Raadsvergadering d.d. 26 november Aan de raad. Onderwerp: Regionalisering leerplicht/rmc Oosterschelderegio. Geachte raad,

Transcriptie

1 Raadsvergadering d.d. 26 november 2009 Aan de raad Voorstraat 31, 4491 EV Wissenkerke Postbus 3, 4490 AA Wissenkerke Tel (0113) Fax (0113) No. 12 Onderwerp: Regionalisering leerplicht/rmc Oosterschelderegio. Wissenkerke, Geachte raad, Hierbij treft u een voorstel aan tot het aangaan van samenwerking op het gebied van leerplicht en RMC in de Oosterschelderegio in de vorm van een gemeenschappelijke regeling met mandatering van bevoegdheden aan een centrumgemeente (Goes). Inleiding In het najaar van 2006 heeft het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) in opdracht van 7 gemeenten uit de Oosterschelderegio een onderzoek verricht naar de uitvoeringspraktijk van de leerplicht- en RMC-functie (regionaal meld- en coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten) in de regio en naar verbeteringsmogelijkheden van de bestaande werkwijze. Op basis van het verrichte onderzoek bleek onder andere, dat een aantal gemeenten onder de formatienorm voor leerplichthandhaving van Ingrado (brancheorganisatie voor leerplicht en RMC) zat. Op grond van het onderzoek heeft KBA een advies uitgebracht over de meest wenselijke organisatievorm voor de leerplicht- en RMC-functie binnen de Oosterschelderegio. Op grond van kwalitatieve overwegingen en landelijke ontwikkelingen op het gebied van leerplicht, RMC en aanverwante werkvelden heeft KBA de betrokken gemeenten geadviseerd om te kiezen voor een volledig regionale uitvoeringsorganisatie voor leerplicht en RMC met daarbinnen een goed evenwicht tussen centrale aansturing en administratie enerzijds en decentrale uitvoering anderzijds. Na bestuurlijk overleg over het KBA-rapport door de onderwijswethouders van de 7 betrokken gemeenten op respectievelijk 9 maart en 30 mei 2007 hebben de Colleges van B&W van de Oosterschelderegio een intentiebesluit genomen om: - over te gaan tot de vorming van een regionale uitvoeringsorganisatie voor leerplicht en RMC met dien verstande dat alle leerplichttaken ten behoeve van het primair onderwijs en alle beleidstaken op het gebied van leerplicht/rmc bij de betrokken gemeenten ondergebracht blijven; - uiterlijk met ingang van 1 januari 2009 het eigen aandeel in de bekostiging van leerplichtformatie op het niveau te brengen van de Ingradonorm 1 ; - te streven naar 1 augustus 2008 als datum voor een operationele start van een regionale uitvoeringsorganisatie voor leerplicht en RMC exclusief de leerplichttaken ten behoeve van het primair onderwijs. In het verlengde van bovenstaande besluitvorming heeft de ambtelijke werkgroep regionalisering van de Oosterscheldegemeenten Jan Ennik van TAO (onderdeel RPCZ) en Hans Schuit van KBA benaderd met het verzoek om een plan van aanpak te maken ter voorbereiding van een regionale uitvoeringsorganisatie voor leerplicht- en RMC binnen de regio op grond van de drie hiervoor genoemde bestuurlijke uitgangspunten. Op 18 december 2007 heeft het College van B&W van Goes 1 N.B. hier is de oude Ingradonorm uit 1995 bedoeld.

