Eén RUD, twee uitvoeringsorganisaties CONCEPT Aanleiding en samenvatting

Transcriptie

1 Eén RUD, twee uitvoeringsorganisaties CONCEPT Aanleiding en samenvatting Deze notitie gaat over het voorstel van de gemeente Groningen en de DEAL-gemeenten voor één regionale uitvoeringsdienst (RUD) met twee uitvoeringsorganisaties. In het bestuurlijk overleg op 18 juli is gebleken dat er geen overeenstemming kon worden bereikt over het RUD-model met een eigen uitvoeringsorganisatie. Dat was aanleiding voor Groningen en de DEAL-gemeenten om het model met twee uitvoeringsorganisaties uit te werken. Uit deze uitwerking blijkt dat er een aanmerkelijk voordeel valt te behalen met het aansluiten bij bestaande organisaties in vergelijking met een RUD met een eigen uitvoeringsorganisatie, zoals voorgesteld door het Bestuurlijk overleg RUD VGG / provincie (25 juli 2011). Het model met twee uitvoeringsorganisaties doet recht aan de bijzondere positie van de DEAL-gemeenten, die al eerder door het Bestuurlijk overleg VGG / provincie is erkend i.v.m. de realisering van de Werkorganisatie DEAL-gemeenten. Het model met twee uitvoeringsorganisaties behelst een gemeenschappelijke regeling, waarin de deelnemers afspraken maken over zaken van gemeenschappelijk belang en waarin, met het oog op de sturing op kwaliteit en professionaliteit, een kader wordt aangegeven voor de uitvoeringsorganisaties. Die organisaties (Groningen en de Werkorganisatie DEAL-gemeenten), sluiten onderling een Kaderovereenkomst, vast te stellen door de GR, met afspraken over harmonisering van werkprocessen, versterking en uitwisseling van specialismen, kennisverbetering enz. Over de praktische uitvoering vindt periodiek overleg plaats tussen een vertegenwoordiger van de GR en een vertegenwoordigend directeur. Daarmee geeft de GR sturing aan de afspraken over de uitvoering. Op die manier voldoet het model aan de eerder in het RUDproject uitgesproken ambities en aan landelijk overeengekomen criteria voor organisatie en sturing. In de vergelijking met het model met een eigen uitvoeringsorganisatie blijkt dat er op het punt van sturing in materiële zin geen verschil is. Het model met twee uitvoeringsorganisaties heeft in andere opzichten belangrijke voordelen: door de aansluiting bij bestaande organisaties en vanwege de lagere kosten. Onderbrengen van de uitvoering bij bestaande organisaties (Groningen en werkorganisatie DEAL-gemeenten) geeft minder aanloopproblemen en maakt het mogelijk om gebruik te maken van aanwezige expertise in de ondersteuning (P&O, financiën, ICT, juridisch). De uitvoeringsorganisaties zijn al toegerust voor alle WABO-taken en de geïntegreerde uitvoering ervan. Deelnemers kunnen ervoor kiezen om ook andere taken uit te besteden. Het model met twee uitvoeringsorganisaties is aanmerkelijk goedkoper dan het door het Bestuurlijk overleg VGG provincie gepresenteerde model, zowel voor de incidentele kosten ( 3,8 miljoen lager) als voor de exploitatiekosten ( 2,7 miljoen lager). Het voordeel bij de incidentele kosten komt door de lagere frictie- en desintegratiekosten voor Groningen en de werkorganisatie DEAL-gemeenten. Dat voordeel komt tot uiting in de tarieven. Gemeente Groningen / Werkorganisatie DEAL-gemeenten

