Gedragsneurowetensc happen II

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gedragsneurowetensc happen II"

Transcriptie

1 Gedragsneurowetensc happen II Samenvatting Carlson Hoofdstuk: beweging 2. Controle van beweging door de hersenen De hersenen en het ruggenmerg bevatten meerdere verschillende motorische systemen, die elk op een simultane manier bepaalde delen van de beweging controleren. (Vb: Je kan met een vriend wandelen en er tegelijkertijd tegen praten en handbewegingen maken.) 2.1 ORGANISATIE VAN DE MOTORISCHE CORTEX Bestaat uit: primaire motorische cortex Motorassociatiecortex: Supplementaire motorregio Premotorische cortex (vanaf p 273) Primaire motorische cortex: Ligt op de precentrale hersenwinding (=precentrale gyrus), rostraal (vooraan) t.o.v de centrale groef (sulcus). Somatotopische organisatie : - Topografisch georganiseerde verzameling van lichaamsdelen die gerepresenteerd worden in een bepaald hersengebied. - Activatie van de neuronen die gelokaliseerd zijn in bepaalde delen van de primaire motorische cortex veroorzaken een beweging in bepaalde delen van het lichaam. à Motor Homunculus : kleine mens, verwijst naar de voorstelling van een mens, gebaseerd op de somatotopische organisatie. Dat groepje neuronen staat in voor dat deel van het lichaam, wat goed weergegeven is op de motor homunculus (fig 8.9). Bv in verhouding veel meer corticaal gebied gewijt aan vingers georganiseerd in termen van bepaalde bewegingen van bepaalde lichaamsdelen: Elke beweging wordt veroorzaakt door een contractie van meerdere spieren. à Het neurale circuit dat een beweging in gang zet is gelocaliseerd tussen de individuele neuronen van de primaire motorische cortex en de motorische neuronen in het ruggenmerg. Opmerking: de bevelen tot beweging worden geïnitieerd in de motorische cortex en geassisteerd en aangepast door de basale ganglia en het cerebellum.

2 Stimulatie van verschillende gebieden in de motorische cortex zorgen voor verschillende categorieën van handelingen. (Vb: Stimulatie regio 1: hand gaat open, stimulatie regio 2: hoofd draait,...) korte stimulatie van de primaire motorische cortex zorgt voor korte bewegingen. Verlengde stimulatie zorgt voor meer complexe bewegingen. (Graziano en Aflalo) De belangrijkste corticale input voor de primair motorische cortex is de Frontal Association Cortex (=Motorassociatiecortex), ervoor gelegen. Twee regio s die grenzen aan de primaire motorische cortex (allebei voor primaire motorische cortex gelegen): 1) Supplementaire motorische regio =een regio van de motorassociatiecortex van de dorsale en dorsomediale frontale lob 2) Premotorische cortex = een regio van de motorassociatiecortex van de laterale frontale lob à Functies: -allebei belangrijk bij controle van beweging - Geven informatie aan de primair motorische cortex à Zenden efferente axonen naar de primaire motorische cortex - Krijgen sensorische informatie van de parietale en temporale lobben Primair motorische cortex ontvangt ook projecties van de aangrenzende primaire somatosensorische cortex (ligt tegenover de centrale sulcus). à Neuronen in de primair somatosensorische cortex die reageren op een stimulus, toegepast op een bepaald lichaamsdeel, zenden axonen naar de neuronen in de primair motorische cortex. Deze primair motorische cortex beweegt de spieren in datzelfde lichaamsdeelàsnelle feedback naar het motorsysteem tijdens de manipulatie van objecten. 2.2 CORTICALE CONTROLE VAN BEWEGING: DALENDE BANEN Neuronen in de primair motorische cortex controleren bewegingen door twee groepen van dalende banen. Deze bevinden zich in de witte massa van het ruggenmerg. (Kader p.277) Laterale groep: corticospinale kanaal, corticobullair kanaal, rubrospinaal kanaal Ventromediale groep: vestibulospinaal kanaal, tectospinaal kanaal, reticulospinaal kanaal, ventraal corticospinaal kanaal. Zie tabel 8.1 pagina 277! 1) Laterale groep: - Vertrekt vanuit de motorische cortex - Controle van de onafhankelijke bewegingen van de ledematen, vnl. handen en vingers. - Onafhankelijk : linker- en rechterledematen maken een verschillende beweging of de ene hand beweegt en de andere niet. - 3 delen: corticospinale kanaal, corticobullair kanaal, rubrospinaal kanaal (tekening p 275) 1. (lateraal) Corticospinale kanaal (lichtblauwe lijn) Controleert hand en vingerbewegingen en is noodzakelijk voor het bewegen van onafhankelijke vingers voor bv grijpen en manipuleren.

3 - Systeem van axonen dat begint in de motorische cortex en eindigt in de grijze massa van het ruggenmerg. (maar ook neuronen van de Pariëtale en temporale lobben zenden hier axonen door) - De axonen verlaten de cortex en reizen via de subcorticale witte massa naar de ventrale middenhersenen. Hier gaan ze de cerebrale steeltjes (=peduncle) binnen treden. - Ze verlaten de steeltjes en vormen pyramidale paden, omwille van hun vorm zo genoemd. (het gedeelte van het corticospinaal kanaal op de ventrale grens van de medulla) - Dan worden er 2 kanalen gevormd: Lateraal corticospinaal tract: Systeem van axonen dat begint in de motorische cortex en eindigt in de contralaterale ventrale grijze massa van het ruggenmergà er gebeurt dus een cross-over en ze gaan verder langs het contralaterale spinal cord. à Controle van de beweging van de distale ledematen (= einde van de ledematen: armen, handen,vingers, lage benen, voeten, tenen). Ventraal corticospinaal tract: Systeem van axonen dat begint in de motorische cortex en eindigt in ipsilaterale ventrale grijze massa van het ruggenmerg, behoort eigenlijk tot ventromediale groep. à Controle van bewegingen van de bovenbenen en de romp. 1. Corticobullair kanaal (corticobulbar tract) - Axonenbundel van de motorische cortex (deel gezicht en tong) naar medulla. - Lijkt op het corticospinale pad, maar eindigt in de 5e, 7e, 9e, 10, 11e en 12e craniale zenuwenàcontroleren de beweging van het gezicht, (kaak,) de nek, de tong en delen van de oculaire oogspieren. 1. Rubrospinaal kanaal - Systeem van axonen dat reist van de rode nucleus (rode kern, structuur in de rostrale middenhersenen) naar het ruggenmerg. - De rode nucleus ontvangt zijn belangrijkste input van de motorische cortex, via het corticorubrale pad (=Systeem van axonen dat reist van de motorische cortex naar de rode nucleus) en van het cerebellum. - Axonen van het rubrospinale pad eindigen in de motorische neuronen in het ruggenmerg, dat onafhankelijke bewegingen (bewegingen die onafhankelijk zijn van de rompbewegingen) van de voorarmen en handen controleert (niet bewegingen van de vingers) Dus laterale groep vertrekt vanuit motorische cortex 2) Ventromediale groep: - Vertrekt vanuit de kern in het mesencephalon, ter hoogt van de colliculi (heuveltjes, bultjes)àreticulaire formatie - Controle van automatische bewegingen: grove bewegingen van de spieren van de romp en gecoördineerde romp- en ledemaatbewegingen die betrokken zijn bij de houding en de motoriek. (alle kanalen krijgen input van die delen van de primaire motorische cortex die bewegingen van de romp en ledematen dichtbij lichaam bewegen en krijgt ook reticulaire formatie input uit de premotorische cortex en van verschillende subcorticale regio s) - 4 delen: 1. Vestibulospinale kanaal (groene lijn, p 276)

