RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen Plaats : Terneuzen Administratienummer : PO2903 Bestuursnummer : Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : 8 december 2015 Datum vaststelling : 7 juli 2016

2 Pagina 2 van 16

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING BEVINDINGEN REACTIE VAN HET BESTUUR Pagina 3 van 16

4 Pagina 4 van 16

5 1 INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 8 december 2015 een kwaliteitsonderzoek uit bij de 'Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen'. Daarbij ging het de inspectie om het toezichthouden op en het stimuleren van de ontwikkeling van het samenwerkingsverband. De kwaliteit van het samenwerkingsverband en de naleving van wet- en regelgeving komen beide aan de orde in dit rapport van bevindingen. Risicogericht toezicht Het inspectietoezicht op de samenwerkingsverbanden is met ingang van 1 augustus 2015 risicogericht. Bij risicogericht toezicht onderzoekt de inspectie een samenwerkingsverband alleen als dat verband wellicht risico s loopt vanuit zijn context. Tot die context rekent de inspectie de kenmerken van een samenwerkingsverband waarop het bestuur van het verband zelf weinig of geen directe invloed heeft, maar waarmee het wel terdege rekening moet houden. Te denken is aan financiële verevening, demografische krimp, opvallende verzuimcijfers, kwaliteitstekorten van de scholen binnen het samenwerkingsverband, aandachtspunten uit het kwaliteitsonderzoek bij het samenwerkingsverband in het schooljaar 2014/2015 en al dan niet terechte signalen over het functioneren van het samenwerkingsverband of de aangesloten scholen. Ook nadat een samenwerkingsverband op grond van deze kenmerken voor een kwaliteitsonderzoek is geselecteerd, beperkt de inspectie omvang en inhoud van dat onderzoek tot een werkwijze die past bij de ontwikkeling van dat samenwerkingsverband ( maatwerk ). Dit maatwerkonderzoek kan leiden tot het signaleren van eventuele tekorten, maar ook tot informatie over wat goed is en wat (nog) beter kan. Werkwijze onderzoek Aan het onderzoek ging risicobepaling vooraf in de vorm van een kennisanalyse bij alle 152 samenwerkingsverbanden. Als een samenwerkingsverband risico s liet zien bij de kennisanalyse, volgde een expertanalyse. Het onderzoek op locatie vond plaats tijdens twee dagen; de eerste onderzoeksdag was onderdeel van de expertanalyse en leidde tot de onderzoeksagenda voor de tweede onderzoeksdag. Bij het opstellen van die agenda is de inspectie tevens nagegaan of er (interne of externe) verantwoordingsdocumenten van het samenwerkingsverband beschikbaar zijn. De volgende documenten heeft de inspectie betrokken: Pagina 5 van 16

6 Ondersteuningsplan (met bijlagen en uitwerkingsnotities); Aanvullingen ondersteuningsplan, o.a. wettelijke voorschriften (mei 2015); Jaarverslag (actueel medio 2015); De Zeeuwse knoop, passend primair onderwijs in Zeeland; Organogram PPO Zeeuws-Vlaanderen; Protocol thuiszitters (versie 26 november 2015); Ontwikkelingsperspectiefplan. Onderzoeksdag 1: rondetafelgesprekken Op de eerste dag van het onderzoek, 1 december 2015, voerde de inspectie rondetafelgesprekken met acht ouders; met een groep van tien deelnemers die was samengesteld uit leraren, intern begeleiders en een orthopedagoog; en met een groep bestaande uit een projectdirecteur en zes directeuren van scholen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs. Tijdens deze gesprekken verzamelde de inspectie informatie over de (eerste) ervaringen die genoemde gesprekspartners met het samenwerkingsverband hebben. Deze gesprekken waren medebepalend voor de inrichting van de tweede onderzoeksdag. Onderzoeksdag 2: onderzoek bij het samenwerkingsverband Op 8 december 2015 voerde de inspectie gesprekken met het bestuur en het management, dat uit de coördinator van het samenwerkingsverband en een beleidsmedewerker bestaat. Onderwerpen van die gesprekken waren de volgende aspecten van het functioneren van het samenwerkingsverband: het dekkend ondersteuningsaanbod; de ondersteuningstoewijzing; de thuiszittersaanpak; de kwaliteitszorg en het intern toezicht; de financiën; de interne en externe communicatie. Aan het eind van het onderzoek besprak de inspectie haar bevindingen met het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. Toezichtkader De inspectie baseert zich bij dit kwaliteitsonderzoek op het toezichtkader samenwerkingsverbanden po/vo passend onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader, maar nog geen beslisregels om vast te kunnen stellen of het samenwerkingsverband aan de basiskwaliteit voldoet. Het document is te vinden Pagina 6 van 16

