Startnotitie Lokale Educatieve Agenda

Transcriptie

1 Startnotitie Lokale Educatieve Agenda november

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding blz De lokale Ecucatieve Agenda 3 3. De rol van de gemeente 4 4. Partners en de verdeling van verantwoordelijkheden 5 5. Regionale samenwerking 7 6. Beleidsuitgangspunten 7 7. De thema s die de gemeente op de Lokale 8 Educatieve Agenda wil plaatsen. 8. Financiën Hoe breed willen wij de Lokale Educatieve Agenda? De status van de Lokale Educatieve Agenda Wat willen we met deze startnotitie Planning 11 2

3 1. Inleiding De verhoudingen binnen het lokaal onderwijsbeleid zijn veranderd. Sinds 1 augustus 2006 hebben de scholen en de schoolbesturen meer beleidsvrijheid en de gemeente minder taken en sturingsmiddelen. Door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de wet op de Jeugdzorg zijn de verantwoordelijkheden van de gemeente juist groter geworden. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het lokaal ( preventief ) jeugdbeleid en heeft een taak in het onderwijsachterstandenbeleid. De Lokale Educatieve Agenda is door het ministerie als instrument gecreëerd om houvast te geven aan het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen. De gemeente en de schoolbesturen kunnen punten voor deze agenda aandragen. De gemeente wordt door het rijk ook verplicht een aantal onderwerpen op de agenda te zetten. Het uitgangspunt is dat in gezamenlijk overleg de agenda en de prioriteiten worden vastgesteld. De gemeente heeft hierbij de regierol maar zal op basis van gelijkwaardigheid in overleg moeten gaan het de andere instellingen. De Lokale Educatieve agenda wordt zo een selectie van actuele thema s die schoolbesturen, instellingen en gemeente belangrijk vinden en die om actie of overleg vragen. Gezamenlijk wordt gepaald hoe er aan de thema s wordt gewerkt en wie waar verantwoordelijk voor is. In deze startnotitie worden een aantal thema s genoemd waarvan wordt voorgesteld ze toe te voegen aan de Educatieve Agenda. De raad wordt uitgenodigd om hier thema s aan toe te voegen of kaders mee te geven. Relatie met het Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB) De derde OAB-periode van vier jaar loopt van augustus 2006 tot augustus Als het landelijke onderwijsachterstandenbeleid op de huidige wijze wordt voortgezet zal er in 2010 opnieuw een OAB-plan moeten worden vastgesteld door het college. Het onderwijsachterstandenbeleid zal als thema worden opgenomen in de Lokale Educatieve Agenda ondanks dat de gemeentelijke besluitvorming over dit beleid separaat zal plaatsvinden. Relatie met andere beleidsvelden Onderwijs maakt deel uit van het breder lokaal jeugdbeleid voor kinderen en jeugdigen van 0 tot 23 jaar. Veel van dit beleid is gericht op preventie. Voor de uitvoering van dit jeugdbeleid werken de gemeente en ook de schoolbesturen en de peuterspeelzalen nauw samen met instellingen voor b.v. jeugdgezondheidszorg, welzijn, kinderopvang, sport,cultuur, veiligheid en arbeidstoeleiding. Met een aantal van deze organisaties heeft de gemeente een subsidierelatie en heeft hierdoor invloed op het beleid van deze organisaties. De hierboven genoemde onderwerpen kunnen worden opgevoerd op de Lokale Educatieve Agenda. Voor de lokale economische ontwikkelingen, zoals die in de Eemshaven, is het van belang dat er een goede aansluiting is tussen het onderwijs en de lokale en regionale arbeidsmarkt. 2. De Lokale Educatie Agenda De Educatieve Agenda bestaat uit verplichte thema s en onderwerpen die door de betrokken instellingen worden aangedragen. Daarnaast kunnen er keuzes worden gemaakt met welke partijen de Educatieve Agenda wordt ingevuld. 3

