Raadsvoorstel inzake de vorming van een Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg (RUD ZL)

Transcriptie

1 Betreft Raadsvoorstel inzake de vorming van een Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg (RUD ZL) Vergaderdatum 13 december 2012 Gemeenteblad 2012 / Agendapunt Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt voorgesteld: - 1. in te stemmen met deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg ; - 2. kennis te nemen van het concept Bedrijfsplan voor de RUD ZL en de door het college geformuleerde voorwaarden. 1. Inleiding Eerdere besluitvorming/raadsinformatie: Bij schrijven van 17 november 2011 en 23 februari 2012 en in de P&Ccyclus hebben wij uw Raad geïnformeerd over de voortgang van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg. Onlangs heeft uw Raad in de begroting 2013 kennis kunnen nemen van het feit dat het conceptbedrijfsplan van april 2012 door alle deelnemende partijen ter discussie is gesteld omdat ernstig getwijfeld werd aan omvang van het takenpakket en de levensvatbaarheid van de RUD. De 3 grote gemeenten hebben naar aanleiding hiervan besloten een extra onderzoek te laten verrichten naar andere varianten. Hierdoor heeft het hele proces vertraging opgelopen. Het onderzoek heeft het advies opgeleverd om klein te beginnen met een pragmatische insteek. Gedeputeerde Staten zijn tegelijkertijd, uit zorg voor de BRZO-status, de deadline van 1 januari 2013 en hun verantwoordelijkheid als Regisseur, gestart met het uitwerken van een bedrijfsplan voor het basistakenpakket en de BRZO-taken. Daarbij is gekozen voor een flexibele opzet en alles te richten op 1 januari Beide onderzoeken zijn eind augustus gepresenteerd aan het Bestuurlijk Kernteam, waarna beide onderzoeken zijn geïntegreerd in een nieuw bedrijfsplan en een Gemeenschappelijke Regeling. Dat resultaat is besproken in de Bestuursconferentie van 13 september jl. en ligt nu ter besluitvorming voor.

2 Besluitvormingsproces: Uw Raad dient in te stemmen met deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling. Het concept Bedrijfsplan dient daarbij als onderlegger. Het concept Bedrijfsplan bevat de kaders voor de RUD, verdere verfijning vindt plaats in de implementatiefase en met name in het inrichtingsplan. Dit moet nog worden opgesteld. Ook de dienstverleningsovereenkomsten (DVO) moeten nog worden opgesteld. Hierin komen de maatwerkafspraken per organisatie. Deze DVO's worden ondertekend door het AB/DB en ons college. Wij hebben ten aanzien van het concept Bedrijfsplan nog een aantal voorwaarden gesteld die uiteindelijk moeten landen in het definitieve Bedrijfsplan dan wel in de op te stellen DVO. In het hiernavolgende zullen wij deze voorwaarden nader benoemen. Zodra invulling is gegeven aan de door ons gestelde voorwaarden kunnen wij het definitieve Bedrijfsplan vaststellen. Ook ten aanzien van het DVO hebben wij nog een besluitvormingsmoment. Met de medezeggenschap worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd. Daarbij is de noodzaak aangegeven om voor 1 januari 2013 in ieder geval veilig te stellen dat een GR voor de vorming van de RUD wordt aangegaan en een kwartiermaker moet zijn benoemd om gevolg te kunnen geven aan de eis van eenduidige aansturing. Uit deze bijeenkomsten is naar voren gekomen dat de medezeggenschap geen probleem heeft met het instrument GR op zich, maar dat het voor hun van belang is dat men een positie heeft waar het de personele en organisatorische gevolgen betreft. Hierover is niet alleen toegezegd, maar is ook wettelijk verankerd dat de betrokken OR-en ook in die positie gebracht worden middels nog in te dienen adviesaanvragen die zich concreet tot de personele en organisatorische gevolgen richten. Een en ander vindt plaats in het implementatietraject. Het proces in Zuid Limburg wijkt in principe niet af van