BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS ROOSENDAAL/MOERDIJK EN OMSTREKEN

Transcriptie

1 BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS ROOSENDAAL/MOERDIJK EN OMSTREKEN Plaats : Roosendaal Bestuursnummer : Samenwerkingsverband : PO3002 Onderzoek uitgevoerd op : 15 april 2014 Rapport vastgesteld te Utrecht op 10 oktober 2014 Documentnummer:

2 Pagina 2 van 11

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Roosendaal/Moerdijk en omstreken (verkorte naam: SWV Passend Onderwijs Roosendaal/Moerdijk e/o). Binnen de gemeenten Drimmelen (postcodes 4926 en 4927), Halderberge, Moerdijk, Roosendaal en Rucphen vormen 8 schoolbesturen met in totaal 77 vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft de volgende documenten, op volgorde van versiedatum en voor zover relevant voor dit onderzoek: - Statuten (notariële acte d.d. 31 oktober 2013); - Meerjarenbegroting (versie 16 december 2013); - Conceptondersteuningsplan (versie januari 2014); - Kengetallen samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 10 april 2014). Hierna vond op 15 april 2014 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: - presentaties kreeg van het samenwerkingsverband over de context van het samenwerkingsverband en onderwerpen uit het conceptondersteuningsplan; - een gesprek voerde met ouders, leraren en andere betrokkenen; - een gesprek voerde met bestuurders uit het speciaal onderwijs; Pagina 3 van 11

4 - een gesprek voerde met het bestuur met speciale aandacht voor onder andere de wijze van financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 11

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn Het samenwerkingsverband SWV Passend Onderwijs Roosendaal/Moerdijk e/o beschikt over een duidelijke visie. De schoolbesturen voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor passend onderwijs voor iedere leerling op iedere school. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid leidt tot onderlinge solidariteit met behoud van eigen verantwoordelijkheden. Het samenwerkingsverband stelt de leraar centraal; de leraar bepaalt uiteindelijk of de ondersteuning passend zal zijn. Daarom ligt de nadruk op professionalisering van leraren en versterking van de basiskwaliteit van de scholen. De verwachting is dat dit zal leiden tot minder verwijzingen naar het speciaal onderwijs (so) en speciaal basisonderwijs (sbo). Het samenwerkingsverband heeft zijn doelen (het terugbrengen van de omvang lichte en zware ondersteuning) bepaald. De insteek is duidelijk, de precieze koers ligt nog niet vast. Vanaf 2011 werken de schoolbesturen toe naar passend onderwijs. Het samenwerkingsverband is eind oktober 2013 opgericht. Het conceptondersteuningsplan ligt bij de ondersteuningsplanraad. Omdat het conceptplan nog veel open laat, is de looptijd beperkt tot 1 jaar. Het samenwerkingsverband dient nog een meerjarenbegroting aan het plan toe te voegen. Het samenwerkingsverband kiest voor het laag beleggen van verantwoordelijkheden: zoveel mogelijk bij de leraren en de school. Wat op een lager niveau opgelost kan worden, moet ook daar opgelost worden. Dit houdt in dat schoolbesturen zich eerst richten op het in beeld krijgen van de expertise op de eigen scholen en in aansluiting daarop de professionalisering van de eigen leraren en teams vormgeven. Elk bestuur maakt eigen keuzen voor de wijze waarop binnen het bestuur ondersteuning voor leraren en teams beschikbaar is. De meerwaarde van de samenwerking ligt nu in de uitwisseling tussen de schoolbesturen over deze punten. De schoolbesturen hechten veel waarde aan het open met elkaar kunnen bespreken van onder andere de schoolondersteuningsprofielen en eigen keuzen. De verwachting is dat in een volgend stadium de schoolbesturen intensiever gaan samenwerken en wellicht op bovenbestuurlijk niveau expertise gaan delen. Het samenwerkingsverband heeft in eerste instantie het niveau van de basisondersteuning beperkt gehouden. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de realisering van de basisondersteuning op alle scholen. De directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband voert hierover monitoringgesprekken met de schoolbesturen en maakt indien nodig afspraken voor verbetering. Deze afspraken zijn niet vrijblijvend. Schoolbesturen spreken elkaar hierop aan. Afspraken over hoe te handelen als aanspreken niet helpt, zijn er nog niet. Alle scholen hebben een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. In hoeverre het samenwerkingsverband beschikt over een dekkend geheel van voorzieningen, is op dit moment nog niet duidelijk. In het samenwerkingsverband participeren wel scholen voor sbo en so cluster 3 en 4. Daarnaast participeert ook de bestuurder van cluster 2 in het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband staat voor de opdracht een flinke negatieve verevening (ongeveer 7,5 ton) weg te werken. De deelnamepercentages voor het so en sbo lagen op 1 oktober 2011 boven de landelijke gemiddelden. Het deelnamepercentage van het sbo is op 1 oktober 2013 sterk gedaald; dit geldt niet voor het so, dat een stijging laat zien. Door de daling in sbo- Pagina 5 van 11

