ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV VO

Transcriptie

1 ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV VO WERKMANCOLLEGE MELISSEWEG 2 GRONINGEN ONDERWIJSZORGAANBOD IN DE HUIDIGE ONDERWIJSSITUATIE HUIDIGE ZORGSTRUCTUUR De doelgroep op deze locatie omvat de VMBO/bb / LWOO tot en met HAVO/Atheneum. Daarnaast is de school LOOT-school. 1/3 deel van de leerlingen zijn Loot-leerlingen. De sportleerlingen hebben een sportmentor en een reguliere mentor. De sportmentor onderhoudt contact met de trainer. De tijdsindeling bij deze groep vraagt om een flexibele houding van de docenten. De school biedt voor deze groep passend onderwijs vanwege de flexibiliteit in onderwijsorganisatie en toetsenplanning. De school ontwikkelt zich tot een Daltonschool (mede om voor de sporters beter maatwerk te kunnen bieden). De school heeft al 20 jaar ervaring als LOOT- school en trekt leerlingen van ver buiten de stad Groningen. De onderbouw kent voor haar LOOT-leerlingen studiebegeleiders. De sportcoördinator onderhoudt contacten met de sportbonden en begeleidt de leerlingen van de bovenbouw. Er vindt een warme overdracht van de basisschool naar het Werkmancollege plaats. In principe wordt de basisschool bezocht en in een enkel geval vindt telefonisch overleg plaats. Deze zorgvuldige overdracht zorgt ervoor dat bij de indeling van de klassen hiermee rekening gehouden kan worden. De school is ingedeeld in drie verticale kernteams: VMBObb/bk, VMBOk/tl en VMBO-t/HAVO/ATH. Elk kernteam heeft een teamleider en bestaat uit de mentoren van klas één tot en met drie, aangevuld met docenten die veel aan de betreffende leerlingen lesgeven. De docenten volgen op deze manier de leerlingen gedurende 3 jaar. Vanuit het kernteam wordt een leerling eventueel verwezen naar het zorgteam klein. De school heeft een klankbordgroep van twee leerlingen per klas die met de teamleiders overleggen. Uit elke klankbordgroep heeft één leerling zitting in de leerlingenraad die overlegt met de vestigingsdirecteur. Er is een klankbord groep ouders die twee keer per jaar met de teamleiders overleggen. Invulling mentoraat: Algemeen: Het is verschillend wat mentoren doen. De politiek/het bestuur wil steeds meer onderbrengen bij de docent/mentor. Binnen dit team bestaat geen overeenstemming over het takenpakket van de mentor. Als hoofdtaak wordt gezien het bijbrengen van discipline, zodat het halen van goede cijfers mogelijk is. In die zin is het voor het gros van de leerlingen het aanleren van de Dalton-principes door de mentor voldoende. Een docent moet zijn beperkingen willen zien en op tijd doorverwijzen. Mentorteams komen 1 x per week bij elkaar en bespreken leerlingen waar zorg om is. In het LVS Magister wordt veel geregistreerd, onder andere de cijfers, het verzuim, de oudercontacten, het sociaal emotioneel welbevinden en de gegevens van de basisschool. Pagina 1

2 Meer specifiek: de mentor is verantwoordelijk voor het bijbrengen van belangrijke Dalton principes als planningsvaardigheden en eigen verantwoordelijkheid van de leerling. de mentor verzorgt de lessen Leefstijl de mentor stelt actieplannen op voor leerlingen die dreigen uit te vallen (nadat de leerling is besproken in het zorgteam klein) de mentor maakt handelingsplannen voor leerlingen met LWOO of LGF. Zorgstructuur: Het zorgteam klein bestaat uit de zorgcoördinator en de intern begeleider, de counselor, de schoolmaatschappelijk werker en de orthopedagoog. De mentor formuleert de hulpvraag voor het zorgteam op een daarvoor ontwikkeld formulier, met belangrijke punten als verzuim, omgang met klasgenoten, problemen thuis. De zeer betrokken conciërge die de verzuimadministratie verzorgt seint de mentor in als er sprake is van veel verzuim of vaak te laat komen. In het zorgteam wordt bepaald of de mentor de hulpvraag met hulp kan oplossen. Soms wordt een actieplan geformuleerd. Het zorgteam geeft tips en adviezen. Soms vraagt het zorgteam de ouders op school of adviseert om een nader onderzoek extern aan te vragen. Externe instanties waar een beroep op gedaan kan worden zijn: Molendrift, Accare, Lentis, Rebound Herstart, OCRN en particuliere psychotherapeuten. Het zorgteam voert ook de gesprekken in het kader van het pestprotocol. Het zorgteam groot is het zorgteam klein aangevuld met de leerplichtambtenaar, de jeugdpolitie en de schoolarts, die ieder hun eigen systeem kunnen raadplegen voor informatie over de leerling. Incidenteel schuift iemand van Rebound of RENN4 op uitnodiging aan. Het zorgteam groot vergadert 1 keer in de 6 weken. Er bestaan zeer korte lijnen tussen ouders en school. Tevens binnen de school tussen de conciërge en de mentoren en tussen het zorgteam en de mentoren. Dit zorgt ervoor dat door dit team veel leerlingen kunnen worden opgevangen. De school heeft regelmatig zij-instromers: sporters en niet sporters. Vooral in de laatste categorie zitten vaak leerlingen met een zorgvraag. Ouders worden snel uitgenodigd en voelen zich in tegenstelling tot de vorige school eindelijk gehoord. HUIDIGE KENNIS EN KUNDE De school verzorgt de volgende trainingen: o Rots en Water training; de vraag hiervoor overtreft de mogelijkheden wat betreft de financiering o SOVA-training o Faalangstreductietraining o Pestprotocol, dit loopt goed. De mentoren worden goed aangestuurd. De school voert vooral in de eerste en de tweede klas een lik op stuk beleid en daardoor is er in de hogere klassen minder sprake van negatief gedrag. Pagina 2