4 - Axonenbundel die reist van de vestibulaire kernen (krijgt input uit evenwichtsorgaan) naar de grijze massa van het lumbale ruggenmerg. - Controleert posturale bewegingen in reactie op informatie van het vestibulaire systeemàcontrole van houding 1. Tectospinale kanaal - Axonenbundel die reist van het tectum naar het cervicale ruggenmerg. - Cellichamen zijn gelocaliseerd in de superieure colliculi. - Coördineren hoofd- en rompbewegingen met oogbewegingen. 1. Reticulospinale kanaal - Axonenbundel die reist van de reticulaire formatie naar de grijze massa van het lumbale ruggenmerg. - Cellichamen bevinden zich in nuclei in hersenstam en in de reticulaire formatie middenhersenen. - Controleert de spieren die in staan voor posturale bewegingen: controleert verschillende automatische functies zoals spierspanning, ademhalen, hoesten, niezen en gedrag onder directe neocorticale controle zoals wandelen. Je hebt lateraal reticulospinaal kanaal: gaat naar flexorspieren benen, begint in medulaire reticulaire formatie Mediaal reticulospinaal kanaal: gaat naar extensorspieren benen, begint in pontine reticulaire formatie 1. Ventrale corticospinale kanaal Zie boven bij corticaal spinaal kanaal (verdeelt zich onder de medulla in 2 kanalen: lateraal en ventraal) Systeem van axonen dat begint in de motorische cortex en eindigt in ipsilaterale ventrale grijze massa van het ruggemerg à Controle van bewegingen van de bovenbenen en de romp. Fig.8.13 (EX!): Verband tussen de verschillende delen van de neocortex: Corticale controle van beweging Posterieure associatiecortex: perceptie en herinneringen Frontale associatiecortex: plan voor bewegingen Premotorische cortex: nadoen, begrijpen en voorspellen van bewegingen van anderen Supplementair motorisch gebied: leren een opeenvolging van bewegingen te maken Primaire motorische cortex: beweging van spieren - Uitvoeren van beweging: rondkijken, hoe zijn de ledenmaten gericht, (Pariëtale lob) - Verschillende elementen van perceptuele info vanuit omgeving en eigen lichaam in de ruimte. - Stukjes info uit het geheugen gebruiken: wat betreft visuele en auditieve perceptie: je moet info waarnemen en weten wat deze info nu juist betekent. (temporale cortex) - Daarna beweging plannen, beslissen wat je gaat doen.(prefrontale cortex) - Beslissing uitvoeren. (via premotorische cortex en associatiegebied naar primaire motorische cortex) Motorassociatiecortex: plannen van bewegingenà bevindt zich in frontale cortex

5 > Supplementaire motorische gebieden:leren en uitvoeren gedrag dat bestaat uit opeenvolging van bewegingen (presupplementaire motorgebieden zijn betrokken bij spontane bewegingen) > premotorische cortex: nadoen, begrijpen en voorspellen bewegingen van anderen --> krijgen informatie uit > parietale cortexà in posterieure parietale lob eindigt dorsale stroom, gaat over de perceptie van plaats: de waar-stroom + hoe àdeze informatie komt dan weer uit visuele, somatosensorische, vestibulaire en auditieve systemen. > temporale cortexà in inferieure temporale cortex eindigt de ventrale stroom, die instaat voor het identificeren en herkennen van objecten: de wat-stroom Primaire motorische cortex: uitvoeren van deze bewegingen 2.3 ROL VAN DE MOTORASSIOCIATIE CORTEX: PLANNEN & INLEIDEN VAN DE BEWEGING De supplementaire motorische regio en de premotorische cortex zijn betrokken bij het plannen van bewegingen. Als men een deel van een beweging uitvoert, of dit enkel inbeeldt, dan is er activiteit in deze gebieden. Zij voeren de plannen uit door hun verbindingen met de primair motorische cortex. De motorassociatie cortex is ook betrokken bij het imiteren van acties van andere mensen, waardoor we nieuw gedrag kunnen leren van anderen. De SMA en de premotorische cortex krijgen informatie van associatiegebieden van: 1) Temporale cortex - Ventrale stroom van de visuele associatiecortex eindigt in de inferieure temporale cortex - Waarnemen en herkennen van objecten, wat van de visuele perceptie 2) Parietale cortex - Dorsale stroom van de visuele associatiecortex eindigt in de posterieure parietale lob - Perceptie van locatie, waar en hoe van de visuele perceptie - Ontvangen van informatie over de ruimte via het visuele systeem - Ontvangen van informatie van ruimtelijke locatie van de somatosensorische, vestibulaire en auditieve systemen à Deze info integreren met de visuele info. è De gebieden van de frontale cortex die betrokken zijn bij het plannen van bewegingen, krijgen info van zowel de temporale als de parietale lobben over wat er gebeurt en waar het gebeurt. è Omdat de parietale lobben ruimtelijke informatie bevatten, is de weg van deze lobben tot de frontale lobben erg belangrijk om motoriek en arm- en handbeweging te controleren. è Goede motoriek kan enkel wanneer we weten waar we zijn & goede arm- en handbewegingen kan enkel als we weten waar de objecten zich in de ruimte bevinden! Functies: - Supplementaire motorische regio: leren en performantie van gedrag - Premotorische cortex: reacties van anderen imiteren & het begrijpen en voorspellen van deze acties.

6 2.3.1 Supplementaire motorische regio (SMA) Belangrijke rol bij gedragssequenties, serie van bewegingen, door het plannen van elementen die nog moeten komen in de aaneenschakeling van bewegingen. à tijdelijke inactiviteit van SMA bij apen door injectie muscimol, maakt dat zij nog wel grijpen naar een object en bepaalde bewegingen maken als reactie op de visuele cues, maar ze konden geen aaneenschakeling meer maken van eerder geleerde bewegingen. àfunctional imaging study bij mensen: verhoogde activiteit in de posterieure SMA gedurende performantie van een geleerde opeenvolging bij het op knoppen drukken. àwanneer SMA verstoord met transcraniële magnetische stimulatie, konden mensen nog heel even verder spelen op piano, maar wisten ze daarna niet meer wat zou komen: planning is verstoord, niet het uitvoeren zelf, dat wordt waarschijnlijk in de primaire motorische cortex gecontroleerd. (Belangrijkste input komt van parietale lobben (wanneer parietaal deficit kunnen ze wel rapporteren wanneer ze beweging starten, maar zijn ze niet bewust van intentie om te bewegen). Deze zorgen ervoor dat het pre-sma kan detecteren wanneer beslissing om te bewegen gemaakt is. Invloed prefrontale cortex? Wanneer deze verstoord, problemen met het initiëren van gedrag. ) Pre-SMA : ligt vlak voor SMA - Controle van spontane bewegingen - Is actief juist voor dat een spontane beweging wordt uigevoerd - De neurale activiteit verantwoordelijk voor de beslissing om te bewegen, is er voordat de persoon weet dat hij die beslissing zal maken. (terwijl stimulatie van de motorische cortex voor beweging zorgt, produceert het niet het verlangen om te bewegen (gezien als automatisch en onvrijwillig), terwijl wanneer pre-sma en SMA gestimuleerd: drang om te bewegen/verwachten beweging) Onderzoek fmri: vinger bewegen wanneer ze hier de behoefte toe hebben, rapporteren behoefte 0.2 seconden voor ze de beweging maken maar Pre-SMA was al 2 tot 3 sec op voorhand geactiveerd Premotorische cortex Functie: 1) Leren en uitvoeren van complexe bewegingen die geleid worden door sensorische informatie 2) Gebruiken van arbitraire stimuli om te beslissen welke beweging er gemaakt moet worden. 3) reacties van anderen imiteren & het begrijpen en voorspellen van deze acties 1+2: Onderscheid arbitraire en niet-arbitraire stimuli: Niet arbitraire stimuli: Een beweging die niet geleerd moet worden (Vb: het nemen van het zout, zonder instructie hiertoeà we zien het object al in een bepaalde locatie, er is dus niet-arbitraire spatiale informatie, visuele informatie specificeert waar we reikbeweging moeten maken) Arbitraire beweging: Een beweging die geleerd moet worden, vnl de link tussen taal en beweging moet geleerd wordenàinformatie is niet direct gerelateerd aan de beweging die het

