Inleiding op het thema: Sil redt het koraal. Wat gaan we doen? Tips voor de volgorde van de activiteiten. Materialen. Overzicht van woorden

Transcriptie

1 Inleiding op het thema: Sil redt het koraal Wat gaan we doen? Deze periode sluiten we aan bij de landelijke actie Gezond koraal, help allemaal van het Wereld Natuurfonds. Alles staat in het teken van koraal en de mooie onderwaterwereld. De speelhoek wordt omgetoverd in een zeeaquarium met daarbij een echte souvenirwinkel. De souvenirs maken en verkopen de kinderen zelf. Ook de zeedieren, het geld en de kaartjes voor het aquarium maken de kinderen zelf. Er worden liedjes gezongen en er wordt als allerlei zeedieren gezwommen. De kinderen bekijken filmpjes over het koraal en leren meer over de actie Gezond koraal, help allemaal van het Wereld Natuurfonds. De kinderen sluiten het thema af met een echte rondleiding voor de ouders door het zeeaquarium! Tips voor de volgorde van de activiteiten De activiteiten kunnen in de beschreven volgorde worden uitgevoerd. Zorg er in elk geval voor dat er voldoende tijd zit tussen activiteit 13 (het maken van de uitnodiging voor de rondleiding) en de afsluitende activiteit 20 (rondleiding voor de ouders). Materialen Zie voor de benodigde materialen bijlage 2. Overzicht van woorden Bij elke activiteit staan woorden vermeld die een samenhangend geheel vormen. Dit wordt een woordcluster genoemd. Het is belangrijk dat u, aan kinderen met een kleine woordenschat en kinderen die het Nederlands als tweede taal leren, de woorden uit dit cluster vooraf apart aanbiedt. Dit noemen we pre-teaching. Ook voor kinderen uit het intensieve arrangement is pre-teaching belangrijk. Deze kinderen pikken de woorden immers niet vanzelf op uit de activiteit of het verhaal. Gedurende de dag komen de woorden terug in de activiteit zelf, in de hoeken en bij het creëren en grijpen van kansen. Het apart aanbieden van de woorden uit het cluster zou een vast moment kunnen zijn tijdens de ochtendkring. In een groep met veel VVE-kleuters doen dan alle kleuters hieraan mee, in andere groepen alleen de NT2-kinderen of de kinderen in het intensieve arrangement. pagina 1 van 12

2 Woordclusters Activiteit 1 Activiteit 2 Activiteit 3 Activiteit 4 Activiteit 5 de vis onder de vin de zee het kaartje zwemmen later (als ik groot het zeepaard de sloot betalen ben) de schelp de duiker de haai klein (kleiner, de kosten kleinst) de dolfijn prachtig lang (langer, tien binnenkomen langst) de zeester lichtgevend kort (korter, negen de prijs kortst) het koraal acht Activiteit 6 Activiteit 7 Activiteit 8 Activiteit 9 Activiteit 10 het geld de klok in de rij staan de duikbril de reclame de euro de tijd (klok) de kassa duiken de poster duur de wijzer de kassabon diep aankondigen goedkoop hoe laat is het afrekenen beneden groot (groter, grootst) de portemonnee over (tijdsaanduiding) het pinapparaat boven even groot pinnen Activiteit 11 Activiteit 12 Activiteit 13 Activiteit 14 Activiteit 15 het koraal de het plaatje het aquarium de telefoon souvenirwinkel de oceaan het souvenir de uitnodiging de waterplant het telefoonnummer de natuur sorteren antwoorden het zand (op)bellen het goede doel de soort de datum de bodem de bestelling inzamelen verkopen handig gieten de prijs Activiteit 16 Activiteit 17 Activiteit 18 Activiteit 19 Activiteit 20 overrollen drijven de walvis verbaasd zorgen voor stuiteren zinken de zeehond teleurgesteld redden (leven) het tweetal antwoorden de schildpad mooi verdienen (geld verdienen) de fles voorspellen de egelvis de schub de verkoop de plas (water) de kurk de rog glimmen helpen pagina 2 van 12

3 De vetgedrukte woorden zijn ook beschikbaar op een woordkaart. Woordkaarten Het overzicht van alle woordkaarten uit dit thema: de vis pinnen drijven klein (kleiner, het geld kleinst) zwemmen verkopen zinken tien de euro de dolfijn verbaasd de telefoon negen de portemonnee de schelp de schub het aquarium acht duiken de zeester glimmen de waterplant de klok de duikbril in de rij staan de vin het zand de tijd (klok) de oceaan de kassa het zeepaard de bodem de wijzer de natuur de kassabon de haai gieten het koraal de walvis afrekenen lang (langer, de zee het kaartje de zeehond langst) het pinapparaat kort (korter, kortst) de sloot de prijs groot (groter, grootst) de uitnodiging Waar werkt u aan? In bijlage 1 bij deze inleiding staan de doelen die centraal staan tijdens de activiteiten. Deze doelen vindt u in de activiteitenbeschrijvingen in de bovenste tabel. De andere doelen die zijn opgenomen in de activiteitenbeschrijvingen zijn extra doelen waaraan u tijdens de activiteiten werkt. pagina 3 van 12

