BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING REGIONAAL SAMENWERKINGSVERBAND NOORD OOST OVERIJSSEL (VO2307)

Transcriptie

1 BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING REGIONAAL SAMENWERKINGSVERBAND NOORD OOST OVERIJSSEL (VO2307) Plaats : Hardenberg Bestuursnummer : Samenwerkingsverband : VO2307 Onderzoek uitgevoerd op : 16 januari 2014 Rapport vastgesteld te Utrecht op 25 april 2014 Documentnummer:

2 Pagina 2 van 11

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij de Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Noord Oost Overijssel (VO2307). Binnen de gemeenten Hardenberg en Ommen vormen zeven schoolbesturen met tien vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft de volgende documenten, op volgorde van versiedatum en voor zover relevant voor dit onderzoek: - Meerjarenbegroting (concept, 16 januari 2014); - Statuten (notariële acte 17 oktober 2013 ); - (Concept) ondersteuningsplan SWV VO NO-Overijssel (zonder datum); - Website: (geraadpleegd op 14 januari 2014); - Kengetallen samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 14 januari 2014). Hierna vond op 16 januari 2014 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: - presentaties kreeg van het samenwerkingsverband over: het samenwerkingsverband in historisch perspectief; de organisatie van het samenwerkingsverband; de ondersteuningsprofielen in de scholen; Pagina 3 van 11

4 ontwikkelingen in het voortgezet speciaal onderwijs; het (concept)ondersteuningsplan; de functie en rol van het expertisecentrum; de relatie met gemeenten (Jeugdzorg); de verdere context van het samenwerkingsverband (regio, relatie met het BAO); financiën: huidige en toekomstige situatie. - een gesprek voerde met het bestuur met speciale aandacht voor onder andere de wijze van financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 11

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn De Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Noord Oost Overijssel (VO2307) is recent opgericht. De statuten zijn op 17 oktober 2013 gepasseerd bij de notaris. Er is een directeur aangesteld die de dagelijkse leiding van het samenwerkingsverband heeft. Uit de statuten van de Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Noord Oost Overijssel en het conceptondersteuningsplan blijkt dat er sprake is van een interne scheiding van bestuur en toezicht. De besluitvormingsprocedure, inclusief stemverdeling, is geregeld in de statuten van de stichting. Het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs kent een lange historie van samenwerking als het gaat om goede zorg te organiseren voor de leerlingen in deze qua omvang relatief kleine regio met circa 5300 leerlingen. Hiervan gaan er 180 naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso) (zowel in de eigen regio, als in de naastgelegen regio s). Verder hebben 180 leerlingen leerlinggebonden financiering (lgf), oftewel een rugzakje (peildatum ). Sinds een aantal jaren heeft ook het voortgezet speciaal onderwijs hier een duidelijke plek in gekregen. Uitgangspunt in het verleden vormden de sleutelbegrippen solidariteit, vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid. Ook in de nieuwe structuur zijn dit belangrijke uitgangspunten die weer terugkomen bij de uitwerking van de visie en missie van het samenwerkingsverband. Met de oprichting van de Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Noord Oost Overijssel (VO2307) was het min of meer vanzelfsprekend dat de bestaande structuren en scholen over zouden gaan in het nieuwe samenwerkingsverband en dat de twee scholen voor voortgezet speciaal onderwijs volwaardig lid werden binnen de bestuursstructuur. De directeur van het samenwerkingsverband heeft een conceptondersteuningsplan opgesteld. Dit plan gaat uit van een hoog ambitieniveau, waarbij alle scholen voor voortgezet onderwijs (vo) in staat moeten zijn om kwalitatief goede basis- en extra ondersteuning te bieden. Daarbij ontvangen de scholen ondersteuning door expertise van de twee vso-scholen en het al functionerende bovenschoolse expertisecentrum. Tevens kunnen scholen een beroep doen op de reboundvoorziening in Hardenberg. Naast de bestaande functie van de reboundvoorziening heeft het de opdracht gekregen om zich meer tot preventief arrangement te transformeren waar de participerende scholen voor voortgezet onderwijs een beroep op kunnen doen. In het conceptondersteuningsplan zijn de missie en visie van het samenwerkingsverband helder geformuleerd. De scholen bieden alle leerlingen van het samenwerkingsverband zo thuisnabij en zo optimaal en passend mogelijk onderwijs en ondersteuning. Het samenwerkingsverband is gezamenlijk verantwoordelijk voor een dekkend onderwijsaanbod in de regio. De expertise van de beide vso-scholen is aanvullend en draagt er aan bij dat het samenwerkingsverband op maat gerichte ondersteuning voor specifieke doelgroepen kan bieden. Hoewel de visie en missie zijn opgenomen in het conceptondersteuningsplan zal het samenwerkingsverband het strategisch beleid, met een visie op de toekomst explicieter kunnen uitwerken. Ook het formuleren van strategische doelen is een punt van aandacht. Uit de inventarisatie van de schoolondersteuningsprofielen constateert het samenwerkingsverband dat de basisondersteuning op een hoog peil staat. Tegelijkertijd is het samenwerkingsverband zich bewust van het feit dat er nog een scherpere analyse van de kwaliteit van de basisondersteuning op de scholen moet worden gemaakt. Verder verwacht het Pagina 5 van 11