7 signaleert. (VB: het nemen van het zout omdat iemand het vraagt, reageren op taal door te bewegenàwijzen naar iets wanneer naam genoemd wordt, een bepaalde beweging maken als iemand dit vraagt) àonderzoek dieren: apen moeten hand bewegen in respons op spatiaal (= niet arbitrair signaal) àpijltje geeft aan naar welke kant, en niet-spatiaal signaal (arbitrair signaal)à kleur geeft aan naar welke kant. Wanneer premotorische cortex geïnactiveerd met injecties muscimol: enkel nog juiste respons op spatiaal= niet-arbitrair signaal. àwanneer mensen met beschadigde premotorische cortex: kunnen bewegingen maken in respons op spatiale cues, maar niet op arbitraire visuele cues. 3: 2.4. SPIEGELNEURONEN: IMITEREN EN BEGRIJPEN VAN BEWEGINGEN Spiegelneuronen - Locatie: in rostrale deel van ventrale premotorische cortex en in de inferieure parietale lobule (deel van de posterieure parietale lob) (rostrale deel van ventrale premotorische cortex is dan ook wederzijds verbonden met inferieure parietale lob) - Reageren wanneer het individu een willekeurige beweging maakt of het een ander individu een beweging ziet maken - Zowel het kijken naar als het imiteren van een beweging activeert de spiegelneuronen. àafgeleid uit onderzoek bij apen wanneer gebied actief werd. àuit functional imaging onderzoek blijkt dat de spiegelneuronen hier ook bij mensen zitten. - Het systeem wordt het sterkst geactiveerd als men kijkt naar gedrag dat men zelf al kan. àexperiment dans -3 condities: professionele balletdansers, professionele capoeira dansers en leken. - Kijken naar video waarop dansers ballet en capoeira dansen. Resultaat: Elke conditie vertoont activiteit van de spiegelneuronen, de twee professionele condities toonden meer activiteit dan de leken, de twee professionele condities vertoonden grotere activiteit als zij keken naar hun eigen soort dans Audiovisuele neuronen - Spiegelneuronen worden ook geactiveerd door geluiden, als men een geluid hoort dat geassocieerd is met het voorkomen van een vertrouwde beweging. Het geluid representeert een bepaald gedrag. - Interactie tussen gehoor en zicht: tweedirectioneel; geluid doet aan bepaald gedrag denken & bepaald gedrag doet aan geluid denken. àapen: spiegelneuronen geactiveerd bij geluiden die apen herkennen, bv het horen van het breken van een nootje àonderzoek: zelf piano spelen (Lahav, Saltzman, Schlaug): Niet-musici leren bepaald liedje op de piano spelen. Als zij later dit liedje terug horen, vertonen de spiegelneuronen activiteit (via fmri) à Musici zien geluidsloze video waarop een hand piano speelt. (evidentie voor bidirectionaliteit) Spiegelneuronen en visuele cortex werden geactiveerd. Auditieve cortex werd ook geactiveerd (functional imaging techniek), hoewel er geen geluid was!

8 Idee: de musici beelden zich in hoe het zou zijn om deze hand- en vingerbewegingen te maken, waardoor de spiegelneuronen actief werden. Ook beeldt men zich in hoe de piano zou klinken als deze toetsen werden ingedrukt, waardoor de auditieve cortex geactiveerd wordt. -Spiegelneuronen helpen ons anderen hun handelen te begrijpen, doordat de motorische representatie van de actie geactiveerd wordt in de hersenen. Het neurale circuit, dat verantwoordelijk is om een bepaalde actie uit te voeren, wordt geactiveerd wanneer we iemand anders een beweging zien maken of een geluid horen dat geassocieerd is met beweging. De feedback die de activatie veroorzaakt zorgt voor de herkenning van de beweging. (Vb: Als we iemand een actie zien uitvoeren zoals tegen een voetbal stampen, dan zal je al kijkend dezelfde spieren opspannen die hier voor nodig zijn. Of zelfde gezichtsexpressie als andere aannemen, dan wordt zelfde emotionele status geactiveerd) -Spiegelneuronen helpen ons om de anderen hun intentie te begrijpen. Spiegelneuronen encoderen zowel de beweging, als de intentie van de beweging. àexperiment: Beweging: hand reikt uit en grijpt naar iets; context 1: doel van de beweging is drinken context 2: doel van de beweging is opruimen à verschillende activiteit van de spiegelneuronen afhankelijk van de verschillende contexten. Neuronsysteem codeert niet alleen voor een actie, maar ook voor een intentie van die actie. 2.5 CONTROLE VAN UITREIKEN EN VASTGRIJPEN Veel interacties met objecten omvatten grijpen naar iets en er dan iets mee doen. à Deze twee activiteiten hebben betrekking tot verschillende hersenmechanismen! In mediale posterieure parietale cortex heb je 2 regio s (zie p 281, fig 8.16): Parietal reach region Anterieure intraparietale sulcus= aips Uitreiken Het meeste uitreikgedrag wordt gecontroleerd door het zicht. De dorsale stroom van het visuele systeem is betrokken bij het bepalen van de locatie van een object en, als de objecten bewegen, het bepalen van de richting en de snelheid van de beweging. Parietal reach region : - De verbinding tussen de parietale lob(=eindpunt dorsale stroom van visuele associatiecortex) en de frontale lob speelt een belangrijke rol in het uitreiken. - Als men op het punt stond een wijzende of uitreikende beweging te maken naar een bepaalde locatie, werd deze regio geactiveerd. -De Pariëtale cortex bepaalt de locatie van het doelwit en brengt de info over deze plaats naar de motorische mechanismen in de frontale cortex Vastgrijpen Anterieur deel van de intrapariëtale sulcus (aips): - Maakt deel uit van de posterieure pariëtale cortex. - Controleert hand- en vingerbewegingen die betrokken zijn bij het vastgrijpen van een doelobject.

9 àexperiment: evidentie belang van aips bij vastgrijpen. draaiend voorwerp: aips nodig om vingerhouding aan te passen, zodat men het kan vastgrijpen, wanneer activiteit aips verstoord (door transcraniale magnetische stimulatie) was de vaardigheid om accuraatheid van grijpbeweging te veranderen ook verstoord. Stimulatie van andere hersengebieden had hierop geen effect. - De hersenactiviteit die met vastgrijpen te maken heeft= de activiteit die geproduceerd wordt door het uitreiken naar en vastgrijpen van de objecten MIN de activiteit die geproduceerd wordt door het uitreiken naar en het aanraken van een object - De vastgrijpactiviteit activeert de aips. - De visuele input van de aips is afkomstig van de dorsale stroom van het visuele systeem àexperiment (functional imaging): object in ene visuele veld getoond (links/rechts), hand in andere visuele veld (rechts/links) Resultaat: Informatie over het object activeert de ventrale stroom Informatie over de vorm van de hand activeert de aips (deel van de dorsale stroom) DUS aips zorgt voor het herkennen van de vastgrijpbewegingen en voor het uitvoeren ervan! 2.6 STOORNISSEN VAN BEWEGING: APRAXIE Apraxie: - Verzamelterm voor tekorten die veroorzaakt zijn door schade in de frontale of pariëtale cortex in de linkerkant hersenen. - Moeilijkheden in het uitvoeren van bewuste bewegingen zonder dat er een verlamming of spierslapte aanwezig is 1. onvermogen om bewegingen te imiteren (makkelijkàzie bij ledematenapraxie) 2. (gematigd moeilijk) onvermogen om bewegingen te produceren in respons op verbale instructies 3. onvermogen om bewegingen te demonstreren, die normaal met bepaalde gebruiksvoorwerpen gedaan worden (moeilijkste) 4 soorten: 1) Ledematenapraxie: problemen met armen, handen en vingers 2) Constructieapraxie: moeilijkheden in tekenen of ontwerpen van voorwerpen 3) Verbale (oral) apraxie: moeilijkheden in bewegen van spieren die instaan voor spreken 4) Apraxic agraphia: een bepaald typ- of schrijfstoornis Ledematenapraxie Eigenschappen: - Beweging van het verkeerde ledemaat - Verkeerde beweging van het juiste ledemaat - Correcte bewegingen in verkeerde volgorde Vb: Je wil naar een glas grijpen, maar je grijpt er naast à Apraxie van de beweging zelf Wordt gediagnosticeerd door: - Handgebaar van de dokter te imiteren

