BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO VOORNE PUTTEN ROZENBURG

Transcriptie

1 BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO VOORNE PUTTEN ROZENBURG Plaats : Spijkenisse Bestuursnummer : Samenwerkingsverband : VO2812 Onderzoek uitgevoerd op : 10 december 2013 Rapport vastgesteld te Utrecht op 27 maart 2014 Documentnummer:

2 Pagina 2 van 11

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde een simulatie uit bij Stichting samenwerkingsverband VO Voorne Putten Rozenburg. Binnen de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rotterdam (postcode 3181), Spijkenisse en West Voorne vormen acht besturen met vijftien vestigingen gezamenlijk het samenwerkingsverband. In dit verslag geeft de inspectie haar bevindingen uit het onderzoek weer. Simulatie Een simulatie houdt in dat de inspectie een kwaliteitsonderzoek nabootst ook al is het samenwerkingsverband nog niet volledig ingericht. In het schooljaar 2013/2014, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de zorgplicht, wil de inspectie simulaties uitvoeren bij alle samenwerkingsverbanden. Het doel van een simulatie is tweeledig: 1. het stimuleren van de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden door een kwaliteitsonderzoek na te bootsen en zo een beeld te geven van de ontwikkeling op dat moment, afgezet tegen het waarderingskader van de inspectie; 2. toezicht houden op de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden, zowel inhoudelijk als op de totstandkoming van de rechtspersoon en de inspraak door de ondersteuningsplanraad. Voor de inspectie levert die simulatieronde informatie op over de wenselijke en redelijke normering van de indicatoren, de werking van het risicomodel en de kwaliteit van het toezichtkader. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij deze simulatie op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Onderzoeksopzet De simulatie start met een bureauanalyse van documenten en gegevens over het samenwerkingsverband die bij de inspectie aanwezig zijn en een analyse van documenten die het samenwerkingsverband aan de inspectie toestuurde of uitreikte. Het betreft de volgende documenten, op volgorde van versiedatum en voor zover relevant voor dit onderzoek: - Afschrift statutenwijziging (d.d. 8 okt 2013); - Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO-VSO Voorne Putten Rozenburg (d.d. 4 december 2013); - Kengetallen samenwerkingsverband ( geraadpleegd op 6 december 2013). Hierna vond op 10 december 2013 een onderzoek op locatie plaats waarbij de inspectie: - presentaties kreeg van het samenwerkingsverband over: de werkomgeving (context) van het samenwerkingsverband; totstandkoming en inhoud van het ondersteuningsplan; ontwikkelingen bij scholen en partners in de zorg. - een gesprek voerde met het bestuur met speciale aandacht voor onder andere de wijze van financieel beheer en de ontwikkeling van het management en de organisatie. Pagina 3 van 11

4 Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Opbouw verslag In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op hoofdlijnen, een beeld van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op het gebied van management en organisatie en een overzicht van de bevindingen van het ondersteuningsplan. Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 4 van 11

