Wereld in Getallen Blok 4A groep 6

Transcriptie

1 Wereld in Getallen Blok 4A groep 6 Minimumtoets 1. Oriëntatie in de getallen tot en met Als kinderen deze som moelijk vinden, kunnen ze het positieschema gebruiken. Daar vullen ze het getal in en is in één oogopslag te zien hoeveel het getal waard is. Thuis kunt u oefenen door getallen tot uit te laten spreken, en dan daarna te vragen wat een cijfer uit het getal waard is. Dit kunt u ook doen als u thuis, op straat, in de winkel, grote getallen tegenkomt.

2 2. Bewerkingen Kolomsgewijs aftrekken tot en met Deze minsommen worden onder elkaar uitgerekend. Dit gebeurt stap voor stap. Later leren de kinderen pas een snellere manier. Hoe werkt deze som? Allereerst wordt de som gesplitst in honderdtallen, tientallen en eenheden. Allereerst worden de honderdtallen van elkaar afgetrokken = 300. Het antwoord wordt opgeschreven. Let op de positie van de getallen! Dan worden de tientallen afgetrokken = 10. Ook dit antwoord wordt opgeschreven en juist onder elkaar opgeschreven. Dan de eenheden. Hier volgt een probleem! 4-7. Als je maar 4,- hebt, kun je geen 7,- uitgeven. Dan heb je 3,- tekort. Het tekort wordt opgeschreven met een ervoor. 4 7 = -3. Dan worden de antwoorden bij elkaar opgeteld = = is het goede antwoord! 3. Bewerkingen toepassen in een geldcontext. Deze sommen kunnen lastig zijn omdat er verschillende toepassingen getoetst worden. Ook is de som heel talig en moeten de kinderen de som eerst goed begrijpen voordat ze weten wat ze uit moeten rekenen.

3 Projecttoets 4. Meten uitrekenen van inhoudsmaten. De kinderen moeten verschillende inhoudsmaten om kunnen zetten. Dit is een kwestie van oefenen en oefenen met onderstaand schema erbij. Ze moeten weten dat één stapje naar rrrrrechts, keerrrrrr 10 is (en er dus een nul bij komt). Een stapje naar lllllinks is dellllllen door 10 (dus een nul er af).

4 5. Meten uitrekenen van gewichten. Bij deze sommen moeten de kinderen weten dat 1000gram 1 kilo is. En 2 kilo is dus 2000 gram, 3 kilo 3000 gram, etc. Hoeveel moet er nog bij om de weegschaal in evenwicht te houden? 6. Aflezen van een cirkeldiagram. Bij rekenen met een cirkeldiagram zijn de volgende dingen belangrijk: je moet weten hoeveel de hele cirkel waard is, je moet weten uit hoeveel stukjes de cirkel bestaat, dan moet je uitrekenen hoeveel elk stukje dus waard is.

5 Basistoets 7. Kolomsgewijs aftrekken tot en met Dit is een snellere schrijfwijze van het uitrekenen van een minsom. De stappen zijn hetzelfde als bij som 1 van de minimumtoets. Wel is hierbij echt belangrijk dat de kinderen onthouden dat ze eerst de honderdtallen aftrekken, dan de tientallen en dan de eenheden. De tekorten worden weer met een aangegeven. Ook moeten ze weten dat bij een minsom altijd het hoogste getal boven staat en je het lagere getal daarvan aftrekt. Dus onderstaande som met uitleg: schrijf je op = schrijf je op. Dan de tientallen = -10, je hebt er 10 tekort. Dan 7 3 = 4, en die 4 schrijf je op bij de eenheden. Dan alle losse antwoorden bij elkaar. Ik doe eerst = = 394.

6 8. Kommagetallen bij inhoud en gewicht. Best moeilijk deze sommen! Eerst moet goed gekeken worden naar het hele getal vóór de komma. Daaraan kun je al in één keer zien welke het lichtst is. Als er dan bijvoorbeeld twee getallen zijn die even groot zijn voor de komma, dan pas kun je gaan kijken naar het getal achter de komma. Bij b moet goed gekeken worden hoeveel er steeds bijkomt. Dit kunnen hele getallen zijn, maar ook decimalen. De kinderen moeten dus weten dat na 0,9 1 komt. En dat 3 na 2,9 komt, etc. Dit is heel goed en overzichtelijk te oefenen op een getallenlijn! Ook leren de kinderen een uitbreiding op het positieschema, met tienden en honderdsten: 9. Geld uitrekenen van korting. Deze sommen zijn makkelijk uit te rekenen door door te tellen. Dit kan makkelijk omdat het verschil tussen de bedragen niet zo hoog zijn. Bijvoorbeeld bij som a. 2,50, daar doe ik eerst 0,50 cent bij. Dan heb ik 3,-. Dan doe ik daar nog 1, bij want dan heb ik 4,-. In totaal heb ik er dus 1,50 bijgedaan. De korting is 1,50!