vastgesteld 14 maart 2013
|
|
- Jelle Wouters
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1/26
2 Inhoudsopgave Inleiding Macro-Economische omgeving en rendementsvooruitzichten Implicaties (externe) ontwikkelingen SNPF Ontwikkelingen SNPF en beroepsgroep Project Toekomst Pensioenfonds SNPF Implicaties voor beleggingsbeleid Beleggingsprofiel SNPF Investment beliefs Beleggingsmix Dekkingsgraadrisico Taakverdeling bestuursbureau, bestuur en BBC Roadmap 2013/ Inleiding Balansmanagement ALM-proces Risicobeleid Strategische Asset Allocatie en Risicobudget Matchingrisico/renterisico Marktrisico Kredietrisico Valutarisico Concentratierisico Liquiditeitsrisico Overig Rebalancing Onderzoek verkoop kantoorpand SNPF Maatschappelijk verantwoord beleggen Securities lending Class actions Bijlage 1 Matching- en Return portefeuille /26
3 Inleiding Dit document beschrijft het beleggingsplan van Stichting Notarieel Pensioenfonds (SNPF) voor het jaar Dit plan vormt een spoorboekje voor Doel is om in 2014 te starten met een vernieuwd beleggings- en risicobeleid, ingebed in een standaard planning en control cyclus. In 2011 heeft er een ALM-studie plaatsgevonden. Sedertdien is er echter sprake van verschillende grote ontwikkelingen waardoor het wenselijk is om een nieuwe ALM-studie uit te voeren: 1. Veranderende wetgeving (UFR-rekenrente); 2. Aanstaande korting op de pensioenaanspraken; 3. Snel veranderend werkveld notariaat (sterke afname notarissen); 4. Mogelijk toewerken naar een nieuwe pensioenregeling; 5. Gedeeltelijk nieuwe personele bezetting bestuur SNPF. De ALM-studie zal worden uitgevoerd in het eerste kwartaal van In 2013 zullen al wel voorbereidende werkzaamheden worden verricht. Het bestuur zal hierover besluiten in het najaar van Het afgelopen jaar zijn maatregelen getroffen die primair gericht waren op het verminderen van de uitvoeringsrisico s in de portefeuille. Het renterisico wordt beter beheerst door een veel strakkere inrichting van de renteafdekking met rentebuckets. Het niveau van de strategische bandbreedte van de rentehedge is gecontinueerd op het niveau tussen de 75% en 85% op basis van de UFR-curve. Een laatste stap voor de feitelijke invulling hiervan moet in februari 2013 nog worden gezet. In dit plan wordt een overzichtelijke roadmap gepresenteerd die kan worden aangehouden als leidraad voor Daarnaast zijn in dit document verschillende acties opgenomen die al eerder zijn aangestipt (zie Bestuurlijke agenda ; B ) maar die nog niet verder zijn uitgewerkt. 3/26
4 1. Macro-Economische omgeving en rendementsvooruitzichten Het afgelopen jaar is de economie sterk gedreven door politiek en centrale banken. De centrale banken hebben zowel in de VS als in Europa een onconventioneel beleid gevoerd van sterke monetaire stimulering (VS) en het (weliswaar onder voorwaarden) garant staan voor schulden van overheden (ECB). Het is daarbij opvallend dat twee mechanismes zich niet hebben voorgedaan: hogere schulden bij overheden hebben niet geleid tot hogere rentes en het ruime monetaire beleid heeft niet geleid tot hogere inflatie. Een belangrijke factor hierin is de sterke focus op afbouw van schulden in de particuliere sector. Huishoudens, ondernemingen en financiële instellingen versterken hun balansen door aflossing en sparen. Hierdoor blijven rentes laag en wordt het beschikbare geld niet uitgegeven (en blijft inflatie dus uit). Deze spaarzin heeft wel geleid tot een ongekende stijging van de obligatiekoersen. De positieve dynamiek van de monetaire verruiming vindt dus zijn tegenkracht in de neerwaartse druk die de bezuinigingen en schuldafbouw met zich meebrengen. De relatieve sterkte van deze krachten verschilt het komende jaar per regio. Het risico in de VS met betrekking tot de fiscal cliff is op dit moment afgewend, maar onzekerheid blijft. Het drukkend effect van schuldafbouw in de particuliere sector is sterk verminderd. Zo zijn de uitgaven van Amerikaanse huishoudens aan schulden weer terug op het lagere niveau van begin jaren negentig (uitgedrukt als percentage van het besteedbaar inkomen 1 ). Ook de grootste daling van de huizenprijzen is in de VS achter de rug, zo is de verwachting. In de Eurozone blijft de situatie zorgelijk, maar minder ernstig dan in Het optreden van de ECB heeft het risico op een desastreus Eurozone-scenario sterk verkleind. Opkomende markten profiteren van de afwezigheid van schuldproblemen, maar worden in hun monetaire beleid beperkt door inflatierisico s. Al met al zal dit leiden tot een zeer gematigde economische groei in een economische omgeving die nog niet in evenwicht is. Dit maakt de economie zeer gevoelig voor schokken. Dit betekent dat de verwachtingen voor rendementen op risicovolle beleggingen op middellange horizon gematigd positief zijn, maar dat het risico op neerwaartse correcties aanwezig blijft. Voor de lange rente wordt een lichte stijging verwacht. 1 Derde kwartaal 2012 bedroeg de Household Debt Service Ratio (DSR) 10,61. Het laagste niveau van de DSR in de jaren negentig was 10,63 eind Bron: 4/26
5 2. Implicaties (externe) ontwikkelingen SNPF 2.1 Ontwikkelingen SNPF en beroepsgroep Sinds de invoering van de nieuwe Wet op het notarisambt in 1999, hebben zich grote en ingrijpende veranderingen voorgedaan in het notariaat. De marktwerking en de economisch slechte tijden oefenen forse druk uit op het notarieel verdienmodel. Met de economische crisis is de werkgelegenheid in de beroepsgroep afgenomen. Het aantal notarissen daalt, deze trend zet zich door. De veranderingen in de economie, het inkomen en de populatie van notarissen hebben effect op het pensioen. Zo neemt met een kleinere populatie en een dalende inkomstenstroom de pensioenopbouw af. SNPF is inmiddels al een uitkerend fonds geworden (waarbij de premie-inkomsten lager zijn dan de pensioenuitkeringen). Het fonds vertoont deels kenmerken van een gesloten (slapers)fonds. Het premieinstrument als herstelmechanisme werkt niet meer: herstel van de dekkingsgraad moet voornamelijk uit (extra) rendement komen. Herstelt de dekkingsgraad niet, dan zullen de pensioenaanspraken en - rechten moeten worden afgestempeld. De financiële positie van het fonds komt zonder premieinstrument nog verder onder druk te staan. 2.2 Project Toekomst Pensioenfonds SNPF De negatieve omstandigheden zoals deze in de vorige paragraaf worden geschetst nopen tot kritisch nadenken over de huidige inrichting en inhoud van de pensioenregeling. Om deze reden is het project Toekomst Pensioenfonds SNPF gestart. Hierbij wordt nagedacht over een andere inrichting van de pensioenregeling en de uitvoering daarvan, inclusief mogelijke samenwerkingsvormen met andere fondsen. Resultaat moet zijn een toekomstbestendig pensioen, passend bij de beroepsgroep, om te voorkomen dat het fonds als sinking giant zijn verplichtingen niet meer kan nakomen. 