de werkwijze in de rest van het land met betrekking tot realisatie van een RUD. Ook daar is het proces nu primair gericht op het realiseren van een GR per , waarna verdere uitwerking en besluitvorming plaatsvindt. Aanleiding Met de introductie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is door de rijksoverheid, IPO en VNG gestuurd op meer samenwerking. Dit leidde tot de aanbeveling om te komen tot omgevingsdiensten, dan wel regionale uitvoeringsdiensten (RUD) in het land. Mede dankzij de adviezen van de Commissies Mans en Oosting zijn het Rijk, IPO en VNG in 2009 een zogenaamde package deal aangegaan over de uitvoering van de Wabo en de handhaving van VROM-taken. Hierbij vormde het basispakket een belangrijke basis voor samenwerking. Vanaf 2009 zijn in de provincie Limburg zowel ambtelijke als bestuurlijke conferenties georganiseerd waarbij de mogelijkheden voor de vorming van regionale uitvoeringsdiensten door alle betrokken partijen zijn verkend. In een bestuursconferentie van de Limburgse bestuurders is in principe overeengekomen om één uitvoeringsdienst op de schaalgrootte van ZL en één op de schaalgrootte van Noord- en Midden-Limburg in te richten. Landelijke verplichting: 1 januari 2013 een RUD operationeel De verplichting vanuit de rijksoverheid is dat aan de gestelde kwaliteitscriteria moet worden voldaan en dat er per 1 januari 2013 een RUD operationeel dient te zijn, voor alle gemeenten en voor minimaal het basistakenpakket. De invulling daarvan is aan de provincie en gemeenten zelf. De afspraken met de rijksoverheid brengen een urgentie en een verplichting mee om tijdig te besluiten over de vorming van een RUD. 2

3 Als een gemeente zich niet bij een RUD heeft aangesloten worden de bevoegdheden bij de gemeente weggenomen, gaan deze over naar Provincie en zal de gemeente de rekening hiervoor gepresenteerd krijgen. De toekomstige RUD-ZL is aangewezen als BRZO-RUD waarin voor alle BRZO-inrichtingen in de provincie Limburg de BRZO-taken en VTH-taken met betrekking tot deze inrichtingen in moeten worden uitgevoerd. 2. Doel Waarom? Het doel van de vorming van de RUD is om hogere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) te bereiken tegen lagere kosten: sneller, beter, goedkoper. De RUD ZL start met de inbreng van het basistakenpakket van alle 19 deelnemers, en in ieder geval de specialistische milieutaken voor de 3 centrumgemeenten Heerlen, Sittard- Geleen en Maastricht en de Intergemeentelijke Milieudienst (bestaande uit de gemeente Beek, Nuth en Stein) en de BRZO taken provinciebreed. De vorming van de RUD sluit aan bij de afspraken die IPO, VNG en het Rijk landelijk gemaakt hebben ( Packagedeal ) om via een bottom-up proces te komen tot de vorming van een dekkend netwerk van uitvoeringsdiensten. De vorming van deze uitvoeringsdiensten is verplicht, maar er is ruimte voor regionale invulling daarvan. Het Kabinet heeft bij herhaling aangegeven vast te houden aan deze verplichting en te verwachten dat de provincies en gemeenten er gezamenlijk voor zorgen dat uiterlijk per de uitvoeringsdiensten starten. De vorming van de RUD bevordert ook de mogelijke overdracht en inbreng van taken van Rijk, provincie en waterschappen waarover op Rijksniveau overleg gevoerd wordt (eventuele overdracht vindt pas plaats als de gemeentelijke taakuitvoering voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria). Door de taken gezamenlijk te organiseren op Wgr-regioniveau kan samen met het Openbaar Ministerie en de Politie de milieucriminaliteit beter bestreden worden en kan de samenwerking met de Veiligheidsregio rond milieucalamiteiten beter worden vormgegeven. 