2 als centrumgemeente en penvoerder van de overige gemeenten uit de RMC-regio Oosterscheldegebied de opdracht gegeven om de samenwerking verder uit te werken. Daarbij werd de volgende opdracht geformuleerd:: Het in beeld brengen van alle relevante inhoudelijke, organisatorische, financiële, personele, bestuurlijke, juridische en ict-aspecten, die nodig zijn om de gemeenteraden van de Oosterscheldegemeenten een besluit te kunnen laten nemen over het al dan niet inrichten van een regionale uitvoeringsorganisatie voor leerplicht en RMC. De hoofdopdracht van de projectorganisatie is vertaald in een aantal deelopdrachten voor ambtelijke werkgroepen. Portefeuillehouders van de betrokken Oosterschelde-gemeenten werden frequent op de hoogte gehouden van de voortgang van het traject en daar waar nodig tussentijds gevraagd om richtinggevende uitspraken te doen. In de periode juni september 2008 werden ook raadscommissies cq gemeenteraden geïnformeerd over achtergronden en doelen van de beoogde samenwerking. Uiteindelijk heeft dit geleid tot bijgevoegd voorstel voor het aangaan van samenwerking tussen de gemeenten van de Oosterschelderegio. Het voorstel heeft de vorm van een lichte gemeenschappelijke regeling. Waarom samenwerking? Regionale samenwerking op het gebied van leerplicht en RMC staat bij gemeenten sterk in de belangstelling. In vele regio s is het proces om te komen tot regionale samenwerking reeds op gang gekomen. De invoering van de kwalificatieplicht is vaak een stimulans geweest voor veel regio s om dit proces in gang te zetten. Met regionale samenwerking op het gebied van leerplicht kunnen belangrijke voordelen behaald worden. Die meerwaarde zal vooral ontstaan uit kwalitatieve en kwantitatieve inzet van mensen en middelen. Voor de gemeenten van de Oosterschelderegio zal samenwerking op o.a. de volgende aspecten belangrijke meerwaarde opleveren: 1) Kwetsbaarheid en Kwantiteit Vrijwel elke deelnemende gemeente is niet bij machte adequaat invulling te geven aan de hedendaagse vraagstelling voor invulling van de Leerplicht en Kwalificatieplicht. Aspect hiervan is een permanent aanspreekpunt voor doelgroep en relaties. Door samenwerking zijn gemeente verzekerd van 5 dagen per week ondersteuning bij leer- en kwalificatieplicht. Iets wat de meeste gemeenten nu niet hebben 2) Effectiviteit Door een samenwerking aan te gaan zullen verschillende werkzaamheden beter uitgevoerd kunnen worden. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de leerplichtadministratie. Dit gebeurt nu op 7 plaatsen en niet in alle gevallen volledig en tijdig. Door het inrichten van 1 administratie door het effectiever inzetten van beschikbare menskracht leidt tot een beter beheer en het wel volledig en tijdig hebben van de administratie. 3) Efficiëntie en kwaliteit Gezamenlijk en effectiever inzetten van personeel heeft de volgende voordelen: - Per school één aanspreekpunt Leerplicht en kwalificatieplicht. Met name voor het Voortgezet Onderwijs betekent dat ze dan niet meer te maken hebben met 7 leerplichtambtenaren van de 7 gemeenten met elk weer andere accenten. - Eenheid in de wijze van optreden richting de scholen - Eenheid in de wijze van beleid

3 - Goede afstemming met andere werkvelden zoals centra voor jeugd en gezin en jeugbeleid - Verbetering kwalificatieplicht, o.a. de samenwerking met organisaties zoals het UWV Werkbedrijf (voorheen CWI) vraagt een professionele aanpak. - versterking centrale rol die RMC en leerplicht samen moeten spelen zoals ook het Rijk bepleit. Deze voordelen worden met name vertaald in verhoging van kwaliteit. 4) Preventief werken De mogelijkheid om daadwerkelijk vorm en inhoud te geven aan preventief werken (schoolbezoeken, deelname aan consultatieteams/zorgen adviesteams (ZAT s), geven van voorlichting) is het grootst als gewerkt wordt vanuit een gezamelijke organisatie, omdat betrokkenen onder één operationele aansturing functioneren 5) Professionaliteit Voor een professionele manier van werken is het belangrijk dat scholings- en ontwikkelingsaspecten (intervisie, trainingen, taakroulatie etc.) zo veel mogelijk gezamenlijk en gecoördineerd opgepakt worden. De mogelijkheden om dit te doen nemen toe met een groter formatievolume. Dit gaat het beste binnen één gezamenlijke organisatie waar alle leerplicht en RMC-functies zijn ondergebracht. Het geeft de beste condities voor aanstellingen zonder neventaken naast leerplicht en RMC, voor inhoudelijke voeding vanuit het vakgebied, voor leren van elkaar en voor het volgen van vakinhoudelijke scholingen op het gebied van Leerplicht en RMC 6) Sluitende aanpak Bij de overwegingen voor samenwerking wegen criteria die te maken hebben met de bedrijfsmatige kant van de leerplicht- en RMC-uitvoering relatief zwaar: uniformiteit, bedrijfszekerheid, sturing en professionalisering zijn te beschouwen als vitale randvoorwaarden voor de inhoudelijke kwaliteit van de uitvoering van de weten regelgeving op het terrein