2.3 Implicaties voor beleggingsbeleid Het is vooralsnog onduidelijk hoe de toekomst van SNPF eruit zal zien, verschillende opties staan open: - Wijziging van de pensioenregeling en wijzigingen in de uitvoering daarvan (organisatie); - Samengaan met een ander fonds; - Geen actieve opbouw meer, het fonds veranderen in een slapersfonds. Er zijn meerdere toekomstpaden mogelijk. Voor het beleggingsbeleid betekent dit dat er in 2013 vooralsnog geen grote veranderingen zullen worden doorgevoerd in de portefeuille. Ook zal er geen definitieve keuze worden gemaakt over de wijze waarop de beleggingsexpertise van het bestuursbureau wordt vergroot. De afweging of er bijvoorbeeld werkzaamheden op het gebied van beleggingen kunnen worden uitbesteed aan een fiduciair manager kan pas worden gemaakt indien er meer duidelijkheid is over de toekomst van het fonds. Voor 2013 wordt op een andere wijze geborgd dat het pensioenbureau voldoende beleggingsexpertise heeft (zie volgend hoofdstuk). Aan het einde van 2013 zal er wel meer duidelijkheid bestaan omtrent de toekomst van SNPF. Op dat moment kunnen er wel fundamentele beslissingen worden genomen en kunnen deze worden uitgevoerd. 5/26
6 3. Beleggingsprofiel SNPF 3.1 Investment beliefs Beleggingsovertuigingen ( investment beliefs ) bepalen hoe SNPF tegen de financiële markten aankijkt. De overtuigingen zijn het startpunt voor de inrichting van de strategische beleggingsmix en de hieraan gerelateerde beleggingsdiscussies. Het ligt niet in de opzet de investment beliefs van jaar tot jaar radicaal te veranderen. De investment beliefs zijn gebaseerd op: - Horizon; - Rendement Risico; - Actief Passief (vermogensbeheertypologie);kosten; - Kennis. Hierna worden bovenstaande elementen nader toegelicht. Horizon De uitdaging voor SNPF is om de fondsdoelen te realiseren door het beleid in te richten op de lange termijn, maar bij te sturen op de korte termijn. SNPF is echter geen korte termijn belegger die met actieve timing de markt probeert te verslaan; dat is een ander speelveld voor marktparticipanten met veel meer kennis en vermogen. Voor SNPF is dit een losers game. De korte termijn acties van SNPF zijn met name gericht op dekkingsgraadbescherming. Zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven is het toekomstscenario voor SNPF onzeker. Het staande beleid voor de lange termijn (met het vizier op de fondsdoelen) is echter nog steeds van toepassing. Voorkomen moet worden dat er beslissingen worden genomen die op korte termijn de verschillende toekomstscenario s van SNPF bemoeilijken. Dat betekent onder meer dat er geen aanvullende illiquide beleggingen worden aangeschaft. Rendement Risico SNPF is een pensioenbelegger. SNPF belegt om pensioenverplichtingen te financieren; er is geen risicoloze mogelijkheid om de waardevaste pensioenverplichtingen na te komen. Uitgangspunt is het vereiste rendement om een waardevast pensioen te kunnen realiseren, SNPF kiest er voor het hiervoor minimaal benodigde risico te nemen. Om voldoende rendement te genereren zal ook voldoende risico moeten worden gelopen. Mocht het risico behorende bij het minimaal vereiste rendement voor het bestuur niet acceptabel zijn, dan kan worden gekozen voor een lager rendement. De ambitie dient dan te worden bijgesteld. 6/26
7 Actief Passief Uitgangspunt voor SNPF is: passief waar het kan, actief waar het moet. Een pensioenfonds kan actief beheer inzetten om haar portefeuille stabieler te maken met behoud van een vergelijkbaar rendement. Dat is mogelijk daar waar markten niet efficiënt zijn (e.g. actief beheer van hoogrentende obligaties). Het doel is dus niet om met actief management overrendement (alpha) te genereren ten opzichte van de benchmark. Er zijn excess returns te halen in de markt, het aantal managers dat dit realiseert is echter beperkt. Het aantal pensioenfondsen en vermogensbeheerders dat in staat is deze managers en strategieën succesvol te selecteren is nog beperkter. In beginsel belegt SNPF derhalve passief, tenzij actief effectiever is, bijvoorbeeld daar waar de markten nog niet efficiënt zijn. Kosten Kosten zijn zeker, rendementen zijn dat niet. (Beleggings)kosten zijn ook meer dan managementfees alleen. Toe- en uittredingskosten en indirecte kosten kunnen de aantrekkelijkheid van beleggingsproposities sterk drukken. De consequentie hiervan is dat SNPF kostenbewust belegt. Mandaten worden geconcentreerd om kostenvoordelen te genereren. Funds-of-funds en multimanager fondsen met hoge kostenstructuren worden vermeden. Bij illiquide strategieën en beleggingsstructuren zijn naast de voorwaarden voor toetreding ook de uittredingsvoorwaarden essentieel. Kennis SNPF belegt niet in instrumenten en strategieën die het bestuur niet begrijpt, waar het niet kan bijsturen en/of waar het te weinig kennis van heeft. SNPF stapt niet in beleggingsstructuren waar het onvoldoende zeggenschap in heeft. Bij de selectie en implementatie van strategieën is kennisoverdracht van onafhankelijke externe partijen een pre. 3.2 Beleggingsmix 2013 Onderstaand is een voorstel voor de beleggingsmix 2013 opgenomen. Bij de keuze voor de wegingen is aangesloten bij de huidige feitelijke wegingen. In het herstelplan staat beschreven dat het fonds een mix aanhoudt bestaande uit 62,5% vastrentende waarden, 27,5% aandelen en 10% alternatieve beleggingen. In de voor 2013 voorgestelde beleggingsmix is deze verhouding: 72,8% vastrentende waarden, 21,6% aandelen en 5,6% overige beleggingen (private equity, vastgoed). De toezichthouder is kritisch op het (in een periode van herstel) nemen van extra risico. De inrichting van de beleggingsportefeuille (zoals hiervoor geschetst) met een lagere weging voor zakelijke waarden en een hogere weging voor vastrentende waarden leidt niet tot extra risico. Het vereist eigen vermogen (per eind 2012) is lager dan het vereist eigen vermogen dat in het herstelplan is opgenomen. 7/26