6 deelname is nu al een behoorlijk deel van de vereveningsopdracht gerealiseerd. Gezien het ontwikkelingsstadium van het samenwerkingsverband is dit een goede zaak. Het samenwerkingsverband heeft voor de verdeling van de middelen gekozen voor het schoolmodel. Dit past bij de wens om een smalle bovenbestuurlijke organisatie in te richten. Het samenwerkingsverband spreekt zich uit voor het in stand houden van een kwalitatief goed en qua omvang verantwoord speciaal (basis)onderwijs. Het sbo en so worden afhankelijk van de ondersteuningsvragen van de basisscholen. Het is daardoor voor so en so lastig om zelf een koers voor de toekomst uit te zetten. Het samenwerkingsverband heeft in grote lijnen de toeleidingsroute naar plaatsing in het so en sbo uitgewerkt. Vanaf half mei 2014 gaat het samenwerkingsverband volgens de nieuwe aanpak te werk. Aanvragen voor plaatsing in het so en sbo gaan lopen via een centrale commissie. De deskundigen in de commissie richten zich op de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen. De directeur van het samenwerkingsverband toetst of de procedures goed doorlopen zijn. Het ondersteuningsplan geeft globaal de kwalitatieve doelen van het samenwerkingsverband weer. De uitwerking hiervan in een activiteitenplan met een meerjarenbegroting zal een week na dit inspectieonderzoek beschikbaar komen. Veel activiteiten zullen op school- en bestuursniveau plaatsvinden. De monitoringgesprekken met besturen gaan een belangrijke rol spelen bij de monitoring van gemaakte afspraken en verantwoording van de inzet van de ondersteuningsmiddelen. Heldere afspraken over de benodigde data en wijze van verantwoording kunnen hierbij behulpzaam zijn. Het samenwerkingsverband onderkent het belang van goede communicatie met alle betrokkenen. Tot nu toe is de communicatie naar ouders en leraren beperkt gebleven. Dit leidt tot onrust bij ouders en leraren. Zeker nu de plannen concreter worden, is het tijd om ouders en leraren goed te informeren over wat passend onderwijs in de regio Roosendaal/Moerdijk voor hen gaat inhouden. 2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband telt acht schoolbesturen, waaronder twee schoolbesturen van het speciaal onderwijs. Daarnaast participeert het bestuur van het so cluster 2 volwaardig mee in het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bestaat uit twee voormalige samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School (WSNS). Vanaf 2011 loopt het voorbereidingstraject voor passend onderwijs. De schoolbesturen vinden elkaar in de wijze waarop zij inhoudelijk willen werken aan de versterking van het onderwijs in de regio. De leraar staat daarbij centraal: de leraar is degene, die moet gaan zorgen dat het onderwijs past. De rechtspersoon Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Roosendaal/Moerdijk en omstreken is op 31 oktober 2013 opgericht. Als bestuursmodel is gekozen voor de verenigingsvorm met een algemene ledenvergadering en een directeur-bestuurder. De directeur-bestuurder heeft de dagelijkse leiding van het samenwerkingsverband. Op dit moment loopt de werving voor de nieuwe directeur-bestuurder. Tot nu toe nemen twee directeuren ad interim de uitvoerende taken voor hun rekening. Het samenwerkingsverband zal geen eigen personeel in dienst nemen. Enkele leden van de algemene ledenvergadering zijn per mandaat benoemd als voorzitter, penningmeester en secretaris. De algemene ledenvergadering houdt men name toezicht op de directeur-bestuurder. Met de bestuurders is gesproken over de mate waarin de huidige ledenvergadering onafhankelijk toezicht kan uitoefenen. Het samenwerkingsverband heeft ook Pagina 6 van 11