10 - Patiënt een sleutel te geven en hem vragen om voor te doen waarvoor een sleutel gebruikt wordt - Instructie: Doe alsof je een sleutel in je handen hebt en doe er de deur mee open à patiënt zal dan bijvoorbeeld zijn pols voor en achter bewegen i.p.v. pols rond te draaien of hij zal eerst het gebaar doen van de sleutel te draaien en daarna pas het gebaar van de sleutel in het sleutelgat te steken. è Zeer moeilijk: en opdracht begrijpen en missend gebruiksvoorwerp inbeelden en juiste beweging maken. Makkelijker is beweging kopiëren die onderzoeker voordoet. Kunnen ze soms wel. Het gemakkelijkste is de beweging doen met het echte voorwerp. Waarom zijn beide handen/armen aangetast als enkel de linker pariëtale hemisfeer beschadigd is? Dit is meestal niet het geval wanneer rechterhemisfeer beschadigd. - Rechter hemisfeer: ruimtelijke locatie van het object of iemand anders zijn bewegingàextrapersoonlijke ruimte,ruimte buiten zichzelf - Linker hemisfeer: relatieve locatie van eigen handà eigen lichaam, intrapersoonlijke ruimte. àexperiment: moesten kijken naar iemand die gebaren maakt en deze dan imiteren. fmri: regio van de rechterhemisfeer was geactiveerd bij bewegingen van model, linkerhemisfeer bij bewegingen van zichzelf. Hoewel de frontale en de Pariëtale lobben allebei mee spelen bij het imiteren van iemands handgebaar (en allebei apraxie kunnen veroorzaken), speelt de frontale cortex een belangrijkere rol in het herkennen van de betekenis van deze gebaren. àexperiment: apraxie patiënten (schade aan frontale/parietale lobben) werden getest op het herkennen van handgebaren (moesten zeggen of deze correct/incorrect uitgevoerd werden). Enkel de patiënten met een deficit in de inferieure frontale gyrus hadden hier problemen mee Constructieapraxie - Oorzaak: beschadiging van de rechter parietale lob in de rechterhemisfeer - Moeilijkheden met figuren tekenen waarbij ruimtelijke perceptie een rol speelt - Bewegings- en ruimtelijk aspect: perceptie van de ruimtelijke activiteit gaat mis - Rechter parietale lob staat ook in voor het waarnemen en inbeelden van geometrische relaties - Vb: patiënt kan geen balk tekenen, moeite met blokken bouwen en kaartlezen. - Terwijl hebben ze geen moeilijkheden met de meeste vaardigheden. Dus hebben geen moeilijkheden met beweging zelf, maar met spatiale perceptie. 2.7 BASALE GANGLIA (à MOTORIEK) Functies: - Beïnvloedt de bewegingen onder de controle van de primair motorische cortex, controlesysteem - Directe controle over het ventromediaal systeem - Coördineren van bewegingen (maar de cortex maakt de bewegingen wel mogelijk!) è Belangrijke component motorsysteem, want wanneer vernield: ernstige motorische beperkingen.

11 Belangrijke telencephalische, motorische kernenà bestaat uit: 1) Nucleus caudatus: 1 van de input nuclei van de basale ganglia, betrokken bij de controle van vrijwillige beweging. 2) Putamen: 1 van de input nuclei van de basale ganglia, betrokken bij de controle van vrijwillige beweging. 3) Globus pallidus: hoofdoutput nucleus van de basale ganglia, betrokken bij controle vrijwillige beweging. Nucleus caudatus en putamen worden vaak samen genoemd als striatum. è De basale ganglia ontvangt de meeste input van de cerebrale cortex (vooral van primaire motorische cortex en primaire somatosensorische cortex) en van de substantia nigra. è Outputs: primaire motorische cortex, SMA, premotorische cortex en motorische nuclei van de hersenstam die bijdragen aan de ventromediale pathways. Zo heeft (primaire motorische cortex/) cerebrale cortex controle over basale ganglia en basale ganglia over het ventromediale systeem. Kernen van de thalamus die in verband staan met de basale ganglia: 1) Ventral anterior nucleus 2) Ventrolaterale nucleus àontvangen projecties van de basale ganglia en sturen projecties naar de motorische cortex. Thalamus treedt dus als schakelcentrum op. Werkwijze (fig.8.24a, p 286): - De frontale, temporale en parietale cortex sturen axonen naar de Caudate Nucleus en de Putamen, die dan verbinden met de Globus Pallidus. De Globus Pallidus stuurt de informatie terug naar de motorische cortex via de ventral anterior en de ventrolaterale kernen van de thalamus. - De basale ganglia controleert de somatosensorische informatie en wordt zelf geïnformeerd over de bewegingen die gepland en uitgevoerd worden door de motorische cortex. - Door gebruik te maken van deze info, zal de basale ganglia een invloed uitoefenen op de bewegingen die gecontroleerd worden door de motorische cortex. De input vanuit de substantia nigra verloopt via een dopaminerge pathway: het neostratium, wanneer deze degenereert: alzheimer Corticale basale ganglia verbinding (fig.8.24b): - De verbindingen in de lus zijn gemaakt door twee soorten neuronen: exciterende neuronen: (verlaging van het potentiaalverschil) Glutamerg afscheidend. inhiberende neuronen: (verhoging van de membraanspanning) GABA-secretie - De Caudate Nucleus en de Putamen ontvangen exciterende input van de cerebrale cortex. Zij zenden inhiberende axonen naar de externe en interne afdelingen van de Globus Pallidus (GPi en GPe). DUS Cerebrale cortexàexciterendàcaudate Nucleus en Putamenà inhiberendàglobus Pallidus Directe weg: bevat GPi (Globus Pallidus Internal)

12 neuronen in GPi sturen inhiberende axonen naar de ventral anterior en ventrolaterale thalamus en die sturen exciterende projecties naar de motorische cortex. Verklaring: De inhibitorische werking van de nucleus caudatus en putamen op de globus pallidus internal, zorgt ervoor dat de remmende werking van de globus pallidus intternalop de VA/VL thalamus wordt opgegeven. àva/vl wordt geëxciteerd Cerebrale cortexàexciterendàcaudate Nucleus en Putamenà inhiberendàglobus Pallidus Internalà inhiberendàva/vl thalamusàexciterend naar motorische cortex Indirecte weg: bevat GPe (Globus Pallidus External) Caudate Nucleus en Putamen sturen inhiberende invloed naar Globus Pallidus External. Neuronen in GPe sturen een inhiberende input naar de nucleus subthalamicus en die stuurt exciterende input naar GPi. Het effect op de thalamus en frontale cortex is inhiberend. Verklaring: Door de inhibitie van de globus pallidus external, wordt de remmende werking op de nucleus subthalamicus opgeheven. Deze exciteert de globus pallidus internal die dan een remmende werking heeft op de VA/VL thalamus, waardoor deze minder signalen zal doorgeven aan de motorische cortex. Cerebrale cortexàexciterendàcaudate Nucleus en Putamenà inhiberendàglobus Pallidus externalàinhiberendàsubthalamische nucleusàexciterendàglobus Pallidus InternalàinhiberendàVA/VL thalamusàinhiberend DUS verschil tussen directe en indirecte weg is dat de indirecte weg uiteindelijk een inhiberend effect heeft, terwijl de directe weg een exciterend effect heeft Parkinson = Hersenziekte waarbij zenuwcellen van vnl. de substantia nigra langzaam afsterven. Neuronen sterven af in de substantia nigra, waardoor men moeite heeft om beweging te initiëren: men wil wel opstaan, maar het lukt niet. Een belangrijke input op de basale ganglia komt van substantia nigra. Degeneratie van neostriatum= dopaminerge pathway van substantia nigra naar nucleus caudatus en putamen veroorzaakt alzheimer. Eigenschappen: - Spierstijfheid/stijfheid ledematen: moeilijk om van zittende houding recht te staan; als patiënt wandelt, is het moeilijk om hiermee te stoppen, - Tremor: trillende armen en handen, vermindert bij doelgerichte bewegingen, gaat samen met stijfheid (maar tremor en stijfheid zijn niet de oorzaak van de traagheid) - Vertraging van de bewegingen: het grijpen naar een object verloopt accuraat, maar de beweging begint met een kleine vertraging, de individuele bewegingscomponenten zijn niet goed gecoördineerd. - Onstabiele houding: men kan moeilijk het lichaam in evenwicht houden als men dreigt te vallen, men kan zo snel niet een voetje bij zetten of de handen zetten om niet te vallen. - Schrijfwijze:traag en hoe langer men schrijft aan een zin, hoe kleiner de letters worden. Fig p Nigrostriatale circuit: De cellen van de substantia nigra hebben als taak dopamine te produceren en die via hun uitlopers naar het striatum, onderdeel van de basale ganglia te brengen.

