Managementrapportage Werk en Inkomen Samenwerkingsverband

Transcriptie

1 Managementrapportage 2014 Werk en Inkomen Samenwerkingsverband 9 april 2015

2 Inhoudsopgave Inleiding Prestaties uitvoering afdeling Werk en Inkomen Omvang en samenstelling van het bestand In- en uitstroom Minimabeleid Bedrijfsvoering Financieel overzicht uitvoeringsorganisatie Handhaving Beleidsontwikkelingen Terugblik op de transitie Participatiewet Afstemming beschut werk nieuwe stijl Lokale ontwikkelingen Jeugdwerkloosheid Armoedebestrijding Handhaving

3 Inleiding Voor u ligt de managementrapportage over 2014 van de uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (samenwerkingsverband Leidschendam-Voorburg, en ) met de belangrijkste cijfers en ontwikkelingen over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december In het eerste hoofdstuk worden de prestaties van de uitvoering van de afdeling Werk en Inkomen (WenI) over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 in beeld gebracht. Het tweede hoofdstuk behandelt de actuele beleidsmatige ontwikkelingen over 2014 op de afdeling. 2

4 1. Prestaties uitvoering afdeling Werk en Inkomen 1.1 Omvang en samenstelling van het bestand Landelijke ontwikkeling Het aantal personen met een bijstandsuitkering is in 2014 verder toegenomen, met 22 duizend. Dit is 10 duizend minder dan de stijging in Het aantal jongeren in de bijstand is niet toegenomen. Eind 2014 telde Nederland 435 duizend personen met een bijstandsuitkering. In 2014 is alleen het aantal bijstandsontvangers van 27 jaar of ouder toegenomen. Het aantal jongeren (tot 27 jaar) met bijstand bleef gelijk: 38 duizend. Jongeren lijken daarmee te profiteren van het herstel van de arbeidsmarkt. Zij komen minder dan anderen in de bijstand of vinden sneller vanuit de bijstand een baan. Het aantrekken van de arbeidsmarkt is te zien aan de stijging van het aantal vacatures en banen, waarover het CBS eerder deze maand publiceerde, en de stabilisatie van het aantal WW-uitkeringen. De bijstand volgt de aantrekkende arbeidsmarkt met vertraging doordat de meeste bijstandsontvangers moeilijker een baan vinden dan andere werkzoekenden. Dit geldt zeker voor de ouderen in de bijstand, die dan ook de meeste kans hebben om langdurig van de bijstand afhankelijk te blijven. Zo hebben zes op de tien 45-plussers met bijstand al drie jaar of langer een uitkering. (Bron: CBS) Het aantal beëindigde WW-uitkeringen is in de eerste 8 maanden van 2014 voor het eerst sinds 2008 weer hoger dan het aantal toegekende WW-uitkeringen. Over de eerste 8 maanden van 2014 is de instroom in de leeftijdscategorieën vanaf 45 jaar hoger dan de uitstroom; in de andere leeftijdscategorieën is de uitstroom hoger dan de instroom. Het aantal beëindigde uitkeringen is met veel hoger (19%) dan de uitstroom in de eerste 8 maanden van De relatief grootste stijging van de uitstroom deed zich voor bij de groepen van 45 tot en met 54 jaar en van 55 tot en met 64 jaar (beide ruim 24%). Ook in de andere leeftijdscategorieën steeg de uitstroom fors; alleen in de categorie 15 tot en met 24 jaar was de stijging lager (7%). (Bron: UWV) 3

5 Leidschendam-Voorburg Het bestand van Leidschendam-Voorburg is in 2014 met 98 klanten (5,8% ) gestegen, deze stijging ligt rond het landelijk gemiddelde. De toename is redelijk stabiel over het gehele jaar. Ten opzichte van het 1e half jaar (4.3%) is het bestand in het 2e half jaar meer gestegen dan in het 1e half jaar. In de verdeling van het bestand naar leefvorm is weinig verandering te bemerken. Het aandeel jongeren tot 27 jaar in het bestand, is na een daling in de tweede helft van 2013, in 2014 weer gestegen naar 143. Het bestand is met 13 klanten (4.2% ) gestegen, deze stijging ligt onder het landelijk gemiddelde. In het 2e half jaar is de toename iets afgenomen ten opzichte van het 1e half jaar (5.6%). 4