3 o de school traint leerlingen vanaf klas3 ten behoeve van peer-mediation in de eerste twee leerjaren. De counselor voert gesprekken over sociaal emotionele problemen die binnen een paar gesprekken zijn op te lossen of om het probleem helder te krijgen en eventueel door te verwijzen. Er is een laagdrempelige pedagogische sfeer: de leerlingen kunnen de docenten eigenlijk altijd aanspreken. Veel docenten hebben bewust gekozen voor de leerlingen in het LWOO of in de basis/kaderstroom en volgen een scholing van het Seminarium voor Orthopedagogiek voor LWOO leerlingen. In school hangen protocollen wat te doen bij noodsituaties ten aanzien van bepaalde leerlingen. HUIDIGE SCHOOLINRICHTING Op dit moment voldoet het schoolgebouw aan de eisen die de leerlingenpopulatie vraagt. Er is een lift aanwezig. HUIDIGE WET- EN REGELGEVING De overheid financiert onvoldoende en als een leerling verwijderd wordt, kost dat de school geld. Daarom is een goede intake belangrijk. Daar moet de zorgvraag van de leerling helder worden gemaakt en eventueel worden de ouders hierbij uitgenodigd. KENNIS EN KUNDE VOOR HET ONDERWIJSZORGAANBOD Kort samengevat op basis van bovenstaande kan er gezegd worden dat: De zorgstructuur goed op orde is. Er wordt heel veel waardering uitgesproken voor het zorgteam. Er korte lijnen in de communicatie rond (zorg)leerlingen zijn. Er sprake is van een goede doorverwijsstructuur. GRENZEN IN DE HUIDIGE ONDERWIJSSITUATIE HUIDIGE ZORGSTRUCTUUR Binnen de huidige zorgstructuur geeft het team aan dat er een aantal algemeen geldende grenzen aangegeven kunnen worden: Een grens kan liggen in het aantal zorgleerlingen per klas. Verhouding draagkracht/draaglast. De school wil goed kunnen lesgeven aan de gehele reguliere groep. Te veel zorgleerlingen brengt dit aanbod in gevaar. School wil zelf de grens aan het aantal zorgleerlingen kunnen aangeven. Dit Pagina 3