13 àschade in dit circuit zorgt voor bewegingstraagheid en moeilijkheid om de houding aan te passen. - Normale bewegingen vereisen een evenwicht tussen de directe en indirecte weg. - De caudate nucleus en het putamen bestaan uit 2 verschillende zones, die elk hun input ontvangen van dopamineproducerende neuronen van de substantia nigra. - Eén van deze zones bevat D1 dopamine receptoren die het exciterend effect produceren. Neuronen in deze zone sturen hun axonen naar GPi. - Neuronen in de andere zone bevatten D2 receptoren, die het inhiberende effect produceren. Deze neuronen sturen hun axonen naar GPe. - Eerste circuit (beginnend bij zwarte pijl substantia nigra) gaat door 2 inhiberende synapsen: substantia nigraà exciterend op nucleus caudate en putamenà(1)globus pallidus externalà(2) VA/VL thalamus à Exiterend effect op gedrag. - Tweede circuit begint met inhiberende input naar de caudate nucleus en het putamen. Het gaat door 4 inhiberende synapsen: substantia nigra à (1) caudate/putamen à (2) GPe à(3) subthalametic nucleus à GPi à(4) VA/VL thalamus. Dus ook exciterend effect, dus dopamine input naar caudate nucleus en putamen vergemakkelijkt de beweging. GPi stuurt ook axonen naar het ventromediaal systeem. Een daling in de inhiberende output is waarschijnlijk verantwoordelijk voor de spierstijfheid en de moeilijke controle van de houding. Behandeling: - L-DOPA: Aminozuur, voorloper dopamine. Als er een verhoogde hoeveelheid L-DOPA aanwezig is, dan zullen de resterende dopamineproducerende neuronen in een patiënt meer dopamine aanmaken en afgeven. Maar deze compensatie veroorzaakt vaak dyskinesie (onvrijwillige bewegingen) en dystonie (aanhoudende spiercontracties die leiden tot abnormale houdingen)door overstimulatie van de dopaminereceptoren in de basale ganglia. - L-DOPA werkt slechts voor een bepaalde tijd. Het houdt de progressie van de ziekte niet tegen. Uiteindelijk zal het aantal nigrostriatale dopamineproducerende neuronen zo erg dalen, dat de symptomen erger worden Huntington = Ongeneeslijke erfelijke ziekte die veroorzaakt wordt door de degeneratie (ontaarding) van de caudate nucleus en putamen (vooral GABAerge (inhiberend) en acetylcholinerge neuronen) waardoor de laterale ventrikels zijn vergroot (Fig.8.25). Eigenschappen: - Begint op 30j of 40j, kan ook in de vroege 20j - Oncontroleerbare schokbewegingen: het lijkt op fragmenten van doelgerichte bewegingen, maar gebeurt eigenlijk onvrijwillig. - Dementie - Progressieve ziekte die leidt tot de dood Werkwijze: - De eerste tekenen van neurale degeneratie gebeuren in de caudate nucleus en het putamen. - Vooral de medium-sized spiny inhibitory neurons : spelen een belangrijke rol bij het initiëren en beheersen van de bewegingen van het lichaam, ledematen en ogen. Hun axonen reizen naar de globus pallidus externa.

14 - GABA- secreterende neuronen zorgen normaal voor inhibitie, door verlies hiervan, minder inhibitie. Dit verhoogt de GPe-activiteit. Dit zorgt dan voor meer inhibitie van de subthalamische nucleus. àgevolg: activiteitsniveau van Gpi neemt af & buitensporige bewegingen treden op. Caudate nucleus en putamenà minder inhibitie dan normaalàgpeàmeer inhibitie naar subthalamische nucleusàminder excitatie GPià minder inhibitie VA/VL thalamusàbuitensporige bewegingen - Progressie ziekte: caudate nucleus en het putamen degeneren tot bijna al hun neuronen verdwenen zijn. De patiënt sterft aan de gevolgen van de immobiliteit (geen effectieve behandeling). (Erfelijkheid: - Huntington wordt veroorzaakt door een dominant gen op chromosoom 4. - Het defect van het gen wordt geïdentificeerd als een herhaalde opeenvolging van basen. Dit veroorzaakt een genproduct: het proteïne huntingtin, dat een langgerekt glutamine bevat. - Langer gerekte glutamines worden geassocieerd met patiënten waarbij de symptomen op jongere leeftijd optreden. à Veronderstelling: de abnormale portie van het huntingtin molecule is verantwoordelijk voor de ziekte.) 2.8 CEREBELLUM (KLEINE HERSENEN fig 8.26, p 290) belangrijk deel van het motorisch systeem. Output naar elke grote motorstructuur in de hersenen. Bij schade aan cerebellum: - Schokkerige en onregelmatige bewegingen - Bewegingen zijn ongecoördineerd Bestaat uit: - 2 hemisferen die verschillende diepe kernen bevatten, gesitueerd onder de cerebrale cortex. - Laterale zone (betrokken bij controle onafhankelijke ledemaatbewegingen) - Tussenzone=intermediale zone. Evolutionair (=fylogenetisch) ouder dan de laterale zone; controle van het ventromediale systeem, beïnvloedt controle rubrospinaal systeem van beweging armen en benen. - Vermis - Flocculonodulaire lob A) Flocculonodulaire lob (groene lijn) - Locatie: caudale einde van het cerebellum - Krijgt input van het vestibulaire systeem en projecteert axonen naar de nucleus vestibularis(betrokken bij posture=lichaamshouding). - Betrokken bij de reflexen van de lichaamshouding (posturale reflexen). B) Vermis ( worm )( blauwe lijn) - Locatie: middenlijn - Krijgt visuele en auditieve info van het tectum en cutaneous (?) en kinesthetische info van het ruggenmerg (spinocerebellar tract) - Helpt het vestibulospinale (controleert houding) en reticulospinale (wandelen, benen) gebied te controleren via zijn connecties met de fastigial nucleus

15 - Stuurt zijn output naar de fastigial nucleus C) Fastigial Nucleus (blauwe lijn) - Dieper gelegen cerebellaire nucleus - Sturen axonen naar de nucleus vestibularis en naar de motorische kernen in de (potine)reticulaire formatie. - Beïnvloeden gedrag via de tractus vestibulospinalis en reticulospinalis (Fig.8.26: blauwe lijnen) D) Intermediate zone (rode lijn) De rest van het cerebellum krijgt de meeste info van de cerebrale cortex (cortex hersenen zelf, is niet gelijk aan cerebellaire cortex) (inclusief de primair motorische cortex en de associatiecortex). Deze input wordt doorgegeven naar de cerebellaire (àcerebellum) cortex via de pontine tegmental reticular nucleus : De intermediaire zone (uit intermediate lob) van de cerebrale cortex projecteert naar de interposed nuclei, die op hun beurt projecteren op de rode nucleus. De intermediaire zone beïnvloedt dus de controle van het rubrospinale systeem op de beweging van armen en benen. De interposed nuclei sturen tevens output naar het ventrolateral thlametic nucleus, dat projecteert op de motorische cortex (zie rode lijnen). interposed nuclei = Een set van diepe cerebellaire nuclei die meespelen in de controle van het rubrospinale systeem. E) Laterale zone: fig 8.27, p Controle onafhankelijke bewegingen van de ledematen, vnl. snelle aangeleerde bewegingen. - Zulke bewegingen worden geïnitieerd door neuronen in de frontale associatiecortex, die de neuronen in de primair motorische cortex controleren. - Hoewel de frontale cortex bewegingen kan plannen en initiëren, bevat het niet het noodzakelijke neurale circuit om de complexe, getimede opeenvolgingen van de spiercontracties te berekenen, die nodig zijn voor deze snelle en aangeleerde bewegingen à Dit is dus de taak van de laterale zone! - Ontvangt info van: 1) Primair motorische cortex & frontale associatieve cortex: De frontale associatiecortex en de primair motorische cortex sturen info over de beoogde beweging naar de laterale zone via het pontine nucleus (= Een grote nucleus in de pons dat een belangrijke inputbron is voor het cerebellum). 2) Somatosensorische systeem: informeert de laterale zone over de huidige positie en de snelheid van de beweging van de ledematenànoodzakelijk voor details over beweging Verdere verloop: Als het cerebellum info krijgt dat de motorische cortex begonnen is met een beweging in gang te zetten, dan berekent het de bijdrage die de verschillende spieren zullen moeten maken om die beweging uit te voeren.