4 Bijlage 1: doelen die centraal staan bij het thema Activiteit Domein Doelen groep 1 Doelen groep 2 1.Wat zit er in de schatkist? Wijst het juiste plaatje aan na noemen van een woord. Wijst het juiste plaatje aan na noemen van een woord. Benoemt voorwerpen en plaatjes van Gebruikt aangeboden woorden actief aangeboden dagelijkse concrete tijdens de taalles (met correct voorwerpen. gebruik van de lidwoorden). Vraagt naar de naam en betekenis van woorden als hij het niet weet. 2. Onder water 3. De klas wordt een zeeaquarium! Rekenen Gebruikt de begrippen verhaal/ boek lezen. Wijst de leesrichting aan (links naar rechts). Kent de begrippen: voorste, middelste Kent de begrippen: woord, zin, regel en bladzijde. Luistert met aandacht naar de leerkracht als deze een op de leeftijd afgestemd prentenboek interactief voorleest. Meten: lengte, omtrek, oppervlakte Begrijpt wat binnen een aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als lang, kort, groot, klein, breed, smal, hoog, laag, dik, dun. Ordent voorwerpen van kort naar lang. Luistert naar een op de leeftijd afgestemd verhaal en begrijpt het verhaal. Luistert naar een op de leeftijd afgestemde informatieve tekst en begrijpt de informatieve tekst. Speelt een voorgelezen verhaal na met behulp van aanwijzingen van de leerkracht. Meten: lengte, omtrek, oppervlakte Herkent en gebruikt begrippen met betrekking tot lengte, omtrek en oppervlakte in betekenisvolle eenvoudige situaties: Lang, langer, langst(e); kort, korter, kortst(e); Groot, groter, grootst(e); klein, kleiner, kleinst(e); Dik, dikker, dikst(e); dun, dunner, dunst(e); Hoog, hoger, hoogste; laag, lager, laagst(e) Breed, breder; smal, smaller (er) omheen Herkent tegenstellingen en pagina 4 van 12

5 gebruikt die: grootste kleinste, langste kortste, 4. Tien kleine visjes Rekenen Telt akoestisch heen en terug t/m 10 aan de hand van een versje/liedje. hoogste laagste Herkent en gebruikt rangtelwoorden (eerste, tweede, derde) t/m tenminste 10. Redeneert over de telrij in eenvoudige en betekenisvolle 5. Mag ik uw kaartje even zien? 6. Geld voor het zeeaquarium Sociaalemotioneel Geeft aan welke taken hij moeilijk vond en welke makkelijk. Luistert met aandacht naar de leerkracht als deze iets vertelt. probleem/ conflictsituaties. Geeft aan of de taak makkelijk of moeilijk was en of hij goed heeft gewerkt. Laat zien dat hij naar een ander luistert en geeft gepaste feedback. Begrijpt gedragsaanwijzingen. Begrijpt meervoudige instructie en 7. Welkom bij de rondleiding Rekenen Begrijpt meervoudige opdrachten. Begrijpt aan de hand van een activiteitenbalk (met plaatjes, foto s mededelingen en voert die uit. Weet hoe je aan verschillende instrumenten kunt zien dat er tijd van vaste gebeurtenissen) dat er een verstrijkt en legt dit uit. vaste volgorde is in de dagen van de Kent de functie van de klok en kan week. hele uren aflezen op een digitale klok Kent de begrippen duurt lang en en op een analoge klok. duurt kort. Weet dat je tijd verschillend kunt beleven, ziet in dat het beleven van Begrijpt binnen een aansprekende tijd subjectief is. context wat bedoeld wordt met bewerkingsbegrippen als: samen, bij Lost eenvoudige verdeelsituaties elkaar, verdelen. (handelend) op onder tenminste 12 en vertelt wat het resultaat is. Lost eenvoudige splitsproblemen 8. Wie is er aan de beurt? Beantwoordt wie-, wat-, waarvragen, aanwijs-, keuze- en onder de 10 op. Beantwoordt denkvragen (waarom en hoe vragen) en stelt dat en als-dan invulvragen en voorspelvragen. vragen. Voert een eenvoudig telefoongesprek met bekenden. Drukt gevoelens of een mening, op een voor onbekenden begrijpelijke pagina 5 van 12