2 1. Ambities en kader Wat willen we bereiken? Uitgangspunt bij de RUD-vorming is kwaliteitsverbetering. Uitvoeren van werkzaamheden in een grotere organisatie maakt het mogelijk om werkprocessen te standaardiseren, innovatief vermogen te ontwikkelen, specialismen te versterken en de kennis en professionaliteit van medewerkers op een hoger plan te brengen. Dat vraagt om schaalvergroting, maar met inachtneming van bevoegdheden en verantwoordelijkheden van afzonderlijke gemeenten en de provincie. Credo daarbij is: decentraal wat kan, centraal wat moet. Het gaat om een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid naast de verantwoordelijkheid van elke gemeente en de provincie afzonderlijk. Het voorgestelde model sluit aan op bestaande organisaties, die met hun mogelijkheden graag de gemeenten in de regio willen faciliteren. Welke eisen stelt dat aan de RUD-organisatie? Al eerder is overeengekomen dat de 23 Groninger gemeenten en de provincie samen één RUD gaan vormen op basis van een gemeenschappelijke regeling. In dit voorstel gaat het om een RUD met twee uitvoeringsorganisaties, Groningen en DEAL. Om de genoemde ambities te kunnen verwezenlijken moet in de RUD-structuur een aantal elementen aanwezig zijn (zie ook het schema op pag. 4). 1. Er worden door de deelnemers gezamenlijk afspraken gemaakt over zaken van gemeenschappelijk belang (de deelnemers in de rol van eigenaar). Dat betreft o.a. de structuur en de koers van de RUD, financiën en de verantwoordelijkheden en rechten en plichten van de deelnemers. Andere onderdelen zijn de vertegenwoordiging (o.a. voor het contact met OM en politie) en afspraken over toe- en uittreding van deelnemers. Deze afspraken zijn onderdeel van de gemeenschappelijke regeling als publiekrechtelijke overeenkomst. 2. De deelnemers aan de GR verlenen Groningen en DEAL opdracht voor de uitvoering van de RUD-taken. Daarbij worden, als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling, afspraken vastgelegd over de financiële verantwoording (tariefopbouw, begroting, rekening), efficiencydoelen (als inspanningsverplichting), de samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties, het contact met OM, politie e.d. Het functionele contact tussen de GR-deelnemers en de uitvoeringsorganisaties loopt via een aangewezen vertegenwoordiger van de deelnemers en de vertegenwoordigende directeur. 3. De uitvoeringsorganisaties zorgen voor een eenduidige sturing op de kwaliteit van de dienstverlening en op de professionalisering van hun organisatie, conform het daarvoor in de GR aangegeven kader. Ze maken afspraken over de harmonisering van werkprocessen en procedures, versterking en uitwisseling van specialismen, kennisverbetering, elkaars back-up zijn, opbouw en hantering van tarieven (geen onderlinge concurrentie), ontwikkeling van innovatief vermogen enz. Die afspraken worden vastgelegd in een Kaderovereenkomst, die wordt opgesteld door de besturen van Groningen en de werkorganisatie DEAL-gemeenten, en vervolgens wordt vastgesteld door de GR. De praktische uitvoering is onderwerp van periodiek overleg tussen de GR-vertegenwoordiger en de vertegenwoordigende directeur. Dat overleg kan ook dienen voor contact met het OM, politie e.d. 2

3 4. De gemeenten en de provincie blijven bevoegd gezag en houden de bijbehorende verantwoordelijkheid. Ze stellen beleid vast, prioriteren op basis van een risico-analyse en maken jaarprogramma s. Ze bepalen welke taken worden overgedragen aan de uitvoeringsorganisatie, met welk tijdsbeslag en hoe de verantwoording over de uitvoering door de uitvoeringsorganisatie plaatsvindt. De opdracht aan de uitvoeringsorganisatie wordt vastgelegd in een Dienstverleningsovereenkomst (DVO). Andere criteria voor de RUD-vorm Eerder in het RUD-project is al in een bestuurlijk overleg uitgesproken dat de kosten beheersbaar moeten blijven (en op termijn lager zouden moeten worden dan in de huidige situatie) en dat de bestuurlijke drukte beperkt moet blijven (door een lichte GR). De formatie van de deelnemers die direct verband houdt met de aan de RUD over te dragen taken gaat over naar de RUD-uitvoeringsorganisatie. Daarbij geldt het beginsel mens volgt werk. De eerder in het RUD-project gemaakte afspraken over de uitgangspunten zijn vermeld op bijlage 1. Daar zijn ook de landelijk