7 een maatschappelijke taak. Het verdient overweging om na te gaan of het betrekken van externe partners bij het intern toezicht meerwaarde heeft. Het ondersteuningsplan schetst in grote lijnen de taken en bevoegdheden van de verschillende organen binnen het samenwerkingsverband. Naast de beschrijving van de organisatie horen ook de verschillende overlegstructuren thuis in het ondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband kiest voor een smalle bovenbestuurlijke organisatie waarin het verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie neerlegt. De keuze voor het schoolmodel en de nadruk op de kwaliteit van de basisondersteuning vloeien hieruit voort. Op dit moment is wel een financieel kader beschikbaar waarin het samenwerkingsverband een jaar vooruit begroot. Kosten en baten zijn beschreven. De begroting is niet beleidsrijk ingevuld. De verplichte meerjarenbegroting zal een week na de simulatie beschikbaar komen. Het bestuur deelde mede dat daarin onder meer zichtbaar zullen zijn: een krimp van 2 procent per jaar, gebaseerd op gegevens van de gemeente, de verevening, effecten van het grensverkeer, opbouw van bovenschoolse voorzieningen, mogelijke trekkingsrechten en herbestedingsverplichtingen van ambulante begeleiders en een calamiteitenpotje. Het bestuur zal per jaar een klein overschot presenteren en een streefwaarde voor het weerstandsvermogen formuleren. 2.3 (Concept)ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschrijft de inspectie de stand van zaken bij de ontwikkeling, de opbouw, de inhoud en de status van het conceptondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband heeft het conceptondersteuningsplan voor 1 februari 2014 naar de ondersteuningsplanraad gestuurd. Het conceptplan is nog onvolledig. De meerjarenbegroting ontbreekt nog. Het op overeenstemming gericht overleg (oogo) met de betrokken colleges van B en W is nog niet afgerond. De resultaten van dit overleg gaan de directeuren ad interim nog in het plan opnemen. Het streven is dat de ondersteuningsplanraad de aanvullingen binnenkort ontvangt en vervolgens zijn oordeel over het conceptplan geeft. De looptijd van het plan is één jaar. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt in het ondersteuningsplan en/of waar hieronder vermeld, nader uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband verder te ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 18a Wpo lid 7, 9, 10) De ondersteuningsplanraad bestaat uit acht leden: vier ouders en vier personeelsleden uit de scholen. De scholen van cluster 3 en 4 mogen samen één ouder en één personeelslid afvaardigen. De procedure om tot de keuze van een lid voor de ondersteuningsplanraad te komen, verschilde per bestuur. Een voorlopige ondersteuningsplanraad heeft de weg bereid voor de nieuwe ondersteuningsplanraad en de reglementen en procedures vastgesteld. Een deel van de leden van de ondersteuningsplanraad is afkomstig uit de voorlopige ondersteuningsplanraad. Dit zorgde bij de start van de ondersteuningsplanraad voor Pagina 7 van 11