4 Verplichte agendapunten De gemeente is verplicht minimaal één keer per jaar met de schoolbesturen te overleggen over de volgende onderwerpen; - het bevorderen van intergratie en tegengaan van segregatie; - het bestrijden van onderwijsachterstanden, waaronder de doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar het basisonderwijs. Regionale of Provinciale Agenda De gemeente kan er voor kiezen regionaal of provinciaal samen te werken en hiervoor een regionale agenda of eventueel een provinciale agenda te ontwikkelen. Ambitieniveaus van de gemeente De gemeente kan op verschillende niveaus ambities formuleren; - de gemeente voert alleen de wettelijke taken uit en voegt geen agendapunten toe; - de gemeente voert de wettelijke taken uit en laat de agenda verder vullen op verzoek van de schoolbesturen; - de gemeente neemt samen met de schoolbesturen en verschillende instellingen de verantwoordelijkheid voor jeugdbeleid voor alle jongeren van 0-23 jarigen in de gemeente. - de gemeente breidt haar verantwoordelijkheid uit tot lokaal sociaal beleid voor alle inwoners van de gemeente 3. De rol van de gemeente Het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid omvat verschillende beleidsterreinen waarin de gemeente een rol speelt. Er zijn beleidsterreinen waarbij deze rol wettelijk is vastgelegd en waarbij ook de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die de gemeente heeft zijn vastgelegd. Door bestuurlijke veranderingen en beleid vanuit de landelijke overheid is de verhouding tussen de gemeente en de verschillende instellingen verandert. Op een aantal terreinen heeft de gemeente niet meer de positie om het beleid en de uitvoering te bepalen. Deze gewijzigde verhoudingen vragen om een andere manier van samenwerken. Als lokale overheid heeft de gemeente dus verschillende rollen. De gemeente als samenwerkende partner Op het gebied van onderwijs en jeugdbeleid moet de gemeente steeds meer met andere organisaties samenwerken op basis van gelijkwaardige partners Hiermee wordt hier bedoeld dat er tussen de partners geen gezagsverhouding bestaat. De partners moeten samenwerken om een gezamenlijk doel te bereiken. De gemeente is een partner in samenwerkingsverbanden zonder wettelijke basis. Op het gebied van onderwijshuisvesting zijn de verantwoordelijkheden van gemeente en schoolbesturen bij de wet geregeld. De regierol. Steeds vaker wordt er gesproken over de regierol van de gemeente. De landelijke overheid legt in wetgeving vast dat de gemeente verantwoordelijk is voor het tot stand komen van bepaalde doelstellingen. De gemeente is namelijk voor scholen en schoolbesturen de meest nabije overheid en in die positie de partij die zorg kan dragen voor een sluitende keten van voorzieningen. 4

5 Voorwaarde scheppende rol. De gemeente Eemsmond financiert initiatieven zonder dat hiervoor altijd een wettelijke verplichting is. Zo ook op het gebied van onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn de middelen die de gemeente beschikbaar heeft gesteld voor onderwijsbegeleiding, HALT preventieprojecten en de financiering van de coördinatie van de Zorg Advies Teams. De gemeente kan aan het beschikbaar stellen van deze middelen voorwaarden stellen. Er is een sterke relatie tussen lokaal onderwijs- en jeugdbeleid. Het lokaal jeugdbeleid is vooral preventief gericht en het voorkomen van vroegtijdige uitval in het onderwijs is hier een belangrijk onderdeel van. Vanuit het preventief jeugdbeleid heeft de gemeente met een groot aantal instellingen op het gebied van zorg, welzijn, sport, cultuur en veiligheid een subsidierelatie. We kunnen hier denken aan bibliotheken en sportverenigingen. 4. Partners en de verdeling van verantwoordelijkheden. In dit hoofdstuk worden de partners omschreven die een rol spelen in het lokaal onderwijsbeleid. Ook worden cijfers genoemd over het aantal kinderen die de instelling bezoeken. Alle kinderen bezoeken de scholen en veel kinderen de peuterspeelzalen of de kinderopvang. Deze instellingen staan midden in de samenleving en worden daardoor geconfronteerd met alle ontwikkelingen en problemen die onze samenleving kent. Door het aantal kinderen die ze bezoeken zijn vooral de scholen en de peuterspeelzalen een belangrijke partners in het lokaal jeugd- en onderwijsbeleid. Peuterspeelzalen De peuterspeelzalen spelen een belangrijke rol in het onderwijsachterstandenbeleid. In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in opleiding van het personeel en het verbeteren van het speel en leermateriaal. De peuterspeelzalen bereiden de kinderen voor op het basisonderwijs en zijn een belangrijke partners in het preventief jeugdbeleid en de peuterspeelzalen zijn dus een belangrijke samenwerkingspartner in het kader van de Educatieve Agenda. cijfers; In september 2008 bezoeken 275 kinderen de peuterspeelzalen in de gemeente Eemsmond. Kinderopvang Een aantal kinderen bezoekt de kinderopvang. De veranderde wijze van financiering van de kinderopvang heeft de financiële relatie tussen de gemeente en de kinderopvangorganisaties opgeheven. Er is nu sprake van commerciële instellingen die een maatschappelijk taak uitvoeren. cijfers; Twee instellingen voor kinderopvang bieden in onze gemeente 36 kindplaatsen aan. Basisonderwijs De gemeente Eemsmond kent 15 basisscholen waarvan 7 behoren tot het bijzonder onderwijs. cijfers kinderen wonend in de gemeente Eemsmond waren op 1 april ingeschreven op een basisschool. 1 gemeentelijke onderwijsmonitor 2008 (teldatum 1 april 2008) 5