overeen gekomen criteria vermeld, waaraan een RUD moet voldoen. Dat betreft o.a. de vastlegging van de administratieve organisatie, de kwaliteit van de dienstverlening, de verantwoording over begroting en rekening, de afstemming met OM en politie e.d. Het in deze notitie gepresenteerde voorstel voor een RUD met twee uitvoeringsorganisaties voldoet aan de eisen van eenduidige sturing, kostenbeheersing, één aanspreekpunt voor het OM en aan de andere gemaakte afspraken en centraal vastgestelde criteria. Regionale teams In Oost-Groningen is de vraag aan de orde of in dat gebied ook niet een uitvoeringsorganisatie kan worden ingericht. Uit oogpunt van sturing vanuit de GR zou dat heel goed kunnen: de GR-deelnemers stellen via de Kaderovereenkomst vast aan welke functionele eisen de uitvoeringsorganisaties moeten voldoen en de praktische uitvoering wordt bewaakt via het structurele overleg tussen een vertegenwoordiger van de GR en een vertegenwoordigend directeur. Uit efficiency-oogpunt is er echter wel een bedenking: drie uitvoeringsorganisaties werken minder efficient dan twee. Behalve in Oost-Groningen is er in het Westerkwartier een voorkeur voor uitvoering van de RUD-taken via korte lijnen met het bestuur en op basis van specifieke regionale kennis. Daarom zou kunnen worden gekozen voor het instellen van regionale teams, die opereren onder aansturing van de uitvoeringsorganisatie. Staatssecretaris Atsma biedt daar ook ruimte voor. Landelijk beeld De RUD-ontwikkeling in andere provincies toont een heel divers beeld. De zoektocht naar centralisering met behoud van de eigen verantwoordelijkheid van deelnemers heeft veel creativiteit opgeleverd: bijna nergens is sprake van één centrale RUD. In de meeste gevallen wordt provinciaal personeel verdeeld over meerdere locaties. 3

4 Het model in schema Bestuur Groningen Uitvoeringsorg. Groningen Gemeenschappelijke regeling RUD Groningen (23 gemeenten, provincie) Kaderovereenkomst GR-vertegenwoordiging / Vertegenwoordigend directeur OM, politie, waterschappen Bestuur werkorg. DEAL-gemeenten Uitvoeringsorg. DEAL DVO gemeente DVO provincie DVO gemeente Toelichting t.a.v. sturing door de GR: - In de GR worden algemene afspraken gemaakt over de voorwaarden voor uitbesteding van taken aan Groningen en de Werkorganisatie DEAL-gemeenten. Dat betreft onderwerpen als verantwoording over de financiën e.d. maar ook over de samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties (harmonisering van processen en procedures e.d.) en de professionalisering van die organisaties. - Die afspraken worden uitgewerkt in een Kaderovereenkomst, die wordt opgesteld door (de besturen) van de beide uitvoeringsorganisaties. - De Kaderovereenkomst wordt daarna vastgesteld door de GR-deelnemers. - De GR wijst een vertegenwoordigend portefeuillehouder aan. - De beide uitvoeringsorganisaties spreken af (als onderdeel van de Kaderovereenkomst) dat één van de beide directeuren optreedt als vertegenwoordigend directeur. - De betreffende portefeuillehouder en directeur hebben structureel overleg over de praktische uitvoering van de kaderovereenkomst. Dat overleg kan ook dienen voor contact met het OM, de politie e.d., waarmee op jaarbasis afspraken worden gemaakt, die tussentijds kunnen worden gemonitoord in het gestructureerde overleg. Ondersteuning GR: Overwogen kan worden om vanuit de VGG capaciteit voor een bestuurssecretaris beschikbaar te stellen. Die kan de GR ondersteunen in de de beoordeling van de uitvoering van de Kaderovereenkomst c.a. door de uitvoeringsorganisaties. 4