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn De inspectie constateert dat de Stichting samenwerkingsverband VO Voorne Putten Rozenburg (VO2812) nog volop in ontwikkeling is om de samenwerking te organiseren die kan leiden tot passend onderwijs in de regio voor alle leerlingen. De bestuurders in dit gebied werken al langere tijd met elkaar samen omdat het samenwerkingsverband passend onderwijs feitelijk een voortzetting is van het samenwerkingsverband vo Weer Samen Naar School (WSNS), aangevuld met besturen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) uit de regio (cluster 3) en uit de aangrenzende regio (cluster 4). De financiële uitgangspositie van het samenwerkingsverband is gunstig, omdat het te maken heeft met een positief vereveningsbedrag van Van de totale leerlingenpopulatie van leerlingen maken er 171 (1,63%) gebruik van leerlinggebonden financiering. Landelijk is dit 1,93 procent. 320 leerlingen (3,06% tegenover het landelijk percentage van 3,51%) volgen het voortgezet speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband kiest voor geleidelijke implementatie van beleid en wenst zorgvuldig maar ook praktisch te opereren. Het conceptondersteuningsplan is momenteel vooral een kader, waarin het bestuur zijn uitgangpunten voor het beleid en de praktische en financiële invulling schetst. In de komende zes weken staan de uitwerking van de financiële paragraaf en de inhoudelijke uitwerking van de ondersteuning en de arrangementen gepland. Het samenwerkingsverband WSNS kende al een rechtspersoon, die is aangepast vanwege de uitbreiding en de gewijzigde taakstelling in oktober Het samenwerkingsverband zal de recent geïnstalleerde ondersteuningsplanraad betrekken bij de verdere ontwikkeling van het conceptondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband heeft een open overleg met de gemeenten en voor het op overeenstemming gericht overleg (oogo) staan de afspraken gepland. Het bestuur verwacht geen problemen en gaat ervan uit de deadline van 1 februari 2014 te zullen halen. 2.2 Management en organisatie van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband is een overzichtelijk verband met een relatief beperkt aantal scholen en besturen. Kenmerkend zijn de korte lijnen. Kernbegrippen zijn betrokkenheid bij besluitvorming, draagvlak binnen en buiten het onderwijs en transparantie. Vanwege de situatie in de regio is voor het samenwerkingsverband passend onderwijs gekozen voor een bestuurs- en directiemodel. De statuten voor de oprichting van de Stichting samenwerkingsverband VO Voorne Putten Rozenburg zijn op 8 oktober 2013 notarieel bekrachtigd. In de statuten zijn de taken en bevoegdheden van het bestuur beschreven, alsmede de besluitvorming en de stemverhouding. Het bestuur fungeert als interne toezichthouder en ziet toe op de uitvoering van taken en de uitoefening van de bevoegdheden die aan de directeur van de stichting zijn gemandateerd. Voor 1 april 2014 wil het bestuur de besprekingen over een verdergaande vorm van intern toezicht afronden. Het organisatieschema van het samenwerkingsverband geeft een beeld van de inrichting van het overleg met de verschillende partners. Het regionaal overleg Passend Verbinden betreft het overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten, met als aanvulling het Pagina 5 van 11

6 primair - en middelbaar beroepsonderwijs, de aanbieders van jeugdzorg, het Centrum voor Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg enzovoorts. Een belangrijke partner is ook de onderwijsopvangvoorziening Rochade. Het overleg in het samenwerkingsverband vindt per thema plaats in de werkgroepen, de netwerken en de commissies, waardoor de zorgcoördinatoren, de Permanente Commissie Leerlingenzorg voortgezet onderwijs (PCL-vo) en de commissie van bezwaar betrokken zijn bij het voorbereiden van het beleid. Zij leggen verantwoording af aan het directieoverleg, dat in de beleidscyclus van het samenwerkingsverband een beleidsvoorbereidende functie heeft. Het samenwerkingsverband heeft zijn visie niet geformuleerd in het conceptondersteuningsplan. In de geformuleerde uitgangspunten klinkt deze wel door. Het samenwerkingsverband wil een dekkend aanbod realiseren van onderwijsondersteuning op het regulier en voortgezet speciaal onderwijs, bovenschoolse voorzieningen en duale trajecten tussen deze voorzieningen. De uitwerking van deze visie in strategische doelen is in ontwikkeling en de bestuurlijke uitgangspunten moet het samenwerkingsverband nader uitwerken in een concreet beleid met doelen en procedures. Het conceptondersteuningsplan zal in december 2013 een overzicht van de inzet van de middelen op korte en op langere termijn bevatten. 2.3 (Concept)ondersteuningsplan Kerndocument voor het samenwerkingsverband is het ondersteuningsplan. In deze paragraaf beschrijft de inspectie de stand van zaken bij de ontwikkeling, de opbouw, de inhoud en de status van het conceptondersteuningsplan. Het conceptondersteuningsplan is gebaseerd op de wettelijke voorschriften over wat het samenwerkingsverband in het ondersteuningsplan moet beschrijven. Elk hoofdstuk begint met het wettelijke kader waarna het samenwerkingsverband zijn eigen invulling daarbij beschrijft. Het conceptondersteuningsplan bevat weinig eigenheid. Het is volop in ontwikkeling, waarbij de input komt vanuit de diverse werkgroepen en het bestuur. In de komende tijd moet het samenwerkingsverband veel werk verzetten. Het samenwerkingsverband vertrouwt erop in januari 2014 het conceptondersteuningsplan te kunnen vaststellen. Om te voldoen aan de wettelijke voorschriften is het nodig dat het samenwerkingsverband onderstaande onderdelen opneemt in het ondersteuningsplan en/of waar hieronder vermeld, nader uitwerkt. Het onderstaande overzicht dient niet als een beoordeling van het samenwerkingsverband, maar als een handreiking om de ontwikkeling van het beleid van het samenwerkingsverband verder te ondersteunen. 1 Instemming, overleg, vaststelling en toezending (Artikel 14a Wms, Artikel 17a Wvo lid 7, 9, 10) Het samenwerkingsverband neemt deel aan de regionale overlegstructuur van onderwijs, gemeenten en instellingen jeugdhulp, betreffende onder meer koppeling onderwijs en jeugdzorg, voortijdig schoolverlaten, inzet van schoolmaatschappelijk werk, medewerkers jeugdgezondheidszorg en medewerkers leerplicht, alsook de vroegsignalering van jongeren en de informatieoverdracht tussen primair onderwijs (po)/speciaal onderwijs (so) naar voortgezet (speciaal)onderwijs (v(s)o) en van v(s)o naar mbo. Ook met de samenwerkingsverbanden po en de samenwerkingsverbanden po en vo uit de aangrenzende verbanden is overleg gaande. Afspraken over de samenwerking met instellingen voor cluster 1 en 2 moet het samenwerkingsverband nog maken. Pagina 6 van 11