6 wijze, uit 9. Beweeg je mee, diep in de zee? Motoriek Rolt over met de bal. Staat of zit op de knoop van een Stuitert met een grote bal met de voorkeurshand. touw. Klimt vanaf een bank op de knoop Passeert een medeleerling lopend op van een touw. twee naast elkaar staande banken Springt vanaf een bank 10. Wat een mooie poster! (breed oppervlak). Luistert met aandacht naar de leerkracht als deze iets vertelt. (diepspringen). Laat zien dat hij naar een ander luistert en geeft gepaste feedback. Begrijpt gedragsaanwijzingen. Begrijpt meervoudige instructie en 11. Red het koraal Begrijpt meervoudige opdrachten. Drukt n.a.v. vragen zijn gevoelens of mening verbaal correct uit: bang, mededelingen en voert die uit. Stelt vragen en gebruikt vraagzinnen om ergens meer over te weten te blij, boos, voorkeur voor activiteit komen (hoeveel, waarom, waarmee, aangeven. welke, wanneer). Verwoordt zijn mening en gebruikt hiervoor ik vind zinnen. 12. Welk souvenir kies jij? Beschrijft concrete voorwerpen en situaties. Benoemt en beschrijft alledaagse aspecten, zoals mensen, plaatsen en Doet een mededeling (gebeurtenis of dingen met gebruik van complexe ervaring buiten het hier en nu). zinsconstructies (verschillende werkwoords-vervoegingen, samengestelde zinnen (omdat, want, maar) en volgorde (toen, daarna). 13. Komen jullie ook? 14. Vissen vangen Rekenen Begrijpt de betekenis van veel voorkomende logo s en picto s. Vergelijkt op het oog of via overgieten twee inhouden en weet Weet wanneer er sprake is van lezen en schrijven en kan lezen en schrijven van elkaar onderscheiden. Vergelijkt en ordent inhouden (zowel in de betekenis van wat er in zit als daarbij waar meer of minder in past. wat er in kan ) op verschillende Begrijpt wat binnen een manieren: op het oog, via pagina 6 van 12

7 15. Naar de souvenirwinkel 16. De rollende vis 17. Help! Het zinkt. 18. Sil ziet vissen in de oceaan Motoriek aansprekende context bedoeld wordt overgieten, via afpassen of met begrippen als: vol, leeg, meer, uitscheppen met een natuurlijke minder, evenveel. maat zoals een bakje, beker of fles. Meet een inhoud met een betekenisvolle maat zoals een beker, kopje, fles of litermaat of blokken/pakken en stelt het resultaat vast via tellen (globaal en precies). Beantwoordt wie-, wat-, waarvragen, aanwijs-, keuze- en en hoe-vragen) en stelt dat- en als- Beantwoordt denkvragen (waarominvulvragen en voorspelvragen. dan-vragen. Voert een eenvoudig telefoongesprek met bekenden. Drukt gevoelens of een mening, op een voor onbekenden begrijpelijke wijze, uit. Rolt over met de bal. Stuitert met een grote bal met de voorkeurshand. Beantwoordt Beantwoordt denkvragen (waarom en Wie-wat-waarvragen, hoe vragen) en stelt dat- en alsdanvragen. aanwijs-, keuze- en invulvragen en voorspelvragen Gebruikt complexe taalfuncties als Vergelijkt en ordent concrete redeneren en concluderen. voorwerpen naar uiterlijke en meer abstracte kenmerken en beschrijft dit. Herkent een klank in reeks losse Maakt de beginklank van een woord woorden. los van de rest van het woord. Herkent dezelfde klank in twee Onderscheidt verschillende klanken woorden. (fonemen) binnen een woord. Past eindrijm toe: ontdekt en Past beginrijm toe. produceert zelf eindrijm. Synthetiseert drieklankwoorden (MKM) auditief. Benoemt een aantal letters correct. 19. De mooiste vis van de zee 20. Rondleiding aan de ouders Sociaalemotioneel Sociaalemotioneel Toont teleurstelling. Toont verbazing Vertelt in de kring over iets dat hij Vertelt wat hij die dag op school zojuist op school heeft meegemaakt heeft meegemaakt (aan het einde in (korte tijd ertussen). de kring). pagina 7 van 12

