AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Transcriptie

1 AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Nummer: 2004/138 Datum vergadering: Artikel 19, eerste lid WRO procedure voor natuurontwikkelingsprojecten 'Ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde-Bovenwijde en Vernattingsproject Rodemond-Wink' Conceptbesluit: Samenvatting: I. De raad voorstellen in haar vergadering van 14 december 2004 haar medewerking te verlenen aan het opstarten van een procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de realisering van een tweetal natuurontwikkelingsprojecten te weten: - ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde-Bovenwijde; - vernattingsproject Rodemond-Wink II. De raad voorstellen de bevoegdheid omtrent het verlenen van vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO en de overige binnen deze procedure aan de raad voorbehouden beslissingen voor het realiseren van de hiervoor genoemde projecten te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Het onderhavige projectplan voorziet in de omzetting van een tweetal gebieden die volledig in eigendom zijn bij de Vereniging voor Natuurmonumenten van agrarisch naar natuur. Het betreft een ecologische verbindingszone tussen de Zuideindigerwijde en het Bovenwijde tussen Giethoorn en Wanneperveen en een vernattingsproject aan de noordzijde van de Zomerdijk bij Wanneperveen. Uitgangspunt is dat omliggende gronden niet in hun agrarische bedrijfsvoering worden beperkt of geschaad. Verwezen wordt voor het overige naar de ruimtelijke onderbouwing en beide projectplannen. Bijlagen: Bestuurlijk traject: Overlegd met: projectplan (tweemaal) overige stukken College DT BMO OR BWM MWC Ad Hoc Raad J. Ensing, Natuurmo numenten Communicatie: Zijn dit besluit en de achterliggende stukken openbaar? ja - Geen publicatie Parafen: Medewerker T. Tuenter paraaf Afdeling VROM Afdelingshoofd Afdelingshoofd paraaf Secretaris paraaf Portefeuillehouder weth. Steinmetz paraaf Besluit B&W: I. De raad voorstellen in haar vergadering van 14 december 2004 haar medewerking te verlenen aan het opstarten van een procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de realisering van een tweetal natuurontwikkelingsprojecten te weten: - ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde-Bovenwijde; - vernattingsproject Rodemond-Wink II. De raad voorstellen de bevoegdheid omtrent het verlenen van vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO en de overige binnen deze procedure aan de raad voorbehouden beslissingen voor het realiseren van de hiervoor genoemde projecten te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

2

3 Collegeadvies: Voorstel I. De raad voorstellen in haar vergadering van 14 december 2004 haar medewerking te verlenen aan het opstarten van een procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het realiseren van een tweetal; natuurontwikkelingsprojecten te weten: - Een ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde-Bovenwijde - vernattingsproject Rodemond-Wink II. De raad voorstellen de bevoegdheid omtrent het verlenen van vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO en de overige binnen deze procedure aan de raad voorbehouden beslissingen voor het realiseren van de hierboven genoemde projecten te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Financiële toelichting Het project wordt gefinancierd door Natuurmonumenten met subsidie van SN. Personeel en organisatie Geen opmerkingen. Uitvoering en planning Start van de uitvoering is gepland op 1 augustus 2005 Bijlagen / concepten - Projectplan in tweevoud - Overige bijlagen RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Inleiding Op 19 augustus 2004 is een aanvraag om planologische medewerking binnengekomen van Ecogroen Advies B.V. namens de Vereniging voor Natuurmonumenten. Deze aanvraag is op 8 oktober 2004 nader mondeling