7 op Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de hoofdlijn van de bevindingen uit het onderzoek (2.1), gevolgd door een toelichting (2.2). De bevindingen over de naleving van de wettelijke voorschriften geeft de inspectie in dat hoofdstuk weer in een afzonderlijke paragraaf (2.3). Hoofdstuk 3 vermeldt de reactie van het bevoegd gezag. Pagina 7 van 16

8 2 BEVINDINGEN 2.1 Hoofdlijn Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen is een overzichtelijk samenwerkingsverband met een beperkt aantal schoolbesturen en omvat slechts drie gemeenten. Was de samenwerking tussen de besturen binnen het oude samenwerkingsverband Weer Samen Naar School (WSNS) lastig, bij de start van het nieuwe samenwerkingsverband, augustus 2014, was de situatie geheel anders. De deelnemende schoolbesturen waren op dat moment tevreden over de samenwerking en er was sprake van onderling vertrouwen. In eerste instantie is besloten om op basis van de verdeling van de financiën de verantwoordelijkheid primair bij de schoolbesturen te leggen, waarbij op pragmatische grondslag het schoolmodel als verdelingsmodel is ingevoerd. Door te werken met het model van 'one-man, one-vote' heeft elk schoolbestuur evenveel invloed in het samenwerkingsverband. De uitvoering van de taken van het samenwerkingsverband beginnen na de aanstelling van de huidige coördinator steeds beter gestalte te krijgen. De coördinator van dit samenwerkingsverband is tevens coördinator van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Zeeuws-Vlaanderen en heeft daarvoor in totaal een aanstelling van 32 uur per week. De coördinator, die tevens maatschappelijk werker is bij een schoolbestuur, geniet een redelijke bekendheid binnen het scholen- en zorgveld. De verantwoordelijkheid voor de inzet van de middelen ligt bij de individuele schoolbesturen. Het is aan het samenwerkingsverband om de komende periode inzicht te krijgen in de effecten van de inzet van personen en middelen en te beoordelen of gestelde doelen zijn bereikt. Een groot probleem binnen Zeeuws- Vlaanderen is de forse terugloop in het aantal leerlingen, niet alleen vanwege de krimp in het bevolkingsaantal maar ook omdat in de grensstreek een aanzienlijk aantal leerlingen onderwijs in België volgt. Inmiddels tracht de coördinator een verschuiving te bereiken van het schoolmodel, alleen sturen op de verdeling van financiële middelen, naar een meer inhoudelijke aansturing vanuit het management van het samenwerkingsverband. Een permanente werkgroep houdt zich hier mee bezig. Er is een thuiszittersprotocol, dat in het overleg van de Regionaal Educatieve Agenda (REA) is vastgesteld. Het samenwerkingsverband wil op korte termijn een verzuimkaart voor het primair onderwijs invoeren. Zeeuws-Vlaanderen kent een Regionaal Bureau Leerlingzaken (RBL), hier vindt coördinatie en afstemming plaats met betrekking tot verzuim, verzuimrisico's en leerlingvervoer. Het Pagina 8 van 16

