenwerkingsverband speelt binnen de verbinding onderwijs en jeugdzorg; over de ondersteuningstoewijzing; met (een afvaardiging van) de ondersteuningsplanraad over zijn rol bij het samenwerkingsverband; met het bestuur met onder andere aandacht voor het intern toezicht. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de hoofdlijn van de bevindingen uit het onderzoek (2.1), gevolgd door een toelichting (2.2). De bevindingen over de naleving van de wettelijke voorschriften geeft de inspectie in dat hoofdstuk weer in een afzonderlijke paragraaf (2.3). Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 6 van 15

7 2 BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn Het samenwerkingsverband voor Passend Primair Onderwijs in Zeeuws-Vlaanderen spant zich in om een goed sluitend systeem te realiseren, waarbinnen alle leerlingen die dat nodig hebben voldoende extra ondersteuning krijgen. De schoolbesturen delen de ambities van geen thuiszitters, minder bureaucratie en inclusiever onderwijs. Bij de vorming van het samenwerkingsverband gingen zij pragmatisch te werk. Zij kozen ervoor de gelden voor de ondersteuning zo veel mogelijk in te zetten op de werkvloer. Daarom worden de middelen verdeeld over de scholen op basis van het leerlingenaantal en wordt er zo min mogelijk besteed aan de overhead. Omdat er slechts een enkele school voor speciaal (basis)onderwijs is in Zeeuws- Vlaanderen zijn de scholen gewend zelf de nodige ondersteuning te bieden. Nu kunnen ze met de middelen van het samenwerkingsverband zonodig deskundige hulp inhuren. Daarnaast kunnen ze een beroep doen op de expertise van de zorgadviesteams. Als het gaat om de zorg voor de leerlingen is er binnen het samenwerkingsverband sprake van vertrouwen en solidariteit tussen de besturen. Men weet elkaar snel te vinden. Gaandeweg hopen betrokkenen met elkaar voor de juiste ondersteuning voor alle leerlingen te zorgen. Er zijn echter nog veel zaken die het samenwerken niet gemakkelijk maken. Men noemt in het bijzonder de demografische krimp, de gevolgen van de sluiting van de dagverblijven en de financiële verantwoordelijkheid voor onder andere de ambulant begeleiders. In de komende maanden moet het samenwerkingsverband in het volgende ondersteuningsplan niet alleen de kwaliteitszorg uitwerken, maar ook zaken zoals de informatie over de basisondersteuning, de procedures en toewijzing van de extra ondersteuning en de concretisering van de samenwerking met de gemeenten op het gebied van de jeugdzorg. Hieronder volgt een nadere toelichting op de bevindingen, gerelateerd aan het waarderingskader. Pagina 7 van 15

8 2.2 Toelichting Kwaliteitsaspect 1: Resultaten Het samenwerkingsverband wil zoveel mogelijk leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bedienen op hun eigen school. Met de voorschoolse voorzieningen en het voortgezet onderwijs zijn afspraken gemaakt ten behoeve van een soepele overgang. Binnen de regio staan slechts twee scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) en een voor speciaal onderwijs (so) aan zeer moeilijk lerenden. Door middel van de schoolondersteuningsprofielen heeft het samenwerkingsverband zicht op het totale aanbod van de ondersteuning. Alle scholen in Zeeuws-Vlaanderen zijn gewend om zoveel mogelijk zelf de nodige ondersteuning te bieden. Op verschillende scholen is nu al, zonder inzet van het samenwerkingsverband (maar wel mogelijk met rugzakmiddelen), extra ondersteuning mogelijk voor leerlingen met leerproblemen of voor hoogbegaafden. Het samenwerkingsverband wil zijn middelen gaan verdelen op grond van het schoolmodel. Daaraan gekoppeld gaat het werken met het principe van de verwijzer betaalt. De regionale ondersteuningsteams kennen de arrangementen toe, in plaats van de zorgadviesteams per bestuur. Enerzijds wil het samenwerkingsverband het verwijzingspercentage naar het speciaal basisonderwijs terugbrengen naar het landelijke gemiddelde, maar anderzijds ziet het op deze scholen mogelijkheden voor een deel van de leerlingen die speciale (gedrags)ondersteuning nodig hebben en daarmee niet naar het speciaal onderwijs buiten Zeeuws-Vlaanderen hoeven te worden verwezen. Voor de zware ondersteuning gaan de gelden, op basis van de gegevens van de leerlinggebonden financiering (lgf, 'rugzak') van 1 oktober 2013, nu nog naar de besturen, maar kiest het samenwerkingsverband ervoor om vanaf volgend jaar een vast bedrag per leerling te verstrekken aan de schoolbesturen. Het verwacht geen grote veranderingen in de leerlingenstromen naar de scholen voor speciaal onderwijs aan de andere kant van de Westerschelde (ondanks het hierboven beschrevene). Met de cluster 2-instellingen zijn regelingen getroffen voor de (ambulante) begeleiding van de communicatief beperkte leerlingen. Het samenwerkingsverband denkt na over het plaatsen van leerlingen met zwaardere ondersteuningsbehoeften op het sbo in plaats van het so, waarvoor het de sbo-scholen extra bekostigt. Termijnen voor de toewijzing van de arrangementen staan niet vermeld in het ondersteuningsplan of op de website. De afzonderlijke scholen verzorgen de voorbereiding voor de toelaatbaarheidsverklaringen waardoor het samenwerkingsverband geen zicht heeft op de duur en de kwaliteit van de Pagina 8 van 15