toegelicht. De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van een tweetal natuurontwikkelingslocaties binnen onze gemeente. De totale oppervlakte van het project bedraagt circa 100 hectare te weten: a) Ecologische verbindingszone tussen het Zuideindigerwijde en het Bovenwijde; b) Terreinen Beukers Rodemond en Wink Verwezen wordt naar bijlage 1 en 2 waarop de exacte lokatie van de terreinen staat aangegeven. Hieronder zal in deze ruimtelijke onderbouwing nader op beide lokaties worden ingegaan. Voor een uitgebreide beschrijving van het project wordt verwezen naar de (concept)rapporten ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde Bovenwijde en vernattingsproject Rodemond- Wink. A. Ecologische Verbindingszone Zuideindigerwijde Bovenwijde De vereniging van Natuurmonumenten heeft tussen het Zuideindigerwijde en Bovenwijde gronden aangekocht om een ecologische verbinding tussen beide meren te realiseren. Opgemerkt wordt dat de pachters van de gronden elders andere grond in pacht hebben gekregen. Het gebied is thans grotendeels in gebruik als intensief beheerd grasland. Enkele percelen bestaan uit maïsakker. Met betrekking tot deze verbindingszone zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: - een verbindingszone realiseren die een betere uitwisseling van flora- en fauna tussen bovengenoemde meren mogelijk maakt; - de beleefbaarheid van het gebied voor bezoekers verbeteren; Uiteindelijke doelstelling is de realisatie van een ongeveer 250 meter brede verbindingszone, waarbij een deel is ingericht als plasdras zone (ca. 30%) en het overige deel als bloemrijk grasland (ca. 70%). De graslanden worden, waar mogelijk, in gebruik gegeven aan lokale agrariërs. Het waterpeil wordt ingesteld op boezemniveau. Hiertoe moet het hydrologisch geïsoleerd worden van omliggende percelen die grotendeels een agrarisch gebruik kennen. Uitgangspunt hierbij is dat de water- aan en afvoer van aanliggende landbouwpercelen geen hinder mag ondervinden van de nieuwe inrichting van het plangebied en mogelijke

4 kweldruk die ontstaat op aanliggende landbouwpercelen moet worden kunnen opgevangen door ontwaterende sloten. Kortheidshalve wordt voor een uitgebreide beschrijving van de hydrologische effecten verwezen naar het rapport. Voor zover de inrichtingskenmerken en terreinkenmerken van het projectgebied het toelaten, zal de verbindingszone met name moeten gaan fungeren als migratieroute voor de aangemelde en kwalificerende soorten van Habitatrichtlijngebied de Wieden. Hierbij valt te denken aan Gevlekte witsnuitlibel, Noordse winterjuffer, Grote vuurvlinder en Grote en Kleine modderkruiper maar bijvoorbeeld ook aan de Groene glazenmaker die afhankelijk is van en gebonden is aan Krabbescheervegetaties. Het gebied is gelegen in het bij besluit van 24 maart 2000 aangewezen vogel- en aangemelde habitatrichtlijngebied De Wieden. Voorts is het gelegen in de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) en wordt het in het natuurgebiedsplan Kop van Overijssel aangemerkt als nieuwe natuur. Archeologie Het projectgebied is op basis van de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Overijssel niet aangemerkt als een terrein van archeologische betekenis of waarde. Indien tijdens de werkzaamheden alsnog archeologische vondsten van betekenis worden gedaan dienen deze te worden aangemeld bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Vogel en habitatrichtlijn Zoals reeds hierboven gesteld is het projectgebied gelegen in habitat- en vogelrichtlijngebied De Wieden. Het plangebied bestaat overwegend uit grasland. Waardevolle elementen zijn vooral aangetroffen in en nabij de perceelssloten. De vrije grote soortenvariatie die is aangetroffen duidt op een goede waterkwaliteit. Ook de aanwezigheid van kranswieren, krabbescheer en wateraardbei duidt hierop. Voorts zijn tijdens een schepnet- en veldonderzoek beschermde