3. Taken De RUD ZL start met de inbreng van het basistakenpakket van alle 19 deelnemers, de specialistische milieutaken voor in ieder geval de 3 centrumgemeenten Heerlen, Sittard- Geleen en Maastricht en de Intergemeentelijke Milieudienst (bestaande uit de gemeente Beek, Nuth en Stein) én de BRZO taken. In het bedrijfsplan worden de basis-, BRZO- en specialistische taken, zoals bodem, geluid, externe veiligheid genoemd. De huidige IMD heeft echter meer taken, bijvoorbeeld op het gebied van energie. Uitgangspunt is dat alle taken die op dit moment door de IMD worden uitgevoerd, worden ingebracht in de RUD. Dit zal uiteindelijk moeten landen in de DVO. De enige taak die terugvloeit naar de gemeente heeft betrekking op de inzameling en verwerking van de huishoudelijke afvalstromen en is beperkt van omvang (0,1 fte). Het betreft een beleidsmatige taak. Met de komst van RWM zijn namelijk de meeste huishoudelijke afvaltaken aldaar neergelegd. Hierover vindt reeds overleg plaats tussen directeur IMD en de coördinator afval van de afdeling BORA om e.e.a. binnen de bestaande formatie weg te zetten. De afdeling VH&H is belast met uitvoering van de Wabo en de taken die naar de RUD gaan omvatten de milieucomponent hiervan. Het ligt dan ook voor de hand om het contractmanagement met de RUD bij die afdeling onder te brengen. Het contractmanagement 3

4 met de IMD komt te vervallen. Ook hier geldt dat de taak binnen de bestaande formatie wordt ingepast. De in te brengen formatie voor het uitvoeren van de milieutaken bedraagt voor Stein 4,2, voor Beek 3,2 en voor Nuth 3,1. Daarboven wordt 1 fte overhead ingebracht door de 3 gemeenten. Totaal wordt vanuit de IMD dan ook 11,5 fte ingebracht. In het conceptbedrijfsplan zijn nog niet de juiste fte s opgenomen (tot dit (onjuiste) aantal is gekomen op basis van een uitvraag bij de deelnemers waarbij is gekeken naar basis- én Wabotaken. Vervolgens is teruggerekend ). Het bedrijfsplan gaat ervan uit dat het loket voor vergunningaanvragen waar gemeenten bevoegd gezag voor zijn, bij de individuele gemeenten blijft, het geheel van de uitvoerende taken (de backoffice) wordt volledig ondergebracht in de RUD. In het conceptbedrijfsplan staat dat de provincie geen front office heeft en vragen direct doorgeleid worden naar de back-office (RUD). Ook voor Stein geldt echter dat wij geen frontoffice hebben voor milieu (onze IMD is direct aanspreekpunt; de contacten bestaan grotendeels uit bedrijven). In de in te brengen formatie zitten dan ook de uren voor frontoffice. Gelet op de complexiteit van de taken en het proces is het ook noodzakelijk de volledigheidstoets bij de RUD neer te leggen. De huidige 1 e lijns van de afdeling PUZA blijven belast met algemene informatieverstrekking en doorverwijzing. Dit zal in de DVO moeten worden opgenomen. Bij de uitvoering door de RUD geldt dat partners de ondersteuning krijgen van de RUD op basis en naar rato waarvan zij formatie hebben ingebracht. De ingebrachte formatie wordt vertaald naar productieafspraken per jaar per partner. Dit is om te voorkomen dat partners relatief meer of minder producten en diensten krijgen dan waarop zij op basis van hun inbreng recht hebben. De individuele partners blijven te allen tijde verantwoordelijk voor (de omvang van) hun eigen ambitieniveau. De RUD wordt verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geleverde producten en diensten. Samengevat is en blijft het uitgangspunt dat de IMD niet opgeknipt hoeft te worden en volledig kan opgaan in de RUD. 4. Organisatie Sturing Gemeenten en provincie blijven zelf bevoegd gezag; de uitvoering gebeurt in de RUD. De politiek/bestuurlijke verantwoordelijkheid blijft dus ook bij de colleges. Gemeenten en provincie mandateren de directeur van de RUD om namens hen de benodigde uitvoeringsbesluiten te nemen. De rechtsvorm van de RUD is een gemeenschappelijke regeling van de 19 deelnemende partijen. Dat is de meest eenvoudige en transparante manier van organiseren. Daarmee is de directe zeggenschap van gemeenten en provincie optimaal gewaarborgd. Het bestuur van de GR wordt gevormd uit de colleges van de deelnemende organisaties, omdat het een uitvoerende verantwoordelijkheid van de colleges betreft. De samenstelling van en de stemverhouding in het algemeen bestuur (AB) is als volgt: Partners Inbreng fte's Aantal leden AB Stemmen per lid Procentueel Beek 3, Brunssum 0, Eijsden-Margraten 0, Gulpen-Wittem 0, Heerlen 8,