6 In de verdeling van het bestand naar leefvorm is weinig verandering te bemerken. Het aantal jongeren is verder toegenomen van 16 naar 28. In de andere leeftijdsgroepen is het aantal gelijk gebleven of gedaald. Het bestand is met 35 klanten (10.9% ) gestegen, dit ligt boven het landelijk gemiddelde. De relatief hogere stijging heeft te maken met het feit dat de gevolgen van de recessie pas later de lokale werkgelegenheid hebben beïnvloed. Waar het bestand de afgelopen jaren minder is gestegen dan in de andere gemeenten, stijgt deze nu sneller. De verwachting is dat het economisch herstel ook pas in de cijfers in is terug te zien in De stijging is over het gehele jaar redelijk stabiel. De stijging in vindt voornamelijk plaats in de leeftijd van 27 tot 65 jaar. Het aandeel jongeren onder de 27 jaar is van 15 naar 20 personen gestegen. 5

7 1.2 In- en uitstroom Instroom De instroom blijft hoog, maar is ten opzichte van 2013 iets gedaald. Dit is nog steeds het gevolg van de economische situatie. 36% van de meldingen die binnenkomen bij de afdeling W en I en voor een poortwachtersintake worden uitgenodigd, dienen uiteindelijk geen aanvraag in. Dit komt doordat de poortwachtersfunctie efficiënt is ingericht, en in staat is cliënten te verwijzen naar voorliggende voorzieningen en andere mogelijkheden om in de kosten van het bestaan te voorzien. Leidschendam-Voorburg In Leidschendam-Voorburg zijn er in meldingen voor een Wwb-aanvraag door het UWV overgedragen. Van deze meldingen was 26% afkomstig van jongeren onder de 27 jaar. 12% had betrekking op het bereiken van de maximale termijn WW. 10% heeft een Wwbuitkering aangevraagd in verband met het ontbreken van inkomsten, 8% in verband met verhuizing naar onze gemeenten en 7% in verband met inkomsten onder de bijstandsnorm. In 2014 zijn er 225 meldingen voor een Wwb-aanvraag door het UWV overgedragen in. Van de meldingen was 26% afkomstig van jongeren < 27 jaar. 15% van de aanvragen had betrekking op het bereiken van de maximale termijn WW. 13% heeft een Wwb-uitkering aangevraagd in verband het ontbreken van inkomsten, 10% in verband met verhuizing naar onze gemeenten en 10% in verband met inkomsten onder de bijstandsnorm. In 2014 zijn er in 222 meldingen voor een Wwb-aanvraag door het UWV overgedragen. 21% van de meldingen was afkomstig van jongeren < 27 jaar. 16% van de meldingen had betrekking op het bereiken van de maximale termijn WW. 13% heeft zich gemeld in verband met het ontbreken van inkomsten, 14% in verband met verhuizing naar onze gemeenten en 9% in verband met inkomsten onder de bijstandsnorm. 6

8 Afgehandelde aanvragen algemene bijstand Leidschendam-Voorburg In Leidschendam-Voorburg laat het aantal aanvragen per maand nog steeds een wisselend beeld zien. Van een dalende trend, die werd toegeschreven aan een licht herstellende economie, in de laatste maanden van 2013 is in het afgelopen jaar niet duidelijk terug te zien. De gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag ligt ver beneden de wettelijke norm van 40 werkdagen, de servicenorm ligt op 20 werkdagen en ook deze wordt ruimschoots gehaald. In de gemeente vertoont het aantal aanvragen per maand een grillig beeld, het aantal afgehandelde aanvragen algemene bijstand over geheel 2014 is afgenomen ten opzichte van De gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag ligt ver beneden de wettelijke norm van 40 werkdagen, de servicenorm ligt op 20 werkdagen en ook deze wordt ruimschoots gehaald. In de gemeente vertoont het aantal aanvragen per maand een grillig beeld (veel aanvragen in februari, oktober en december, weinig aanvragen in september en november), het aantal 7