diersoorten aangetroffen. Hiervoor is een ontheffing op basis van artikel 75 FF-wet vereist. De verwachting is dat deze ontheffing kan worden verleend. Een en ander is derhalve geen belemmering voor het verlenen van vrijstelling. Op basis van het indicatief flora- en faunaonderzoek kan worden geconcludeerd dat het projectgebied beperkte natuurwaarden heeft. De aanwijzing als vogel- en habitatgebied lijkt derhalve vooruit te lopen op de toekomstige natuurontwikkeling. Realisatie van het project draagt bij aan de instandhouding van de kwalificerende planten- en diersoorten uit beide richtlijnen. Er is derhalve geen sprake van significante effecten als bedoeld in artikel 6, derde lid van de Habitatrichtlijn. Bestemmingsplan Buitengebied Noord -Oost Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Noord-Oost en heeft de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Volgens artikel 5 van de voorschriften zijn de gronden met deze bestemming bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf en het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke waarde tot uitdrukking komend in: a. het verkavelingspatroon; b. de openheid van het gebied; met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest. De agrarische functie is primair, de landschappelijke waarde is hieraan ondergeschikt. Voorts is voor de uitvoering van het project mogelijk een aanlegvergunning noodzakelijk voor o.a. het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 25 cm. en/of het graven of dempen van sloten. Afgesproken is dat deze indien noodzakelijk, eerst worden aangevraagd indien duidelijk is dat de vrijstelling zal worden verleend. De aangevraagde ontwikkeling is derhalve strijdig met het bestemmingsplan. Voorgesteld wordt derhalve een artikel 19, eerste lid WRO vrijstelling te verlenen vooruitlopend op het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied waarin de functieverandering kan worden vastgelegd. B. Vernattingsproject Rodemond - Wink Het tweede plangebied is gelegen aan de noordzijde van de Zomerdijk aan de zuidoostkant van de Wieden. Ook deze terreinen zijn geheel in eigendom bij Natuurmonumenten. Het overgrote deel van het gebied is thans in gebruik als grasland. De gronden zitten reeds in de beheerpakketten van het Programma Beheer als halfnatuurlijk grasland. Daarnaast is een gebied van 14 hectare enkele jaren geleden ingericht als natuurgebied. Een en ander geldt eveneens grotendeels voor het terrein Wink. In het midden van het gebied ligt een strook bosgrond. Met betrekking tot het onderhavige projectgebied zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:

5 - het in te inrichten gebied vormt een onderdeel van de toekomstige wens voor de totale vernatting in het gebied ten noorden van de Zomerdijk, tussen kanaal Beukers en de Lozedijk; - optimalisering van het waterpeil om zodoende bufferend te kunnen werken voor wateroverschotten in de boezem/meppelerdiep; Doelstelling voor het totale gebied ten noorden van de zomerdijk tussen kanaal Beukers en Lozedijk is dat het wordt vernat. Beukers Rodemond en Wink zijn hier onderdeel van. Het gewenste natuurbeeld is hoofdzakelijk moeras met op plaatsen open water en op de hogere delen kleinschalige verruiging. Ook hierbij gelden de uitgangspunten dat omliggende agrarische gronden geen hinder bij hun water- aan en afvoer mogen ondervinden en mogelijke kweldruk moet worden opgevangen door ontwaterende sloten. Om dit te voorkomen worden bestaande watergangen gedempt en nieuwe kades aangelegd. Verwezen wordt voor het overige naar het rapport. Het projectgebied zal een versterking gaan vormen van de EHS en het natuurgebied de Wieden. Hierbij speelt vergroting van schaalniveau van het laagveenmoeras een belangrijke rol. Toekomstig beleid is er op gericht om ook tussenliggende gronden om te vormen naar natte natuur. Voor zover de inrichtingsmogelijkheden en