9 samenwerkingsverband heeft periodiek overleg met het RBL rond onder andere thuiszitters en risicoleerlingen. Het thuiszittersprotocol is inmiddels vastgesteld in het REA-overleg. De invulling van de basisondersteuning is tot nu toe min of meer aan de scholen overgelaten. De coördinator wil daar nu meer grip op krijgen en het onderwerp maakt nu deel uit van de overlegagenda. De rolverdeling binnen het bestuur is niet duidelijk: er functioneert een dagelijks bestuur (db) en een algemeen bestuur (ab) maar de db-leden zijn tevens ableden en beiden worden door dezelfde persoon voorgezeten. Daarmee is het (onafhankelijke) intern toezicht onvoldoende geregeld en voldoet het samenwerkingsverband niet aan de Code goed bestuur. De inspectie concludeert dat dit samenwerkingsverband de aan hem opgedragen taken ten aanzien van de realisering van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs en binnen Zeeuws-Vlaanderen krijgen, zo goed mogelijk uitvoert. Van belang daarbij is dat het samenwerkingsverband eenheid in beleid weet te bereiken en zichtbaar anticipeert op de zich verder doorzettende krimp. Hieronder volgt een nadere toelichting op de bevindingen, gerelateerd aan het waarderingskader. 2.2 Toelichting Dekkend ondersteuningsaanbod Het samenwerkingsverband tracht al het mogelijke te doen om passende ondersteuningsvoorzieningen te organiseren voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit blijkt uit de gesprekken die de inspectie heeft gevoerd met leraren en intern begeleiders en ook de ouders. Hierbij vraagt de basisondersteuning wel om een betere definitie en invulling en dienen de scholen te weten wat het samenwerkingsverband nu werkelijk verstaat onder basisondersteuning. Dit vraagt tevens om een herziening van de schoolondersteuningsprofielen. Op dit moment lijken er geen leerlingen van passende ondersteuning verstoken te blijven, verwijtbaar aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband kan verantwoorden dat het zijn bevoegdheden en invloed heeft aangewend om deze ondersteuningsvoorzieningen in en/of tussen de scholen te realiseren. Pagina 9 van 16

10 Het samenwerkingsverband detecteert thuiszitters snel en zorgt in overleg met de zorgadviesteams voor een snelle terugplaatsing in het onderwijs. Thuisnabij is een belangrijk issue, dit vanwege de locatie van de beide scholen voor speciaal basisonderwijs. Het samenwerkingsverband heeft ervoor gekozen thuisnabij onderwijs zoveel als mogelijk uit te voeren binnen het regulier onderwijs. Het samenwerkingsverband beseft dat dit druk legt op de mogelijkheden van de scholen en leraren. De krimp is een belangrijk punt van aandacht. Deze leidt momenteel tot het samenvoegen van klassen en het sluiten van scholen in de kleine dorpen. Het voorzieningenplan voor Zeeuws-Vlaanderen (Hoe om te gaan met de krimp en het creëren van een toekomstbestendige voorzieningenstructuur voor opvang en onderwijs voor 0-12-jarigen) maakt nog geen deel uit van het overleg binnen het samenwerkingsverband. De coördinator is wel van plan dit snel op de agenda voor het overleg binnen de REA te zetten, want het voorzieningenplan en een dekkend aanbod hangen nauw met elkaar samen. De gedachten gaan daarbij uit naar de vorming van integrale kindcentra, inclusief lesplaatsen voor speciaal basisonderwijs, omdat er nu geen sprake is van spreiding van het speciaal basisonderwijs (de twee scholen staan respectievelijk in het midden en het oosten van Zeeuws-Vlaanderen). Tevens denkt men aan verbindingen met het speciaal onderwijs, met als uiteindelijke gedachte: geen kind hoeft buiten Zeeuws-Vlaanderen onderwijs te volgen. Ondersteuningstoewijzing Wanneer voor een leerling extra ondersteuning is aangevraagd, dan handelt het samenwerkingsverband deze aanvraag af binnen de wettelijk voorgeschreven termijn. Vooral daar waar toelaatbaarheidsverklaringen moeten worden gegeven werkt het samenwerkingsverband snel en doeltreffend. Een termijn van twee weken voor de afhandeling is geen uitzondering. Wanneer dit niet lukt, kan het samenwerkingsverband aantonen dat dit niet verwijtbaar is aan het (handelen van het) samenwerkingsverband. De bij de aanvraag betrokken partijen brengen het hele traject van de aanvraag in kaart, dit zijn de aanleverende school, c.q. de aanvrager van een toelaatbaarheidsverklaring, de ontvangende school en de ouders/verzorgers. Dit alles valt onder meer af te leiden uit de dossiers van de betreffende leerlingen, die ruimschoots voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het in voldoende mate in kaart brengen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Leraren en anderen zijn te vaak te veel gericht op de belemmeringen. Daarnaast is het van belang dat het samenwerkingsverband de communicatie over passend onderwijs consequent Pagina 10 van 16