9 afgehandelde aanvragen algemene bijstand over geheel 2014 is afgenomen ten opzichte van De gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag ligt ver beneden de wettelijke norm van 40 werkdagen, de servicenorm ligt op 20 werkdagen en ook deze wordt ruimschoots gehaald. Uitstroom Leidschendam-Voorburg In Leidschendam-Voorburg zijn 354 clienten geplaatst in een reguliere baan. In 2014 zijn in 68 cliënten geplaatst in een reguliere baan. In zijn 59 cliënten geplaatst in een reguliere baan in De totale uitstroom naar werk is voor de drie gemeenten gemeten over 2014 gestegen ten opzichte van Voor de cliënten boven 27 jaar ligt deze rond de 25%, voor personen onder 27 jaar zelfs op 50%. Beide percentages zijn ruim boven het landelijk gemiddelde. 8

10 Participatieladder De participatieladder geeft een beeld van hoe groot de afstand is van onze cliënten tot de arbeidsmarkt. Onderstaand taartdiagram geeft een beeld hoe het bestand van de drie gemeenten zich verhoudt op de participatieladder. Voor alle drie de gemeenten geldt dat trede 1 en 2 gemiddeld 33% van het bestand betreft. De mensen die op deze treden zijn ingedeeld zijn niet (gemakkelijk) te bemiddelen. Trede 1 zijn de personen in een sociaal isolement. De inspanningen op re-integratie gebied richten zich voornamelijk op personen ingedeeld op trede 4 en 5 en de personen op trede 3 met perspectief op werk. Personen op trede 6 verrichten al zelfstandig werkzaamheden en zijn reeds bemiddeld. Trede 9 betreft mensen die net een uitkering hebben aangevraagd, een medische keuring voor aangevraagd is, of in ieder geval waar het traject nog van bepaald moet worden. Ook vallen onder deze trede de cliënten met een BBZ traject. Deze doelgroep valt niet onder de andere treden van de participatieladder en wordt automatisch onder deze trede geplaatst. Jongerenloopbaancentrum (JLC) en overige activiteiten Jeugdwerkgelegenheid Achtereenvolgens wordt ingegaan op de activiteiten van het JLC en de overige activiteiten in het kader van Jeugdwerkgelegenheid. Het JLC In februari 2013 is het JLC opgericht. Doelstelling van het JLC is het informeren van jongeren over werk, inkomen en onderwijs en het terugdringen van jeugdwerkloosheid en voortijdig schoolverlaten. Het JLC richt zich op jongeren tussen 16 en 27 jaar. In het JLC zijn de volgende medewerkers vertegenwoordigd: Leerplicht, RMC en Jongerenconsulenten WenI. Door de drie verschillende functies samen onder te brengen in het JLC vindt er een gezamenlijke aanpak van voortijdig schoolverlaters (VSV) en jeugdwerkloosheid plaats. De activiteiten zijn gericht op preventie van verzuim, het terugplaatsen van de jongere op school (behalen startkwalificatie) en jongeren aan het werk helpen. In 2014 zijn 79 jongeren 9

11 uitgestroomd naar werk, zijn er 20 verloningen (constructies waarbij de werkgever in financieel opzicht tijdelijk gecompenseerd wordt voor verminderde loonwaarde van de cliënt) en 28 proefplaatsingen toegepast, 12 jongeren zijn terug naar school gegaan en er zijn 6 opleidingstrajecten (meestal bij werkgevers) en 3 stages gerealiseerd. Op een totaal bestand van 199 jongeren per 31 december 2014 is dit 50% uitstroom naar werk en 6% uitstroom naar scholing. Resultaten project huisbezoeken (pilot) De intentie van de jongerenconsulenten is om op zoek te gaan naar jongeren, zodat ook de niet zichtbare en de niet bekende jongeren benaderd worden. Hiertoe is een project huisbezoeken opgezet om meer inzicht te krijgen in de groep jongeren die zonder startkwalificatie en zonder werk thuis op de bank zit. Het doel van dit project is preventie, jongeren van jaar zonder startkwalificatie en zonder werk of scholing hebben een huisbezoek gehad. Deze doelgroep bestaat uit 500 jongeren. Gezien de beperkte formatie en de toets op de werkwijze is een pilot opgezet om 90 jongeren te benaderen. Van deze 90 jongeren zijn er 65 thuis aangetroffen. Uiteindelijk zijn er 12 van deze jongeren begeleid (18%). De overige jongeren zijn afgehaakt, willen geen aanbod, vinden de gemeente een te hoge drempel of is geen contact meer mee te krijgen. De pilot zal, gezien de omvang van de doelgroep, bij beschikbaarheid van middelen in 2015 worden doorgezet. Inzicht aantal jonge werkzoekenden In onderstaande tabel is te zien hoeveel jonge werkzoekenden (< 27 jaar) er bij het UWV geregistreerd zijn (Bron: Basiscijfers Jeugd UWV d.d. oktober 2014). Gemeente Totaal augustus Geen startkwalificatie Middelbaar Hoog 2014 Leidschendam Voorburg < <10 Aantal jongeren tot 27 jaar met een WWB-uitkering 2014 op 31 december 2014 Gemeente Totaal 2014 (31/12/2014) Totaal 2013 (31/12/2013) Stijging/Daling t.o.v Leidschendam-Voorburg % % % % 10