8 Normportefeuille 2013 op hoofdlijnen (%) Feitelijk sep/12 Strategisch ALM 2011 Normportefeuille 2013 Matching portefeuille Staatsobligaties (incl. swap overlay) 53,10% 53,10% 53,10% Bandbreedte Return portefeuille IG credits Eur 19,40% 14,40% 19,70% 17,5-22,5% Aandelen Wereld 21,90% 19,30% 21,60% 17,5-25,0% Niet genoteerd vastgoed 0,00% 5,00% 0,00% 0,0-5,0% Commodities 0,00% 1,20% 0,00% 0,0-5,0% Direct vastgoed 0,70% 1,00% 0,70% 0,0-1,0% Private equity 4,90% 6,00% 4,90% 0,0-8,0% Totaal 100,00% 100,00% 100,00% Afdekking renterisico 89,00% 80,00% 80,00% 75-85% De kolom Strategisch ALM 2011 toont de strategische wegingen van de ALM-studie die eind 2011 is verricht. De kolom Normportefeuille 2013 toont de voorgestelde wegingen voor het jaar In de kolom Feitelijk sep/12 worden de feitelijke wegingen per ultimo derde kwartaal weergegeven. In onderstaande tabel worden de bijbehorende benchmarks* weergegeven: Benchmarks Normportefeuille 2013 Benchmark* Matching portefeuille Staatsobligaties (incl. swap overlay) 53,10% Barclays Euro Aggregate Government AAA/AA Return portefeuille IG credits Eur 19,70% Barclays Euro Aggregate Corporate Aandelen Wereld 21,60% MSCI World net Euro hedged Niet genoteerd vastgoed 0,00% n.v.t. Commodities 0,00% n.v.t. Direct vastgoed 0,70% Euribor 3 month + 2% Private equity 4,90% Euribor 3 month + 2% Totaal 100,00% * benchmarks voor individuele mandaten kunnen afwijken van de benoemde benchmarks voor de beleggingscategorieën. De strategische portefeuille kent vrij kleine onderdelen (zoals de niet ingevulde weging van 1,2% in commodities). Wegingen van minder dan 5% van de totale portefeuille zullen weinig impact hebben op het resultaat, maar wel veel managementaandacht vragen. Een allocatie van 1,2% naar commodities heeft dan ook niet de voorkeur. Ook de strategische weging van 5% niet-beursgenoteerd vastgoed is niet ingevuld. Vastgoed is niet erg liquide, maar biedt wel een goede spreiding ten opzichte van aandelen en vastrentende waarden. 8/26
9 Om alle toekomstscenario s die uit het project Toekomst Pensioen SNPF voortkomen open te houden, is het thans verstandig vooralsnog geen extra illiquide beleggingen op te nemen. Beursgenoteerd vastgoed is een optie, maar gedraagt zich wel meer als aandelen en is daarmee geen perfecte vervanging. Er is een vrij grote allocatie naar private equity. Met het oog op mogelijke toekomstscenario s is het verstandig ook hier niet in uit te breiden. Private equity is een belegging met een lange looptijd, waarbij tussentijds uitstappen moeilijk en kostbaar is. Het beste is dan ook deze belangen vast te houden, zeker gezien het feit dat deze beleggingen van SNPF (bijna) in de uitkeringsfase geraken. Zoals gezegd, als de contouren van de nieuwe pensioenregeling duidelijk zijn is het van belang om een nieuwe ALM-studie te laten uitvoeren. Hierna volgt per onderdeel een korte toelichting. Matching portefeuille Deze portefeuille heeft tot doel het (gedeeltelijk) afdekken van de rentebeweging van de verplichtingen. De strategische weging van 53,1% betreft staatsobligaties. De resterende rentegevoeligheid (die niet wordt afgedekt door staatsobligaties, maar die wel afgedekt moet worden) wordt afgedekt met renteswaps. Het renteafdekkingsbeleid is in 2012 aangepast aan de introductie van de UFR-curve. Het strategisch beleid is een afdekking van 80% van de UFR verplichtingen (verdisconteerd tegen de UFR-curve), met een bandbreedte van 75%-85%. In 2012 is de renteafdekking verlaagd tot 70% van de UFRverplichtingen. In termen van werkelijk marktrisico leidt de afdekking van 80% op de UFR-curve tot een lagere renteafdekking (in vergelijking met een afdekking van 80% op de swapcurve). Echter, daarmee wordt naar de mening van het bestuur wel recht gedaan aan de ambitie op te sturen op een laag risico op additionele korting. De BBC adviseert in dat kader wel om de 75%-grens als harde ondergrens te hanteren. In lijn daarmee zal in februari de renteafdekking binnen de strategische bandbreedte worden gebracht. De afweging zal moeten worden gemaakt of dit naar het oordeel van het bestuur voldoende is. Besluit: het bestuur heeft in de vergadering van 14 februari 2012 besloten om de renteafdekking te verhogen tot 80% van de UFR-verplichtingen. 9/26
10 IG credits Eur Strategische weging van 14,4%, op dit moment een feitelijke weging van 19,4%. Gezien het feit dat andere beleggingen niet volledig worden ingevuld (niet genoteerd vastgoed: zie onderstaande) is het logisch om een iets hogere weging investment grade obligaties aan te houden. In de normportefeuille heeft credits daarom een weging van 19,7%. Aandelen Wereld Strategische weging van 19,3%, op dit moment een feitelijke weging van 21,9%. Gezien het feit dat andere risicovollere beleggingen niet volledig worden ingevuld (commodities, private equity: zie onderstaande) is het logisch om een iets hogere weging aandelen aan te houden. In de normportefeuille heeft aandelen daarom een weging van 21,6%. Niet genoteerd vastgoed Strategische weging van 5% maar is tot op heden nog niet ingevuld. Om alle toekomstscenario s voor SNPF open te houden is het voorstel van de BBC om vooralsnog geen extra illiquide beleggingen op te nemen en dus deze strategische weging voorlopig niet in te vullen. Besluit: het bestuur heeft in de vergadering van 14 februari 2012 besloten om de strategische weging naar niet genoteerd vastgoed niet in te vullen. Commodities Strategische weging van 1,2% maar is tot op heden nog niet ingevuld. Gezien de kleine allocatie (weinig effect, veel managementaandacht) is het voorstel van de BBC om deze strategische weging voorlopig niet in te vullen. Besluit: het bestuur heeft in de vergadering van 14 februari 2012 besloten om de strategische weging naar commodities niet in te vullen. Direct vastgoed Dit betreft het kantoorpand van SNPF. Vertegenwoordigt op dit moment 0,7% van de portefeuille. Private equity Strategische weging van 6,0%, op dit moment heeft private equity een feitelijke weging van 4,9%. Om alle toekomstscenario s voor SNPF open te houden is het voorstel van de BBC om vooralsnog geen extra illiquide beleggingen op te nemen en dus de weging niet te verhogen. Overigens valt de huidige weging binnen de bandbreedte. Besluit: het bestuur heeft in de vergadering van 14 februari 2012 besloten om geen nieuwe portefeuilleonderdelen op te nemen en/of in te vullen met een strategische weging kleiner dan 5%. Verdere illiquiditeit wordt niet aan de portefeuille toegevoegd. 10/26
11 3.3 Dekkingsgraadrisico In 2013 zullen de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten bij SNPF worden gekort. Deze zware maatregel is nodig om de financiële positie van het fonds te verbeteren. SNPF streeft ernaar om toekomstige additionele kortingsmaatregelen te voorkomen. Het voornaamste risico voor SNPF is het neerwaartse risico oftewel het dekkingsgraadrisico. Dit is het risico dat de dekkingsgraad (na de korting) wederom daalt onder een niveau waar het fonds niet meer zelfstandig kan herstellen zonder korten. Acties: - In 2013 zal de beheersing van het neerwaartse dekkingsgraadrisico blijvend onder de aandacht van het bestuur zijn. Onderzocht zal worden of, en op welke manier, er een ondergrens in de dekkingsgraad kan worden gelegd, waarbij er nog wel opwaarts potentieel behouden blijft. Tijdpad: Q /26