5 2. De RUD-vormen vergeleken Uit oogpunt van sturing op de beoogde kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing is er, in materiële zin, geen verschil tussen de beide RUD-vormen. De voordelen van het RUD-model met twee uitvoeringsorganisaties t.o.v. één nieuw in te richten RUD-organisatie betreffen vooral de kosten en de effecten van het aansluiten bij een bestaande organisatie. 1. Onderbrengen bij een bestaande organisatie (Groningen, VTH DEAL) levert minder aanloopproblemen op (primaire processen en ondersteunende faciliteiten bestaan al). 2. In de uitvoeringsorganisaties zijn ondersteunende taken ook ingericht voor andere werkvelden dan van de RUD. De betreffende capaciteit is daardoor groter dan voor een nieuw in te richten RUD zal worden gerealiseerd. Dat maakt de kwetsbaarheid kleiner. Benodigde deskundigheid in complexe juridische of financiële zaken is beschikbaar. 3. Verdeling van de uitvoering over twee organisaties maakt de huisvesting van personeel dat overkomt van de deelnemers eenvoudiger en goedkoper. 4. De uitvoeringsorganisaties zijn al geëquipeerd voor alle WABO-taken en de geïntegreerde uitvoering daarvan. Dit is van belang, omdat de kwaliteitseisen (KPMG-criteria) ook gelden voor milieutaken die niét tot het basistakenpakket behoren en op termijn waarschijnlijk ook gaan gelden voor de overige WABO-taken. 5. De deelnemers kunnen met de uitvoeringsorganisaties afspreken dat ook andere taken dan de RUD-gerelateerde (bv. de APV-uitvoering en -handhaving) worden uitgevoerd (gebruikmaken van het brede takenpakket van de uitvoeringsorganisaties, te onderscheiden van het meer specifieke pakket van een zelfstandige RUD). 6. De oprichtings- en de exploitatiekosten zijn aanmerkelijk lager, omdat kan worden aangesloten op een bestaande infrastructuur en bij bestaande processen (zie hoofdstuk 3, Financien). Evaluatie Na drie jaar kan het model worden geëvalueerd en kan zonodig worden besloten tot aanpassing. De keuze voor het model voor twee uitvoeringsorganisaties maakt dat die mogelijkheid openblijft. 5

6 3 Financiën In dit hoofdstuk worden de verwachte eenmalige kosten en exploitatie voor het RUD-model met een eigen uitvoeringsorganisatie 1 vergeleken met de quick scan van de gemeente Groningen en VTH DEAL voor het model met twee uitvoeringsorganisaties. De vergelijking van de cijfers is een vergelijking op hoofdlijnen, vanuit het model van de RUD projectgroep met de quick scan van de gemeente Groningen en VTH DEAL. Een nauwkeuriger berekening van eenmalige- en exploitatiekosten is pas goed mogelijk op basis van een uitgewerkt businessplan. Deze uitwerking vindt plaats in een volgend stadium van het project. Eenmalige kosten De omvang van deze kosten is sterk afhankelijk van de keuze van het takenpakket dat in de RUD wordt ondergebracht. De projectgroep hanteert landelijke cijfers. Het maken van een gespecificeerde uitwerking van de eenmalige kosten is in deze fase nog niet mogelijk vanwege het benodigde detailniveau en vergaande aannames. Wel is een richting aan te geven. De RUD-projectgroep verwacht dat de vorming van de nieuwe organisatie 18,9 miljoen euro kost. Hiervan bestaat volgens de berekening van de projectgroep 11,5 miljoen euro uit frictie- en desintegratiekosten van de gemeenten. Wanneer gekozen wordt voor een organisatievorm met twee uitvoeringsorganisaties zullen deze kosten aanzienlijk minder kunnen zijn, omdat de gemeente Groningen en de DEALgemeenten nauwelijks frictie- en desintegratiekosten behoeven te maken. Dit wordt met name veroorzaakt doordat wordt aangesloten op de bestaande infrastructuren van het ondersteunende apparaat. Allerlei zaken, zoals ICT, zijn al operationeel en dit brengt, zeker in de aanvangsfase, een besparing met zich mee. Het aandeel van de gemeente Groningen en de DEAL-gemeenten is gesteld op 1/3 van de gemeentelijke frictie- en desintegratiekosten, wat neerkomt op een voordeel van 3,8 miljoen euro in eenmalige kosten (frictiekosten 0,9 miljoen