8 verschillende beginniveaus. Het conceptondersteuningsplan dat ter instemming voorligt, is een plan op hoofdlijnen dat het bestuur binnenkort nog verder invult. De leden ervaren een flinke tijdsdruk om tijdig tot een oordeel over het plan te komen. Het samenwerkingsverband voert gezamenlijk overleg met de vijf gemeenten. Het leerlingenvervoer, de bekostiging van het schoolmaatschappelijk werk en de doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar de basisschool zijn nog onderwerp van gesprek. Deelstukken zijn al naar de ondersteuningsplanraad gestuurd. Het oogo wordt binnenkort formeel gevoerd. De planning om voor 1 mei 2014 het plan eventueel nog aan te passen en te bespreken in de ondersteuningsplanraad is krap. Het samenwerkingsverband streeft ernaar thuiszitten te voorkomen en uit te bannen. De gemeenten en de schoolbesturen willen, via monitoring en toezicht, zicht houden op de ontwikkelingen zodat zij tijdig kunnen ingrijpen. In het managementstatuut krijgt de directeur-bestuurder de bevoegdheid om besluiten rondom het plaatsen van (mogelijke) thuiszitters door te zetten. De samenwerkingsverbanden primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) hebben geregeld overleg. Het samenwerkingsverband heeft met cluster 1 een convenant opgesteld waarin de huidige procedures en afspraken bestendigd worden. 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 18a Wpo lid 8a) Het samenwerkingsverband definieert het niveau van basisondersteuning vanuit enkele indicatoren van het waarderingskader van de onderwijsinspectie en het referentiekader. Gekozen is voor een groeimodel waarin op termijn het niveau van de basisondersteuning stijgt. Tevens zullen de scholen in de toekomst de basisondersteuning en het schoolondersteuningsprofiel vanuit vijf velden gaan beschrijven. De scholen hebben allemaal een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Het gebruikte instrument en de wijze waarop het ondersteuningsprofiel vorm heeft gekregen, verschillen per bestuur en school. De profielen zijn daardoor moeilijk vergelijkbaar. Ook is deze eerste nulmeting door de scholen zelf gedaan, dus subjectief van karakter. Het samenwerkingsverband heeft daardoor nog geen betrouwbaar zicht op de reële ondersteuningsmogelijkheden van de scholen. Het samenwerkingsverband heeft nog geen analyse gemaakt van de profielen. Het is daardoor nog niet vast te stellen of het samenwerkingsverband beschikt over een dekkend geheel van ondersteuningsvoorzieningen. Verschillende schoolbesturen hebben hun eigen (virtuele) expertisecentrum ingericht of hebben plannen hiervoor. Dit past in het streven om zo weinig mogelijk te organiseren op bovenbestuurlijk niveau. De besturen denken wel aan uitwisseling van expertise tussen de schoolbesturen onderling. De directeuren ad interim hebben met de individuele schoolbesturen monitorgesprekken gevoerd over de kwaliteit van de ondersteuningsprofielen en hun vervolgplannen. De directeuren hebben met de gezamenlijke schoolbesturen de uitkomsten van deze gesprekken gedeeld. Er is openheid over de schoolondersteuningsprofielen. Deze zullen binnenkort op de website van het samenwerkingsverband te zien zijn. De schoolbesturen voeren onderling het gesprek over de inhoud van de ondersteuningsprofielen en de acties die zij inzetten op basis van de eerste nulmeting. Schoolbesturen maken hierbij hun eigen keuzen, maar zijn daarover transparant naar elkaar. Pagina 8 van 11