5 Kerkrade 1, Landgraaf 1, Maastricht 7, Meerssen 0, Nuth 2, Onderbanken 0, Schinnen 0, Simpelveld 0, Sittard-Geleen 8, Stein 3, Vaals 0, Valkenburg aan de Geul 0, Voerendaal 0, Provincie Limburg 32, Totaal 57, % Tabel 1: Samenstelling van en de stemverhouding in het AB Wij hebben wethouder Heuvelmans aangewezen als toekomstig lid van het AB. Het DB van het openbaar lichaam bestaat uit de voorzitter en twee of meer andere leden, door en uit het AB aan te wijzen. De aangewezen leden van het DB mogen niet allen afkomstig zijn uit dezelfde gemeente/provincie. De opzet van het DB kan ofwel gebeuren aan de hand van bijdrage in omvang, ofwel op basis van een geografische verdeling. Als de bijdrage naar omvang leidend wordt dan worden de deelnemers in de RUD ZL als volgt binnen het DB vertegenwoordigd: a Provincie Limburg: levert 1 DB-lid; b Heerlen, Maastricht, Sittard-Geleen: leveren samen 1 DB-lid; c Beek, Kerkrade, Landgraaf, Nuth en Stein: leveren samen 1 DB-lid; d Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Meerssen, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Vaals, Valkenburg a/d Geul en Voerendaal: leveren samen 1 DB-lid. Een alternatief op bovenstaande vorming van het DB is een geografische spreiding/ portefeuilleverdeling, bijvoorbeeld: a Provincie Limburg: levert 1 DB-lid; b Gemeenten in Zuid-Limburg Oost: leveren samen 1 DB-lid; c Gemeenten in Zuid-Limburg Midden-Zuid: leveren samen 1 DB-lid; d Gemeenten in Zuid-Limburg Noord: leveren samen 1 DB-lid. De leden b, c en d worden door de genoemde gemeenten in onderling overleg aangewezen. De opzet van het DB wordt gekozen door het AB. Rol College (B&W en GS) en Gemeenteraad / Provinciale Staten (PS) De Colleges van de partners maken één- of meerjarige DVO`s met de RUD waarin wordt vastgelegd welke producten en diensten betreffende partner afneemt. Jaarlijks wordt dit geconcretiseerd in een werkplan per partner. In de DVO s kunnen partners maatwerkafspraken maken met de RUD. De financiële en inhoudelijke kaders worden door College en Raad / PS jaarlijks vastgelegd in de gemeente- / provinciale begroting. Het bestuur van de RUD stelt jaarlijks een begroting (nadat gemeenteraden en PS hun zienswijze daarop hebben gegeven) en een jaarverslag vast. De Colleges en Gemeenteraden / PS ontvangen 5

6 deze ter kennisname. Met de vaststelling van het voorliggende bedrijfsplan en de GR gaan de Colleges en Raden / PS akkoord met het oprichten van de GR voor de RUD ZL. Vanaf dat moment wordt de betrokkenheid van de Colleges en Raden vormgegeven zoals hierboven geschetst. Inrichting De RUD ZL start met een formatie van circa 77 fte voor het primair proces voor de basistaken van alle 19 deelnemers, de specialistische milieutaken voor de 3 centrumgemeenten Heerlen, Sittard-Geleen en Maastricht en de Intergemeentelijke Milieudienst (bestaande uit de gemeente Beek, Nuth en Stein) en de BRZO taken. De organieke indeling (opbouw afdelingen) wordt één van de eerste opdrachten van het door de kwartiermaker/directeur ai aan te stellen managementteam. Het verdient aanbeveling de organisatie procesgericht in te richten, aansluitend op de processen van de opdrachtgevende organisaties. De kwartiermaker/directeur ai wordt niet belast met personele aangelegenheden. 