6 samenwerkingsverband dat met de extra ondersteuningsmogelijkheden (in de vorm van de huidige lgf-gelden), dat 98 procent van de leerlingen binnen het regulier onderwijs een onderwijsaanbod geboden kan worden. Met het wegvallen van de rugzakgelden is het voor de inspectie de vraag hoe de scholen dit gaan organiseren in combinatie met de verevening. In de komende vijf jaar moet het samenwerkingsverband rekening houden met een negatieve verevening van In het verleden zijn relatief weinig leerlingen verwezen naar het voortgezet speciaal onderwijs. Wel zijn veel indicaties verzilverd binnen het regulier onderwijs in de vorm van de zogenaamde rugzak. Het samenwerkingsverband kiest ervoor om het ondersteuningsbudget dat overblijft nadat de middelen voor plaatsingen in het vso en de middelen voor instandhouding van de reboundvoorziening en het experticecentrum zijn afgetrokken, uit te betalen naar rato van het aantal leerlingen over de deelnemende scholen. Om de interne verevening binnen het samenwerkingsverband op goede wijze te laten verlopen, wordt voor de eerstvolgende jaren een calamiteitenpot gecreëerd. De grootte hiervan is nog niet bepaald. Hoewel er een begroting is opgesteld voor de periode januari-juli 2014, alsmede een conceptmeerjarenbegroting, is de beleidsmatige invulling hiervan nog niet nader uitgewerkt. Dit hangt mede af van de vaststelling van het definitieve ondersteuningsbudget (februari/maart 2014). 2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband De Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Noord Oost Overijssel (VO2307) bestaat uit een dagelijks bestuur (DB) en een algemeen bestuur (AB). Er is een directeur aangesteld die de dagelijkse leiding van het samenwerkingsverband heeft. Het AB bestaat uit zeven leden, afkomstig uit de deelnemende schoolbesturen aan dit samenwerkingsverband. Het DB bestaat uit drie leden. De leden van het DB hebben geen zitting in het AB en daarin evenmin stemrecht. De bestuurlijke constructie bestaat hieruit dat het DB de beleidsontwikkelingen in consulterende zin met het AB bespreekt. Vervolgens legt het DB een voorgenomen besluit ter goedkeuring voor aan het AB. In de interne scheiding van bestuur en toezicht wordt sterk geleund op consensus en het realiseren van breed draagvlak voor besluiten van het samenwerkingsverband. Dit is historisch altijd al de basis geweest van onderlinge samenwerking en het bestuur verwacht geen problemen op dit terrein. De besluitvormingsprocedure, inclusief stemverdeling, is geregeld in de statuten van de stichting. Aandachtspunt is de verdere uitwerking van een managementstatuut waarbij ook de zogenaamde doorzettingsmacht wordt geregeld. Dat geldt in zekere zin ook voor het verder expliciteren van de taken en bevoegdheden van het AB en DB. Binnen de organisatie van het samenwerkingsverband is ervoor gekozen een aantal mensen in dienst te nemen die voor alle scholen ingezet kunnen worden. Het betreft circa 9,6 fte voor het expertisecentrum, de reboundvoorziening, administratieve ondersteuning en de directeur. Daarnaast wordt momenteel overleg gevoerd met de vso-scholen over de toekomst van de ambulant begeleiders. De doelstelling van het samenwerkingsverband is het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband om passend onderwijs binnen en tussen de scholen te verzorgen, zodat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. Dit wil het doen door het realiseren van een hoog niveau van basisondersteuning én extra ondersteuning op de scholen zelf. Thuisnabij onderwijs en samenwerking op basis van Pagina 6 van 11