9 De besturen nemen elkaar de maat en spreken elkaar aan als afspraken rondom basisondersteuning niet nagekomen worden. Hierbij zal in de toekomst ook een rol weggelegd zijn voor de directeur-bestuurder. Indien besturen hun afspraken met goede reden niet na kunnen komen, kan het samenwerkingsverband voorzien in extra ondersteuning vanuit een calamiteitenpotje. Het samenwerkingsverband heeft nog niet vastgelegd hoe te handelen als een bestuur zijn afspraken niet na wil komen. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 18a Wpo lid 8b) Het samenwerkingsverband kiest voor een verdeelmodel dat is te typeren als een schoolmodel (bestuursmodel). Het samenwerkingsverband draagt de middelen voor lichte en zware ondersteuning af aan de schoolbesturen naar rato van het aantal leerlingen. De schoolbesturen bepalen zelf hoe zij deze middelen over hun scholen verdelen. De schoolbesturen dragen het financiële risico bij meer verwijzing naar het so of sbo dan waar het middelen voor ontvangt. Een klein deel van de middelen reserveert het samenwerkingsverband voor calamiteiten. In de begroting 2014/2015 is dit echter niet terug te vinden. Het bestuur van het samenwerkingsverband moet zich verantwoorden over de inzet van de ontvangen middelen. Dit vraagt om een professionele verantwoordingscultuur vanuit de schoolbesturen naar het bestuur van het samenwerkingsverband. In de halfjaarlijkse monitorgesprekken zal de verantwoording van de besturen naar het samenwerkingsverband plaats vinden. Een helder kader voor de inhoud van deze monitorgesprekken is belangrijk evenals helderheid over de criteria op basis waarvan het samenwerkingsverband toetst of de middelen verantwoord zijn ingezet. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 18a Wpo lid 8c,8d, 11 en 12 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) De aanvragen voor bovenbestuurlijke arrangementen (bijvoorbeeld basisschool met breed profiel, rugzakje nieuwe stijl, plaatsing in sbo en so) lopen via het samenwerkingsverband. De beoordeling van de aanvragen is in handen van een commissie, die de arrangementen toekent. Deze commissie matcht de ondersteuningsbehoefte van de leerling met de beschikbare arrangementen op de vijf velden volgens aanwijzingen die het samenwerkingsverband in het ondersteuningsplan vastlegt. De scholen maken hiervoor een omslag van indiceren naar handelingsgericht arrangeren. De samenstelling van de commissie is in overeenstemming met de wettelijke voorschriften. De deskundigen in de commissie zijn verantwoordelijk voor het inhoudelijk adequaat indiceren en arrangeren. De directeur-bestuurder toetst de doorlopen procedure aan de hand van te ontwikkelen procescriteria. Na de meivakantie gaat de toeleidingsprocedure volgens de nieuwe aanpak proefdraaien. Twee systemen zullen dan dus tijdelijk naast elkaar bestaan. Het samenwerkingsverband heeft de intentie om de huidige toegekende rugzakjes (leerlinggebonden financiering) te laten doorlopen. Nieuwe aanvragen en aanvragen voor herindicatie gaan via de nieuwe procedure lopen. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 18a Wpo lid 8e) In het ondersteuningsplan staan de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen beschreven. De kwantitatieve doelen voor 2020 zijn concreet geformuleerd in het percentage leerlingen binnen het sbo (2%) en de omvang van het budget voor zware ondersteuning (-30%). De vermindering van het budget voor zware ondersteuning is groter dan de vereveningsopdracht om zo gelden vrij te spelen om te investeren in de kwaliteit van de basisscholen. De kwalitatieve doelen zijn wisselend concreet beschreven. Het samenwerkingsverband hecht veel waarde aan een goede monitoring en evaluatie. De eerder genoemde monitorgesprekken Pagina 9 van 11

10 zullen een belangrijke plaats in gaan nemen in de planning-en-controlcyclus; evenals tevredenheidsonderzoeken. Een verdere uitwerking naar indicatoren, criteria en kengetallen is beperkt gemaakt. Het samenwerkingsverband zal de doelmatige inzet van de ondersteuningsmiddelen monitoren. De wijze van monitoring is echter niet beschreven in het conceptondersteuningsplan. De inspectie benadrukt het belang van goede monitoring en de verdere uitwerking hiervan. De vertaling van de gestelde doelen naar activiteiten heeft het bestuur niet gemaakt. Het activiteitenplan beperkt zich tot dit schooljaar. Hier ligt een opdracht voor de nieuwe directeur-bestuurder. 6 Informeren ouders (Artikel 18a Wpo lid 8f) Het samenwerkingsverband heeft in het conceptondersteuningsplan enkele aanzetten voor een communicatieplan opgenomen. De communicatie met ouders en leraren over passend onderwijs heeft tot nu toe nauwelijks plaatsgevonden. De ouders en leraren die de inspectie gesproken heeft, geven aan grote behoefte te hebben aan informatie en transparantie over wat passend onderwijs gaat inhouden voor de regio. Zeker voor ouders van leerlingen met leerlinggebonden financiering en ouders van peuters is tijdige informatie over de consequenties van passend onderwijs voor hun kind essentieel. De schoolbesturen onderkennen het belang van heldere communicatie met ouders en personeel. 7 Bekostigingsaspecten (Artikel 18a Wpo lid 8g t/m j) In het ondersteuningsplan is niet vermeld dat de groeibekostiging voor sbo en so voor rekening komt van het samenwerkingsverband. Dit vereist daarom nog aanvulling met het volgende: - de verzameling van de telgegevens voor de groeibekostiging; - de bepaling van de omvang van de groeibekostiging; - de verdeling van de lasten van de groeibekostiging over de scholen. Pagina 10 van 11

11 3. REACTIE VAN HET BESTUUR De inspectie heeft het bestuur uitgenodigd in dit hoofdstuk aan te geven hoe het de bevindingen uit dit verslag zal betrekken bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband. Van deze uitnodiging heeft het bevoegd gezag geen gebruik gemaakt. Pagina 11 van 11