12 4. Taakverdeling bestuursbureau, bestuur en BBC Het beleggingsproces staat centraal in het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsproces wordt verstaan het geheel van (interne) regels, dat toeziet op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen. Dit leidt tot een consistent en beredeneerd beleggingsgedrag. Voor iedere stap in het beleggingsproces moeten inhoudelijke en organisatorische beslissingen worden genomen. In het beleggingsproces hebben verschillende organen (bestuur, bestuursbureau en de beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC)) elk eigen taken en verantwoordelijkheden. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor het gehele beleggingsproces en neemt beslissingen van beleidsmatige en strategische aard (vaststelling beleggingsbeleid, bandbreedtes, benchmarks en de selectie en formele aanstelling van de vermogensbeheerders). Deze beslissingen worden voorbereid door het pensioenbureau. Een afvaardiging van het bestuur (twee personen) vormt de BBC. De commissie wordt geadviseerd door twee externe adviseurs die deskundig zijn op het gebied van beleggingen of financiële markten. De BBC heeft tot taak het bestuur (gevraagd of ongevraagd) te adviseren over het strategische beleggingsbeleid en zij ziet toe op de uitvoering van het beleggingsbeleid. De BBC is daarnaast betrokken bij de nadere invulling van het strategisch beleggingsbeleid. Het bestuursbureau heeft de meeste contacten met de vermogensbeheerders en heeft hierin een beleidsvoorbereidende rol. Het bestuursbureau kan momenteel niet de door het bestuur gevraagde ondersteuning bieden. Als tijdelijke maatregel, hangende de uitkomst van de toekomstverkenning, wordt het bestuursbureau voor dit onderwerp versterkt door een beroep te doen op externe adviseurs, zodat het bestuursbureau voldoende ondersteuning en tegenwicht kan bieden bij het beleggingsproces. Besluit: het bestuur heeft in de vergadering van 14 februari 2012 besloten om het bestuursbureau als tijdelijke maatregel te versterken door het inzetten door een beroep te doen op externe adviseurs. Hiervoor moet extra budget worden gereserveerd, dit zal apart worden opgenomen in de begroting. 12/26
13 5. Roadmap 2013/ Inleiding Een pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met onzekerheden. Kansen zijn onzekerheden met een mogelijk positief effect. Risico s zijn onzekerheden met een mogelijk negatief effect: schade of verlies. Het bestuur van een pensioenfonds zal bij elk risico een afweging moeten maken of het bestuur het risico wil accepteren (met een mogelijk negatief effect) of deze risico s wil mitigeren danwel vermijden. Balansmanagement voor pensioenfondsen gaat over de beheersing van het risico dat de beleggingen minder snel groeien dan de verplichtingen. Het beleggingsbeleid kan niet los worden gezien van de ontwikkeling van de verplichtingen. Balansmanagement is de benaming voor deze beoogde integrale aanpak. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen balansmanagement (portefeuilleconstructie en risicobudgettering), de implementatie daarvan en de wijze van beheer. Belangrijke methode bij het vaststellen van het strategisch beleid is de ALM-studie waarbij ontwikkelingen in de beleggingen en verplichtingen in onderlinge samenhang worden geanalyseerd. Deze wordt aangevuld met een kortere termijn risico- en scenarioanalyse. Het beleggingsdoel zou moeten zijn om met een voor het fonds acceptabel beleggingsrisico een zo hoog mogelijk rendement te behalen om de continuïteit van de pensioenregeling zo goed mogelijk te waarborgen. 5.2 Balansmanagement Tot enkele jaren geleden was bij veel pensioenfondsen de normale gang van zaken om apart van elkaar de beleggingen en de verplichtingen te beschouwen. Tegenwoordig wordt een meer integrale balansmanagementaanpak gehanteerd, zoals in de inleiding is beschreven. De afgelopen jaren zijn er door SNPF veel goede stappen gezet. Naast de beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC) is er sinds kort ook een audit en risk commissie (ARC). Een andere goede stap is de opzet van een matchingportefeuille en een returnportefeuille. De volgende stap is om het beleid verder uit te werken, rapportages op te zetten en maatregelen benoemen voor de beheersing van risico s. Op dit moment is SNPF een fonds in uitkering : de uitkeringen ( 45 miljoen) waren in 2011 hoger dan de nieuwe opbouw ( 30 miljoen). Dit probleem wordt vergroot voor de krimp in de beroepsgroep en in combinatie met de huidige situatie van onderdekking. Door de onderdekking verslechtert de dekkingsgraad door elke uitkering die wordt gedaan. Het is maar de vraag of als de economie weer aantrekt het aantal actieve deelnemers net zo snel toeneemt als deze nu afneemt. Het is onze verwachting dat dit niet zal gebeuren; wij verwachten dan een stabilisatie. 13/26
14 5.3 ALM-proces Zoals bij de inleiding van dit rapport al werd gememoreerd heeft er in 2011 een ALM-studie plaatsgevonden. Sedertdien is er echter sprake van verschillende grote ontwikkelingen waardoor een nieuwe ALM-studie noodzakelijk is: 1. Veranderende wetgeving (UFR-rekenrente); 2. Aanstaande korting op de pensioenaanspraken; 3. Snel veranderend werkveld notariaat (sterke afname aantal (kandidaat)notarissen); 4. Mogelijk toewerken naar een nieuwe pensioenregeling; 5. Gedeeltelijk nieuwe personele bezetting bestuur SNPF. In het eerste kwartaal van 2014 zal een nieuwe ALM-studie worden uitgevoerd. In 2013 zullen al wel voorbereidende werkzaamheden worden verricht. Besluitvorming hierover vindt plaats in het najaar van Ten aanzien van het integrale ALM-proces worden de activiteiten in twee delen geknipt : een eerste fase en een tweede fase. De eerste fase vindt (grofweg) plaats in het eerste half jaar van In deze fase wordt de risk appetite van het bestuur vastgesteld (ten aanzien van de opgebouwde pensioenen), wordt de risk appetite van de deelnemers vastgesteld (ten aanzien van de nieuwe pensioenregeling) en worden tot slot de investment beliefs van het bestuur bepaald. In de zomer van 2013 (na de eerste fase) zal een nieuw pensioencontract met de deelnemers worden afgesloten met de nieuwe pensioenregeling. Dat is de aftrap voor de tweede fase. De (voorbereiding van de) tweede fase vindt (grofweg) plaats in het laatste half jaar van 2013 en loopt door tot in In deze fase wordt de ALM-studie verricht en vindt ook (als gevolg van de uitkomsten van de studie) de concrete inrichting van de portefeuille plaats, alsmede risk budgetting, manager selectie en implementatie. 14/26
15 Het proces van de ALM-studie is als volgt: 1 Risk appetite Investment beliefs ALM studie Risk budgetting en Portefeuille constructie Fase 1 Fase 2 Vaststellen risiconormen 5 Manager selectie 6 Implementatie Risk appetite A. Bestuur Hierbij wordt de risicobereidheid van het bestuur onderzocht. Het betreft hierbij de risk appetite ten aanzien van de reeds opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Dit proces zal worden begeleid door adviesbureaus Cardano en Ortec Finance. In maart is inmiddels een bestuurlijke sessie gepland met Cardano om de risk appetite van het bestuur vast te stellen. Uitkomst van het onderzoek zal een afweging zijn tussen risico, ambitie en premie. B. Deelnemers In een apart traject (los van bestuur) wordt de risicobereidheid van de deelnemers vastgesteld. Daarbij gaat het niet over de opgebouwde pensioenen, maar over de toekomstige pensioenregeling. Inmiddels zijn er al diverse acties in gang gezet om de risicobereidheid van de deelnemers te toetsen. In Q2 zal dit onderzoek (met verschillende sessies in het land, via internet en met de pensioenraad) worden afgerond. De uitkomst zal gebruikt worden als inbreng voor aanpassing van de pensioenregeling. 15/26