12 Overige activiteiten in het kader van Jeugdwerkgelegenheid 1. Actieplan Jeugdwerkloosheid In 2013 is regionaal een Actieplan Jeugdwerkloosheid gestart. Door het Ministerie van Sociale Zaken zijn hiervoor middelen ter beschikking gesteld. Voor Leidschendam-Voorburg werd hiervoor ter beschikking gesteld. Hiervan is inmiddels besteed aan: Leerwerkcheques Applicatie voor jongeren tijdens de zoekperiode Trajecten voor kwetsbare jongeren (met zorg aan de slag, programma Doel) Investering doorontwikkeling JLC Verder wordt op dit moment onderzocht op welke wijze een extra impuls gegeven kan worden aan de realisatie van stageplekken. 2. ESF subsidie voor aanpak Jeugdwerkloosheid In 2013 is regionaal een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor de ESF-J subsidie. Deze is toegekend voor de periode tot een bedrag van In deze periode wordt extra geïnvesteerd in de inzet van jongerenconsulenten. Dit geldt als cofinanciering. Indien na de controle blijkt dat alle opgevoerde activiteiten subsidiabel zijn komen we in aanmerking voor het maximale subsidiebedrag. Voor overige ontwikkelingen verwijzen wij naar paragraaf 2.5 Beleidsontwikkelingen, Jeugdwerkloosheid. 11

13 1.3 Minimabeleid Aanvragen bijzondere bijstand via de Flitsbalie Op 12 maart 2014 is de digitale variant van de Flitsbalie voor cliënten met een periodieke uitkering levensonderhoud voor de 3 gemeenten in gebruik genomen. Hiermee zijn deze cliënten niet meer verplicht om naar de gemeenten te komen om een aanvraag in te dienen maar kunnen zij vanuit elke willekeurige plaats met een internetverbinding een aanvraag in dienen. Leidschendam-Voorburg Het aantal afgehandelde aanvragen in de periode na 12 maart 2014 ( ingang digitale Flitsbalie) bedraagt Het aantal afgehandelde aanvragen voor de gemeente bedraagt 231. Voor de gemeente bedroeg het aantal afgehandelde aanvragen 168. Schuldhulpverlening In Leidschendam-Voorburg zijn met succes 108 schuldregelingen opgezet; in 13 en in 22. Er zijn wel minder trajecten schuldregeling. Dat betekent, dat schuldenaars met andere, minder zware dienstverlening zijn geholpen. Ofschoon het aantal crises fors toeneemt, is PLAN groep steeds in staat gebleken om binnen drie werkdagen 90% van de crises aan te pakken. Redenen waarom enkele doelstellingen niet worden behaald: Het slagingspercentage is nagenoeg gelijk gebleven. Omdat er minder instroom is in 2014, betekent dat ook, dat er in aantal minder succesvolle pogingen schuldregeling zijn; Het aantal budgetbeheerszaken neemt toe. Dat is een ongewenste ontwikkeling en hangt samen met het tekort aan (opgeleide) vrijwilligers; De gemiddelde doorlooptijd wordt langer, omdat de reacties van een groot aantal schuldeisers, waaronder de Belastingdienst, langer op zich laten wachten; Er is noodzaak om blijvend aandacht te geven aan preventie en de samenwerking met de woningbouwcorporaties; De landelijke druk op schuldeisers wordt groter door een toename van het aantal schuldzaken en de relatief hoge schuldenlast. Meewerken aan een minnelijke regeling is minder vanzelfsprekend. 12