7 Het eerste conceptondersteuningsplan kan in de recent geïnstalleerde ondersteuningsplanraad worden besproken. In het voortraject zijn de medezeggenschapsraden van de scholen regelmatig geïnformeerd over verschillende onderdelen. Zowel wat betreft het overleg met de gemeenten als met de ondersteuningsplanraad heeft het bestuur alle vertrouwen in een soepel verloop van de vaststellingsprocedure. De inspectie benadrukt dat het samenwerkingsverband het ondersteuningsplan voor 1 mei 2014 aan de inspectie moet zenden. 2 Geheel van ondersteuningsvoorzieningen (Artikel 17a Wvo lid 8a) Het samenwerkingsverband baseert zich voor zijn basisondersteuning op de tekst uit het referentiekader. Een concretere uitwerking is niet definitief bepaald. Alle scholen hebben een schoolondersteuningsprofiel opgesteld, waarmee het samenwerkingsverband zicht heeft op het huidige ondersteuningsaanbod in de regio. Hoe het samenwerkingsverband vervolgens komt tot een specifieke definiëring van de basisondersteuning en thuisnabij passend onderwijs is in ontwikkeling. Het is van belang om de basisondersteuning concreet te formuleren, zodat het voor leerlingen, ouders, verwijzende scholen en de scholen en bestuurders uit het samenwerkingsverband helder is welke ondersteuning zij van welke scholen kunnen verwachten. Daarmee wordt het ook meetbaar en beter mogelijk om elkaar aan te spreken op eventuele tekortkomingen in de basisondersteuning. Voor de extra ondersteuning ontwikkelt het samenwerkingsverband drie type arrangementen. Het eerste is een tijdelijke lesplaats, als time out voor zowel leerling als school. Daarnaast komt er een arrangement opstart/doorstart, waarbij leerling, leraar en school geholpen kunnen worden bij het inregelen van de leerling op school. Als derde mogelijkheid wil het samenwerkingsverband zorgen voor arrangementen op maat, vergelijkbaar met die voor de huidige rugzakleerlingen. Het samenwerkingsverband houdt de bestaande indicaties voor leerlinggebonden financiering (lgf) in stand en gaat voor leerlingen van wie de indicatie afloopt een maatwerkarrangement bepalen dat geheel aansluit op de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de individuele leerling, rekening houdend met de context in en rond de individuele scholen. Deze werkwijze stelt hoge eisen aan de professionaliteit en het onderlinge vertrouwen tussen de bestuurders alsook aan de kwaliteitszorg en verantwoording van inzet van middelen. Het samenwerkingsverband toont zich hiervan bewust. Tot slot is er in de regio cluster 3-onderwijs beschikbaar. Voor cluster 4-onderwijs moeten de leerlingen naar scholen buiten de regio. Eén van de doelen is om cluster 4-onderwijs binnen de regio te organiseren, in samenwerking met de onderwijsopvangvoorziening en het cluster 3- onderwijs. Hierover moet het samenwerkingsverband nadere afspraken maken. Er is een overeenkomst voor de inzet van ambulante begeleiders op de reguliere scholen. Zij blijven voorlopig in dienst bij de vso-scholen. De inhoudelijk aansturing vindt plaats door de reguliere scholen waarop zij werkzaam zijn. Doel is om in 2015 of uiterlijk 2016 de ambulant begeleiders over te laten gaan naar het samenwerkingsverband. 3 Procedures en criteria toewijzing middelen (Artikel 17a Wvo lid 8b) Het samenwerkingsverband heeft de procedure voor toewijzing van middelen op hoofdlijnen beschreven waarbij de hulpvraag van de leerling uitgangspunt is. De criteria en procedure voor toewijzing van middelen en bijbehorende termijnen zijn niet uitgewerkt. Het samenwerkingsverband heeft het voornemen om de huidige systematiek voort te zetten zolang als de huidige indicaties geldig zijn. De nieuwe systematiek voert men gaandeweg in, Pagina 7 van 11