7 solidariteit, vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid zijn enkele kernbegrippen van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft de ambitie om 98 procent van de leerlingen in de regio adequaat te kunnen bedienen. Voor een klein percentage leerlingen zal buiten de regio een passend onderwijs-zorgarrangement gevonden moeten worden. Het samenwerkingsverband geeft aan dat er momenteel vier thuiszitters zijn waar een passend arrangement voor gezocht wordt. Overigens is het de vraag of het aantal van vier leerlingen het totaal aantal thuiszittende leerlingen betreft. Het samenwerkingsverband hanteert de definitie van meer dan vier weken geen onderwijs, terwijl de inspectie deze definitie breder trekt. Wellicht zijn er ook thuiszitters die niet op een school staan ingeschreven en dus niet bekend zijn bij het samenwerkingsverband. Overleg en afstemming met de gemeente waar overigens goede contacten mee zijn zal hier uitsluitsel over moeten geven. Hoewel missie en visie helder zijn geformuleerd in het conceptondersteuningsplan ontbreekt een uitwerking van strategische doelen en gekwantificeerd beleid in relatie tot een meerjarenbegroting. Verder is het van belang dat een nadere analyse wordt gemaakt van de geïnventariseerde SOP s: wat is de scholingsbehoefte van docenten, waar zijn nog witte vlekken te vinden en hoe gaat het samenwerkingsverband daarmee om. Ten slotte zal het bestuur duidelijkheid moeten verschaffen over de bekostiging van de integratieklas in Ommen-Dedemsvaart. De vraag is of deze constructie volgens de richtlijnen van symbiose tussen vso en vo is toegestaan. 2.3 (Concept)ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschrijft de inspectie de stand van zaken bij de ontwikkeling, de opbouw, de inhoud en de status van het conceptondersteuningsplan. De directeur van het samenwerkingsverband heeft in de periode oktober december 2013 het conceptondersteuningsplan opgesteld, na overleg op deelgebieden met directies en zorgcoördinatoren van de scholen voor voortgezet onderwijs. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt in het ondersteuningsplan en/of waar hieronder vermeld, nader uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband verder te ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 17a Wvo lid 7, 9, 10) Op 12 december 2013 is het conceptondersteuningsplan voorgelegd aan het bestuur van het samenwerkingsverband. Op 27 januari 2014 vindt het op overeenstemmingsgericht overleg (oogo) plaats en daarna (eind januari 2014) wordt het plan voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. Ten aanzien van de samenstelling van de ondersteuningsplanraad hebben de scholen voor praktijkonderwijs (pro) en vso ervoor gekozen een vertegenwoordiger uit de oudergeleding te benoemen in plaats van een leerling van de school. De samenstelling van de ondersteuningsplanraad voldoet aan de bepalingen van de Wet medezeggenschap op scholen. Pagina 7 van 11