van leerplicht en RMC. In dat opzicht heeft samenwerking en bundeling van krachten in een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie evidente voordelen. Standpunten/ basis voor de samenwerking Bovenstaande heeft geleid tot het volgende lijstje aan beslispunten dat op 27 mei 2009 en ook op 24 september 2009 aan de orde is geweest in het portefeuillehoudersoverleg onderwijs Oosterschelderegio en waarmee alle portefeuillehouders hebben ingestemd. Dit lijstje beslispunten vormt de basis voor de samenwerking en de gekozen samenwerkingsvorm. Uitgangspunten vooraf - gezamenlijke uitvoering van leerplicht, kwalificatieplicht en RMC in één eenheid (regionaal bureau leerplicht/rmc Oosterschelderegio); - gezamenlijke sturing en zeggenschap van alle deelnemende gemeenten; - mandatering van de taken leerplicht aan Goes in een centrumgemeenteconstructie - huisvesting van het bureau in het stadskantoor Goes; Goes wordt ook de standplaats voor de medewerkers van het regionale bureau; - in eerste fase detachering van medewerkers, blijven in dienst bij eigen gemeente, standplaats is Goes; op 24 september is afgesproken dat het uitgangspunt is om in dienst te treden bij de centrumgemeente, tenzij de individuele gemeente aangeeft dat detachering de voorkeur heeft - de herkenbaarheid van elke gemeente blijft bestaan door: o handhaving huidig kwaliteitsniveau; o handhaving loket/aanspreekpunt in afzonderlijke gemeentehuizen;

4 o zo veel mogelijk decentrale uitvoering van taken. Standpunten van de portefeuillehouders onderwijs - De gemeenten leveren een bijdrage op basis van de oude Ingrado-norm wat betreft leerplicht. - De kwalificatieplichtmiddelen worden ingezet t.b.v. personeel, waarbij er een overgangsregeling geldt voor de gemeente Borsele. - De bijdrage van de gemeenten is gebaseerd op een deel loonkosten (schaal 9 voor leerplichtambtenaar en schaal 5 voor leerplichtadministratie) en op een deel overhead. - De bijdrage aan de overhead bedraagt 35% van de loonkosten. - De financiële afspraken, inclusief indexeringsafspraken worden voor een periode van (tenminste) 4 jaar vastgelegd om de continuïteit van beleid te borgen. In de regeling is een periode van 6 jaar opgenomen. - De gemeenten brengen in eerste instantie hun eigen personeel in (met name de leerplichtambtenaren); deze personen blijven in dienst bij hun eigen gemeente (formeel werkgeverschap) en hebben hun standplaats in het stadskantoor Goes; hun werkgebied is de Oosterschelderegio. Inmiddels is dus het uitgangspunt dat de medewerkers die overkomen in dienst treden bij de gemeente Goes. - De gemeenten die geen personeel kunnen inbrengen of voor slechts een deel van de norm, leveren een geldelijke bijdrage; met deze middelen worden nieuwe medewerkers benoemd om aan de gewenste capaciteit te komen; de nieuwe medewerkers komen in dienst van de gemeente Goes (formeel werkgeverschap). - De gemeenten Goes, Noord-Beveland, Schouwen-Duiveland, Tholen, Kapelle en Reimerswaal dragen zowel de leerplichttaken van het VO als het PO over aan het regionale bureau en leveren daarvoor een navenante bijdrage. - Voor de gemeente Borsele geldt dat alleen de leerplichttaken VO worden overgeheveld; de leerplichttaken PO blijven bij de gemeente Borsele. Overweging om alsnog de leerplichttaken PO over te dragen komt aan de orde in het besluitvormingstraject van de gemeente Borsele. - Het regionale bureau RMC/leerplicht wordt ondergebracht in een centrumgemeente constructie bij de gemeente Goes (mandaat) en gehuisvest in het stadskantoor Goes, maar valt bestuurlijk onder een gezamenlijk bestuur bestaande uit de portefeuillehouders onderwijs van de gemeenten in de Oosterschelderegio. - De voorzitter van het algemeen bestuur wordt geleverd door een andere gemeente dan de centrumgemeente. - Binnen het regionale bureau zal een leidinggevende functionaris worden benoemd die verantwoording aflegt aan het algemeen bestuur. - Een gezamenlijke zeggenschap en sturing van alle gemeenten betekent ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook financieel; er wordt zowel inhoudelijk als financieel verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur. - De gemeente Goes brengt structureel een financiële bijdrage in ter hoogte van het bedrag aan overheadkosten; daarmee is er een gelijkwaardige financiële deelname van alle gemeenten. - De bijdrage van de gemeente Goes van de eerste twee jaren wordt mede benut ter dekking van de inrichtingskosten van het regionale bureau; het gaat om ,- op jaarbasis. - De samenwerking tussen de gemeenten wordt formeel vastgelegd in een samenwerkingsvorm die het karakter heeft van een lichte gemeenschappelijke regeling. Gemeenschappelijke regeling Opdracht van de portefeuillehouders onderwijs Oosterschelderegio was om een samenwerkingsvorm te realiseren met een mandatering aan de gemeente Goes waarbij het regionale bureau bestuurlijk wordt aangestuurd door een lichte gemeenschappelijke regeling.