terreinkenmerken van het gebied het toelaten zal het met name gaan fungeren voor de aangemeld en kwalificerende soorten van het richtlijngebied De Wieden. Hierbij valt te denken aan foerageergebied voor zwarte stern, ganzen, zwanen, eenden en grote en kleine modderkruiper. Het gebied is gelegen in het bij besluit van 24 maart 2000 aangewezen vogel- en aangemelde habitatrichtlijngebied De Wieden. Voorts is het gelegen in de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) en wordt het in het natuurgebiedsplan Kop van Overijssel aangemerkt als nieuwe natuur. Archeologie Het projectgebied is op basis van de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Overijssel niet aangemerkt als een terrein van archeologische betekenis of waarde. Indien tijdens de werkzaamheden alsnog archeologische vondsten van betekenis worden gedaan dienen deze te worden aangemeld bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Vogel en habitatrichtlijn Zoals reeds hierboven gesteld is het projectgebied gelegen in habitat- en vogelrichtlijngebied De Wieden. Het plangebied bestaat overwegend uit grasland en een gedeelte bos. Aan de aanwezige vegetatie, onder andere de talrijke aanwezigheid van Ridderzuring, Liesgras en Klein kroos kan worden afgeleid dat de gronden voedselrijk zijn. Binnen het gebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Wel zijn beschermde diersoorten aangetroffen. Hiervoor is een ontheffing op basis van artikel 75 FF-wet vereist. De verwachting is dat deze ontheffing kan worden verleend. Een en ander is derhalve geen belemmering voor het verlenen van vrijstelling. Op basis van het indicatief flora- en faunaonderzoek kan worden geconcludeerd dat het projectgebied enige (beperkte) natuurwaarden heeft. De aanwijzing als vogel- en habitatgebied lijkt derhalve vooruit te lopen op de toekomstige natuurontwikkeling. Realisatie van het project draagt bij aan de instandhouding van de kwalificerende planten- en diersoorten uit beide richtlijnen. Er is derhalve geen sprake van significante effecten als bedoeld in artikel 6, derde lid van de Habitatrichtlijn. Bestemmingsplan Buitengebied Noord -Oost Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Noord-Oost en heeft de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Het terrein Wink heeft de bestemming agrarisch gebied met natuurlijke en landschappelijke waarden (artikel 6). De aangevraagde ontwikkeling is in strijd met het bestemmingsplan. Gezien de werkzaamheden zal naar alle waarschijnlijkheid een aanlegvergunning benodigd zijn. Conclusie Gezien het algemeen belang dat met deze ontwikkelingen is gediend wordt voorgesteld een artikel 19, eerste lid WRO procedure op te starten vooruitlopend op een bestemmingsplanwijziging die wordt meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. Daarnaast wordt voorgesteld de overige aan de raad voorbehouden besluiten te delegeren naar het college van burgemeester en wethouders. Dit mede gezien de start van de uitvoeringsdatum die gepland is op 1 augustus T. Tuenter Allround juridisch beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling

6

7 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 30 november 2004 Nummer voorstel: 2004/138 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: 9 Onderwerp: Artikel 19, eerste lid WRO procedure voor natuurontwikkelingsprojecten 'Ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde-Bovenwijde en Vernattingsproject Rodemond-Wink' Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Concept besluit I. Het verlenen van medewerking aan het opstarten van een procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het realiseren van een tweetal; natuurontwikkelingsprojecten te weten: - Een ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde-Bovenwijde - vernattingsproject Rodemond-Wink II. Het delegeren van de bevoegdheid omtrent het verlenen van vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO en de overige binnen deze procedure aan de raad voorbehouden beslissingen voor het realiseren van de hierboven genoemde projecten te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