8 Het conceptondersteuningsplan is op 8 januari 2014 informeel besproken in het Technisch Overleg met de portefeuillehouders van de gemeentes Hardenberg en Ommen, ter voorbereiding op het officiële oogo dat op 27 januari 2014 plaatsvindt. Direct daarna wordt het ondersteuningsplan voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. Het streven is om dit voor 1 februari 2014 af te ronden. Nadat de ondersteuningsplanraad met de inhoud van het plan heeft ingestemd moet het bestuur van het samenwerkingsverband het plan definitief goedkeuren. De inspectie benadrukt dat het samenwerkingsverband het ondersteuningsplan voor 1 mei aan de inspectie moet zenden. Het bestuur verwacht dat dit geen problemen zal opleveren. 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 17a Wvo lid 8a) Alle participerende scholen hebben een schoolondersteuningsprofiel opgesteld waarin zij aangeven welke ondersteuning zij kunnen bieden. Dit traject werd al ingezet in het schooljaar 2011/2012. In april 2012 is een notitie vastgesteld waarin het aanbod en de kwaliteit is beschreven. Vervolgens is binnen het samenwerkingsverband met de vso-scholen en jeugdzorg gekeken naar de witte vlekken, waaronder zorgarrangementen voor havo-/vwoleerlingen met cluster4-indicatie. Op basis van de inventarisatie van de schoolondersteuningsprofielen zijn afspraken gemaakt over de basisondersteuning en extra ondersteuning. Uitgangspunt is dat de scholen in het samenwerkingsverband in staat zijn een breed aanbod van basiszorg te bieden, dat wil zeggen preventieve en licht curatieve interventies moeten kunnen uitvoeren. In het kader van de (breedte)ondersteuning worden er specifieke eisen gesteld aan en kwaliteiten gevraagd van de schoolteams. Gelet op het feit dat in het verleden weinig leerlingen verwezen zijn naar vso-scholen, maar daarentegen veel rugzakken zijn aangevraagd om het extra ondersteuningsaanbod binnen de scholen te realiseren, is het de vraag of de scholen ook zonder die rugzakgelden in staat zijn die basisondersteuning te bieden. Naast het bieden van basiszorg kan een beroep worden gedaan op de inzet van extra ondersteuning van het expertisecentrum, de reboundvoorziening of individuele ondersteuningstrajecten door de vso-scholen. Het samenwerkingsverband is betrekkelijk klein in vergelijking met sommige andere samenwerkingsverbanden. Dit biedt aan de ene kant voordelen omdat onderlinge afstemming en samenwerking gemakkelijker is. Aan de andere kant zal er altijd sprake zijn van grensverkeer waarbij leerlingen met een specifieke zorgbehoefte buiten de regio onderwijs volgt. Van de 180 vso-leerlingen in de regio volgen 70 leerlingen momenteel onderwijs in een andere regio. In het verleden is er altijd goed samengewerkt met aanpalende samenwerkingsverbanden (regio Emmen, regio Zwolle) en het bestuur verwacht dat deze nauwe contacten ook in de toekomst gecontinueerd worden. Niettemin is het belangrijk dat inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze geregeld is dat bij overplaatsing naar een andere school het geld de leerling volgt. Ook zullen in het oogo de kosten van het leerlingenvervoer opnieuw vastgelegd moeten worden. Binnen het geheel van ondersteuningsvoorzieningen valt het op dat er een goede afstemming en samenwerking met de gemeente is. Op zich is dit niet vreemd omdat het samenwerkingsverband met maar twee gemeenten te maken heeft. Tijdens de simulatie werd duidelijk dat vanuit de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg volop wordt meegedacht over de afstemming onderwijs en jeugdzorg. Voor 1 juli 2014 wil de gemeente een overlegmodel gereed hebben waarin beschreven wordt, met wie op welke momenten over welke onderwerpen wordt gesproken. Dit vormt de basis voor de agendering van het oogo. Pagina 8 van 11