16 Het resultaat van deze berekening wordt verstuurd naar de dentate nucleus. (= diepe cerebellaire nucleus die meespeelt in de controle van snelle en aangeleerde bewegingen door de corticospinale en rubrospinale systemen.) Neuronen in de dentate nucleus geven de info door aan de ventrolaterale thalamus, die projecteert op de motorische cortex. Deze projectie maakt dat het cerebellum de blijvende beweging, die geïnitieerd werd door de frontale cortex, kan wijzigen. De laterale zone stuurt ook efferente zenuwen via de dentate nucleus naar de rode nucleus. à Controle van onafhankelijke bewegingen van de ledematen verloopt dus ook via dit systeem. DUS primaire motorische cortex, frontale associatieve cortex en somatosensorisch systeemàpontine nucleusàlaterale zone cerebrellum (berekening bijdrage spieren) àdentate nucleus àventrolaterale thalamusàmotorische cortex àrode nucleus Beschadigingen aan: 1) Flocculonadulaire lob of vermis à storingen in lichaamshouding en evenwicht 2) Tussenzone=intermediaire à storingen in bewegingen die gecontroleerd zijn door het rubrospinale systeem (bewegingen van voorarmen en handen onafhankelijk van romp) 3) Laterale zone à zwakheid en decompositie van beweging à schade aan timing van snelle ballistische(gooi-) bewegingen Snelle bewegingen gecontroleerd door het cerebellum: - Omdat de snelle beweging geen beroep kan doen op feedback om de beweging bij te sturen of te stoppen, gaan we steunen op het feit dat de beweging een bepaalde tijd inneemt (op voorhand al opeenvolging van bewegingen geactiveerd) - Het cerebellum gaat de tijd berekenen die de spieren nodig hebben om de beweging uit te voeren. Nadat die tijd gepasseerd is, gaat het cerebellum de antagonisten van de spier activeren om zo de beweging te stoppen. àbeweging wordt dus getimed, hier speelt leren dus ook een rol Het cerebellum helpt ook om verschillende opeenvolgende sequenties van bewegingen te integreren: - veel neuronen in de dentate nucleus tonen patronen die de volgende beweging in een opeenvolging van bewegingen voorspellen. àcerebellum plant dus beweging 2.9 DE reticulaire formatie Fig 8.12, p 276 Bestaat uit een groot aantal nuclei in de kern van de medulla, pons en middenhersenen. (Daarnaast bevatten de medulla en de pons verschillende nuclei met specifieke motorische functies Vb: Verschillende plaatsen van de medulla controleren (semi-)automatische responsen zoals ademhaling, niezen, hoesten en overgeven.)

17 Functies reticulaire formatie: - Controleert de activiteit van het Gamma Motor Systeem - Regelt de spiertonus (spierspanning) - Speelt een rol bij de controle van de lichaamshouding (samen met superieure colliculi en vestibulaire nuclei) - Speelt een rol bij de voortbeweging - bij spefieke bewegingen, maar nog niet veel over bekend - Mesencephalic locomotor region : Regio van de reticulaire formatie van de middenhersenen (ventraal van de inferior colliculus) Wanneer dit gestimuleerd wordt, worden er afwisselende bewegingen van de ledematen veroorzaakt die we normaal zien bij de voortbeweging. Het zendt de vezels niet rechtstreeks naar het ruggenmerg, maar het controleert de activiteit van de neuronen van het reticulospinale kanaal. Hoofdstuk 9: slaap Men denkt vaak dat we tijdens de slaap bewusteloos zijn, maar er zijn dan gedragsveranderingen, daarom: Slapen=gedrag Slaapstadia (Fig.9.2) Elektrofysiologische metingen: - EEG: Elektro-encephalogram: elektrodes op de hoofdhuid meten de hersenactiviteit. - EMG: Elektromyogram: elektroden op/in een spier meten de spieractiviteit. - EOG: Elektro-oculogram: elektroden rond de ogen registreren de oogbewegingen. Slaapstadia: Wakkere periode Alpha activiteit - Regelmatige, mediumfrequentie-golven van 8 12 Hz - De hersenen produceren deze golven als men ontspannen is, geen inspannende mentale activiteit uitvoert. - Komen meestal voor als de ogen gesloten zijn, soms ook als ze open zijn. Beta activiteit - Onregelmatige, lage-amplitude golven van Hz - Vertoont desynchroniteit : veel verschillende neurale circuits in de hersenen zijn actief bezig met informatieverwerking. Het komt voor wanneer een persoon alert en aandachtig is voor gebeurtenissen in de omgeving of wanneer de persoon actief aan het denken is. Slaap: Stadium 1 Theta activiteit Hz - Overgang tussen slaap- en waaktoestand (vroege stadia van slow-wave sleep en REM-slaap) - Het vuren van de neuronen in de neocortex wordt meer gesynchroniseerd. - De ogen zullen traag open en dicht gaan en zullen op- en neerwaarts rollen. - Duurt ongeveer 10 min.

18 Slaap: Stadium 2 EEG is onregelmatig Afwisseling periodes van: 1. Theta activiteit 2. Slaapspoelen: Korte golfopstoten van Hz, die 2 tot 5 keer per minuut optreden tijdens stadia K-complexen: Plotse scherpe golfvormen die meestal enkel optreden in stadium 2. Ze komen 1x/min voor en worden uitgelokt door (vnl. onverwachte) geluiden (verhinderen slaper om wakker te worden). Het zijn de voorlopers van Deltagolven. Verschil tussen K complexen en spierspoeltjes: K-complexen doen zich enkel in stadium 2 voor. -Men slaapt, maar als men in dit stadium wakker wordt, zal men beweren nog niet geslapen te hebben. - Duurt 15 min. Slaap: Stadium 3 & 4:slow-wave sleep Moeilijk te onderscheiden, enkel door hoeveelheid Delta activiteit: - Stadium 3: Hoog-amplitude Delta activiteit minder dan 3.5 Hz, 20 50% delta activiteit - Stadium 4: Meer dan 50% Delta activiteit Deze stadia samen: Slow-wave sleep, want de slow-wave EEG-activiteit domineert tijdens stadia 3 en 4. (Fig 9.3). Non-REM slaap, gekenmerkt door gesynchroniseerde EEG activiteit en trage trillingen. Elke trilling bestaat uit een single high-amplitude biphasic wave van minder dan 1Hz: ü Down state : Het eerste deel van de golf geeft de down state aan. Het is een periode van inhibitie (inhiberende hyperpolaire stille fase)terwijl de neuronen in de neocortex helemaal stil en in rusttoestand zijn. ü Up state : Het tweede deel van de golf geeft een up state aan. Het is een periode van opwinding (exciterende depolariserende fase) terwijl de neuronen in de neocortex kort vuren tegen een hoge snelheid. Andere componenten van de slow-wave sleep, zoals de K-complexen, slaapspoelen en deltagolven worden gesynchroniseerd met deze trage trillingen. Stadium 4 is de diepste slaap. Enkel luide geluiden kunnen ervoor zorgen dat men wakker wordt. Als men effectief wakker wordt, is men groggy en verward. Men droomt niet tijdens Slow Wave sleep, maar er zijn wel gedachten, beelden,.. Slaap: REM-slaap (Rapid Eye Movement) Ongeveer 90 min na het begin van de slaap (en 45 min na stadium 4): abrupte veranderingen in een aantal psychologische metingen: ü EEG: desynchronisatie, met thetagolven die erg lijken op die uit stadium 1. ü De ogen bewegen snel heen en weer onder de gesloten oogleden (via EOG of directe observatie). ü EMG wordt stil, ingrijpend verlies van spierspanning, verlamming tijdens REM. ü Dromen tijdens REM: in verhaalvorm