euro en desintegratiekosten 2,9 miljoen euro). In bijlage 2 worden de eenmalige kosten toegelicht. Het voordeel van de lagere kosten voor Groningen en de DEAL-gemeenten komt tot uiting in de tarieven. Exploitatie In de exploitatie zoals beschreven door de RUD-projectgroep wordt uitgegaan van een lastentotaal van 21,0 miljoen euro. De inschatting op basis van de quick scan van de gemeente Groningen en VTH DEAL bedraagt 18,3 miljoen euro. Dat is 2,7 miljoen euro lager. Het is moeilijk om een goede verklaring te geven voor dit verschil, omdat de cijfers vanuit een geheel verschillend perspectief tot stand gekomen zijn. In bijlage 2 wordt de verwachte exploitatie toegelicht. In bijlage 2 worden de verwachte exploitatie- en de eenmalige kosten volgens de berekening van de RUD-projectgroep (zelfstandige RUD uitvoeringsorganisatie) vergeleken met de cijfers uit de quick scan van de gemeente Groningen en van VTH DEAL. Daarbij zijn de cijfers van de RUD-projectgroep gebaseerd op een regionale inventarisatie van het huidige kostenniveau aangevuld met landelijke normen en aannames over de omvang van de overhead. Voor de vergelijking van de cijfers is het bedrag van het primaire proces van de 1 / Samenwerken aan kwaliteit; eindrapport fasen 1 en 2; Projectgroep RUD Groningen, 15 maart

7 RUD projectgroep gebruikt zonder de efficiencykorting die de RUD-projectgroep heeft toegepast (15%). De cijfers van de gemeente Groningen en van VTH DEAL zijn gebaseerd op de inventarisatie van het huidige kostenniveau (begroting 2011) en vervolgens geëxtrapoleerd naar de verwachte formatieomvang. Het is niet duidelijk of in de cijfers van de projectgroep rekening is gehouden met nieuwe investeringen in ICT. Voor de te vormen RUD in Friesland heeft Deloitte in het rapport "Modellenstudie FUMO" drie softwarepakketten voor de RUD uitgewerkt. De inschattingen van de initiële kosten van die pakketten lopen in de variant basistaken + overig milieu uiteen van 2,9 mln. tot 3,5 mln., afhankelijk van het pakket. De RUD Haaglanden heeft de kosten van alle benodigde software (primair + financieel systeem, salaris systeem etc.) becijferd en komt op een totaal van 3 mln. voor alle benodigde software. Dit correspondeert met een kapitaallast van circa 700 duizend euro. 7

8 BIJLAGE 1: Afspraken en criteria voor de RUD-vorming Waar zijn we het in Groningen over eens? De bij de RUD-vorming in Groningen betrokken partijen (23 gemeenten en de provincie) hebben al eerder afspraken gemaakt over enkele uitgangspunten 2 : - In het gebied van de Veiligheidsregio Groningen komt één RUD, met als juridische vorm een gemeenschappelijke regeling. Daarvan kan alleen worden afgeweken als daarover overeenstemming bestaat tussen alle deelnemers. - De deelnemers zijn het er unaniem over eens dat de inhoud voorop moet staan en dat de vorm daarvan wordt afgeleid. - Het credo bij de samenwerking is: decentraal wat kan, centraal wat moet. - Partijen leggen de nadruk op het waarmaken van de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid. - Geen versnippering en behoud van de integraliteit (binnen het VTH-werkveld, WA- BO-aanpak en met andere werkvelden). - De kosten moeten worden beheerst. Wat is het landelijk afgesproken kader? In landelijk overleg tussen koepelorganisaties en het ministerie van I&M 3 zijn criteria vastgesteld waaraan een RUD moet voldoen. De belangrijkste zijn: - De provincie en alle gemeenten dragen alle taken uit het basistakenpakket 4 over aan de RUD. - De RUD is bij voorkeur een openbaar lichaam in de zin van de Wgr. - De RUD is in staat continuïteit in de dienstverlening te bieden, tegen overeengekomen kosten en conform de eisen van de deelnemers/opdrachtgevers. - De RUD presenteert een begroting en jaarrekening aan deelnemers/opdrachtgevers. - De