14 In de Rapportage Schuldhulpverlening 2014 wordt nader ingegaan op de resultaten van 2014 en de aandachtspunten voor RESULTATEN SHV 2014 Dossiers 2014 Aantal dossiers op 1 januari Nieuwe dossiers Aantal dossiers op 31 december Leidschendam-Voorburg Naeffect Totaal aantal behandelde dossiers Afgesloten dossiers Leidschendam-Voorburg Geslaagde trajecten Slagingspercentage Succesvolle uitstroom Uitvalspercentage Leidschendam-Voorburg GG GG GG Dossiers 2014 Aantal dossiers op 1 januari Nieuwe dossiers Aantal dossiers op 31 december Naeffect Totaal aantal behandelde dossiers Afgesloten dossiers Geslaagde trajecten Slagingspercentage Succesvolle uitstroom Uitvalspercentage GG GG 4 13 GG 13 9 Dossiers 2014 Aantal dossiers op 1 januari Nieuwe dossiers Aantal dossiers op 31 december Naeffect Totaal aantal behandelde dossiers Afgesloten dossiers Geslaagde trajecten Slagingspercentage Succesvolle uitstroom Uitvalspercentage GG GG 7 5 GG 8 9 GG staat voor geen gegevens 13

15 1.4 Bedrijfsvoering Afgehandelde aanvragen bezwaar- en beroepschriften Leidschendam-Voorburg In 2014 zijn de 140 getoonde bezwaarschiften en beroepschriften voor Leidschendam-Voorburg in behandeling genomen. Hiervan waren 10 zaken gegrond. In 2014 zijn de 37 getoonde bezwaarschriften en beroepsschriften voor in behandeling genomen. Er zijn 2 zaken gegrond verklaard. In 2014 zijn de 16 getoonde bezwaarschiften en beroepsschriften voor in behandeling genomen. Er zijn geen zaken gegrond verklaard. 14

16 1.5 Financieel overzicht uitvoeringsorganisatie 2014 Buig De BUIG (Bundeling Uitkering Inkomensvoorzieningen Gemeenten) bevat de uitkeringsvormen WWB, IOAW, IOAZ en BBZ voor startende ondernemers. Leidschendam-Voorburg Definitief budget Uitgaven Baten Resultaat overschot/tekort Het definitief budget BUIG is ten opzichte van het nader voorlopig budget door het Rijk naar boven bijgesteld met ruim Als gevolg hiervan is een overschot op het budget BUIG gerealiseerd. Definitief budget Uitgaven Baten Resultaat overschot/tekort In is het definitief budget hoger vastgesteld dan het nader voorlopig budget. Gezien de bestandsontwikkeling werd al een tekort op het product BUIG van voorzien. In de begroting is rekening gehouden met een tekort van , voor het overige bedrag wordt een Incidentele Aanvullende Uitkering aangevraagd. Dit aan te vragen bedrag is in de jaarrekening als baat opgenomen. Definitief budget Uitgaven Baten Resultaat overschot/tekort In is het definitief budget hoger vastgesteld dan het nader voorlopig budget. Gezien de bestandsontwikkeling werd reeds een tekort op het product BUIG van voorzien. In de begroting is rekening met dit tekort gehouden, voor het overige 15