6 94 % bezoekt de basisschool in de gemeente Eemsmond 5 % bezoekt een basisschool buiten onze gemeente. 3.5% bezoekt een school voor speciaal basisonderwijs. ( dit is niet in onze gemeente gevestigd.) Voortgezet onderwijs Onze gemeente kent een school voor Voortgezet Onderwijs. In Uithuizen is de afdeling VMBO gevestigd en in Warfum HAVO en VWO. Op de teldatum 1 oktober 2007 staan er 1062 leerlingen ingeschreven op de beide vestigingen. cijfers jongeren wonend in de gemeente Eemsmond in de leeftijd 11 tot en met 20 jaar waren op 1 april ingeschreven op het voortgezet onderwijs. 59 % van deze jongeren bezoekt het voorgezet onderwijs in de gemeente Eemsmond 18 % bezoekt een school in Winsum 19 % bezoekt een school in Groningen 3 % bezoekt een school in Delfzijl of Appingedam. 3 % bezoekt een school voor voortgezet speciaal onderwijs. ( dit is niet in onze gemeente gevestigd.) Verantwoordelijkheden Het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid omvat veel beleidsterreinen waarin de gemeente een verschillende rol kan spelen. Soms ligt die rol bij de wet vastgelegd en is er sprake van een duidelijke gezagsstructuur en verantwoordelijkheid. Op andere terreinen moeten de partners onderling overleggen en afspraken maken. In het volgende schema worden de thema s genoemd. Hierbij wordt aangegeven waar de eindverantwoordelijkheid ligt. Er wordt gesproken van eindverantwoordelijkheid omdat er vrijwel rond alle thema s intensief wordt samengewerkt. Thema s -onderwijsprestaties. -taalbeleid -ouderbetrokkenheid en informatie aan ouders en leerlingen -toeleiding naar speciaal onderwijs -voor- en naschoolse opvang Eindverantwoordelijk Onderwijsinstellingen - voorschoolse educatie - Leerplicht / RMC wetgeving - Leerlingenvervoer - Onderwijshuisvesting - Veiligheid rond de school - Preventief Jeugdbeleid Gemeente 6

7 -Voor en Vroegschoolse Educatie; - reboundvoorzieningen -passend onderwijs -veiligheid in de school -onderwijsachterstandenbeleid -aansluiting onderwijsarbeidsmarkt. In overleg 5 Regionale samenwerking Zorgstructuur basisonderwijs Op het gebied van de zorgstructuur van 0 tot 12 jarigen werkt de gemeente nauw samen met de gemeenten Winsum en De Marne. De drie gemeenten hebben samen met het onderwijs en zorginstellingen het Zorg Advies Team Noord Groningen gerealiseerd. Deze structuur geeft een goede basis voor de verdere verbetering van de (preventieve) jeugdzorg voor deze leeftijdsgroep. Het basisonderwijs is hier actief bij betrokken. Door deze werkrelaties is er een sterke voorkeur om de samenwerking met deze gemeenten op het gebied van de zorgstructuur 0 12 jarigen actief te onderhouden en waar mogelijk uit te breiden. RMC De R.M.C. wet (Regionaal Meld en Coördinatiepunt) bepaalt dat de gemeente alle voortijdige schoolverlaters tot 23 jaar moet registreren en moet zorgen dat deze voortijdige schoolverlaters terugkeren in het onderwijs en alsnog een startkwalificatie behalen. Dit geldt ook voor jongeren die bovenleerplichtig zijn. De RMC regio s zijn door het rijk ingedeeld en de gemeente Delfzijl voert voor ons de RMC taken uit. De acht regioraad gemeenten, hebben sinds 2001 een samenwerkingsrelatie om deze sluitende aanpak naar onderwijs en werk aan te pakken. Als uitvoeringsplan is het z.g. Waddenmodel ontwikkeld. Hierin hebben alle betrokken instellingen in Noord Groningen afspraken gemaakt over de samenwerking. Omdat het voortgezet onderwijs een regiofunctie heeft en het R.M.C. ook een organisatie is die in de regio werkt zal de samenwerking rond het voortgezet onderwijs zich in een grotere regio afspelen. Als er in kleinere regio s wordt gewerkt aan de zorgstructuur 12 tot 23 jarigen ligt de voorkeur voor samenwerking ook bij de gemeenten Winsum en de Marne. Dit vanwege de bestaande structuren rond het basisonderwijs en leerlingenaantallen. 6. Beleidsuitgangspunten; De volgende beleidsuitgangspunten zijn in het Onderwijsachterstandenplan vastgesteld; - Vanuit de gemeente worden geen initiatieven genomen voor het opzetten van schakelklassen. (Schakelklassen zijn klassen voor basisschoolleerlingen met een grote achterstand in de beheersing van de Nederlandse taal.) - Zowel het Zorg Advies Team Noord Groningen als de preventie-unit op het Hogelandcollege zijn als initiatief vanuit het onderwijsachterstandenbeleid opgezet en hebben hun rol binnen het onderwijs- en jeugdbeleid gekregen. Het college heeft besloten de financiering van beide initiatieven voort te zetten. 7