19 Tijdens de REM-slaap is het mogelijk dat men niet reageert op geluiden, maar wordt men snel aroused door betekenisvolle stimuli (Vb: eigen naam). Als men uit deze REM-slaap gewekt wordt, is men alert en aandachtig. =Paradoxale slaap: - Geen spieractiviteit: De meeste craniale en spinale motorische neuronen worden geïnhibeerd (behalve degene die de ademhaling en de oogbewegingen controleren). - Wel sterke activiteit van de ogen (REM) en de hersenen: De cerebrale bloedstroom en zuurstofconsumptie wordt versneld. (Vb: peniserectie en vaginale secretie, ongeacht seksuele opwinding.) Verdere verloop van de nacht: (zie fig 9.4, p 299) - Afwisseling REM en Non-REM slaap (= alle stadia van de slaap, behalve de REM) - Elke cyclus duurt 90 min en bevat 20 à 30 min REM-slaap. (8u slapen à 4 of 5 periodes van REM-slaap) - REM-slaap en stadium 1: op dezelfde lijn, want gelijkaardige EEG-activiteit (theta activiteit bv) - De meeste slow-wave slaap (stadia 3 & 4) komt voor de eerste helft van de nacht - Latere periodes van Non-REM slaap bevatten steeds meer slaap van stadium 2 (minder stadium 3 en 4). - Periodes van REM-slaap worden na een tijdje ook steeds langer. Het feit dat REM-slaap zich voordoet op regelmatige intervallen van 90 min, suggereert dat het hersenmechanisme afwisselend REM-slaap en slow-wave slaap veroorzaakt. Normaal moet er steeds een periode Slow Wave voorgaan op de REM-slaap. Daarnaast blijkt dat na iedere REM-slaap er een korte periode is waarin REM-slaap niet opnieuw kan voorkomen. à De cyclus van REM-slaap (telkens om de 90 min) lijkt gecontroleerd te zijn door een klok in de hersenen die ook de activiteitscyclus controleert die zich voordoet wanneer we wakker zijn. Verschil REM-slaap en Non-REM: 9.2 SLAAPSTOORNISSEN (insomnia, narcolepsie,rem slaapgedragsstoornis) Insomnia -25% krijgt er af en toe mee te maken, 9% regelmatig. -Problemen: 1) Er is geen eenduidige definitie die gebruikt kan worden voor alle mensen: De hoeveelheid slaap die men nodig heeft, is individueel bepaald en dus erg variabel. Insomnia moet bepaald worden in relatie tot de individuele slaapbehoefte van een persoon. Een korte slaper voelt zich uitgerust na 5u slaap, maar een langslaper kan na 10u nog moe zijn.

20 2) Insomnia wordt bepaald a.d.h.v. zelfrapportage, wat onbetrouwbaar kan zijn: Insomnia wordt door dokters behandeld, zonder direct klinisch bewijs van het bestaan van de insomnia, moeten vertrouwen op zelfrapportage. De meesten onderschatten echter hoe lang ze werkelijk slapen. è Exp. : observatie slaaplabo; 2 condities: a) Personen die klagen over insomnia b) Personen zonder klacht Resultaat: Er werden geen verschillen tussen de twee groepen gevonden tijdens de slaap, maar wel persoonlijkheidverschillen! Slaapmedicatie: - Vroegere doel: medicatie om patiënten te doen inslapen. - MAAR ultieme doel: patiënt moet zich fris voelen de volgende dag. - Probleem: Als slaapmedicatie de patiënt direct in slaap helpt, maar zorgt voor een hangover de volgende dag (zoals de meeste slaapmedicatie doet), dan is dit nog erger voor de patiënt. Recent is men slaapmedicatie aan het ontwikkelen die deze hangover vermijdt. Slaapapneu: = speciale vorm van insomnia die veroorzaakt wordt door het onvermogen om te slapen en te ademen op hetzelfde moment. Deze patiënten vallen in slaap en stoppen dan met ademen. Bijna iedereen, en vooral snurkers, hebben af en toe een periode van slaapapneu maar in zo n lichte mate dat het niet met slaap interfereert. - Werkwijze: Tijdens de apneu zal het niveau van carbondioxide in het bloed de chemoreceptoren (neuronen die de aanwezigheid van bepaalde chemicaliën detecteert) stimuleren. De persoon wordt wakker en snakt dan naar adem. Het zuurstofgehalte in het bloed wordt terug normaal. De persoon valt terug in slaap, waardoor de cyclus herbegint. Omdat de slaap onderbroken wordt, voelt men zich overdag slaperig en groggy. - Behandeling: Vele gevallen van slaapapneu worden veroorzaakt door een obstructie van de luchtwegen. Dit kan operatief gecorrigeerd worden of men kan een apparaat gebruiken dat de luchtwegen open houdt. - Experiment: Muizen blootgesteld aan tussentijdse periodes van zuurstofgebrek vertoonden achteruitgang van noradrenerge en dopaminerge neuronen in de middenhersenen en de pons. à Periodes van anoxie (zuurstofgebrek) die zich voordoen tijdens de slaapapneu kunnen neuronen beschadigen die een belangrijke rol spelen in waakzaamheid en alertheid Narcolepsie Neurologische stoornis waarbij men slaapt op ongepaste momenten. Er doen zich periodes van onweerstaanbare slaap voor. zeldzame slaapstoornis (1/2000). Bestaat uit slaapaanval, cataplexie en slaapverlamming. 1. Slaapaanval: - Overheersende nood om te slapen, kan op elk moment van de dag gebeuren, maar vooral tijdens monotone, saaie omstandigheden. De slaap duurt 2 à 5 min. - Als men wakker wordt, voelt men zich verfrist. 1. Cataplexie: - Complete verlamming wanneer men wakker is. De persoon zal wisselende hoeveelheden van spierzwakte doorstaan. Soms ervaart men totale verlamming en zakt men in elkaar. De persoon zal volledig bij bewustzijn op de grond liggen gedurende enkele sec. tot min. à Het fenomeen spierverlamming van de REM-slaap gebeurt op een ongepast moment. Het verlies van de spierspanning wordt veroorzaakt door de inhibitie van de motorische neuronen

Hoofdstuk 8: Control of movement

Hoofdstuk 8: Control of movement SPIEREN Skeletspieren Skeletspieren zijn spieren die ons skelet bewegen en verantwoordelijk zijn voor onze handelingen. Ze zijn vastgehecht aan elk uiteinde van elk been via pezen (sterke bundel bindweefsel).

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: Sleep and Biological Rhythms

Hoofdstuk 9: Sleep and Biological Rhythms Hoofdstuk 9: Sleep and Biological Rhythms 1. EEN FYSIOLOGISCHE EN GEDRAGSMATIGE BESCHRIJVING VAN SLAAP 1.1. Fasen van slaap Electromyogram (EMG): elektrisch potentiaal die opgenomen wordt van een elektrode

Nadere informatie

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE? De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen

Nadere informatie

Begeleidende tekst MOTORISCH 2 (niet exhaustief) P. Janssen

Begeleidende tekst MOTORISCH 2 (niet exhaustief) P. Janssen Begeleidende tekst MOTORISCH 2 (niet exhaustief) P. Janssen 1 Het verband tussen M1 neuronen en de spieren De klassieke manier om M1 neuronen te stimuleren bestaat erin een microelectrode aan te brengen

Nadere informatie

Gedragsneurowetenschappen deel 2. Dit deel gaat over systems neuroscience; gedrag en werking zenuwstelsel. figuren goed kennen met functie!

Gedragsneurowetenschappen deel 2. Dit deel gaat over systems neuroscience; gedrag en werking zenuwstelsel. figuren goed kennen met functie! Gedragsneurowetenschappen deel 2 1. Inleiding Dit deel gaat over systems neuroscience; gedrag en werking zenuwstelsel. figuren goed kennen met functie! 1.1 macroscopische structuur/anatomie van het zenuwstelsel

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20126 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dumas, Eve Marie Title: Huntington s disease : functional and structural biomarkers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2010

Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2010 Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2010 Door psychobio.nl SAMENVATTING 30 meerkeuzevragen en 3 open vragen Vraag 1. Bij welke activiteit worden de motor cortex en de premotor cortex geactiveerd? a.