16 1. Investment beliefs Beleggingsovertuigingen : deze bepalen hoe SNPF tegen de financiële markten aankijkt en welke keuzes hierin het beste door SNPF kunnen worden gemaakt. Het is een leidraad voor alle beslissingen. De overtuigingen zijn het startpunt voor de inrichting van de strategische asset allocatie en hieraan gerelateerde beleggingsdiscussies. 2. ALM studie Asset & Liability -studie. Een onderzoek naar de meest optimale strategische beleggingsmix, gegeven de karakteristieken van het fonds, gegevens de risk appetite van bestuur en deelnemers en gegeven de investment beliefs van het bestuur. Uit de ALM-studie volgt de valuta-afdekking, rente-afdekking en een optimale strategische asset allocatie. Deze vormen de normwegingen voor de portefeuille. De ALM-studie kan pas na de eerste fase starten. De voorbereiding start in de tweede helft van 2013, de daadwerkelijke studie vindt in het eerste kwartaal van 2014 plaats. 3. Portefeuille constructie Dit betreft de nadere detaillering en precisering van de resultaten van de ALM studie: regio-allocatie, sector-allocatie, keuze benchmarks, keuze gebruik instrumenten, bandbreedtes, et cetera. 4. Manager selectie Hierbij worden de vermogensbeheerders geselecteerd die de beleggingen gaan beheren. 5. Implementatie Dit betreft de concrete invulling en uitvoering van de aanpassingen. Het tijdschema voor bovenstaand proces is in onderstaande figuur weergegeven. De tijdsindeling na de knip in de zomer van 2013 is een inschatting, deze kan wijzigen. Fase 1 Fase 2 Tijdschema 1 Risk appetite 2 Investment beliefs 3 ALM studie 4 Portefeuille constructie 5 Manager Selectie 6 Implementatie Q Q Q Q Q Q /26
17 Vaststellen risiconormen In de figuur aan het begin van de paragraaf staat ook (in de grote pijl) vaststellen risiconormen. Bij elke stap zullen er grenzen worden bepaald (e.g. maximaal risiconiveau, een zekere valuta-afdekking, et cetera). Mogelijk dat er sprake is van bandbreedtes (e.g. om een strategische weging). Bij al deze grenzen horen risiconormen. Deze moeten doorlopend het gehele proces worden benoemd. Deze normen zijn nodig om latere het (risico)beleid te toetsen, beheersmaatregelen te formuleren en vervolgacties te bepalen. Overige acties Het jaar 2013 zal in teken staan van de (voorbereiding op de) uit te voeren ALM-studie en het gehele proces daar omheen. Er zullen geen grote wijzigingen in de portefeuille worden doorgevoerd, met uitzondering van de verhoging van de renteafdekking. Onderstaand worden enkele overige acties benoemd, die pas in fase 2 en later nadrukkelijker van belang geraken. Acties: Fase 1 - Op dit moment doet DNB een groot onderzoek naar de uitbesteding van het vermogensbeheer bij zo n veertig pensioenfondsen (zie onder meer de brief van DNB over dit onderwerp d.d. 16 januari 2013). DNB zal in 2013 dit onderzoek uitbreiden, het is daarbij goed mogelijk dat ook SNPF (als een van de beroepspensioenfondsen) zal worden gevraagd deel te nemen aan dit onderzoek. Ter voorbereiding hierop zal aan de vermogensbeheerders van SNPF het verzoek worden gedaan om aan te geven in hoeverre zij voldoen aan de uitbestedingseisen van DNB. In plaats dat het fonds (bijvoorbeeld) de ISDA s en CSA s nader toetst wordt deze vraag dus in eerste instantie bij de vermogensbeheerders gelegd. - ABTN en de Verklaring Beleggingsbeginselen aanpassen aan het huidige beleid. - Onderzoek naar de kosten die KAS BANK maakt (kostendrijvers) als gevolg van keuzes in de portefeuille. Bijvoorbeeld het mandaat aan PIMCO, dat heeft een groot volume en er worden veel transacties verricht. Hierdoor zijn de kosten van de custodian hoger. Fase 2 - Evaluatie van benchmarks of deze een adequate afspiegeling van de beleggingen vormen. - Opstellen van een benchmark-document waarin alle verschillende benchmarks worden beschreven en gekoppeld aan de beleggingen (op individueel niveau). - Onderzoek naar mogelijkheden om te beleggen in fondsen om zo de kosten verder te verlagen en de structuur eenvoudig te houden. 17/26
18 6. Risicobeleid In 2012 heeft SNPF haar financieel risicobeleid vastgesteld. In dit hoofdstuk zijn de verschillende elementen uit de desbetreffende beleidsnotitie overgenomen en aangescherpt. Eventuele inhoudelijke verschillen worden benoemd. Het financieel risicobeleid van SNPF wordt gedreven door de ambitie om met een zo laag mogelijk risico voor de deelnemers een zo hoog mogelijk pensioenresultaat te realiseren. Dit binnen de kaders die door de ambitie uit het pensioencontract, het Financieel toetsingskader (FTK) en de overige uitgangspunten voor de uitgevoerde ALM studie zijn bepaald. Om de risico s voor de deelnemers zo veel mogelijk te beperken heeft het bestuur van SNPF een aantal restricties geformuleerd waarmee bij de invulling en monitoring van het balansmanagementbeleid en het beleggingsbeleid rekening dient te worden gehouden. In het navolgende zijn deze restricties nader uitgewerkt. 6.1 Strategische Asset Allocatie en Risicobudget In de ten behoeve van het fonds in 2011 uitgevoerde ALM studie is de eerste lijn aan riscorestricties vastgelegd door de bij de uitgangspunten en de investment beliefs passende optimale asset allocatie met de daarbij behorende bandbreedtes en de tracking error ten opzichte van de verplichtingen (zie hoofdstuk 3 voor een overzicht van de strategische wegingen). Ten behoeve van de eenvoud ligt het voor de hand om de portefeuille op te delen in een matchingportefeuille (waarin de staatsobligaties en de renteafdekking is ondergebracht) en een returnportefeuille (waarin de overige beleggingen zijn ondergebracht en eventueel herbalancering plaatsvindt). De matchingportefeuille zorgt er voor dat het beleid van renteafdekking en het herbalanceren van de portefeuille elkaar niet in de weg gaan zitten (zie bijlage 1). Het monitoren van de strategische weging vindt op kwartaalbasis plaats door de beleggingscommissie. Op kwartaalbasis adviseert de beleggingscommissie over eventuele aanpassingen in de wegingen. Herbalancering van de returnportefeuille indien een asset class de buitengrenzen overtreedt, vindt in principe plaats (terug naar het midden van de range) op basis van een besluit daartoe in het kwartaaloverleg van het bestuur en door middel van instructie van het bestuursbureau aan de vermogensbeheerders. Het strategisch beleggingsbeleid bepaalt in welke mate een pensioenfonds risico s loopt. Een risicobudget vertaalt dit naar de praktijk: er is een budget voor risico dat naar verschillende beleggingen (en risicobronnen) kan worden gealloceerd. De verdeling wordt gecontroleerd aan de hand van een onafhankelijke rapportage. Aanpassing van het risicobudget vindt plaats aan de hand van het in het crisisplan vastgelegde dynamische risicobeleid. Kritische niveaus van de dekkingsgraad waarbij aanpassing van het risicobudget kan plaatsvinden zijn: 98, 105, 110 en /26