8 Doordat de rijksmiddelen sterk geoormerkt waren zijn voor de besteding geen gemeentelijke beleidsuitgangspunten vastgesteld. In de beleidsnota Locale Educatieve Agenda zullen verdere beleidsuitgangspunten worden geformuleerd voor het lokaal onderwijsbeleid 7. De thema s die de gemeente op de educatieve agenda wil plaatsen De gemeente wordt door het rijk verplicht één maal per jaar met de schoolbesturen te overleggen over de twee genoemde thema s. De gemeente kan het hier bij laten maar kan de inbreng van de gemeente ook uitbreiden met andere thema s waarbij zij de samenwerking met het onderwijs wil zoeken. Voorgesteld wordt de volgende onderwerpen vanuit de gemeente aan te dragen als thema s voor de Lokale Educatieve Agenda; A. Het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie.(verplicht ) Het bevorderen van intergratie en het tegengaan van segregatie van staat hoog op de landelijke politieke agenda. Hierbij wordt aangegeven dat het bij het versterken van integratie gaat om het tegengaan van onderwijsachterstanden, in het bijzonder taalachterstanden en om het met elkaar opgroeien om tot sociale binding te komen. Met het voorkomen van segregatie past vooral bij het laatste aspect. Dat kinderen uit verschillende culturen elkaar op school ontmoeten wordt gezien als een instrument om segregatie te voorkomen. In de grote steden staat spreidingsbeleid, waarbij wordt voorkomen dat scholen overwegend of uitsluitend worden bevolkt door allochtone of autochtone leerlingen, haaks op vrije schoolkeuze van ouders. B. Bestrijden van onderwijsachterstanden, waaronder de doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar het basisonderwijs. (verplicht ) Achterstandenbeleid is bedoeld om alle kinderen de mogelijkheid te bieden hun talenten te ontwikkelen. Sommige kinderen worden door hun opvoeding of omgeving onvoldoende voorbereid op het leren op school. Scholen ontvangen voor deze kinderen extra middelen van het rijk. Ook de gemeente draagt bij aan het voorkomen en bestrijden van achterstanden in het onderwijs. De gemeente ontvangt daarvoor ook middelen van het rijk. Deze middelen worden in onze gemeente voornamelijk ingezet voor de voorschoolse educatie. Naast de rijksmiddelen subsidieert de gemeente de peuterspeelzalen voor de uitvoering van een aantal taken die betrekking hebben op deze doorlopende lijn en het vroeg signaleren van achterstanden. C. Passend onderwijs Bij passend onderwijs gaat het er om dat elke leerling de beste kansen op een goede ontwikkeling krijgt. Een zorgleerling is een kind die vanwege een handicap, stoornis of andere beperking niet het regulier onderwijs kan volgen. Voor deze kinderen hebben we voorzieningen als speciaal onderwijs, samenwerkingsverbanden, rugzakfinanciering en leerwegondersteunend onderwijs. Soms is ook extra zorg nodig vanuit jeugdzorg of de AWBZ. Vanwege knelpunten is deze structuur herzien. Schoolbesturen krijgen de verantwoordelijkheid om een passend onderwijszorgaanbod voor leerlingen die worden aangemeld. Hiervoor werken de scholen samen in regionale netwerken. Hier worden afspraken gemaakt over de inrichting van een loket voor zorgtoewijzing en het 8