8 te beginnen met de leerlingen van wie de indicatie in de zomer van 2014 afloopt en de nieuw ingestroomde leerlingen. 4 Procedures en criteria plaatsing leerlingen (Artikel 17a Wvo lid 8c,8d, 12 en 13 en Artikel XVII Wet passend onderwijs lid 1) Net als bij het vorige punt geldt dat het samenwerkingsverband de procedure voor plaatsing en terugplaatsing van leerlingen op hoofdlijnen heeft beschreven. De criteria en procedure voor plaatsing van leerlingen, met bijbehorende termijnen, zijn niet uitgewerkt. Het samenwerkingsverband wil deze procedure eerdaags uitwerken, zodat het deze in januari 2014 kan communiceren naar de so- en vso-scholen en, via de scholen, naar de ouders. Met betrekking tot de criteria wil het samenwerkingsverband voorlopig de huidige criteria voor Herstart / Op de rails /reboundvoorziening en het vso blijven hanteren. Voor het toekennen van het maatwerkarrangement formuleert het samenwerkingsverband vooraf geen criteria. Het samenwerkingsverband gaat voor het toekennen van extra of zware ondersteuning werken met een Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Hierin zit in elk geval een orthopedagoog en afhankelijk van de problematiek van de betreffende leerling zal men een tweede deskundige inzetten. 5 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (Artikel 17a Wvo lid 8e) De inspectie constateert dat er weinig kwaliteitsbeleid zichtbaar is. Het conceptondersteuningsplan behoeft, zoals eerder geconstateerd, op veel onderwerpen een nadere concretisering. Dat is ook nodig om de kwaliteitszorg uit te kunnen werken. De inspectie is van mening dat een goed ingericht kwaliteitszorgsysteem van belang is om zicht te houden op het nakomen van afspraken, zodat het samenwerkingsverband hiaten in basisondersteuning, in de kwaliteit van scholen of het dekkende geheel van ondersteuning tijdig kan signaleren. De keuze van het samenwerkingsverband om maatwerkarrangementen af te geven zonder daar vooraf vaste afspraken (criteria en budgetten) voor op te stellen, doet een extra beroep op een sterke bewaking en verantwoording van kwaliteit en inzet van middelen op de scholen waar men dit arrangement inzet. Het samenwerkingsverband hecht belang aan het verzamelen van stuur- en kengetallen. Dit blijkt onder andere uit het conceptondersteuningsplan waarin het samenwerkingsverband aangeeft welke kengetallen het nodig heeft voor zijn beleid en beleidsvoering. Hoe men vervolgens op basis van stuur- en kengetallen stuurt, plant en monitort, moet het samenwerkingsverband verder uitwerken. Doordat er een strikte scheiding tussen de verantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband en de besturen bestaat, zijn goede en transparante resultaatafspraken nodig over de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten tussen samenwerkingsverband en besturen, waarop zij elkaar kunnen aanspreken. 6 Informeren ouders (Artikel 17a Wvo lid 8f) De communicatie naar ouders is belegd bij de besturen. De communicatie vanuit het samenwerkingsverband richt zich tot nu toe vooral op de ouders die participeren in de medezeggenschapsraden van de scholen. Deze communicatie was vooral gericht op de inrichting van de ondersteuningsplanraad. De scholen informeren de ouders van leerlingen op het so en vso eind januari 2014 over de gevolgen van passend onderwijs en het beleid en procedures binnen het samenwerkingsverband. Tot slot betrekt men de ouders wier kinderen extra ondersteuning nodig hebben nadrukkelijk bij het proces van toewijzing en plaatsing. Pagina 8 van 11