17 bedrag wordt een Incidentele Aanvullende Uitkering aangevraagd. Dit aan te vragen bedrag is in de jaarrekening als baat opgenomen. Participatiebudget 2014 Leidschendam-Voorburg Definitief budget Meeneemregeling 2013/Vrijval passivarekening Totaal budget Volwasseneneducatie (Door te storten aan ROC's) Besteedbaar budget Uitgaven Baten Resultaat overschot/tekort De uitgaven in 2014 hebben geleid tot een positief resultaat op het participatiebudget, dit kan middels een resultaatbestemming naar 2015 worden overgeheveld. Definitief budget Meeneemregeling Totaal budget Volwasseneneducatie (Door te storten aan ROC's) Besteedbaar budget Uitgaven Baten Resultaat overschot/tekort De uitgaven in 2014 hebben geleid tot een negatief resultaat op het participatiebudget, dit is het gevolg van de negatieve meeneemregeling In 2014 zijn de uitgaven binnen het budget gebleven. Definitief budget Meeneemregeling Totaal budget Volwasseneneducatie (Door te storten aan ROC's) Besteedbaar budget Uitgaven Baten Resultaat overschot/tekort

18 De uitgaven in 2014 hebben geleid tot een positief resultaat op het participatiebudget, dit kan middels een resultaatbestemming naar 2015 worden overgeheveld. Het uiteindelijke resultaat op dit budget in de gemeente bij de jaarrekening wordt nog beïnvloed door andere kosten, die ten laste van het participatiebudget gebracht zijn. Bijzondere bijstand en minimabeleid exclusief schuldhulpverlening Leidschendam-Voorburg Budget 2014 (Uitgaven- ontvangsten) Uitgaven Ontvangsten Resultaat In Leidschendam-Voorburg is een klein tekort op het budget bijzondere bijstand en minimabeleid gerealiseerd. Door de activiteiten, genoemd in paragraaf 2.6, is dit budget zo volledig mogelijk ten goede gekomen aan de doelgroep. Budget 2014 (Uitgaven- ontvangsten) Uitgaven Ontvangsten Resultaat In is een overschot op het budget gerealiseerd, dit is door de armoedebestrijdingsactiviteiten lager uitgevallen dan verwacht. Door de activiteiten, genoemd in paragraaf 2.6, is dit budget zo volledig mogelijk ten goede gekomen aan de doelgroep. Budget 2014 (Uitgaven- ontvangsten) Uitgaven Ontvangsten Resultaat In is een klein overschot op het budget gerealiseerd, dit is door de armoedebestrijdingsactiviteiten lager uitgevallen dan verwacht. Door de activiteiten, genoemd in paragraaf 2.6, is dit budget zo volledig mogelijk ten goede gekomen aan de doelgroep. 17

19 Uitvoeringskosten Begroot 2014 Definitief 2014 Uitvoeringskosten Overheadkosten In bovenstaande tabel zijn de totale kosten van de uitvoering van de uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen voor de gemeenten Leidschendam-Voorburg, en opgenomen. Uitvoeringskosten zijn salarissen van personeel, doorbelasting facilitaire diensten en overige uitvoeringskosten. De uitvoeringskosten zijn in 2014 conform verwachting verlopen, deze zijn dan ook conform begroting tussen de drie gemeenten afgerekend. 1.6 Handhaving Sociale recherche De activiteiten van de Sociale Recherche worden voor de drie gemeenten met ingang van 1 januari 2014 uitgevoerd door de SR Leidschendam-Voorburg e.o. Voor de resultaten van de Sociale Recherche verwijzen wij u naar het jaarverslag SR Voor de overige handhavingsactiviteiten, waarvoor boete/handhavingsambtenaren verantwoordelijk zijn, zijn de resultaten als volgt: - 20 boetes opgelegd, in hoogte variërend van 150,- tot , huisbezoeken afgelegd met als resultaat dat 41 uitkeringen zijn gestopt / niet gestart afstemmingen van de uitkering opgelegd ivm het schenden van arbeids- en reintegratieverplichtingen. 18