9 procedures. Alleen bij onenigheid, wanneer een van de partijen de aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring niet ondertekent, is het samenwerkingsverband aan zet om te bemiddelen of een besluit te nemen. Het samenwerkingsverband kan daardoor niet aantonen of wanneer van toepassing ten minste de wettelijk voorgeschreven termijnen gehaald zijn en of de leerling geplaatst is in een bij zijn ondersteuningsbehoefte passend arrangement, in of buiten het regulier onderwijs. Uit het oogpunt van sturing op doelmatigheid zou het goed zijn als het samenwerkingsverband zicht heeft op het aantal, de aard en de kosten van de arrangementen die de verschillende teams toewijzen evenals op de resultaten van deze arrangementen. Vanwege de regionale samenwerking door de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten op het gebied van de leerplicht menen deze in het samenwerkingsverband goed zicht te hebben op de thuiszitters. Het ontbreekt de gemeenten en het samenwerkingsverband nog aan een eenduidige definitie van de thuiszitters. Door middel van inventarisatie brengen zij nu de leerlingen met een volledige leerplichtontheffing in kaart. Zij zoeken ook naar een efficiënte wijze van registreren van de andere belangrijke kengetallen in de gemeenten en op de scholen. Met de zorgaanbieders in de regio zijn functionele contacten op casusniveau. Een geïntegreerde aanpak van zorg en onderwijs moet nog van de grond komen. In het ondersteuningsplan vermeldt het samenwerkingsverband onvoldoende concreet welke kwantitatieve en kwalitatieve resultaten het nastreeft. Naast enkele globale ambities zijn er geen duidelijke doelstellingen geformuleerd. Als het gaat om financiële gegevens is er sprake van een meerjarenbegroting, die echter dusdanig is vormgegeven dat het beleid daarin lastig is te herkennen. Een nagezonden meerjarenbegroting is meer uitgewerkt. Een gedetailleerde jaarbegroting ontbreekt. Met het administratiekantoor heeft het bestuur een systematiek afgesproken voor rapportage door de besturen. Deze moet het voor alle partijen mogelijk maken inzage te hebben in de realisatie van de begroting. Nog afgesproken wordt hoe deze inzagefunctie aangevuld kan worden met kwartaalrapportages op niveau van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft in zijn ondersteuningsplan nog niet aangegeven hoe het omgaat met de mogelijke extra bekostiging voor tussentijdse groei in het s(b)o. Kwaliteitsaspect 2: Management en organisatie In het ondersteuningsplan noemt het samenwerkingsverband geen missie of Pagina 9 van 15