8 Samenvatting Van Ecogroen Advies B.V. is namens de Vereniging van Natuurmonumenten een aanvraag ontvangen om planologische medewerking te verlenen aan de realisering van een tweetal natuurontwikkelingsprojecten: een ecologische verbindingszone tussen het Zuideindigerwijde en Bovenwijde tussen Giethoorn en Wanneperveen en aan de noordzijde van de Zomerdijk bij Wanneperveen. Deze gronden zijn geheel in eigendom bij Natuurmonumenten. Uitgangspunt bij de realisering is dat omliggende agrarische gronden niet worden beperkt of geschaad. Zie voor het overige de bij dit voorstel behorende ruimtelijke onderbouwing en projectplannen die als bijlagen zijn bijgevoegd. RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Inleiding Op 19 augustus 2004 is een aanvraag om planologische medewerking binnengekomen van Ecogroen Advies B.V. namens de Vereniging voor Natuurmonumenten. Deze aanvraag is op 8 oktober 2004 nader mondeling toegelicht. De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van een tweetal natuurontwikkelingslocaties binnen onze gemeente. De totale oppervlakte van het project bedraagt circa 100 hectare te weten: a) Ecologische verbindingszone tussen het Zuideindigerwijde en het Bovenwijde; b) Terreinen Beukers Rodemond en Wink Verwezen wordt naar bijlage 1 en 2 waarop de exacte lokatie van de terreinen staat aangegeven. Hieronder zal in deze ruimtelijke onderbouwing nader op beide lokaties worden ingegaan. Voor een uitgebreide beschrijving van het project wordt verwezen naar de (concept)rapporten ecologische verbindingszone Zuideindigerwijde Bovenwijde en vernattingsproject Rodemond- Wink. A. Ecologische Verbindingszone Zuideindigerwijde Bovenwijde De vereniging van Natuurmonumenten heeft tussen het Zuideindigerwijde en Bovenwijde gronden aangekocht om een ecologische verbinding tussen beide meren te realiseren. Opgemerkt wordt dat de pachters van de gronden elders andere grond in pacht hebben gekregen. Het gebied is thans grotendeels in gebruik als intensief beheerd grasland. Enkele percelen bestaan uit maïsakker. Met betrekking tot deze verbindingszone zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: - een verbindingszone realiseren die een betere uitwisseling van flora- en fauna tussen bovengenoemde meren mogelijk maakt; - de beleefbaarheid van het gebied voor bezoekers verbeteren; Uiteindelijke doelstelling is de realisatie van een ongeveer 250 meter brede verbindingszone, waarbij een deel is ingericht als plasdras zone (ca. 30%) en het overige deel als bloemrijk grasland (ca. 70%). De graslanden worden, waar mogelijk, in gebruik gegeven aan lokale agrariërs. Het waterpeil wordt ingesteld op boezemniveau. Hiertoe moet het hydrologisch geïsoleerd worden van omliggende percelen die grotendeels een agrarisch gebruik kennen. Uitgangspunt hierbij is dat de water- aan en afvoer van aanliggende landbouwpercelen geen hinder mag ondervinden van de nieuwe inrichting van het plangebied en mogelijke kweldruk die ontstaat op aanliggende landbouwpercelen moet worden kunnen opgevangen door ontwaterende sloten. Kortheidshalve wordt voor een uitgebreide beschrijving van de hydrologische effecten verwezen naar het rapport. Voor zover de inrichtingskenmerken en terreinkenmerken van het projectgebied het toelaten, zal de verbindingszone met name moeten gaan fungeren als migratieroute voor de aangemelde en kwalificerende soorten van Habitatrichtlijngebied de Wieden. Hierbij valt te denken aan Gevlekte witsnuitlibel, Noordse winterjuffer, Grote vuurvlinder en Grote en Kleine modderkruiper maar bijvoorbeeld ook aan de Groene glazenmaker die afhankelijk is van en gebonden is aan Krabbescheervegetaties.