19 6.2 Matchingrisico/renterisico Het renterisico vormt het belangrijkste risico in het balansbeheer van het fonds. In een afweging tussen de aanvaarbare bewegelijkheid van de dekkingsgraad en het streven naar toekomstige indexatie van de pensioenen, is het strategisch afdekkingsniveau van het renterisico vastgesteld op 80% van de verplichtingen met een marge daaromheen van 5% (derhalve range: 75%-85%). De mate van afdekking van het renterisico wordt berekend aan de hand van de DV01 (de verandering van de waarde van de verplichtingen bij een renteverandering van 1 basispunt). Om de gevoeligheid van de renteafdekking voor draaiingen in de yieldcurve zoveel mogelijk te beperken zijn 7 looptijdbuckets gedefinieerd waarbinnen de afwijking van de afdekking t.o.v. de DV01 in die bucket niet meer mag bedragen dan 5%. De afdekking van het renterisico vindt plaats middels een matchingportefeuille. De afdekking van het renterisico vindt plaats door fysiek papier en met behulp van derivaten(-structuren). De verdeling tussen fysiek papier en derivaten wordt jaarlijks bepaald in het beleggingsplan op basis van vigerende marktomstandigheden. Om de gevoeligheid voor de Staat/Swap spread enigszins te beperken en voldoende ruimte te hebben voor het kunnen overdragen van onderpand, wordt in beginsel uitgegaan van een 50/50 verdeling tussen fysiek papier en derivaten met een marge hieromheen van 20% (derhalve range: 70/30-30/70). De ruimte om met swaptions te werken wordt beperkt tot maximaal 15% van het renterisico. Monitoring van het renterisico vindt plaats door de overlay manager en gerapporteerd door de custodian. In de berekening van de mate van renteafdekking worden de beleggingen in IG credits meegenomen (conform benchmark gegevens). Afwijkingen van de aangegeven restricties op het niveau van renteafdekking en de verdeling over de buckets worden direct gecorrigeerd. Hierop is geen uitzondering mogelijk. Afwijkingen in de inzet van het type instrumenten om de renteafdekking te bewerkstelligen is slechts mogelijk op basis van een onderbouwd advies van de beleggingscommissie en een daartoe strekkend bestuursbesluit. 6.3 Marktrisico Het bestuur stuurt het marktrisico aan de hand van de strategische wegingen en de daarbij aangegeven bandbreedtes. Monitoring en herbalancering vinden plaats zoals aangegeven onder de paragraaf Strategische Asset Allocatie en Risicobudget. Ter voorkoming van een al te grote afwijking van het resultaat van een asset class t.o.v. de voor berekeningen van het risico gehanteerde benchmarks wordt de tracking error van de beleggingen binnen een asset class vastgesteld. Hoe kleiner deze tracking errors, hoe beperkter de mogelijkheid om en actief beleggingsbeleid binnen een asset class te voeren (zie tevens onder 7, Concentratierisico). In onderstaand overzicht wordt de verdeling actief/passief getoond zoals in de zomer van 2012 vastgesteld in het financieel risicobeleid. De matching portefeuille wordt onder actief geschaard. Te overwegen is om deze (grote) portefeuille passief te gaan beheren, hetgeen kostenbesparend is. 19/26
20 Actie: Er zal worden onderzocht of de extra kosten van actief beheer van de matching portefeuille loont (dat het opweegt tegen het extra rendement) in relatie tot het risiconiveau. Mogelijke verdeling actief-passief Actief Passief Matching portefeuille Staatsobligaties + x Swap overlay + x Return portefeuille IG credits Eur + Aandelen Wereld + Direct vastgoed n.v.t. Private equity n.v.t 6.4 Kredietrisico Het fonds spreidt de beleggingen in schuldpapier over verschillende tegenpartijen. Er gelden een aantal specifieke restricties ten aanzien van partijen waarmee in het kader van door het fonds ingezette financiële instrumenten een kredietrelatie kan ontstaan. Restricties op het gebied van kredietrisico zijn opgenomen op de volgende pagina. Staatsobligaties - Nederlandse- en Duitse staatsobligaties maken tenminste 50% uit van de vastrentende portefeuille. - Franse staatsobligaties gemaximeerd op 15% van de vastrentende portefeuille. - Overige Eurolanden (AAA en AA): per land gemaximeerd op 7,5% van de vastrentende portefeuille. - Overige Eurolanden (A): per land gemaximeerd op 5% van de vastrentende portefeuille (en in totaal gemaximeerd op 50%). - Overige Eurolanden (<A): geen exposure. 20/26
Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken
Beleggingsovertuigingen Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Beleggingsovertuigingen De missie van het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken (POB) is een toekomstbestendig en verantwoord pensioen
Nadere informatie2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt.
1. Inleiding Investment beliefs zijn de overtuigingen waarop Bpf MITT het beleggingsbeleid wil baseren. De investment beliefs zijn voor het pensioenfonds belangrijke uitgangspunten en dienen als kader
Nadere informatieVerklaring inzake beleggingsbeginselen
STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE Mei 2011 INHOUDSOPGAVE 0. Introductie 3 1. Doelstelling van het beleggingsbeleid 4 2. Organisatie en risicobeheerprocedures 5 3. Beleggingsbeginselen 7 Mei 2011 Pagina
Nadere informatieB2014-69. Beleggingsplan 2014. Stichting Notarieel Pensioenfonds 20 maart 2014 1/26
Beleggingsplan 2014 Stichting Notarieel Pensioenfonds 20 maart 2014 1/26 Inhoud Inhoud...2 1 Inleiding...4 2 Implicaties externe ontwikkelingen rond SNPF...5 2.1 Macro-economische omgeving...5 2.2 Ontwikkelingen
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie
Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%
Nadere informatie2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.
Beleggingsbeginselen Spoorwegpensioenfonds 1. Rendement wordt behaald door het nemen van risico. Om de ambitie van SPF waar te maken is rendement op het belegd vermogen nodig. Sparen levert onvoldoende
Nadere informatieBeleggingsbeginselen
Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds voor de Architectenbureaus Versie april 2015 Deze Verklaring beleggingsbeginselen maakt onderdeel uit van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds en is aangepast
Nadere informatieSTICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN
STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN 22 september 2016 Beleggingsbeginselen De beleggingsbeginselen van het pensioenfonds zijn de uitgangspunten ten aanzien van beleid en uitvoering,
Nadere informatievoor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV).