10 visie, maar alleen een paar doelen: efficiëntie van wettelijke taken, maximale facilitering van de besturen en realisatie van zaken die de besturen individueel niet mogelijk kunnen maken. Als resultaat van zijn inspanningen wil het samenwerkingsverband binnen Zeeuws-Vlaanderen zorgen voor een dekkend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen en het voorkomen dat leerlingen thuis komen te zitten. Het samenwerkingsverband gaat daarbij pragmatisch te werk. In het ondersteuningsplan is een organisatieschema opgenomen dat een overzicht geeft van de verschillende organen. Hieruit blijkt niet duidelijk hoe de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belegd. Ook uit overige stukken blijkt dat niet. Er is sprake van functioneel overleg over de taken van het samenwerkingsverband op allerlei niveaus. Planning en uitvoering komen daarbij aan de orde. Evaluatie is een onderwerp dat in vrijwel elk overleg nog moet worden uitgewerkt. Met de drie gemeenten gezamenlijk stelde het samenwerkingsverband een procedure vast om te komen tot een op overeenstemming gericht overleg (oogo). Het bestuur van het samenwerkingsverband belegt het interne toezicht bij de leden van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur vergaderen deels apart, maar ook gezamenlijk. Er is geen toezichtkader en onafhankelijk toezicht is op dit moment niet haalbaar, maar er is onder de bestuursleden wel het besef dat het daar naartoe moet. Hoewel iedereen belanghebbend is, werkt het principe van 'one man one vote', met unanimiteit van besluiten, tot nu toe prima. In losse documenten, als bijlagen bij het ondersteuningsplan, beschrijft het samenwerkingsverband het gewenste niveau van basisondersteuning en de wijze waarop de toekenning van de extra ondersteuning plaatsvindt: het onderwijsondersteuningscontinuüm. Er is geen sprake van criteria voor toewijzing van middelen, inhoudelijke plaatsingscriteria, termijnen voor bepaling van toelaatbaarheid en stappen in de plaatsingsprocedure. Het enige criterium dat voor het samenwerkingsverband geldt is dat alle betrokken partijen, dus ouders en verwijzende en ontvangende school, een toelaatbaarheidsaanvraag ondertekenen. Over de procedure van terugplaatsing, overplaatsing en herindicatie van leerlingen die nu gebruik maken van een plaats in het speciaal onderwijs geeft het samenwerkingsverband geen informatie op de website of in het ondersteuningsplan. De betrokken ouders kregen daarover wel een informatiebrief. Pagina 10 van 15

11 Ook is geen informatie te vinden over onafhankelijke advisering voor de ouders, zoals bijvoorbeeld de onderwijsconsulenten. Daarnaast is er nog geen adviescommissie gevormd die adviseert over bezwaarschriften bij beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid. Er is ook geen sprake van een aansluiting bij een regionale of landelijke bezwaaradviescommissie. Actuele informatie over passend onderwijs in de regio is terug te vinden op de website van het samenwerkingsverband en in de digitale nieuwsbrieven. Niet alle scholen in de regio hebben op hun website of in hun schoolgids een hoofdstuk opgenomen over passend onderwijs en wat dat voor ouders en belanghebbenden betekent bij desbetreffende school. Wellicht kan het samenwerkingsverband daartoe een gemeenschappelijke tekst aanleveren en zorgen voor een link naar de website van het samenwerkingsverband. Een door het samenwerkingsverband georganiseerde informatiemarkt in het voorjaar van 2014 werd druk bezocht. Kwaliteitsaspect 3: Kwaliteitszorg Het samenwerkingsverband formuleert zijn beleidsdoelstellingen globaal. Het vertaalt deze doelstellingen tot nu toe niet in kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en stelt geen normen voor die resultaten vast. Bestuur en coördinator zien de meerwaarde van het samenwerkingsverband vooral in het elkaar helpen bij de zorgplicht voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en het voorkomen van thuiszitters. Het geld volgt de leerling en dus moeten de schoolbesturen de kwaliteit van de ondersteuning op hun scholen bewaken en monitoren. Hoewel in de regio verschillende partijen zorgen voor het verzamelen van gegevens, buigt het bestuur van het samenwerkingsverband zich nog over het monitoren van het geheel en hoe de kwaliteitszorg verder vorm te geven. 2.3 Naleving wet- en regelgeving Voorschriften ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan moet aan een aantal wettelijke voorschriften voldoen. Daarvoor is het nog nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt of nader uitwerkt: Procedures en criteria toewijzing middelen (artikel 18a WPO, lid 8b); Procedures en criteria plaatsing leerlingen (artikel 18a WPO, lid 8c); Procedure en beleid terug- of overplaatsing naar het basisonderwijs vanuit s(b)o (artikel 18a WPO, lid 8d); Herindicatie zittende so-leerlingen (artikel XVII Wet passend onderwijs, lid 1); Pagina 11 van 15