9 Onderwerpen die aan de orde gesteld worden zijn het leerlingenvervoer, thuiszitters en huisvesting. Verder participeert de afdeling leerplicht van de gemeenten Ommen en Hardenberg in de diverse Zorg Advies Teams op de scholen en stelt de gemeente Hardenberg schoolmaatschappelijk werk beschikbaar voor de vo-scholen. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 17a Wvo lid 8b) Het samenwerkingsverband heeft geen afspraken gemaakt over de kosten van de diverse arrangementen. Er zijn geen procedures en criteria voor de verdeling, de besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en voorzieningen beschreven. De begroting en het conceptondersteuningsplan zijn op genoemde onderdelen nog niet beleidsrijk uitgewerkt. Er wordt uitgegaan van een normbedrag per leerling waarbij volgens een bepaald verdeelmodel het geld naar de besturen gaat. Ook rugzakgelden worden naar rato verdeeld over de besturen. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 17a Wvo lid 8c,8d, 12 en 13 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) Het samenwerkingsverband werkt met een commissie van advisering en toeleiding (CAT) die de taak krijgt voor (potentiële) vso-leerlingen toelaatbaarheidsverklaringen op te stellen. In deze commissie zitten deskundigen uit het expertisecentrum, het centrum voor jeugd en gezin en een onderwijskundige vanuit het reguliere vo. De criteria voor de toelaatbaarheidsverklaring worden jaarlijks door het bestuur van het samenwerkingsverband geaccordeerd. Er wordt in het conceptondersteuningsplan onderscheid gemaakt in vijf categorieën leerlingen met een extra ondersteuningsvraag. Een zesde categorie ontbreekt nog en wordt alsnog toegevoegd, namelijk de leerlingen die tussentijds vanuit het vso (weer) instroomt in het reguliere vo. We stellen vast dat het samenwerkingsverband feitelijk de huidige indicatiecriteria continueert. Op zich kan en mag dit, maar het lijkt op gespannen voet te staan met het principe van handelingsgericht werken, waarbij gekeken wordt naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling in plaats van naar de stoornis en beperkingen. Naast de toeleidingsfunctie voor het vso heeft de CAT een adviserende functie voor aangesloten scholen bij aanmelding en toelating van leerlingen. Ouders en leerlingen met klachten en bezwaren kunnen terecht bij de onderwijsconsulent voor bemiddeling of als dit niet tot een oplossing leidt bij de landelijke geschillencommissie. Het is van belang dat het samenwerkingsverband in de voorlichting aan ouders de procedure helder beschrijft rondom het bezwaar aantekenen tegen een beslissing van de CAT. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 17a Wvo lid 8e) Het samenwerkingsverband heeft in deze fase van zijn bestaan nog geen compleet uitgewerkt of functionerend kwaliteitssysteem ingericht. In het conceptondersteuningsplan wordt wel beschreven hoe de kwaliteitszorg en borging ingericht wordt, maar een concrete uitwerking en verantwoording over de effectiviteit en doelmatigheid van het ingezette beleid is nu niet aan de orde. Belangrijk is dat het samenwerkingsverband zijn eigen strategische doelen formuleert in te bereiken kwalitatieve en kwantitatieve resultaten in relatie tot de daarmee samenhangende bekostiging. 6 Informeren ouders (Artikel 17a Wvo lid 8f) Vanwege de vele rugzakleerlingen binnen het reguliere vo en het wegvallen van deze bekostiging met de invoering van passend onderwijs, is het cruciaal dat het samenwerkingsverband ouders informeert hoe het hiermee in de toekomst omgaat en wat dit betekent voor deze groep leerlingen. De inspectie waardeert het initiatief van het Pagina 9 van 11

10 samenwerkingsverband om naast een website tevens op andere manieren, zoals een nieuwsbrief, ouders van informatie te voorzien. De huidige nieuwsbrief voldoet hier slechts ten dele aan. In januari 2014 wordt de eerste nieuwsbrief voor ouders/verzorgers uitgereikt via de scholen. De nieuwsbrief is beperkt wat informatievoorziening betreft en verwijst naar de schoolgids van de scholen zelf om te lezen welke ondersteuning de school kan bieden. In een volgende nieuwsbrief of op de website is het eveneens van belang aan te geven bij wie ouders/verzorgers terecht kunnen indien er verschil van mening is op het gebied van passend onderwijs. 7 Peildatum en bekostigingsaspecten (Artikel 17a Wvo, lid 8g en 8h) Het conceptondersteuningsplan bevat nog geen meerjarenbegroting waarin de afspraken die het samenwerkingsverband heeft gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning en de voorzieningen voor extra ondersteuning aan de scholen. Men kan nog niet aan deze vereiste voldoen, omdat een aantal besluiten hierover nog moeten worden genomen. In het gesprek werd een eerste werkmodel van een meerjarenbegroting gepresenteerd waarbij de volgende belangrijkste punten naar voren kwamen: - Het werkmodel meerjarenbegroting vertoont een negatief resultaat voor de komende jaren. - Het samenwerkingsverband wil de middelen voor lichte en zware ondersteuning verdelen op basis van het aantal leerlingen per schoolbestuur nadat de middelen voor plaatsing in het vso en de middelen voor instandhouding van de reboundvoorziening, het experticecentrum en de directie zijn afgetrokken. Het samenwerkingsverband heeft nog geen afspraken gemaakt over de verantwoording van de schoolbesturen over de besteding van de middelen. - Een andere aftrekpost van het ondersteuningsbudget betreft een calamiteitenpot die het samenwerkingsverband voor de eerstvolgende jaren wenst te vormen om de interne verevening binnen het samenwerkingsverband op goede wijze te laten verlopen. In de komende vijf jaar moet het samenwerkingsverband een bedrag van verevenen. De grootte van deze calamiteitenpot is echter nog niet bepaald. - Het samenwerkingsverband heeft nog geen besluit genomen om de ambulante begeleiding (zonder overhead 5 fte) te plaatsen bij het samenwerkingsverband (opting out). Op dit moment zijn deze in dienst van de Ambelt en kan het samenwerkingsverband indien nodig diensten afnemen. Hiervoor is jaarlijks 0,6 miljoen begroot. - Het samenwerkingsverband heeft geen procedure die beschrijft of er sprake is van een toename van het aantal leerlingen van het vso. De verwachting van het samenwerkingsverband is dat er van een toename geen sprake zal zijn. Het samenwerkingsverband heeft in beeld dat de deelname nu lager is dan de landelijke norm, dit in tegenstelling tot het aantal leerlingen met leerlinggebonden financiering. Voor deze categorie is ook de financiële sturing het belangrijkst; hiervoor is door het samenwerkingsverband nog geen (financiële) doelstelling geformuleerd. - Het samenwerkingsverband heeft geen afspraken gemaakt over de omvang van het weerstandsvermogen. Wel blijkt dat er vanuit het huidige samenwerkingsverband vo 0,3 miljoen beschikbaar is als bruidsschat. Pagina 10 van 11