11 naar de school uitdraagt. Vanuit de ouders klinkt door dat vooral bij leraren de nodige kennis over passend onderwijs nogal eens ontbreekt, waardoor bijvoorbeeld vertraging in het vinden van een oplossing optreedt. Voorkomen schoolverzuim en thuiszitters Het samenwerkingsverband bevordert dat alle leerplichtige leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, ingeschreven staan bij een school en daadwerkelijk onderwijs volgen. Dit gebeurt vanuit het overleg in de REA en met het RBL. Volgens de coördinator verdient dit overleg verbetering, het delen van gegevens tussen de schoolbesturen dient nauwkeuriger plaats te vinden. Momenteel zijn alle bij het samenwerkingsverband bekende thuiszitters weer in het onderwijs geplaats (dit betreft drie leerlingen). Of het samenwerkingsverband hiermee alle thuiszittende kinderen in beeld heeft gekregen is niet duidelijk. In het kader van de tweemaandelijkse inspectieverzoeken met betrekking tot de registratie van thuiszitters, is echter wel sprake van een nieuwe, eigen opzet van de registratie, gerichte opvraag van thuiszitters bij de schoolbesturen en een gesprek hierover (onder andere met het RBL). Het samenwerkingsverband heeft een of meer bijzondere bevoegdheden, waaronder doorzettingsmacht, belegd bij de coördinator, zodat het samenwerkingsverband aan een leerling een onderwijsplaats kan bieden op een school, waarbij toelating tot die onderwijsplaats verplichtend is voor het desbetreffende schoolbestuur. De kwaliteitszorg en het intern toezicht Het samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. Ten minste eenmaal in de vier jaar stelt het samenwerkingsverband het ondersteuningsplan vast. Daarvoor vertaalt het samenwerkingsverband de beleidsdoelstellingen naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten) en voert daarover op overeenstemming gericht overleg (oogo) met burgemeester en wethouders van de drie gemeenten en met het samenwerkingsverband voortgezet Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen. Onderdeel daarvan is het in overleg met belanghebbenden vaststellen van acceptabele normen voor die resultaten. Door de omvang van het samenwerkingsverband, slechts zes schoolbesturen en drie gemeenten, zijn de lijnen kort en werkt men snel. Pagina 11 van 16

12 Voor de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het samenwerkingsverband, aan de hand van vastgestelde procedures en instrumenten, ten minste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning die leerlingen nodig hebben en de plaatsing van deze leerlingen. Hiervoor is het jaarverslag 2014 beschikbaar. Coördinator en bestuur hebben nog onvoldoende zicht op de besteding van de toegekende middelen aan de schoolbesturen. De schoolbesturen en scholen zijn daarvoor verantwoordelijk, volgens de bestuurders. Er leek een zekere schuchterheid te bestaan tussen de schoolbesturen om de cijfers met elkaar te delen. Echter, het bestuur van het samenwerkingsverband dient zich wel degelijk te verantwoorden over de middelen die aan de schoolbesturen zijn toegekend en aan de schoolbesturen een verantwoording te vragen of deze middelen juist en effectief zijn besteed. Het bestuur ziet hiermee zeker de noodzaak in van zicht krijgen op de besteding van de doorbetaalde middelen. De schoolbesturen hebben de veronderstelde schuchterheid om cijfers met elkaar te delen inmiddels afgeworpen. De ontwikkeling op dit punt (verantwoording) is blijkbaar snel verlopen. Een methode voor de wijze waarop deze verantwoording kan worden afgelegd moet het samenwerkingsverband nog ontwikkelen. In een volgend jaarverslag zullen de hierboven genoemde aspecten beter uitgewerkt en tot hun recht komen, aldus het management. Het bestuur van het samenwerkingsverband zal zich de komende tijd beraden op een verandering in de bestuursstructuur. Een belangrijk uitgangspunt is daarbij het commitment daarover met de zes aangesloten schoolbesturen. Vooral van belang is dat de toezichthoudende rol van het algemeen bestuur duidelijker wordt en los komt te staan van het dagelijks bestuur. Met een dergelijke constructie lukt het om de verantwoordingslijn binnen het samenwerkingsverband helder te krijgen, maar vereist wel onderling vertrouwen. Het bestuur informeert zijn omgeving en verantwoordt zich onder andere in het jaarverslag over de resultaten op een voor alle betrokkenen toegankelijke wijze. Het bestuur overlegt periodiek met de ondersteuningsplanraad en - indien van toepassing de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad - en legt besluiten voor, conform geldende wet- en regelgeving. Pagina 12 van 16