9 onderwijsaanbod waardoor alle leerlingen een passend onderwijs-zorg-aanbod krijgen. De gemeente is niet direct betrokken bij dit beleid, maar de keuzes die gemaakt worden kunnen financiële gevolgen hebben voor de gemeente. Hierbij denken we aan onderwijshuisvesting en leerlingenvervoer. Door de verantwoordelijkheid die de gemeente heeft voor het (preventief) jeugdbeleid en de W.M.O. is het passend onderwijs voor de gemeente een belangrijk agendapunt voor de Educatieve Agenda. D. Aansluiting zorgstructuur 0 tot 12 jarigen en zorgstructuur 12 tot 23 jarigen. De gemeenten zijn op basis van de RMC-wet, de kwalificatie- en zorgplicht verantwoordelijk voor het aanpakken van verzuim en het terugleiden van uitvallers naar het onderwijs. Daarnaast zijn de gemeenten ook verantwoordelijk voor de lokale zorgstructuur en de samenhang tussen de schakels in de jeugdketens. In de vorm van het ZAT- Noord Groningen is een goede structuur opgezet voor de samenwerking tussen de zorg en hulpinstellingen voor kinderen tot 12 jaar en de onderwijsinstellingen. Deze structuur heeft geen doorgaande lijn naar de zorg vanaf 12 jaar. Vanaf deze leeftijd is er een andere school en zijn er andere instellingen betrokken bij de zorg. De gemeente financiert al wel de coördinatie van het Zorg Advies Team op het Hoogeland College. Het voorstel is dat de aansluiting tussen deze beide zorgstructuren op de agenda wordt gezet. E. Aansluiting V.M.B.O. M. B.O. Vanuit het Voortgezet Onderwijs wordt aangegeven dat voor veel leerlingen de aansluiting tussen het Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs en het Middel Beroeps Onderwijs een moeilijk te nemen overgang is. Deze moeilijke overgang wordt waarschijnlijk ook veroorzaakt doordat kinderen voor het M.B.O. vaak tot buiten de regio moeten reizen. Ook de overgang van een beschermde omgeving naar grote onderwijsinstellingen houdt leerlingen mogelijk tegen om de stap naar het M.B.O. te maken. De gemeente wil een stimulerende rol spelen bij het onderzoeken van mogelijkheden om deze aansluiting voor leerlingen te vergemakkelijken. Een mogelijkheid zou kunnen zijn om leerlijnen te creëren die de doorstroming naar het M.B.O. of de H.A.V.O. vergemakkelijken. F. Aansluiting onderwijs arbeidsmarkt. Zoals eerder in deze notitie vermeld wordt in samenwerking met o.a. het R.M.C.en het Centrum Werk en Inkomen ( C.W.I.) intensief samengewerkt te voorkomen dat leerlingen zonder een startkwalificatie het onderwijs verlaten. Dit omdat jongeren met een startkwalificatie meer kans hebben op een plek op de arbeidsmarkt. Voor de lokale economische ontwikkelingen, zoals o.a. in de Eemshaven, is het belangrijk dat er een goede aansluiting is tussen het onderwijs en de lokale en regionale arbeidsmarkt. De gemeente wil ook deze aansluiting op de arbeidsmarkt een belangrijke rol laten spelen bij het verder ontwikkelen van het onderwijsaanbod in onze gemeente. G. Dalend aantal leerlingen. De leerlingprognoses laten voor de komende jaren een overwegend dalend aantal leerlingen zien. Doordat de inkomsten van de scholen gebaseerd zijn op het aantal leerlingen heeft dit tot gevolg dat de schoolbesturen met minder middelen de scholen in stand moeten houden. Gelet op de leefbaarheid van de kleine dorpen is het van belang dat voorzieningen niet verdwijnen. Samenwerking met andere functies is een mogelijkheid om de leefbaarheid van de dorpen te waarborgen. De gemeente kan hierin een coördinerende rol in spelen. 9