RUD beschikt over voldoende kritieke massa (volgens de KPMG-criteria). - De RUD is in staat om te voldoen aan: * de wettelijke eisen en termijnen; * de eisen van programmatisch handhaven; * de eventueel aanvullende eisen van deelnemers/opdrachtgevers; * continue kwaliteitsverbetering en innovatie. - De RUD beschikt over een helder vastgelegde administratieve organisatie en de daarin opgenomen processen en procedures zijn voor alle deelnemers/opdrachtgevers eenduidig en hanteerbaar. - De afstemming tussen de RUD en het OM en de politie is geborgd. - De RUD-directeur is gemandateerd tot het maken van afspraken met OM, politie e.d. Opmerkelijk is dat staatssecretaris Atsma van I&M, buiten de in PUMA-verband overeengekomen criteria, stelt 5 dat een RUD één of meer nevenvestigingen of filialen kan hebben, mits er maar sprake is van één (ondeelbare) organisatie met één eindverantwoordelijke directeur. 2 / Samenwerken aan kwaliteit; eindrapport fasen 1 en 2; Projectgroep RUD Groningen, 15 maart / Checklist Criteria RUD-vorming, d.d , vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg Programma Uitvoering met Ambitie (PUMA). In PUMA werken VNG, IPO, UvW en het ministerie van I&M samen aan de RUDontwikkeling. 4 / Basistakenpakket voor Regionale uitvoeringsdiensten; versie 2.1, 1 mei / Brief staatssecretaris Atsma van als reactie op de brief van GS van Groningen van , over de stand van zaken in het proces van RUD-vorming in Groningen. 8

9 Volgens de staatssecretaris impliceert een ondeelbare organisatie dat er sprake is van één bedrijfsprocessensysteem en één aanspreekpunt voor het OM, de politie en andere ketenpartners. Als kader voor de RUD-vorming wordt in deze notitie uitgegaan van de met VNG en IPO afgesproken PUMA-criteria. 9

10 BIJLAGE 2 Financiën De eenmalige kosten voor het opzetten van de RUD bestaan volgens de projectgroep uit de volgende posten: 1. Frictiekosten (personele kosten die achterblijven in de latende organisatie): De totale frictiekosten zijn bij het model met twee uitvoeringsorganisaties lager dan bij een RUD met een eigen uitvoeringsorganisatie, omdat DEAL en Groningen als uitvoeringsorganisatie de betrokken medewerkers in dienst houden. De RUD-projectgroep gaat uit van in totaal 3,5 miljoen euro. Als ervan wordt uitgegaan dat het aandeel van Groningen en DEAL (op basis van formatie-omvang) 1/3 e deel daarvan bedraagt, dan kan de besparing worden becijferd op 0,9 miljoen euro. 2. Desintegratiekosten (kosten van doorlopende overhead): De totale desintegratiekosten zijn bij het model met twee uitvoeringsorganisaties lager dan bij een RUD met een eigen uitvoeringsorganisatie. Voor VTH DEAL en de gemeente Groningen behoeft de materiele overhead (huisvesting, ICT, catering, etc.) niet te worden afgebouwd. De DEAL-gemeenten hebben de desintegratiekosten bij de instelling van de Werkorganisatie DEAL-gemeenten reeds toegerekend gekregen. De RUD-projectgroep gaat uit van in totaal 12,7 miljoen euro. Omdat het aandeel van de gemeente Groningen en DEAL vervalt worden deze kosten 2,9 miljoen euro lager. 3. Sociaal plankosten (voor medewerkers naar de nieuwe organisatie): De sociaal plankosten zullen in beide varianten weinig verschillen: in beide varianten gaat personeel over naar een andere organisatie. De RUD-projectgroep gaat uit van 0,6 miljoen euro. 4. Projectkosten: De projectkosten zullen in de variant met twee uitvoeringsorganisaties lager uitvallen dan bij oprichting van een RUD met een eigen (nieuwe) uitvoeringsorganisatie, omdat er wordt aangehaakt bij bestaande infrastructuur (automatisering) en processen (o.a. P&C-cyclus). Een totale inschatting van die lagere kosten is op dit moment niet te maken. De RUD-projectgroep gaat uit van 2,0 miljoen euro. Uit de toelichting