12 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (artikel 18a WPO, lid 8e); Informeren ouders (artikel 18a WPO, lid 8f); Groei sbo-leerlingen op peildatum 1 februari (artikel 18a WPO, lid 8g); Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo-scholen (artikel 18a WPO, lid 8h); Groeibekostiging so-scholen (artikel 18a WPO, lid 8i); Overdracht bekostiging ontoereikend budget so-scholen (artikel 18a WPO, lid 8j). De inspectie stelt tevens vast dat het samenwerkingsverband nog geen adviescommissie heeft ingericht of is aangesloten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring sbo/(v)so (Artikel 18a WPO, lid 12). Het samenwerkingsverband dient dit alsnog te realiseren. Programmatisch handhaven Bij het bevorderen van de naleving van wettelijke regels, gebruikt de inspectie ook het uitgangspunt van programmatisch handhaven (Jaarwerkplan 2014). Jaarlijks kiest de inspectie een aantal onderdelen van wet- en regelgeving die gericht aandacht krijgen. Onderstaande tabel bevat de onderdelen die voor het schooljaar 2014/2015 zijn vastgesteld voor de controle op de naleving door de samenwerkingsverbanden. Per onderdeel toont de tabel of het samenwerkingsverband aan de voorschriften voldoet. Naleving wet- en regelgeving Voldoende Onvoldoende N.1 De tijdige (hernieuwde) vaststelling van het ondersteuningsplan en het insturen aan de inspectie - De artikelen 18a, tiende lid, WPO en 17a tiende lid, WVO. N.2 De naleving van de regels met betrekking tot de (hernieuwde) vaststelling van het ondersteuningsplan en de instemming van de ondersteuningsplanraad - De artikelen 18a, zevende lid, WPO en 17a, zevende lid, WVO en artikel 14a WMS. N.3 Het ondersteuningsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat overleg (oogo) heeft plaatsgevonden met gemeente(n) en met het samenwerkingsverband, waarvan het gebied (gedeeltelijk) samenvalt - De artikelen 18a, negende lid, WPO en 17a, negende lid,wvo. N.4 Het deskundigenadvies - De artikelen 18a, elfde lid WPO jo artikel Besluit bekostiging WPO en 17a WVO, twaalfde lid jo artikel 15a Inrichtingsbesluit WVO. Pagina 12 van 15

13 3 REACTIE VAN HET BESTUUR Het bestuur van Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen heeft kennis genomen van het conceptrapport van het kwaliteitsonderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs uitvoerde op 11 december In een schriftelijke reactie d.d. 12 februari 2015 laat het bestuur weten de weergave van de hoofdlijn te herkennen, evenals de toelichting op de onderscheiden kwaliteitsaspecten. De constateringen ten aanzien van de voorschriften voor het ondersteuningsplan onderschrijft het bestuur volledig. Verder staat het bestuur stil bij een aantal punten uit het conceptrapport en geeft het aan op welke wijze het de bevindingen uit het rapport betrekt bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband. Rapportage en verantwoording De inspectie vermeldt in haar rapport dat een gedetailleerde jaarbegroting ontbreekt. Een op 10 december 2014 door het bestuur goedgekeurde begroting is echter op 15 december 2014 nagezonden. In dezelfde alinea geeft de inspectie aan dat het samenwerkingsverband per kwartaal een managementrapportage wil van elk bestuur, maar daarvoor geen (beknopt) verantwoordingsmodel heeft ontwikkeld. Het eerste deel van deze constatering (samenwerkingsverband wil managementrapportages van elk bestuur) is feitelijk onjuist. Weliswaar is tijdens het onderzoek gesproken over eventuele monitoring (en verantwoording) van de inhoudelijke ontwikkelingen bij de besturen en de rol van het samenwerkingsverband daarbij, maar is deze discussie beperkt gebleven tot de financiële verantwoording van de afzonderlijke besturen over de besteding van de middelen via de eigen jaarrekening. Gesteld is dat het samenwerkingsverband in het gekozen schoolmodel vooralsnog geen rol van betekenis heeft in het eisen van kwaliteitsverantwoording door de afzonderlijke schoolbesturen. Dit neemt overigens niet weg dat het samenwerkingsverband werk wil maken van kwaliteitsmonitoring op het niveau van het samenwerkingsverband zelf. De ontwikkeling van kwaliteitszorg is zeker een issue voor de komende periode. Met het administratiekantoor heeft het bestuur wel een systematiek afgesproken voor rapportage door de besturen. Deze moet het mogelijk voor alle partijen mogelijk maken inzage te hebben in de realisatie van de begroting. Nog afgesproken wordt hoe deze inzagefunctie aangevuld kan worden met kwartaalrapportages op niveau van het samenwerkingsverband. Pagina 13 van 15