5 In de bijgaande regeling is een en ander in hoofdlijnen als volgt uitgewerkt: - er is sprake van gezamenlijke sturing via een bestuur gevormd door de portefeuillehouders onderwijs van de deelnemende gemeenten; dat betekent ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de lusten en lasten van de samenwerking; - het algemeen bestuur stuurt op hoofdlijnen, dat wil zeggen beslist over het beleid (met name nieuw beleid) en over begroting en jaarrekening; aan het algemeen bestuur wordt verantwoording afgelegd over de resultaten en de financiën; - uitvoerende bevoegdheden ten aanzien van leerplicht/rmc worden overgedragen aan de centrumgemeente Goes via mandatering; daarmee is de gemeente Goes o.m. verantwoordelijk voor de concrete personele invulling van het bureau leerplicht/rmc; - de kostenverdeling over de gemeenten is gebaseerd op de Ingrado-norm en is verder uitgewerkt in een financiële bijlage bij de regeling. Het gaat om mandatering van bevoegdheden; formeel blijven de gemeenten nog beslissingsbevoegd. In de praktijk zal de centrumgemeente Goes uitvoerende besluiten kunnen nemen namens de gemeenten in de Oosterschelderegio. Eventuele bezwaren worden door de woongemeente afgehandeld. Eventuele klachten worden door de centrumgemeente Goes afgehandeld conform de Goese klachtenprocedure. Het bijgaande document is een lichte gemeenschappelijke regeling waarbij het bestuur wordt gevormd door de portefeuillehouders onderwijs van de deelnemende gemeenten. De bestuursvergaderingen worden voorbereid door een ambtelijke regiegroep. De gemeente Goes zal vervolgens als centrumgemeente handelen overeenkomstig de door het portefeuillehoudersoverleg genomen besluiten. Om een gemeenschappelijke regeling te kunnen aangaan, is een besluit van de gemeenteraad nodig. Dat betekent dat de regeling pas kan worden getekend, nadat alle gemeenteraden positief hebben besloten. Om te kunnen functioneren als regionaal bureau is het nodig dat alle medewerkers van het regionale bureau worden aangewezen en beëdigd als leerplichtambtenaar. De leerplichtambtenaar is namelijk voor een belangrijk deel een zelfstandige bestuurseenheid binnen de gemeente, dat wil zeggen dat de leerplichtambtenaar op bepaalde onderdelen een eigen beslissingsbevoegdheid heeft. De aanwijzing en beëdiging kan worden verricht door de centrumgemeente, nadat de regeling is vastgesteld Financiële aspecten In de bijlage financiën leerplicht/rmc bij de gemeenschappelijke regeling worden de uitgangspunten bij de doorvertaling van de financiële consequenties van samenwerken op het terrein van leerplicht en RMC beschreven en per gemeente in kaart gebracht. De bijlage financiën leerplicht/rmc vormt een bijlage bij de gemeenschappelijke regeling. Belangrijkste uitgangspunt is dat de gemeentelijke bijdragen voor leerplicht tezamen met de rijksbijdrage RMC en de rijksbijdrage kwalificatieplicht toereikend zijn om de extra kosten die het inrichten van het regionale bureau met zich meebrengt uit te kunnen dekken. De bijdrage van de gemeente Noord-Beveland is in totaal ,- structureel (niveau 2009), te weten ,- voor loonkosten en 3.990,- voor overhead. Deze bijdrage is ten behoeve van het aandeel van de gemeente Noord-Beveland, te weten 0,24 fte. Voor 2010 gaat het om een bedrag van ,- uitgaande van de VZG-norm, te weten 2,5% stijging van loonkosten en 1% stijging van overige kosten. Dekking van deze bijdrage komt voornamelijk vanuit de aframing van de salariskosten van de leerplichtambtenaar van de gemeente Noord-Beveland.