REGLEMENT BELEGGINGSCOMMISSIE voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV). Artikel 1 Vaststelling en reikwijdte Dit reglement geeft, in aanvulling op de statuten,
Nadere informatieVerklaring inzake de beleggingsbeginselen
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen 1. Inleiding Ongeveer 2.000 personen hebben pensioenaanspraken opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Avery Dennison (in deze verklaring voortaan verder pensioenfonds
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011
Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011 April 2011 ING Investment Management / ICS Inleiding Jaarlijks stelt het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg (Huntsman)
Nadere informatieVerklaring van beleggingsbeginselen
Verklaring van beleggingsbeginselen Inleiding Stichting Pensioenfonds APF (APF) voert de pensioenregeling uit voor de (voormalige) werknemers van AkzoNobel. Om de pensioenen te kunnen uitkeren, ontvangt
Nadere informatieBeleggingsstatuut Stichting Sophia Kinderziekenhuis Fonds Vastgesteld 9 februari 2016
Beleggingsstatuut Stichting Sophia Kinderziekenhuis Fonds Vastgesteld 9 februari 2016 I Inleiding De Stichting Sophia Kinderziekenhuis Fonds (het Fonds ) heeft ten doel: (i) de financiele ondersteuning
Nadere informatievan Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van de Kring Bavaria van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds Datum: 12-4-2017 Versie: 1 Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds is een handelsnaam van de Stichting
Nadere informatieMarktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).
Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad
Nadere informatieKort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux
Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement
Nadere informatieBijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen
Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen 1. Inleiding Deze Verklaring inzake de beleggingsbeginselen ( Verklaring ) beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds.
Nadere informatieBeleggingsstatuut. 1. Algemene Richtlijnen. 2. Richtlijnen inzake het beleggingsbeleid
Beleggingsstatuut 1. Algemene Richtlijnen 1. Statutaire doelstelling De Hartstichting strijdt tegen hart- en vaatziekten. Zij investeert in onderzoek naar harten vaatziekten in Nederland. Zij geeft hoogwaardige
Nadere informatieVERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 19 APRIL 2011
VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 19 APRIL 2011 VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 1.1 Het beleggingsproces Het beleggingsproces vormt de randvoorwaarden
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni
Nadere informatieBeleggingsprincipes. Juli 2013
Beleggingsprincipes Juli 2013 1 Inleiding en achtergrond Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart (hierna: ons pensioenfonds) belegt met een lange termijn horizon. Om het beleggingsbeleid
Nadere informatieVerklaring beleggingsbeginselen kring J
Verklaring beleggingsbeginselen kring J Deze verklaring beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het beleggingsbeleid van kring J. Deze is vastgesteld door het bestuur op 24 januari
Nadere informatieEen goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs. Dat is waar Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) voor staat.
Hoe ziet het beleggingsbeleid van SBZ eruit? Een goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs. Dat is waar Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) voor staat. Om iedereen het afgesproken
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Medisch Specialisten. Vermogensbeheer SPMS. 17 november 2014
Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten Vermogensbeheer SPMS 17 november 2014 Structuur SPMS (vermogensbeheer) Bestuur SPMS F&C (verantwoord beleggen) Ortec (ALM studie) Bestuursbureau Investment
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per
Nadere informatieOnderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij ABTN
Onderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij april 2017 Dit document heeft 5 pagina s Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie V1.0 BAC 11 april 2017 Nieuwe bijlage i Inhoudsopgave Strategisch beleggingsbeleid
Nadere informatieCase study: voorbeeld van een strategisch risicomanagementproces bij Philips Pensioenfonds
Case study: voorbeeld van een strategisch risicomanagementproces bij Philips Pensioenfonds VBA ALM congres 6 november 2014 Philips Pensioenfonds Philips Pensioenfonds in een notedop Beleggingen Verplichtingen
Nadere informatieVerklaring van Beleggingsbeginselen. Joachim Aelvoet CBFA
Verklaring van Beleggingsbeginselen Joachim Aelvoet CBFA 17 maart 2011 Onderzoek 29 IBP's +/- 4,5 miljard euro vermogen +/- 100.000 aangeslotenen methode: eerste analyse individueel gesprek conclusies
Nadere informatieVerklaring inzake de beleggingsbeginselen
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfspensioenfonds AVH 1. Introductie 1.1 Inleiding Deze verklaring inzake de beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het
Nadere informatieFEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen
FEB/2011 MAAND Rapportage Vermogensbeheer Stichting Pensioenfonds Productschappen Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Kerncijfers... 3 1.1. Dekkingsgraad... 3 1.2. Rendement... 4 1.3. Vermogensmutaties...
Nadere informatie1. Organisatie BIJLAGE I: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA. ABTN 2014 versie 21-3-2014 1. Stichting Pensioenfonds Achmea
BIJLAGE I: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN Introductie Deze Verklaring inzake beleggingsbeginselen (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van SPA.
Nadere informatieKwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014
Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%
Nadere informatiePersbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011
Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieWorkshop Riskmanagement & Governance van beleggen VIIP congres. Amstelveen, 17 april 2012
Workshop Riskmanagement & Governance van beleggen VIIP congres Amstelveen, 17 april 2012 Agenda 1. Ontwikkelingen risicobeheersing beleggingen 2. DNB bevindingen en toezichtthema s 2012 3. Maatregelen
Nadere informatie2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG
2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen
Nadere informatieVerklaring beleggingsbeginselen kring F
Verklaring beleggingsbeginselen kring F Deze verklaring beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het beleggingsbeleid van kring F. Deze is vastgesteld door het bestuur op 24 januari
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%
Nadere informatieMarktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van 16.893 miljoen naar 17.810 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).
Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2014 130,4%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 30 juni 2014. Over de eerste negen maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2016 bedroeg 107,9% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2016 bedroeg 2,3% Het rendement van 1 januari
Nadere informatieVerklaring inzake Beleggingsbeginselen
Verklaring inzake Beleggingsbeginselen per 1 januari 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE Inhoudsopgave Verklaring inzake Beleggingsbeginselen van Stichting ING CDC Pensioenfonds 3 De pensioendoelstellingen,
Nadere informatieNedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking
Nedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking Financial Investigator Zeist 19 juni 2017 Frans Dooren directeur Agenda Introductie Nedlloyd Pensioenfonds
Nadere informatieFondsdocumenten SNPF Beleggingsplan 2015
Fondsdocumenten SNPF Beleggingsplan 2015 Inhoud Inhoud...2 1 Terugblik 2014 & vooruitblik 2015...4 1.1 Terugblik 2014...4 1.2 Macro-economische omgeving...4 1.3 Ontwikkeling pensioen in het notariaat...4
Nadere informatieBeleggingsstatuut ten behoeve van R.K. parochies binnen het Bisdom van s-hertogenbosch
Versie 2012/PB/WM/002 Beleggingsstatuut ten behoeve van R.K. parochies binnen het Bisdom van s-hertogenbosch Februari 2013 (eerste versie: november 2010) Inleiding In de afgelopen jaren zijn de opbrengsten
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015
KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen
Nadere informatieStichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen
REGLEMENT BELEGGINGSADVIESCOMMISSIE Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Datum: 8 oktober 2018 REGLEMENT BELEGGINGSADVIESCOMMISSIE BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Waar in dit reglement aanduidingen
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot
Nadere informatieVERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ DECEMBER 2016
BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE DECEMBER 2016 BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING INHOUD 1. Introductie... 1 2. Organisatie... 2 2.1 Het fonds... 2 2.2 Organisatie... 2 2.3 Indexatiebeleid...
Nadere informatieDe Dynamische Strategie Portefeuille DSP
De Dynamische Strategie Portefeuille DSP Onderdeel van het beleggingsbeleid van Pensioenfonds UWV 1 Inhoudsopgave Waarom beleggen? 4 Beleggen is niet zonder risico s 4 Strategische beleggingsportefeuille
Nadere informatieMarktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.
Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement
Nadere informatieBeleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016
Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB 29 april 2016 1 Uw pensioen bij PGB in 2016 3 september 2015 Pensioenfonds balans 50% 50% Bezittingen Matching portefeuille Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31
Nadere informatieBerekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij ABTN
Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij december 2017 Dit document heeft 7 pagina s Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie V1.0 KPMG 1 november 2010 Herijkte versie V2.0 KPMG 20 juli 2011
Nadere informatieHet bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.
Financieel crisisplan (per 1-7-2016) Inleiding Onderstaand is het financieel crisisplan van het SPF weergegeven. Het financieel crisisplan is gebaseerd op artikel 29b van het besluit FTK en wordt toegevoegd
Nadere informatieStichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19
Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015 Stand van zaken SVG 1 van 19 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2014 Vooruitblik 2015 Vragen 2 van 19 Pensioenfonds SVG
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%
Nadere informatieStichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21
Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds
Nadere informatieToelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014
Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader Juni 2014 Inhoudsopgave Wetsvoorstel aanpassing FTK Beleidsdekkingsgraad Premievaststelling Toekomstbestendig indexeren Inhaalindexatie Hersteltermijn
Nadere informatieMarktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.
Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement
Nadere informatieBeleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.
Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement
Nadere informatieAmsterdam, 9 oktober Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Amsterdam, 9 oktober 2018 Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Inleiding Achtergrond en doelstelling Pensioenfonds UWV heeft deze Verklaring inzake de beleggingsbeginselen ( Verklaring ) opgesteld
Nadere informatieInvestment beliefs Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK
Investment beliefs 2017 Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK Mei 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Investment beliefs 2014...4 3. Investment beliefs 2017...6 2 1. Inleiding Tijdens de strategiedag
Nadere informatieVerklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Gasunie
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Gasunie Deze Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen ( de verklaring ) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2017 bedroeg 110,3% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2017 bedroeg 1,2% Het pensioenvermogen per 31
Nadere informatieVerklaring inzake de beleggingsbeginselen. Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf De Meern, 18 maart 2013 1 1. Inleiding Voor u ligt de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Nadere informatieHet bestuur onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent person regel.
4.4 Beleggingsbeleid Beleggingsdoelstelling In de Verklaring Beleggingsbeginselen van het pensioenfonds zijn de doelstellingen, beleggingsovertuigingen, risicotolerantie en beperkingen gedefinieerd waarop
Nadere informatieVerklaring inzake beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Verklaring inzake beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deze Verklaring inzake beleggingsbeginselen (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid
Nadere informatieVerklaring inzake beleggingsbeginselen 2015-2017
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zuivel en aanverwante industrie (BPZ) Verklaring inzake beleggingsbeginselen 2015-2017 Inleiding Deze verklaring inzake de beleggingsbeginselen geeft de uitgangspunten
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Unisys Nederland
Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2013 In het vierde kwartaal van 2013 steeg de dekkingsgraad 2,5%-punt van 99,8% naar 102,3%. Die stijging wordt grotendeels verklaard door Opname van de vordering
Nadere informatieAdvies Commissie Parameters
Advies Commissie Parameters Voorstel tot herziening van verwachte rendementen Sprenkels&Verschuren Maart 2014 Copyright 2014 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document of een deel
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering Arthur van der Wal Nieuwegein, 28 september 2006 Agenda < Huidig Mandaat bij ING IM < Performance, Beleid en Vooruitzichten < Financieel Toetsingskader
Nadere informatieDe marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.
Kwartaalbericht 2015 Samenvatting De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. De reële dekkingsgraad ultimo tweede kwartaal was
Nadere informatieVERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING CRH PENSIOENFONDS 18 JUNI 2012
VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN 18 JUNI 2012 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Organisatie... 2 2.1 Het fonds... 2 2.2 Organisatie... 2 2.3 Toeslagenbeleid... 3 3. Beleggingsbeleid... 4 3.1 Doel van het
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 bedroeg 108,0% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2016 bedroeg -2,8% Het rendement van 1
Nadere informatieHet Nedlloyd Pensioenfonds van nu en in de toekomst
Het Nedlloyd Pensioenfonds van nu en in de toekomst Jaarvergadering DNP 25 maart 2015 Frans Dooren, directeur 1 Agenda - Even voorstellen - Terugblik 2014 - Organisatie, Dekkingsgraad, Rente, Verplichtingen,
Nadere informatieAanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016
Aanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016 Per 1 augustus 2016 voert de beheerder van de Aegon Funds, de AEAM Funds en de Aegon Paraplu 1 Funds, Aegon Investment
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2017 bedroeg 117,2% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2017 bedroeg 3,0% Het rendement van 1
Nadere informatiePopulair beleggingsplan
Populair beleggingsplan versie oktober 2015 1 Inhoudsopgave Waarom belegt het pensioenfonds? 4 Wat is het doel van beleggen? 4 Wat levert beleggen op? 4 Er gaan toch ook risico s gepaard met beleggen?
Nadere informatieSPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >
2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden
Nadere informatie2. DOELSTELLING BELEGGINGSBELEID
Verklaring beleggingsbeginselen d.d. 12 december 2018 1. INLEIDING Deze Verklaring Beleggingsbeginselen is de schriftelijke vastlegging van de meerjarige beleggingsdoelstelling ten behoeve van het beheer
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6
KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2018 bedroeg 119,8%. Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2018 bedroeg -3,8%. Het rendement van
Nadere informatieS&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie
S&V Reflector Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie Juni 2011 Sprenkels & Verschuren wil met dit document haar bijdrage leveren aan een verantwoord
Nadere informatieOp verzoek van een belanghebbende bij het pensioenfonds wordt de Verklaring verstrekt.
Verklaring inzake beleggingsbeginselen 0. Introductie Deze Verklaring inzake beleggingsbeginselen (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2016 bedroeg 108,2% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2016 bedroeg 5,1% Het pensioenvermogen per 30 juni
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018
KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2018 bedroeg 120,7%. Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2018 bedroeg 0,6%. Het rendement van 1
Nadere informatieBijlage Pension en Investment Beliefs Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten
Bijlage Pension en Investment Beliefs Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten Teneinde voor alle stakeholders van het pensioenfonds AFM duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het
Nadere informatieVerklaring inzake de beleggingsbeginselen
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen 1. Inleiding Bijna 2.000 personen hebben pensioenaanspraken opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Avery Dennison (in deze verklaring voortaan verder pensioenfonds
Nadere informatieVERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN. Pensioenfonds Medewerkers Apotheken
VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN Pensioenfonds Medewerkers Apotheken 22 februari 2018 Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen PMA 1. Inleiding Deze Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen
Nadere informatieDekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.
Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%
Nadere informatieINFORMATIE BELEGGINGSFONDSEN (NETTO) WERKNEMERS PENSIOEN
INFORMATIE BELEGGINGSFONDSEN (NETTO) WERKNEMERS PENSIOEN Informatie voor werkgevers Ingangsdatum 1 januari 2016 Als uw werknemer niet kiest voor een gegarandeerde uitkering wordt zijn premie belegd. Dit
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad
Nadere informatieWaarom onze beleggingsstrategie staat als een huis
Waarom onze beleggingsstrategie staat als een huis Het strategisch beleggingsplan van ABP is stapsgewijs opgebouwd. De strategie is gebaseerd op vier pijlers: 1) de doelstelling van ABP 2) beleggingsovertuigingen
Nadere informatie2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram
02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende
Nadere informatie