20 2. Beleidsontwikkelingen 2.1 Terugblik op de transitie Participatiewet In december 2014 is het bestuurlijke traject voor de Participatiewet afgerond. De verordeningen loonkostensubsidie en re-integratie doorlopen nu een separaat traject, omdat er nog een aantal zaken landelijk als regionaal niet helder waren. Naar verwachting worden deze verordeningen in april 2015 door de raden vastgesteld. Daarmee zijn we ruimschoots op tijd, want formeel gezien moeten de verordeningen voor 1 juli a.s. zijn vastgesteld. Voor de implementatie is gekeken naar formatie, werkprocessen, aanpassen standaardbrieven en beschikkingen, opleiden van medewerkers, mandatering, etc. Deze zaken die 1 januari klaar moesten zijn, zijn op tijd aangepast. Een aantal zaken worden verder ontwikkeld in 2015, zoals relatie opbouwen met speciaal onderwijs, aanpassen P&C producten en opzetten Werkbedrijf. Belangrijk is ook de communicatie. Er is veel aandacht geweest voor het informeren van het zittend klantenbestand met een lopende uitkering bij WenI. In november 2014 hebben alle klanten van WenI een informatiefolder ontvangen: Participatiewet: wat verandert er voor u? Van Wet werk en bijstand naar Participatiewet. Ook zijn in de drie gemeenten bijeenkomsten georganiseerd voor cliëntenraden, maatschappelijke organisaties en burgers. Het zittende bestand wordt nu omgezet naar de nieuwe wet. Deze omzetting heeft een behoorlijke administratieve impact op de afdeling. Het totale bestand van ongeveer 2500 cliënten wordt doorgenomen en persoonlijk op de hoogte gesteld van de wijzigingen. In verband met het overgangsrecht gaan de wijzigingen voor hen 1 juli 2015 in. 2.2 Afstemming beschut werk nieuwe stijl In het beleidsplan Participatiewet is afgesproken dat de manier waarop we beschut werk nieuwe stijl (of alternatief aanbod) gaan organiseren, eerst nader gaan onderzoeken. Dit om te voorkomen dat er, gezien de geringe middelen van het Rijk, slechts enkele plekken beschut werk (twee plaatsen voor de drie gemeenten samen in 2015) georganiseerd kunnen worden en er nieuwe wachtlijsten ontstaan, met ongelijkwaardige situaties tot gevolg. 2.3 Lokale ontwikkelingen Er zijn in Nederland vijfendertig arbeidsmarktregio s benoemd van waaruit gemeenten en UWV hun dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden vormgeven. Sinds 6 februari 2013 vormen de gemeenten Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker Nootdorp,, en Zoetermeer samen een nieuwe arbeidsmarktregio onder de noemer Zuid-Holland Centraal. Binnen deze regio gaan deze zes gemeenten en het UWV de 19

21 samenwerking op de lokale arbeidsmarkt en de samenwerking met werkgevers in de regio verder ontwikkelen. Samenwerking in de regio is noodzakelijk mede gelet op bundeling van de WSW, Wajong en de WWB in de nieuwe Participatiewet. Een aantal onderdelen op het gebied van arbeidsmarktbeleid lenen zich meer voor een bredere afstemming en/of samenwerking tussen de elf gemeenten (arbeidsmarktregio Zuid- Holland Centraal en Haaglanden). Het gaat dan bijvoorbeeld om arrangementen met grote werkgevers, afstemming van re-integratie instrumenten en de regionale website gericht op werkgevers ( Ook de inkoop van het loonwaardesysteem en afspraken over een eenduidig pakket van instrumenten (toolbox) worden RPA breed opgepakt. De gezamenlijke werkgeversbenadering vanuit RPA verband richt zich op het bundelen van de krachten om gezamenlijk meer effectiviteit en dus meer plaatsingen te realiseren bij grote werkgevers en landelijke arrangementen. In dit kader zijn er een aantal speerpuntsectoren benoemd, namelijk bouw, handel, zorg en welzijn, tuinbouw en horeca/leisure. In deze speerpuntsectoren kunnen alle gemeenten onder regie van een van de 11 gemeenten binnen het RPA werkzoekenden plaatsen ongeacht de vestigingsplaats van de ondernemer. Werkbedrijf In het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 is afgesproken, dat sociale partners en gemeenten in elke arbeidsmarktregio een Werkbedrijf oprichten. Het Werkbedrijf vormt de verbindende schakel tussen mensen met een arbeidsbeperking en werkgevers. Daarbij gaat het onder meer om het realiseren van de in het sociaal akkoord afgesproken extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Beoogd zijn harde afspraken tussen partijen, zowel over de banen als over de wijze van aanlevering en matching. De taak van het Werkbedrijf is om zorg te dragen dat de afspraken worden opgepakt en uitgevoerd. In elke regio zal onder regie van het Werkbedrijf een basispakket aan functionaliteiten worden aangeboden. Het gaat hierbij om onder meer de dienstverlening aan werkgevers, loonwaardebepaling, werkplekaanpassingen en de inzet van de no-riskpolis. Naar verwachting vindt in maart 2015 de oprichtingsvergadering van Werkbedrijf plaats. Werkgeversservicepunt Het Werkgeversservicepunt (WSP) voor de gemeenten, Leidschendam- Voorburg en is gestart in Het WSP gaat uit van de regionale werkgeversbenadering. Het doel van het WSP is een eenduidige benadering van werkgevers en het creëren van een aanspreekpunt waar de werkgevers terecht kunnen met vragen en initiatieven. Bij het WSP kunnen ondernemers terecht die overwegen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen of dat in het verleden al hebben gedaan. Uitgangspunt hierbij is het ontzorgen van de werkgevers, aangezien werkgevers de 20