op de projectkosten valt op te maken dat deze zich beperken tot de begeleiding van het project. De investering in een compleet nieuw ondersteunend apparaat is hierin niet meegenomen. Zie ook de toelichting bij de exploitatiekosten onder Materiele overhead. Exploitatie: In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verwachte exploitatie. De inventarisatie van de provinciale projectgroep RUD is afgezet tegen het alternatief met twee uitvoeringsorganisaties: Model zelfstandige RUD (let op: variant is niet uitgewerkt, cijfers afkomstig uit eindrapport projectgroep RUD) Eén RUD, variant uitvoeringsorganisaties VTH DEAL en Groningen, basistaken + alle milieutaken Definitie Uitleg / Aannames Aantal fte s Aanname: de verdeling van fte's per gemeente is op basis van geografische ligging, de fte's van de provincie zijn 50/50 over DEAL en Groningen verdeeld. Op basis van deze uitwerking is de financiële uitwerking opgesteld. Exploitatiekosten Bedragen x Bedragen x

11 Model zelfstandige RUD (let op: variant is niet uitgewerkt, cijfers afkomstig uit eindrapport projectgroep RUD) Eén RUD, variant uitvoeringsorganisaties VTH DEAL en Groningen, basistaken + alle milieutaken Definitie Uitleg / Aannames Primaire kosten Onder de primaire kosten vallen alle kosten van personeel dat zich bezighoudt met het primaire proces Personele overhead Personele overhead betreft de kosten van directie + staf en personeel dat ondersteunende diensten verricht aan het primaire proces Inhuur Kosten inhuur personeel van derden Voor gemeente Groningen is gerekend met een gemiddelde loonsom van Dit is de huidige gemiddelde loonsom van het primaire proces bij Milieubeheer. Voor de Werkorganisatie DEAL-gemeenten is gerekend met een gemiddelde loonsom van ,-- Dit op basis van de opgave van VTH-deal Daarmee komt de gemiddelde loonsom op circa 60 duizend euro. Door de projectgroep is gerekend met een iets lagere loonsom (circa 59 duizend euro) In de cijfers van de projectgroep is uitgegaan van rapport Berenschot Regionale uitvoeringsdiensten d.d. 10 februari De berekening van de personele overhead is uitgevoerd volgens de standaardsystematiek die Groningen hanteert. Het overheadpercentage voor personele ondersteuning is 29,8%.Dit percentage is ontleend aan de actuele begroting 2011 van Milieubeheer. Binnen de Werkorganisatie DEALgemeenten geldt een overheadpercentage van 17,3%. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat DEAL een deel van haar ondersteunende taken extern inkoopt. De door de projectgroep genoemde kosten komen uit de regionale inventarisatie en zijn niet nader gespecificeerd. Materiële kosten Materiële kosten betreft kosten die direct toe te wijzen zijn aan het primaire proces, zoals kosten van auto's, meetapparatuur en publicatiekosten Materiële overhead Materiële overhead betreft kosten van huisvesting, ICT, catering, kapitaallasten en doorbelastingen uit de centrale organisatie (o.a. financiën, P&O, communicatie etc.) Totaal exploitatiekosten De verwachting is dat inhuur niet tot zeer sporadisch zal voorkomen, omdat de nieuwe RUD organisatie wordt geacht voldoende specifieke deskundigheid in huis te hebben. Er zijn daarom geen kosten opgenomen. De door de projectgroep genoemde kosten komen uit de regionale inventarisatie en zijn niet nader gespecificeerd. In de rechterkolom zijn alleen autokosten en publicatiekosten opgenomen. Gemeente Groningen: schatting autokosten ca. 100 duizend euro, publicatiekosten ca. 50 duizend euro. De DEAL-gemeenten schatten 119 duizend euro nodig te hebben De materiële overhead is berekend volgens dezelfde systematiek als personele overhead. Voor wat betreft ICT is uitgegaan van het huidige investeringsniveau en is nog geen rekening gehouden met nieuwe ICT investeringsprojecten. 11