13 Financiën Het samenwerkingsverband zet de financiële middelen voor extra ondersteuning door naar de schoolbesturen. Het samenwerkingsverband werkt daartoe met een meerjarenbegroting waarin het beleid uit het ondersteuningsplan is vertaald in gekwantificeerde doelstellingen. Door de gekozen verdeling van middelen ligt het zwaartepunt van de verantwoording bij de schoolbesturen. Het samenwerkingsverband heeft op dit moment alleen goed zicht op de middelen die het bovenbestuurlijk inzet. Het is zaak om voldoende zicht te krijgen op hoe de scholen en schoolbesturen de toegekende middelen hebben besteed en wat zij daarmee hebben bereikt. De meerjarenbegroting op zijn beurt is vertaald in een gedetailleerde begroting op jaarbasis. Minstens een keer per jaar toetst het samenwerkingsverband de realisatiecijfers aan de begroting, analyseert de verschillen en past zo nodig de meerjarenbegroting en/of de jaarbegroting aan. Interne en externe communicatie Het samenwerkingsverband zorgt voor een netwerkoverleg met zorgaanbieders, gemeenten en het onderwijs en heeft afspraken met gemeenten in de regio die leiden tot passende onderwijs(jeugdzorg)arrangementen. Dit gebeurt onder andere binnen het overleg van de REA. Het samenwerkingsverband heeft een actueel beeld van de onderwijs(jeugdzorg)arrangementen en monitort de behoeften in de regio. Ondanks de informatie op de website en verschillende bijeenkomsten over passend onderwijs en het optreden van de Permanente Werkgroep Passend Onderwijs (waarvan overigens de status en positie niet geheel duidelijk is, behalve het geven van advies aan de coördinator) blijft het lastig ouders en leraren volledig en adequaat te informeren. Een belangrijke rol hierbij ligt bij de schoolbesturen, maar uiteindelijk is het een wettelijke taak van het samenwerkingsverband om ouders en andere belanghebbenden goed te informeren. 2.3 Naleving wet- en regelgeving De inspectie controleert op verschillende onderwerpen en onderdelen de naleving van wettelijke voorschriften. Om de naleving van wettelijke regels te bevorderen kiest de inspectie jaarlijks enkele onderdelen van wet- en regelgeving die gericht aandacht krijgen. Dit noemen we programmatisch handhaven. Onderstaande tabel bevat de onderdelen die voor het schooljaar 2015/2016 zijn vastgesteld (Jaarwerkplan 2016). Per onderdeel toont de tabel of Pagina 13 van 16

14 het samenwerkingsverband aan de voorschriften voldoet. Waar dit onvoldoende is, moet het bestuur dit herstellen. Programmatisch handhaven Voldoende Onvoldoende N.1 Scheiding toezicht en bestuur (artikel 17a WPO / artikel 24d WVO) N.2 Het deskundigenadvies (artikel 18a WPO elfde lid jo. artikel 34.8 Besluit bekostiging WPO / artikel 17a WVO twaalfde lid jo. artikel 15a Inrichtingsbesluit WVO) Pagina 14 van 16