4 aantal kan per klas verschillen en is afhankelijk van het aantal zorgleerlingen dat zich al in deze klas bevindt. Extreem agressief gedrag en grensoverschrijdend gedrag van een leerling, waardoor veiligheid van leerlingen en/of docenten in gevaar komt, is een grens. Leerlingen waarbij sprake is van gestapelde problematiek, zoals LGF- of PRO- of LWOOleerlingen met een lage NIO score, een slechte werkhouding en een lage score voor begrijpend lezen. Meer specifiek gericht op cluster leerlingen is de grens bereikt wanneer: Cluster 1: Deze leerlingen van cluster 1 zijn met begeleiding van Visio en als ze in het bezit zijn van de nodige hulpmiddelen, welkom op de school. De docenten hebben hier ervaring mee en kunnen met de nodige hulpmiddelen omgaan. Cluster 2: De school denkt leerlingen van cluster 2 niet adequaat te kunnen opvangen, mede omdat er geen specialisten als logopedisten werkzaam zijn op de school. Cluster 3: Leerlingen met de indicatie langdurig ziek (LZ) of lichamelijk gehandicapt (LG) kunnen met behulp van de LGF worden opgevangen. Het schoolgebouw is toegankelijk voor deze leerlingen en er is een lift aanwezig. Er wordt nu een leerling opgevangen met een spierziekte; zij heeft 2 buddy s in de klas waardoor deze leerling goed kan functioneren. Cluster 4 : Deze leerlingen kunnen worden opgevangen, maar de grens wordt aangegeven door het aantal zorgleerlingen per klas. De rest van de klas mag noch in de les, noch in de vrije situatie hinder ondervinden van deze leerlingen. De leerling moet in staat zijn zelf zijn medicatie in te nemen. De school geeft aan dat de huidige financiering van zorgleerlingen niet altijd toereikend genoeg is om de zorg voldoende te kunnen waarborgen. Bij vermindering van financiële middelen zal hierdoor de grens eerder bereikt worden. DE CRITERIA OM LEERLINGEN NIET AAN TE NEMEN OF TE VERWIJDEREN De school geeft een aantal algemeen geldende grenzen hiervoor aan: Teveel zorgleerlingen in 1 klas De veiligheid van leerlingen en docenten komt in het gedrang. Voor zover het team het nu kan inschatten, kunnen leerlingen vanuit cluster 2 onderwijs niet opgevangen worden binnen de school, aangezien er hiervoor de specifieke expertise (logopedist bv.) ontbreekt. De school geeft aan flexibel te zijn en niet bij voorbaat mag niet te zeggen. De school geeft aan flexibel te zijn en niet bij voorbaat wil niet te zeggen. Pagina 4

5 DE POSITIE VAN DE OUDERS De school ziet de ouders niet als eindverantwoordelijken voor de leerling, maar verwacht van de ouders minimaal een gedeelde verantwoordelijkheid. School heeft regels opgesteld wat van ouders verwacht wordt. In de loop van het derde jaar moet de leerling zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Gedeelde verantwoordelijkheid geeft de school aan als zijnde belangrijk. Ouders hebben wel de eindverantwoordelijkheid voor de leerling. AMBITIE EN ONTWIKKELAGENDA De school geeft aan een mogelijke ambitie te zien op de volgende onderdelen: Meer faciliteiten ten aanzien van de culturele vorming van de leerlingen. T.A.V LEERLINGASPECTEN: De Sova- en faalangstreductietraining zou op verschillende niveaus aangeboden moeten kunnen worden: basis/kader en HAVO/ATH niveau. De leerlingen zouden in deze kleine, op niveau ingedeelde groepen moeten kunnen oefenen. Daarnaast zou elke docent op de hoogte moeten zijn van de technieken en vaardigheden van deze trainingen opdat een optimale transfer naar de klassensituatie plaatsvindt. T.A.V. LERAARASPECTEN: Meer aandacht voor de taal/rekenproblematiek en betere mogelijkheden om ondersteuning te bieden bij geconstateerde problemen. Aandacht voor rekenen is in gang gezet voor leerlingen die het nodig hebben. Op taalgebied is een project van de RUG gedraaid. Nu moet er materiaal en menskracht komen voor het onderwijs voor taalzwakke leerlingen. Het team geeft aan dat zij graag op het gebied van sova- en faalangsttrainingen meer gezamenlijke kennis en vaardigheden zouden willen delen. T.A.V. DE SCHOOLINRICHTING: Hierover zijn geen uitspraken gedaan, maar gezien het feit dat de school aangeeft onvoldoende kennis rondom problematiek van cluster 2 te beschikken binnen de school, zal dit punt niet aan de orde zijn. Het schoolgebouw heeft de beschikking over een lift. Pagina 5

6 PATRONEN EN TERUGKERENDE THEMA S De volgende thema s kwamen meerdere malen aan de orde: De zorgstructuur is goed op orde. Er wordt heel veel waardering uitgesproken voor het zorgteam. De korte lijnen in de communicatie rond (zorg)leerlingen wordt als positief ervaren. Er is sprake van een goede doorverwijsstructuur binnen de school. Meer het aantal zorgleerlingen per groep dan de problematiek van de zorgleerlingen bepaalt de grens van de school. De grootste zorg van de school betreft het feit dat de school uiteindelijk op schoolprestaties wordt afgerekend en niet op de prestaties die geleverd worden in de zorg rondom een leerling. Hoe is dit te rijmen met passend onderwijs en hoe rijmt passend onderwijs met het af willen van de zesjes cultuur. Er is ook zorg om de facilitering in uren en in financiën. Pagina 6