9 Aangezien de verantwoordelijkheid voor communicatie naar ouders bij de besturen is belegd, is het goed om op het niveau van het samenwerkingsverband duidelijke afspraken te maken over een eenduidige en tijdige informatievoorziening naar ouders. Bij ouders kan bijvoorbeeld onrust bestaan over het al dan niet (opnieuw) toekennen van rugzakjes. Het is dan van belang ouders zo snel mogelijk te informeren over op dit punt genomen besluiten. Hiervoor kan het samenwerkingsverband de eigen website inzetten, maar ook communicatiemiddelen van scholen (websites, nieuwsbrieven, ouderavonden). 7 Peildatum en bekostigingsaspecten (Artikel 17a Wvo, lid 8g en 8h) Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft een eerste conceptbegroting opgesteld. Het samenwerkingsverband heeft niet beschreven hoe het bepaalt of de personeelsbekostiging op het voortgezet speciaal onderwijs toereikend is om aan de verplichtingen te voldoen op de peildatum 1 februari t.o.v. de peildatum 1 oktober in datzelfde schooljaar. Ook heeft het samenwerkingsverband niet beschreven op welke wijze het vaststelt wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging personeelskosten bij een (eventueel) ontoereikend budget zware ondersteuning. Bij ongewijzigd beleid zal dit overigens niet direct tot grote problemen leiden. Ook is er in de meerjarenbegroting rekening gehouden met een tussentijdse groei in het vso. De wijze van verantwoorden over de ingezette middelen is niet opgenomen in het ondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband gaat dit nog uitwerken in combinatie met de kwaliteitszorg. Door deze twee aspecten uit te werken kan het samenwerkingsverband inzicht krijgen in de doelmatige besteding van middelen. Pagina 9 van 11

10 3. REACTIE VAN HET BESTUUR Het bestuur heeft in een schriftelijke reactie d.d. 18 maart 2014 aangegeven dat het de bevindingen uit het verslag bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband op de volgende wijze heeft betrokken: Ten aan zien van uitwerking beleid, visie en strategische doelen: Het samenwerkingsverband werkte in het ondersteuningsplan van 15 januari 2014 zijn visie uit in de vorm van kernwaarden en bestuurlijke uitgangpunten passend onderwijs en beschreef de doelstellingen van het samenwerkingsverband. In een overzichtelijk planningsschema voegde het samenwerkingsverband de informatie samen van alle activiteiten, resultaten, uitvoerder(s), welke ze in afzonderlijke matrices beschreef voor de eerste twee jaar van het ondersteuningsplan. Ten aanzien van het format van het ondersteuningsplan: Het samenwerkingsverband koos voor het format ondersteuningsplan van het landelijk platform samenwerkingsverbanden vo-vso. Dit format start elk hoofdstuk met het vermelden van het wettelijk kader. Deze keuze werkt een wat algemeen beeld in de hand. In de huidige versie van het ondersteuningsplan werkte het samenwerkingsverband een aantal thema s verder uit. Naast de bestuurlijke uitgangspunten gaat het om de positie van de ambulante begeleiding, de doorlopende schoolloopbanen, de samenwerking met de ouders en de kwaliteitszorg en kwaliteitsborging. Ook is de relatie met de clusters 1 en 2 verder uitgewerkt. Ten aanzien van de definiëring van de basisondersteuning: Het samenwerkingsverband gebruikte het referentiekader voor de omschrijving van de basisondersteuning. Onder de titel basisplusondersteuning geeft het samenwerkingsverband een verdere uitwerking en aanvullingen op de schoolondersteuningsprofielen. Het bestuur van het samenwerkingsverband wil de lat voor de basisondersteuning hoog leggen en zal in de komende periode acties ondernemen om de voor elke school geldende basisondersteuning te vergroten om de zorglast zo evenwichtig mogelijk over de scholen te verdelen. Ten aanzien van aanvullende lesplaatsen cluster 4: Het verplaatsen van met name lesplaatsen cluster 4 naar de regio Voorne Putten Rozenburg heeft voor het bestuur van het samenwerkingsverband een hoge prioriteit. Met behulp van een analyse van leerlingprofielen en postcodes gaat het samenwerkingsverband na welke leerling/lesplaatsen van met name Rotterdam overgeheveld kunnen worden naar de eigen regio. Ten aanzien van de systematiek toewijzing arrangementen: Het samenwerkingsverband kiest voor een gefaseerde afbouw van de oude rugzakindicaties. Per 1 augustus 2015 komen daarvoor arrangementen Op Maat in de plaats. In 2014 voert het samenwerkingsverband met dit nieuwe arrangement een pilot uit. De toekenning zal dan niet plaatsvinden aan de hand van een vaste set van criteria, maar zal bij de aanvraag voor het arrangement de ondersteuningsvraag van de leerling afgewogen worden tegen het Pagina 10 van 11