22 belangrijkste partner zijn als het gaat om het realiseren van uitstroom uit de uitkering. Vanuit het WSP wordt gewerkt met zogenaamde accounthouders. De accounthouders vormen het eerste aanspreekpunt voor de werkgever. De accounthouders denken mee met de werkgever, weten wat er speelt bij de werkgever en wat de werkgever nodig heeft. 2.4 Jeugdwerkloosheid Door het ministerie is bekend gemaakt dat er 17,8 miljoen euro extra aan ESF subsidies beschikbaar komt voor de nu lopende acties die gericht zijn op de bestrijding van jeugdwerkloosheid in ons land. Op dit moment is nog niet meer duidelijk, uiterlijk in mei 2015 worden de gemeenten verder geïnformeerd. In het coalitieakkoord is de ambitie opgenomen dat voor de aanpak jeugdwerkgelegenheid extra inzet wordt gepleegd en dat er een actieprogramma richting de raad komt. 2.5 Armoedebestrijding Begin 2014 zijn twee onderzoeken naar het minimabeleid afgerond in de drie gemeenten: de Minima effect rapportage en de Armoedemonitor. Naar aanleiding hiervan is een sociale conferentie georganiseerd op 8 juli Deze conferentie was een succes: er waren vele maatschappelijke partners uit de drie gemeenten aanwezig om mee te denken over de ontwikkeling van het armoedebeleid. De uitkomsten van de onderzoeken en de sociale conferentie zijn in samenwerking met de Klankbordgroep verder opgepakt. Dit heeft geresulteerd in een drietal beleidsplannen Minimabeleid (voor elke gemeente één) die zijn vastgesteld in de gemeenteraden in december Hierin is ook aangegeven hoe de extra middelen voor armoedebestrijding die het rijk aan gemeenten ter beschikking stelt worde aangewend. 2.6 Handhaving In november en december 2013 zijn het beleidsplan handhaving en bijbehorende beleidsregels en verordening vastgesteld in de gemeenteraden van de drie gemeenten. Aanleiding hiervoor was de Wet aanscherping sanctiebeleid sociale zekerheidswetgeving. Belangrijke wijziging is dat klanten bij het schenden van de inlichtingenplicht voortaan een boete krijgen in plaats van een korting op de uitkering (maatregel). In geval van schending van de arbeids- en reintegratieplicht wordt nog wel een maatregel opgelegd. De wet zorgde voor een flinke aanscherping van het sanctiebeleid. De gemeenten hebben aangegeven de maatschappelijke gevolgen van boetes zoveel mogelijk te willen beperken door de klant goed in staat te stellen aan zijn verplichtingen te voldoen. Daar waar nodig dienen sancties te worden opgelegd. Personen die niet volledig aan hun inlichtingenplicht 21

23 voldeden kregen niet gelijk een boete, maar kregen de mogelijkheid alsnog de ontbrekende informatie aan te leveren. Daarnaast is WenI eind 2014 gestart met een inventarisatie van de gevolgen van de Participatiewet voor de handhaving. Het gehele handhavingsproces wordt nagelopen om te kijken op welke punten wijzigingen nodig zijn om ook de wijzigingen van de Participatiewet goed te kunnen handhaven. Waar nodig zal dit aanpassingen in het handhavingsbeleid tot gevolg hebben. 22