10 8. financiën Deze startnotitie Educatieve Agenda vraagt geen financiële middelen. Het realiseren van de verschillende beleidsdoelen die op de Agenda worden geplaatst kan een financiële inzet van de gemeente vragen. Dit zal worden meegenomen in de Nota Educatieve Agenda. 9. Hoe breed willen wij de Lokale Educatieve Agenda De gemeente wil over genoemde thema s in overleg treden met de onderwijsinstellingen en de organisaties voor peuterspeelzaalwerk. Ook zij worden uitgenodigd thema s aan te leveren voor de Educatieve Agenda. Op het gebied van de zorgstructuur 0 tot 12 jarigen is een overlegstructuur gevormd op uitvoerend, beleids, en bestuurlijk niveau. Zowel de onderwijs- als de zorginstellingen zijn op al deze niveaus vertegenwoordigd. Deze structuur is erg bruikbaar gebleken om gezamenlijke afspraken te maken. Om te voorkomen dat er nog een overlegstructuur wordt gecreëerd naast de bestaande is het voorstel om rond de Educatieve Agenda te starten met een beperkt aantal partners; De onderwijsinstellingen en het peuterspeelzaalwerk. Mocht er tijdens de verdere uitwerking van de Educatieve Agenda aanleiding zijn om het aantal partners uit te breiden De samenwerking met de andere gemeenten zal worden gezocht bij de thema s die betrekking hebben op de zorgstructuur rond het onderwijs. Er is vanuit de gemeente en het onderwijs veel contact met instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor leerlingen. Deze instellingen worden echter, voor alsnog, niet betrokken bij het opstellen van deze eerste Locale Educatieve Agenda. 10. De status van de Lokale Educatieve Agenda Besluitvorming De lokale educatieve agenda is een selectie van actuele thema s die schoolbesturen, de instelling voor peuterspeelzaalwerk en het college van B en W. belangrijk vinden en die om actie of overleg vragen. Gezamenlijk wordt gepaald hoe er aan de thema s wordt gewerkt en wie waar verantwoordelijk voor is. De Educatieve Agenda kan dus niet door het college van Burgemeester en wethouders of de gemeenteraad worden vastgesteld. De inbreng die de gemeente heeft in de Educatieve Agenda zal de goedkeuring van het college ( of de gemeenteraad ) moeten hebben. Het college en de gemeenteraad zal een nota worden aangeboden waarin wordt omschreven hoe de betrokken partijen de Locale Educatieve vorm hebben gegeven en hoe er gezamenlijk aan de thema s zal worden gewerkt. In deze nota zal worden omschreven welke inbreng er vanuit de gemeente wordt voorgesteld en hierop zal dan besluitvorming volgen. Verantwoording 10

11 De gemeente en de instellingen die gezamenlijk de educatieve agenda hebben opgesteld moeten elkaar kunnen aanspreken op gemaakte afspraken. Zoals al eerder genoemd is de educatieve agenda een model om in samenwerking, gezamenlijke doelen te bereiken. Er bestaan niet altijd subsidierelaties of gezagsverhoudingen tussen de deelnemers. In de nota zal worden omschreven hoe de samenwerkende partners vorm willen geven aan hun gezamenlijke verantwoordelijkheid. 11. Wat willen we met deze startnotitie. In deze startnotitie staan een aantal thema s omschreven waarover het college structureel overleg wil voeren met het onderwijs. Deze thema s komen voort uit de doelstellingen van het Onderwijsachterstandenbeleid wat vanaf 1998 steeds voor vier jaren is geformuleerd en vanuit wetswijzigingen ( passend onderwijs) Met deze startnotitie willen wij ook de raad uitnodigen om thema s toe te voegen. Het doel is dat het college thema s inbrengt voor de Lokale Educatieve Agenda die gedragen worden door de gemeenteraad. 12. Planning De planning wordt hierbij aangegeven voor het vormgeven van de Lokale Educatieve Agenda en de gemeentelijke besluitvorming. December 2008 Februari 2009 Mei 2009 Juni 2009 September 2009 Startnotitie sturen aan onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen. Hen uitnodigen om thema s aan te dragen voor de Locale Educatieve Agenda. Overleg met betrokken instellingen starten. Een gezamenlijke Educatieve Agenda vormen vanuit de thema s De agenda wordt vastgelegd in de Nota Locale Educatieve Agenda Per thema wordt aangegeven; Doel,werkwijze, partners, verantwoordelijkheden en planning Concept - Locale Educatie Agenda bespreken met de betrokken onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen. Aanbieden nota aan de gemeenteraad 11