9 Het gebied is gelegen in het bij besluit van 24 maart 2000 aangewezen vogelen aangemelde habitatrichtlijngebied De Wieden. Voorts is het gelegen in de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) en wordt het in het natuurgebiedsplan Kop van Overijssel aangemerkt als nieuwe natuur. Archeologie Het projectgebied is op basis van de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Overijssel niet aangemerkt als een terrein van archeologische betekenis of waarde. Indien tijdens de werkzaamheden alsnog archeologische vondsten van betekenis worden gedaan dienen deze te worden aangemeld bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Vogel en habitatrichtlijn Zoals reeds hierboven gesteld is het projectgebied gelegen in habitat- en vogelrichtlijngebied De Wieden. Het plangebied bestaat overwegend uit grasland. Waardevolle elementen zijn vooral aangetroffen in en nabij de perceelssloten. De vrije grote soortenvariatie die is aangetroffen duidt op een goede waterkwaliteit. Ook de aanwezigheid van kranswieren, krabbescheer en wateraardbei duidt hierop. Voorts zijn tijdens een schepnet- en veldonderzoek beschermde diersoorten aangetroffen. Hiervoor is een ontheffing op basis van artikel 75 FF-wet vereist. De verwachting is dat deze ontheffing kan worden verleend. Een en ander is derhalve geen belemmering voor het verlenen van vrijstelling. Op basis van het indicatief flora- en faunaonderzoek kan worden geconcludeerd dat het projectgebied beperkte natuurwaarden heeft. De aanwijzing als vogel- en habitatgebied lijkt derhalve vooruit te lopen op de toekomstige natuurontwikkeling. Realisatie van het project draagt bij aan de instandhouding van de kwalificerende planten- en diersoorten uit beide richtlijnen. Er is derhalve geen sprake van significante effecten als bedoeld in artikel 6, derde lid van de Habitatrichtlijn. Bestemmingsplan Buitengebied Noord -Oost Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Noord- Oost en heeft de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Volgens artikel 5 van de voorschriften zijn de gronden met deze bestemming bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf en het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke waarde tot uitdrukking komend in: 1. het verkavelingspatroon; 2. de openheid van het gebied; met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest. De agrarische functie is primair, de landschappelijke waarde is hieraan ondergeschikt. Voorts is voor de uitvoering van het project mogelijk een aanlegvergunning noodzakelijk voor o.a. het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 25 cm. en/of het graven of dempen van sloten. Afgesproken is dat deze indien noodzakelijk, eerst worden aangevraagd indien duidelijk is dat de vrijstelling zal worden verleend. De aangevraagde ontwikkeling is derhalve strijdig met het bestemmingsplan. Voorgesteld wordt derhalve een artikel 19, eerste lid WRO vrijstelling te verlenen vooruitlopend op het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied waarin de functieverandering kan worden vastgelegd. B. Vernattingsproject Rodemond - Wink Het tweede plangebied is gelegen aan de noordzijde van de Zomerdijk aan de zuidoostkant van de Wieden. Ook deze terreinen zijn geheel in eigendom bij Natuurmonumenten. Het overgrote deel van het gebied is thans in gebruik als grasland. De gronden zitten reeds in de beheerpakketten van het Programma Beheer als halfnatuurlijk grasland. Daarnaast is een gebied van 14 hectare

10 enkele jaren geleden ingericht als natuurgebied. Een en ander geldt eveneens grotendeels voor het terrein Wink. In het midden van het gebied ligt een strook bosgrond. Met betrekking tot het onderhavige projectgebied zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: - het in te inrichten gebied vormt een onderdeel van de toekomstige wens voor de totale vernatting in het gebied ten noorden van de Zomerdijk, tussen kanaal Beukers en de Lozedijk; - optimalisering van het waterpeil om zodoende bufferend te kunnen werken voor wateroverschotten in de boezem/meppelerdiep; Doelstelling voor het totale gebied ten noorden van de zomerdijk tussen kanaal Beukers en Lozedijk is dat het wordt vernat. Beukers Rodemond en Wink zijn hier onderdeel van. Het gewenste natuurbeeld is hoofdzakelijk moeras met op plaatsen open water en op de hogere delen kleinschalige verruiging. Ook hierbij gelden de uitgangspunten dat omliggende agrarische gronden geen hinder bij hun water- aan en afvoer mogen ondervinden en mogelijke kweldruk moet worden opgevangen door ontwaterende