15 3 REACTIE VAN HET BESTUUR In zijn reactie d.d. 23 maart 2016 deelt het bestuur mee dat het de bevindingen uit dit rapport bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband op de volgende wijze zal betrekken of al heeft betrokken. Opmerkingen m.b.t. de geschetste hoofdlijn (pag. 8 en 9) In het algemeen stemt het bestuur in met de aanbevelingen van de inspectie en zal het de komende tijd actie ondernemen om tot verdere kwaliteitsverbetering te komen. Een aantal zaken werkt het bestuur nader uit. Meer specifiek zal het bestuur de door de inspectie geschetste kwaliteitsthema s als verantwoording, meer inhoudelijke sturing, betekenis basisondersteuning, interne communicatie, governance en thuiszitters expliciet deel laten uitmaken van de huidige beleidsevaluatie. Begin april 2016 stelt het bestuur thema s vast voor de beleidsagenda 2016/2017, in vervolg op eerdere beleidsevaluaties in februari jl. Ongetwijfeld gaan bovenstaande thema s deel uitmaken van de agenda. Daarbij betrekt het bestuur de bevindingen uit dit kwaliteitsonderzoek. Verantwoording van de doorbetalingen aan de schoolbesturen Ten aanzien van het verkrijgen van inzicht in de effecten van de inzet van personen en middelen (middelste alinea pag. 8) maakt het bestuur afspraken over de gerichte uitwisseling van de jaarverslagen 2015 van elk schoolbestuur. Deze uitwisseling wordt op weg naar verdere, gezamenlijke verantwoording, gebruikt voor de verantwoording in het jaarverslag van het samenwerkingsverband. Hoe doet ieder dat? Hoe worden de middelen besteed? En welke resultaten worden daarmee behaald? Het samenwerkingsverband verantwoordt zich daarmee voor de middelen die naar de deelnemende schoolbesturen zijn doorbetaald. Opmerkingen m.b.t. de toelichting (pag. 9 t/m 13) Voor wat betreft het dekkend ondersteuningsaanbod en voor wat betreft een betere definitie en invulling van de basisondersteuning (pag. 9) verwijst het bestuur naar een van de bijlagen in het ondersteuningsplan (Bijlage 4, Basisondersteuning, wat is dat? ). Hierin is weliswaar een definitie vermeld, maar nog geen helder antwoord gegeven op wat nu basisondersteuning daadwerkelijk inhoudt. Het bestuur is voornemens de aanpak van de vraag m.b.t. de inhoud en betekenis van de basisondersteuning daarom op te nemen in de beleidsagenda 2016/2017. Daaraan gekoppeld neemt het bestuur de versterking en ontwikkeling van de schoolondersteuningsprofielen mee. Pagina 15 van 16

16 Het thema Thuisnabij onderwijs (pag. 10, alinea 1) stond centraal in de recente beleidsevaluatie van het bestuur en de werkgroep d.d. 16 februari jl. De opbrengsten van deze evaluatie betrekt het bestuur bij de vaststelling van de thema s voor de beleidsagenda 2016/2017. M.b.t. het voorzieningenplan (pag. 10, 2 e alinea) kan gemeld worden dat dit in het algemeen is betrokken in de contouren van een brede voorziening in de drie subregio s, zoals genoemd tijdens de beleidsevaluatie bestuur/werkgroep in februari jl. Het gaat hier duidelijk nog over contouren, niet meer dan een richting. M.b.t. de communicatie over passend onderwijs (pag. 10, 4 e alinea) is vanuit het samenwerkingsverband met een grondige verbetering van de website een verdere stap gezet. De website wordt klantvriendelijker en verwijst vanuit een verbeterde homepage naar doelgroepgerichte teksten (aparte knoppen voor ouders/verzorgers, leraren en ondersteuners). Het bestuur verwacht dat de nieuwe website uiterlijk 1 mei 2016 actief is. Voor adequate informatie over passend onderwijs (pag. 13, derde alinea over interne en externe communicatie ) staat het Bureau van het samenwerkingsverband steeds (telefonisch) ten dienste van ouders en leraren. Naleving wet- en regelgeving De constatering van de inspectie op pag. 13 ten aanzien van de programmatische handhaving van de scheiding van bestuur en toezicht (ook op pag. 9, onduidelijke rolverdeling en onvoldoende geregeld (onafhankelijk) toezicht) is voor het bestuur zeker herkenbaar. Echter, herstel hiervan is inmiddels ingezet met een zorgvuldig voorbereide, bestuurlijke evaluatie van het model DB/AB op 17 februari jl. Hoewel het bestuur op korte termijn nog niet overgaat naar een plotse verandering van het model, kiest het uit oogpunt van betrokkenheid, eigenaarschap en hoog vertrouwen voor een groeimodel. Een aparte bijeenkomst over de visie, gemeenschappelijke ambitie, de (meerjaren)beleidsagenda en na te streven doelen (begin april 2016) ziet het bestuur als een eerste stap. Na de zomervakantie 2016 werkt het bestuur ter verbetering van de onafhankelijkheid de scheiding van het voorzitterschap van het DB en AB nader uit. Op termijn volgt passend bij de ontwikkeling van de ambitie - verdere oriëntatie op een mogelijk, nieuw model. Het bestuur werkt hier inmiddels gericht aan. Pagina 16 van 16