11 ondersteuningsaanbod van de school. De resultaten van de pilot zullen duidelijkheid moeten geven over de noodzaak van het beschikken over criteria en toewijzing van leerlingbudgetten. Het samenwerkingsverband erkent de complexiteit van de gekozen werkwijze, maar hecht sterk aan deze keuze van toekenning met de leerling mee. Ten aanzien van de uitwerking criteria en procedures voor plaatsing van vsoleerlingen: Het samenwerkingsverband blijft in de komende periode gebruik maken van de bestaande indicaties voor de toekenning van de toelaatbaarheidsverklaringen voor de clusters 3 en 4. De PCL van het samenwerkingsverband zal na 1 augustus 2014 de eerste verklaringen afgeven. De PCL wordt uitgebreid met de benodigde deskundigen. In de folder voor de ouders en de brochure voor de scholen geeft het samenwerkingsverband over dit onderwerp de benodigde informatie. Ten aanzien van nadere concretisering van het kwaliteitsbeleid: In het meest recente ondersteuningsplan schetst het samenwerkingsverband het kader voor de kwaliteitszorg en het kwaliteitsbeleid. Alle door het samenwerkingsverband uitgevoerde of uitgezette activiteiten worden gemeten om op basis van evaluatie te kunnen nagaan of acties tot het gewenste resultaat leiden. In de begroting voor het schooljaar 2014/2015 vermeldt het samenwerkingsverband de inzet van financiën bij de verschillende activiteiten. Deze bijlage volgt in maart 2014 als het nieuwe begrotingsformat van Infinite beschikbaar is. Het samenwerkingsverband verzamelt daarnaast standaardinformatie voor beleid en bedrijfsvoering. Ten aanzien van de informatie aan ouders en scholen: Het samenwerkingsverband verspreidde begin januari 2014 informatie over passend onderwijs onder ouders en scholen. Voor de ouders stelde het samenwerkingsverband een folder samen met informatie over passend onderwijs (algemeen), de veranderingen die passend onderwijs voor ouders met zich meebrengen, de rugzak, de basis- en basisplusondersteuning, de arrangementen en de rechten en plichten van ouders. De folder is zowel in een papieren als een digitale versie beschikbaar. Voor de scholen is een brochure passend onderwijs gemaakt. Daarnaast zijn/worden alle docenten van de scholen van het samenwerkingsverband geïnformeerd over de betekenis van passend onderwijs voor hun school en voor henzelf. Ten aanzien van de personeelsbekostiging in het vso en acties in geval van ontoereikend budget zware ondersteuning: Het samenwerkingsverband werkt beide bepalingen in de begroting uit, waarbij het expliciet aandacht geeft aan de risicoanalyse. Pagina 11 van 11