5. Financiering Exploitatiekosten De exploitatie is gebaseerd op het aantal fte. Het aantal fte is bepaald op basis van een normberekening die eerder in de conceptrapportage ism PWC van april 2012 is uitgerekend. Door het toepassen van deze normberekening wordt gestreefd naar uniformering van het kwaliteits- en ambitieniveau voor de basistaken. De definitieve in te brengen formatie wordt afhankelijk van de uiteindelijke uitkomsten per deelnemer- vastgesteld tijdens het proces van totstandkoming van de DVO tussen deelnemers en de nieuwe RUD en kunnen dan afwijken van de nu in het concept Bedrijfsplan berekende normformatie. Ook de formatie voor de specialistisch milieutaken kan dan nog afwijken. Daarnaast is uitgegaan van een personele overhead van 24% die vanaf de start wordt gehanteerd. De overhead is bewust laag gehouden, ervaringscijfers van andere uitvoerende organisaties leren dat dit overheadpercentage voor uitvoerende taken voldoende moet zijn. Gemeenten en de Provincie worden dus gevraagd om hun huidige personeel voor de betreffende primaire taken (milieuvergunningverlening en handhaving) in te brengen en daarnaast budget voor 24% formatie mee te geven voor overheadtaken (management, secretariaat, bedrijfsvoering). Daarnaast brengen gemeenten hun materiële budgetten, die zij besteden voor milieuvergunningverlening en -handhaving, in. De totale begroting van de RUD ZL bedraagt circa 7,5 miljoen Euro op jaarbasis. Opgemerkt wordt dat bij de berekeningen (opstart- en exploitatie) rekening is gehouden met een formatie van basistaken en specialistische milieutaken van totaal 10,16 fte, in plaats van 10,5 fte. Ook de verdeling over de gemeenten Stein (4,2), Beek (3,2) en Nuth (3,1) is nog niet correct doorgevoerd. Verder is de inbreng van 1 fte management niet meegenomen. Opstartkosten Voor het neerzetten van de RUD ZL moet een eenmalige investering worden gedaan, die vanwege de eis van budgetneutraliteit moet worden terugverdiend. Deze eenmalige investering is de opstartbegroting die voor de RUD ZL een bedrag van circa EUR beslaat. De opstartkosten van de RUD ZL moeten voorgefinancierd worden door alle deelnemers aan de RUD ZL. Gemeenteraden en PS moeten vooraf extra budget toekennen om de opstartkosten te dekken. Voor de verdeling van de projectkosten is een verdeling gemaakt met percentages. Voor het bepalen van deze percentages kunnen geen objectieve criteria als inwoners of aantallen bedrijven worden gehanteerd vanwege de betrokkenheid van de provincie. De provincie heeft bijvoorbeeld veel minder maar wel veel zwaardere bedrijven in haar pakket. Om die reden is een versleuteling ontwikkeld waarbij financiële inbreng leidend is. 6

7 In het bestuurlijk overleg van 13 september 2012 is door de provincie toegezegd dat zij wil bekijken of zij een substantieel groter deel (dan noodzakelijk op basis van de bovenstaande tabel) van de opstartkosten voor haar rekening kan en wil nemen. De provincie heeft in haar vergadering van 18 september jl de intentie uitgesproken om gedurende de 1 e twee jaar na het oprichten van de RUD ZL de kosten voor huisvesting en ICT voor haar rekening te nemen, onder de voorwaarde dat een huurovereenkomst voor de duur van tenminste 7 jaar wordt overeengekomen en onder nog nader te bepalen voorwaarden. De Gedeputeerde zal in dit verband in overleg treden met het Bestuurlijk Kernteam RUD ZL. In onderhavig concept Bedrijfsplan is deze intentie nog niet verwerkt, waardoor de definitieve kosten nog niet bekend zijn. Frictiekosten De incidentele frictiekosten die gemeenten en provincie als gevolg van de oprichting van de RUD ZL maken, komen voor eigen rekening. De hoogte daarvan zal per gemeente verschillen. Het gaat om potentiële kosten die omlaag gebracht kunnen worden door gerichte maatregelen. Personele frictiekosten kunnen voorkomen worden door zoveel mogelijk medewerkers over te laten gaan naar de RUD dan wel vacatures mee te geven. Eventuele frictiekosten die vervolgens nog over blijven moeten worden opgelost