11 3. REACTIE VAN HET BESTUUR Het algemeen bestuur heeft op 9 april 2014 laten weten dat het zich in grote lijnen herkent in de bevindingen van de inspectie en akkoord gaat met de verslaglegging. In de verdere voorbereiding op passend onderwijs per 1 augustus 2014 heeft het bestuur een agenda opgesteld waarbij rekening is gehouden met de hoofdzaken die in het verslag van de simulatie van de inspectie staan vermeld. Inmiddels is een meerjarenbegroting opgesteld waarbij het bestuur vervolgens strategische doelen voor de toekomst expliciteert en kwantitatieve en kwalitatieve doelen opstelt. Jaarlijks zal het bestuur een zogenaamd quotum bepalen voor verwijzing naar het vso en andere arrangementen. Een managementstatuut is in voorbereiding waarbij rekening wordt gehouden met taken en bevoegdheden van directeur, dagelijks bestuur en algemeen bestuur. Met de aangrenzende samenwerkingsverbanden worden afspraken gemaakt hoe om te gaan met grensverkeer. Het gehanteerde principe daarbij is geld volgt leerling. Er is een commissie van advisering en toeleiding (CAT) geïnstalleerd. Deze commissie heeft de opdracht de toelaatbaarheid tot het vso te bepalen en scholen ((s)bao, so, vo, vso) te adviseren bij complexe dossiers. Een werkprocedure, waarin ook de werkwijze in de terugplaatsing van vso naar vo is beschreven, heeft het samenwerkingsverband inmiddels vastgesteld en opgenomen in het ondersteuningsplan. Het principe van handelingsgericht werken wordt in de werkwijze van de commissie leidend. Het bestuur is zich er van bewust dat een goed functionerend kwaliteitssysteem er mede voor zorg kan dragen dat verantwoorden van de effectiviteit van de inzet van middelen goed bepaald wordt. In de komende periode zal het samenwerkingsverband daar dan ook hard aan werken. Inmiddels informeren de scholen de ouders periodiek via het samenwerkingsverband. Zo zijn scholen op dit moment in contact met de ouders van de huidige lgf-leerlingen over de voortzetting van de begeleiding na 1 augustus Met de Dienst Ambulante Begeleiding van de Ambelt voert het samenwerkingsverband structureel tripartiete overleg. Met de overige organisaties voor ambulante begeleiding onderhoudt het bestuur contacten. Het bestuur verwacht dat binnen de komende tijd duidelijkheid komt over hoe de ab-diensten binnen de regio worden gecontinueerd. Pagina 11 van 11