6 Personele aspecten Het regionale bureau zal bestaan uit de uitvoerende medewerkers leerplicht en kwalificatieplicht (8,16 fte), uitvoerende medewerkers RMC (3,11 fte) en leiding (1fte). De medewerkers RMC zijn reeds in dienst van de centrumgemeente. Voorstel van de deelnemende gemeenten is dan ook om, indien mogelijk, de overkomende medewerkers in dienst te laten treden bij de gemeente Goes. Over het algemeen valt de rechtspositie van de gemeente Goes voor de medewerkers gunstiger uit dan de oorspronkelijke rechtspositie. Als een individuele gemeente of medewerker toch kiest voor detachering, dan ligt de verantwoordelijkheid voor het eventueel aanpakken van het rechtspositionele verschil bij die gemeente. Voor de gemeente Noord-Beveland geldt dat de huidige leerplichtambtenaar wordt ingebracht in het regionale bureau en wordt uitgegaan van indiensttreding van de gemeente Goes. De huidige invulling van leerplichtadministratie en -registratie (circa 2 uren per week) gaat niet over naar het regionale bureau. De totale formatie van het regionale bureau in de uiteindelijke situatie zal bestaan uit ruim 12 fte aan medewerkers. De nog niet ingevulde uitvoerende formatie, te weten circa 4 fte, zal worden vervuld middels vacatures bij de centrumgemeente. Volgens planning kan de leidinggevende van het bureau worden benoemd per januari 2010 en vindt benoeming van de uitvoerende medewerkers plaats in de periode van januari tot 1 april Automatiseringsaspecten Iedere gemeente heeft op dit moment zijn eigen leerplichtregistratie en -administratie. In het regionale bureau zal worden gewerkt met één centrale leerplichtadministratie hetgeen een groot voordeel is van het regionale bureau. De overgang van afzonderlijke administraties naar 1 systeem is een ingewikkelde operatie en vraagt (zeer) specifieke deskundigheid. Deze overgang zal dan ook worden uitbesteed aan een leverancier van een dergelijk systeem. Een onderdeel van deze opdracht is om te inventariseren wat de stand is van de huidige leerplichtadministraties in de afzonderlijke gemeenten en ervoor te zorgen dat de gegevens kunnen worden geïmporteerd in het centrale systeem. Belangrijk is dat in de tussentijd de systemen ook nog hanteerbaar zijn voor de medewerkers, zodat de dienstverlening niet in gevaar komt. Het onderdeel applicatiebeheer zal worden meegenomen in de aanbesteding. De centrumgemeente zal nog een beslissing nemen over het zelf uitvoeren of uitbesteden van applicatiebeheer. Naast de overgang naar 1 centraal systeem zijn er jaarlijkse kosten van onderhoud software en gebruik en onderhoud van de server. Deze kosten worden door de gemeente Goes meegenomen bij de overheadkosten. Aangezien het gaat om behoorlijke bedragen is een offerteprocedure/aanbesteding aangewezen. De gemeente Goes zal fungeren als opdrachtgever en derhalve zijn de inkooprichtlijnen van de gemeente Goes van toepassing. Er zal gebruik worden gemaakt van de diensten van het inkoopbureau West-Brabant. Het aanbestedingsdocument zal totstandkomen vanuit een werkgroep met deelnemers vanuit de deelnemende gemeenten en vervolgens worden vastgesteld door het college van B&W van de gemeente Goes. Daarna zal de aanbestedingsprocedure worden ingezet die een aantal maanden in beslag zal nemen. Vervolgens is de inschatting dat er circa 3 maanden nodig is om de overgang naar het centrale systeem te realiseren (implementatietijd). De leerplichtambtenaren zullen de beschikking krijgen over een laptop. Zij zullen immers veel op locatie werken en kunnen daar dan zonder problemen toegang hebben tot het systeem en gegevens

7 verwerken en rapportages opmaken. De eenmalige kosten van de aanschaf van de laptops worden door de gemeente Goes meegenomen in het bedrag van de overheadkosten. Voorstel Het college stelt de gemeenteraad voor om aan het college toestemming te verlenen tot het aangaan van de gemeenschappelijke regeling leerplicht/rmc Oosterschelderegio inclusief de daarbij behorende financiële bijlage en gemeentelijke bijdrage. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Noord-Beveland, de secretaris, de burgemeester, drs. D. Sinke H. van Kooten