binnen de eigen organisatie. De frictiekosten voor onze achterblijvende organisatie zullen naar verwachting beperkt blijven. Het betreft dan de ondersteunende werkzaamheden op het gebied van P&O, ICT en bodes. Frictiekosten bij de IMD worden voorkomen doordat als voorwaarde wordt gesteld dat de hele IMD overgaat, inclusief overheadformatie. Verder hanteren wij als uitgangspunt dat ondersteuning niet per definitie via het SharedService Centrum Zuid Limburg (SSC ZL) dient te gebeuren. Het bedrijfsplan biedt daartoe de mogelijkheid aangezien wordt aangegeven dat ondersteuning eerst bij de bestaande partners wordt gezocht (5.10). Wij brengen vanuit de IMD direct al ondersteunende formatie in. Integrale kostprijsberekening De bijdrage van ieder van de partijen vindt plaats op basis van wat zij inbrengen bij de start (input-financiering). De bedoeling is om na vier jaar tot een integrale kostprijsfinanciering te komen (betalen voor wat je krijgt; output-financiering). Dit heeft mogelijk beperkte financiële consequenties voor individuele gemeenten; de totale kosten van de RUD blijven gelijk. Financiële gevolgen voor Stein zoals momenteel verwerkt in het concept Bedrijfsplan: De begroting 2013 van de IMD is gebaseerd op 12,5 fte (dus inclusief leidinggevende en de medewerker in het WIA traject). De huidige baten en lasten voor Stein bedragen: Lasten: Baten: Netto Het conceptbedrijfsplan is gebaseerd op 10,17 fte s IMD en het aandeel van Stein bedraagt: Structureel: Incidenteel 2013: Totaal De structurele lasten zijn ± hoger dan de huidige begrote netto lasten, terwijl de fte s 2 lager zijn. 7

8 In het kader van ons standpunt dat er sprake moet zijn van budgettaire neutraliteit voor de gemeente Stein, nemen wij deel op basis van de voor de uitvoering van de taken in 2013 beschikbare middelen, zowel financieel als formatief. Resume: door ons te stellen voorwaarden aan het Bedrijfsplan/DVO: Als voorwaarden voor het vaststellen van het definitief Bedrijfsplan dan wel de te sluiten DVO met de RUD met betrekking tot het onderbrengen van taken geldt dat: - de inbreng van de diensten voor de gemeente Stein tenminste budgettair neutraal is ten opzichte van het huidige aan de IMD besteedde budget; - de huidige IMD-formatie (11,5 fte) in zijn geheel overgaat naar de RUD, zonder selectie aan de poort; - het principe mens volgt werkt wordt gehanteerd; - de taken die de IMD momenteel vervult, ook door de RUD zullen worden geleverd; Daarnaast hanteren wij als uitgangspunt dat ondersteuning niet per definitie via SSC ZL gebeurd maar Stein ook de mogelijkheid wordt geboden om zaken als desintegratie, frictie en overhead op te lossen. Genoemde uitgangspunten worden gedeeld door de gemeenten Beek en Nuth. 6. Implementatie Na vaststelling van het Bedrijfsplan en de GR zal (onder verantwoordelijkheid van het AB en DB van de nieuwe gemeenschappelijke regeling RUD ZL) een inrichtingsplan en een sociaal plan worden gemaakt. Op basis daarvan volgt het plaatsingsproces voor de medewerkers. Gestart wordt met de plaatsing van het management, daarna volgen de medewerkers. De te benoemen directeur zal hierin een leidende rol vervullen. Vakbonden en ondernemingsraden worden betrokken via een Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) en een Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO). De BOR en BGO doen namens de verschillende OR-en en GO s zaken met de verantwoordelijk bestuurder. De BOR zal namens het personeel advies uitbrengen op het bedrijfsplan en het inrichtingsplan en zal betrokken zijn bij het plaatsingsproces. Met het BGO zal een sociaal plan(afspraken over arbeidsvoorwaarden en de plaatsingsprocedure) worden afgesloten. Leidend daarin is het sociaal beleidskader dat daarvoor is afgesloten met de bonden door de gemeenten en de provincie. In november zal een kwartiermaker/ directeur ai worden benoemd die de voorbereidingen ter hand neemt voor het operationeel maken van de RUD. Na vaststelling van de GR door de Gemeenteraden / PS zal de directeur voor de RUD worden geworven die het plaatsingsproces ter hand neemt en de dienst zal gaan leiden. De werving van een directeur is adviesplichtig (BOR). 