14 Vertaling doelen naar resultaten De inspectie constateert een onvoldoende vertaling van de door het bestuur geformuleerde globale beleidsdoelstellingen in kwalitatieve en kwantitatieve resultaten. Deze constatering triggert het bestuur zeker, maar heeft vooral te maken met de keuze van het bestuur voor het schoolmodel. In dit model gaan de middelen maximaal naar de schoolbesturen, die vervolgens geheel verantwoordelijk zijn voor inzet en kwaliteit van het eigen ondersteuningsbeleid. Een meer globale en minder gedetailleerde formulering van de doelen laat juist ruimte aan de afzonderlijke besturen deze op eigen wijze te realiseren. Het bestuur is overigens wel van plan de missie en visie van het samenwerkingsverband helder te expliciteren en de doelen in de toekomst scherper te enten op het eerste kwaliteitsaspect van het waarderingskader (resultaten). Het bestuur ziet die activiteit vooralsnog als een groeiproces en koppelt die graag aan de ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem. Naleving wet- en regelgeving Tijdens het inspectiebezoek deelde het bestuur reeds de constatering van de inspectie dat het in het kader van transparantie nodig is een aantal zaken beter te beschrijven en meer vast te leggen. Dat geldt in onze toewijzingsprocedure bijvoorbeeld voor de termijnen van toewijzing en plaatsing (wie bewaakt dat), maar ook voor een nadrukkelijker beschrijving van taken en verantwoordelijkheden (in het organogram) en voor de overlegstructuur. Recent is onder andere ten behoeve van de verhouding bestuur-coördinator een managementstatuut vastgelegd. In concept is een nieuw protocol samengesteld voor de aanvraag en afgifte van toelaatbaarheidsverklaringen. Daarover dient nog besluitvorming plaats te vinden. De genoemde nog op te nemen of nader uit te werken wettelijk verplichte onderdelen van het ondersteuningsplan zijn duidelijk voor het bestuur. Middels een systematische en planmatige aanpak zal het bestuur bedoelde onderdelen in de periode voorjaar-zomer 2015 met een aanpassingsslag alsnog opnemen in het ondersteuningsplan. Hiervoor maken de coördinator en beleidsmedewerker een gerichte planning. Bezwaaradviescommissie In verband met het ontbreken van een bezwaaradviescommissie heeft het bestuur zich inmiddels georiënteerd op de mogelijkheden. Het bestuur ontvangt daartoe eind maart 2015 een voorstel, waarbij het denkt aan aansluiting van het samenwerkingsverband bij de nieuwe 'Landelijke Bezwaaradviescommissie Pagina 14 van 15

15 Toelaatbaarheidsverklaringen sbo/(v)so'. Hiermee voldoet het bestuur aan de wettelijke plicht. Om onnodige opschaling te voorkomen, wordt met collegasamenwerkingsverbanden (regionaal) ook de mogelijkheid onderzocht om in geval van bezwaardossiers deze voor te leggen aan onafhankelijke deskundigen. Voor de oriëntaties wordt gebruik gemaakt van de 'Regeling Bezwaar Toelaatbaarheid' van de PO-Raad/VO-raad. Pagina 15 van 15