sloten. Om dit te voorkomen worden bestaande watergangen gedempt en nieuwe kades aangelegd. Verwezen wordt voor het overige naar het rapport. Het projectgebied zal een versterking gaan vormen van de EHS en het natuurgebied de Wieden. Hierbij speelt vergroting van schaalniveau van het laagveenmoeras een belangrijke rol. Toekomstig beleid is er op gericht om ook tussenliggende gronden om te vormen naar natte natuur. Voor zover de inrichtingsmogelijkheden en terreinkenmerken van het gebied het toelaten zal het met name gaan fungeren voor de aangemeld en kwalificerende soorten van het richtlijngebied De Wieden. Hierbij valt te denken aan foerageergebied voor zwarte stern, ganzen, zwanen, eenden en grote en kleine modderkruiper. Het gebied is gelegen in het bij besluit van 24 maart 2000 aangewezen vogelen aangemelde habitatrichtlijngebied De Wieden. Voorts is het gelegen in de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) en wordt het in het natuurgebiedsplan Kop van Overijssel aangemerkt als nieuwe natuur. Archeologie Het projectgebied is op basis van de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Overijssel niet aangemerkt als een terrein van archeologische betekenis of waarde. Indien tijdens de werkzaamheden alsnog archeologische vondsten van betekenis worden gedaan dienen deze te worden aangemeld bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Vogel en habitatrichtlijn Zoals reeds hierboven gesteld is het projectgebied gelegen in habitat- en vogelrichtlijngebied De Wieden. Het plangebied bestaat overwegend uit grasland en een gedeelte bos. Aan de aanwezige vegetatie, onder andere de talrijke aanwezigheid van Ridderzuring, Liesgras en Klein kroos kan worden afgeleid dat de gronden voedselrijk zijn. Binnen het gebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Wel zijn beschermde diersoorten aangetroffen. Hiervoor is een ontheffing op basis van artikel 75 FF-wet vereist. De verwachting is dat deze ontheffing kan worden verleend. Een en ander is derhalve geen belemmering voor het verlenen van vrijstelling. Op basis van het indicatief flora- en faunaonderzoek kan worden geconcludeerd dat het projectgebied enige (beperkte) natuurwaarden heeft. De aanwijzing als vogel- en habitatgebied lijkt derhalve vooruit te lopen op de toekomstige natuurontwikkeling. Realisatie van het project draagt bij aan de instandhouding van de kwalificerende planten- en diersoorten uit beide richtlijnen. Er is derhalve geen sprake van significante effecten als bedoeld in artikel 6, derde lid van de Habitatrichtlijn.

11 Bestemmingsplan Buitengebied Noord -Oost Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Noord- Oost en heeft de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Het terrein Wink heeft de bestemming agrarisch gebied met natuurlijke en landschappelijke waarden (artikel 6). De aangevraagde ontwikkeling is in strijd met het bestemmingsplan. Gezien de werkzaamheden zal naar alle waarschijnlijkheid een aanlegvergunning benodigd zijn. Conclusie Gezien het algemeen belang dat met deze ontwikkelingen is gediend wordt voorgesteld een artikel 19, eerste lid WRO procedure op te starten vooruitlopend op een bestemmingsplanwijziging die wordt meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. Daarnaast wordt voorgesteld de overige aan de raad voorbehouden besluiten te delegeren naar het college van burgemeester en wethouders. Dit mede gezien de start van de uitvoeringsdatum die gepland is op 1 augustus Adviseur Mevrouw T. Tuenter; telefoon (0521) ; tanja.tuenter@steenwijkerland.nl Ondertekening De secretaris De burgemeester drs. A.W. van der Spek drs. H.H. Apotheker Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in commissie VROM T. Tuenter ja, nl. commissie BWM van 30 november 2004 nee

12 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2004/138 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2004, nummer 2004/138; b e s l u i t : I. Verleend wordt medewerking aan het opstarten van een procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het realiseren van een tweetal natuurontwikkelingsprojecten te weten: - een ecologische verbindingszone tussen de Zuideindigerwijde en Bovenwijde; - vernattingsproject Rodemond-Wink II. Gedelegeerd wordt de bevoegdheid omtrent het verlenen van vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO en de overige binnen deze procedure aan de raad voorbehouden besluiten voor het realiseren van het hierboven genoemde project aan het college van burgemeester en wethouders De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,