7. Doorkijk Wabobreed. Wij hebben in het kader van het RUD proces altijd gestreefd naar ten minste alle milieutaken in de RUD ZL onderbrengen en Wabo-breed organiseren op het niveau Westelijke Mijnstreek. Door de hele IMD in te brengen in de RUD ZL wordt aan het 1 e uitgangspunt invulling gegeven. Wabo-brede doorgroei is steeds onderwerp van discussie geweest binnen het project en de 19 deelnemers. Om de deadline van 1 januari 2013 te halen is zowel in het Bestuurlijk Kernteam alsmede in de Bestuursconferentie afgesproken een pragmatische insteek te kiezen, te starten met onderliggend concept bedrijfsplan en maximale flexibiliteit in te bouwen om extra taken in te brengen. Het is de bedoeling dat de RUD klein begint, een goede start kan maken en zich zo kan bewijzen om verantwoord te groeien. Groei is aan de orde als daar bestuurlijk commitment over is. 8

9 Relevante beschikbare achtergrondinformatie A. Conceptbedrijfsplan "naar een succesvolle en professionele RUD Zuid Limburg; B. Tekst kwartiermaker/directeur a.i.; C. Verslag bestuursconferentie van 13 september 2012; D. Brief Gedeputeerde Staten van 25 september 2012 inzake facilitering RUD Zuid Limburg Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Dict. IvK 9

10 Bijlagen Opgemerkt wordt dat bij de berekeningen (opstart- en exploitatie) rekening is gehouden met een formatie van basistaken en specialistische milieutaken van totaal 10,16 fte, in plaats van 10,5 fte. Ook de verdeling over de gemeenten Stein (4,2), Beek (3,2) en Nuth (3,1) is nog niet correct doorgevoerd. De facilitering door provincie is nog niet doorgerekend. 1 Exploitatie per partner meerjarig Partners Exploitatie 2013 Exploitatie 2014 Exploitatie 2015 Exploitatie 2016 Exploitatie 2017 Beek , , , , ,36 Beek (specialistiche taken vanuit de IMD) , , , , ,68 Brunssum , , , , ,98 Eijsden Margraten , , , , ,69 Gulpen Wittem , , , , ,69 Heerlen , , , , ,50 Heerlen (specialistische taken) , , , , ,35 Kerkrade , , , , ,46 Landgraaf , , , , ,61 Maastricht , , , , ,70 Maastricht (specialistische taken) , , , , ,80 Meerssen , , , , ,38 Nuth , , , , ,76 Nuth (specialistische taken vanuit de IMD) , , , , ,38 Onderbanken , , , , ,55 Schinnen , , , , ,82 Simpelveld , , , , ,38 Sittard Geleen , , , , ,13 Sittard Geleen (specialistische taken) , , , , ,04 Stein , , , , ,08 Stein (specialistische taken vanuit de IMD) , , , , ,12 Vaals , , , , ,62 Valkenburg aan de Geul , , , , ,13 Voerendaal , , , , ,92 Provincie Limburg , , , , ,06 Totaal , , , , ,20 10

11 2. Verdeling van de opstartkosten Partners Inbreng fte's Inbreng fte's in % Verdeling opstartkosten Beek 1,02 1,33% ,41 Beek (specialistiche taken vanuit de IMD) 2,81 3,54% ,35 Brunssum 0,94 1,23% 9.625,05 Eijsden Margraten 0,92 1,20% 9.360,83 Gulpen Wittem 0,61 0,79% 6.182,68 Heerlen 3,42 4,46% ,71 Heerlen (specialistische taken) 5,45 7,11% ,20 Kerkrade 1,92 2,51% ,26 Landgraaf 1,25 1,63% ,16 Maastricht 4,19 5,46% ,18 Maastricht (specialistische taken) 3,43 4,47% ,92 Meerssen 0,62 0,81% 6.295,91 Nuth 1,53 2,00% ,55 Nuth (specialistische taken vanuit de IMD) 0,89 1,16% 9.070,19 Onderbanken 0,39 0,50% 3.940,61 Schinnen 0,46 0,60% 4.725,71 Simpelveld 0,44 0,57% 4.446,40 Sittard Geleen 4,02 5,24% ,54 Sittard Geleen (specialitische taken) 4,10 5,35% ,04 Stein 1,42 1,85% ,55 Stein (specialitische taken vanuit de IMD) 2,50 3,26% ,07 Vaals 0,72 0,94% 7.315,04 Valkenburg aan de Geul 0,70 0,91% 7.126,31 Voerendaal 0,58 0,75% 5.873,17 Provincie Limburg 32,36 42,21% ,17 Totaal 76,67 100% ,00 11