8 pagina 8 van 12

9 o Bijlage 2: materialen bij het thema Activiteit 1. Wat zit er in de schatkist? 2. Onder water 3. De klas wordt een zeeaquarium! 4. Tien kleine visjes 5. Mag ik uw kaartje even zien? 6. Geld voor het zeeaquarium Materialen een kist of een doos de woordkaarten van deze activiteit de woordkaart van het koraal uit activiteit 11 voorwerpen van alles wat er in de zee leeft. Denk aan: verschillende vissen, een dolfijn,een zeester, schelpen, een schildpad, een zeepaardje, een haai enz. het prentenboek Onder water op het digibord een duikbril voor Lis een filmpje over de wereld onder water, bijvoorbeeld en wc-rollen verschillende kleuren papier verschillende vormen (rondjes, witte driehoekjes, etc.), papieren stickertjes schoenendozen kleine doosjes, bijvoorbeeld een doosje van de thee. ballonnen verschillende kleuren touw de woordkaarten met de woorden: het zeepaard, de haai en de vis voorgetekende vinnen (grote driehoeken) op gekleurd papier 10 visjes (bijvoorbeeld plastic visjes, of vissen van een vissenspel) kaartjes met daarop de cijfers 1 t.m. 10. stevig papier A5-formaat visstempels letterstempels verschillende kleuren verf stiften klei (zelfhardend) kleiplankje (of andere onderlegger) roller een rond kleivormpje of een ronde mal met de grootte van een euro speelgoedmuntgeld van verschillende waarde pagina 9 van 12

10 7. Welkom bij de rondleiding 8. Wie is er aan de beurt? 9. Beweeg je mee, diep in de zee? 10. Wat een mooie poster! 11. Red het koraal 12. Welk souvenir kies jij? 13. Komen jullie ook? verschillende speelklokken (analoog en digitaal) stevig papier, pennen het geld dat in activiteit 6 is gemaakt portemonnee met (maximaal) 10 muntjes portemonnee met (maximaal) 12 muntjes vissenvoer (bijvoorbeeld grote houten kralen, 12 stuks) In deze activiteit wordt gebruik gemaakt van de entreekaartjes uit activiteit 5, het geld uit activiteit 6 en de rondleiding uit activiteit 7. 1 of 2 portemonnees een kassa het zeeaquarium een pinapparaat een telefoon een kinderduikbril een stok en een touw om een hengel te maken waar Sil aan kan hangen vissen/zeedieren om het speellokaal mee te versieren banken, ballen, touwen, hoepels, etc. een voorbeeld van een reclameposter (aankondiging), bijvoorbeeld: elstein papier, stiften, pennen, stempels, verf, lijm, etc. filmpje Ranger Dierenjournaal over koraal dat staat op de website van de WNF-Rangerclub ( en/lesmateriaal/). afbeeldingen zeedieren (zie onderaan deze activiteit). eventueel materiaal uit het museum (vissen, koraal). een voorbeeld van een souvenirwinkel: bijlage 1 voor de verschillende materialen vellen papier pennen, stiften, (kleur)potloden, krijtjes, verf, lijm, stickers, etc. stempels en inkt pagina 10 van 12

11 14. Vissen vangen 15. Naar de souvenirwinkel 16. De rollende vis 17. Help! Het zinkt! 18. Sil ziet vissen in de oceaan! vellen papier met het logo van de school en met een picto van een klok kinderscharen doorzichtige plastic bak. Zet op 2/3 van de hoogte van de bak een streepje met watervaste stift maatbeker, kopje, beker, fles, plastic vissen en/of badeendjes voorzien van een haakje (van bijvoorbeeld een paperclip) hengels (stok met touwtje en haakje van bijvoorbeeld een paperclip) plastic waterplanten zand beeldjes (activiteit 12) ansichtkaarten (activiteit 12) sneeuwbollen (activiteit 12) ketting (vissen) (activiteit 12) lege prijskaartjes met een touwtje telefoon kassa potloden speelgoedmunten lege flessen (zonder dop) bal water bak met water/watertafel speelgoedbootjes kurk piepschuim schelpen mandarijn (met en zonder schil) knikkers steentjes flesje/potje met dop andere materialen die blijven drijven of juist zinken lege doosjes per doosje 2 dezelfde kleurplaten van een walvis, zeehond, schildpad, egelvis, rog (internet) stokken pagina 11 van 12

12 19. De mooiste vis van de zee! 20. Rondleiding aan de ouders magneetjes touw blauw zeil of kleed het boek De mooiste vis van de zee, Marcus Pfister. Deze versie is verschillende maten beschikbaar. een zak met vissendropjes een grote spiegel of een aantal kleine spiegeltjes gekleurde tape, of afplaktape de door de kinderen gemaakte souvenirs, voorzien van prijsjes. inpakpapier (op maat geknipt) en plakband kassa pagina 12 van 12