Nadere informatie

spasticiteit en decerebratiestijfheid

spasticiteit en decerebratiestijfheid Hoofdstuk 10 Beweging en bewegingscontrole Intermezzo 10.1 Ontregeling van de activiteit van de γ-motorische neuronen: 2 spasticiteit en decerebratiestijfheid Intermezzo 10.2 Macro- en microanatomie van

Nadere informatie

Neuropathologie van de. Ziekte van Parkinson

Neuropathologie van de. Ziekte van Parkinson Neuropathologie van de Ziekte van Parkinson De progressie van Lewy inclusies vanaf de nervus vagus tot aan de cerebrale cortex Auteur S.H. Uysal Begeleider Dr. E.R. Volkerts Afstudeeropdracht Bachelor

Nadere informatie

Het brein maakt deel uit van een groter geheel, het zenuwstelsel. Schematisch kan het zenuwstelsel als volgt in kaart worden gebracht:

Het brein maakt deel uit van een groter geheel, het zenuwstelsel. Schematisch kan het zenuwstelsel als volgt in kaart worden gebracht: Ons brein Het brein maakt deel uit van een groter geheel, het zenuwstelsel. Schematisch kan het zenuwstelsel als volgt in kaart worden gebracht: De hersenen zijn onderdeel van het zogenoemde centrale zenuwstelsel.

Nadere informatie

HET MOTORISCH SYSTEEM (2)

HET MOTORISCH SYSTEEM (2) Motorisch systeem (2) 1 HET MOTORISCH SYSTEEM (2) Inleiding Naast de spinale controle over de beweging, wordt elke vrijwillige activiteit gecommandeerd door de hersenen (wat niet wegneemt dat deze banen

Nadere informatie

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen LES 13 De hersenen 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen NOTA BENE Moeilijk: Complexe anatomie Gezichtspunten: voor, achter, boven, onder, links, rechts Vele functies Bewust / onbewust autonoom

Nadere informatie

H 8: Controle van bewegingen

H 8: Controle van bewegingen H 8: Controle van bewegingen 1. Reflexmatige controle van bewegingen: op ruggenmergniveau Bij reflexen: terugkoppeling naar hersenen niet noodzakelijk. Ruggenmerg heeft bepaalde graad van zelfstandigheid.

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Samenvatting Nederlandse samenvatting Oorsuizen zit tussen de oren Tussen de oren Behalve fysiek tastbaar weefsel zoals bot, vloeistof en hersenen zit er veel meer tussen de oren, althans zo leert een

Nadere informatie

Chapter 13. Nederlandse samenvatting. A.R.E. Potgieser

Chapter 13. Nederlandse samenvatting. A.R.E. Potgieser Chapter 13 Nederlandse samenvatting A.R.E. Potgieser Chapter 13 Nederlandse samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene introductie over de premotor cortex met een focus op betrokkenheid van deze gebieden

Nadere informatie

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel HOOFDSTUK 2: BOUW VAN HET ZENUWSTELSEL Onderdelen van het zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Ruggenmerg Hersenen Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon Medulla Pons Mesencephalo Perifeer zenuwstelsel

Nadere informatie

5,4. Spreekbeurt door L woorden 14 oktober keer beoordeeld. Nederlands DROMEN. Spreekbeurt

5,4. Spreekbeurt door L woorden 14 oktober keer beoordeeld. Nederlands DROMEN. Spreekbeurt Spreekbeurt door L. 1178 woorden 14 oktober 2012 5,4 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau DROMEN Spreekbeurt Ik hou mijn spreekbeurt over dromen omdat het me een interessant en leuk onderwerp

Nadere informatie

Gedragsneurowetenschappen

Gedragsneurowetenschappen Hoofdstuk 2: Bouw van het zenuwstelsel Gedragsneurowetenschappen Andries Van Wesel (= auteursnaam: Andreas Vesalius) Wordt als een van de grootste anatomen beschouwd aller tijden Heeft precies beschrijvingen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting Dutch Summary

Nederlandse Samenvatting Dutch Summary Nederlandse Samenvatting Dutch Summary Dutch summary NEDERLANDSE SAMENVATTING - DUTCH SUMMARY D e menselijke hersenen zijn opgebouwd uit ongeveer 10-100 miljard zenuwcellen (of neuronen), waarbij elk neuron

Nadere informatie

1. Welke rol heeft Cajal gespeeld in de geschiedenis van de Neurowetenschappen?

1. Welke rol heeft Cajal gespeeld in de geschiedenis van de Neurowetenschappen? Tentamen Neurobiologie 29 juni 2007 9.00 12.00 hr Naam: Student nr: Het tentamen bestaat uit 28 korte vragen. Het is de bedoeling dat u de vragen beantwoordt in de daarvoor gereserveerde ruimte tussen

Nadere informatie

Leren beheersen van je slaapprobleem. Bart De Saeger" 19/03/2012

Leren beheersen van je slaapprobleem. Bart De Saeger 19/03/2012 Leren beheersen van je slaapprobleem Bart De Saeger" 19/03/2012 Bart De Saeger" Klinisch psycholoog - Gedragstherapeut Theorie + Technieken Inzicht krijgen" Leren hoe je het probleem stap voor stap kan

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Introductie Hersenen sturen onze bewegingen aan. De aansturing van een spier tijdens een beweging verloopt via de motorische gebieden in onze hersenen (primaire motorcortex en secundaire motorgebieden)

Nadere informatie

Gating Neuronal Activity in the Brain Cellular and Network Processing of Activity in the Perirhinal-entorhinal Cortex J.G.P.

Gating Neuronal Activity in the Brain Cellular and Network Processing of Activity in the Perirhinal-entorhinal Cortex J.G.P. Gating Neuronal Activity in the Brain Cellular and Network Processing of Activity in the Perirhinal-entorhinal Cortex J.G.P. Willems Regulatie van neuronale activiteit in het brein Verwerking van verspreidende

Nadere informatie

Representatie van de akoestische wereld in de hersenen: normale en abnormale ontwikkeling van tonotopische mappen in het auditieve systeem

Representatie van de akoestische wereld in de hersenen: normale en abnormale ontwikkeling van tonotopische mappen in het auditieve systeem Representatie van de akoestische wereld in de hersenen: normale en abnormale ontwikkeling van tonotopische mappen in het auditieve systeem Robert V. Harrison 2nd Pediatric Conference Chicago 2001 Jojanneke

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson (ZvP) is een progressieve aandoening van de hersenen

De ziekte van Parkinson (ZvP) is een progressieve aandoening van de hersenen Samenvatting 125 126 SAMENVATTING De ziekte van Parkinson (ZvP) is een progressieve aandoening van de hersenen waarbij zenuwcellen in de middenhersenen, die de neurotransmitter dopamine produceren, afsterven.

Nadere informatie

Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2012

Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2012 Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2012 Door psychobio.nl SAMENVATTING 27 meerkeuzevragen, 3 open vragen en 1 bonusvraag Vraag 1. Welke uitspraak over EEG/MEG is waar? a. De neurale bron van EEG-signalen

Nadere informatie

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M.

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. Goltstein Proefschrift samenvatting in het Nederlands. Geschreven

Nadere informatie

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68.

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68. 1 Elke gedachte/ gevoel/ actie komt op de één of andere manier door het zenuwstelsel. Ze kunnen niet voorkomen zonder het zenuwstelsel. is een complexe combinatie van cellen (functie: zorgen dat organismen

Nadere informatie

PATIËNTENBROCHURE. Zichtveranderingen na een beroerte

PATIËNTENBROCHURE. Zichtveranderingen na een beroerte PATIËNTENBROCHURE Zichtveranderingen na een beroerte INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Zichtveranderingen na een beroerte... 4 3. Anatomie.. 5 4. Processen in het zien. 6 A. Oogbeweging en visuele informatie

Nadere informatie

Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer

Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer NEDERLANDSE SAMENVATTING CINGULAIRE NETWERKEN Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer 157 Achtergrond Dementie is een aandoening die gepaard gaat met een achteruitgang

Nadere informatie

MEUBELEN VRANKEN. By Gy 2012

MEUBELEN VRANKEN. By Gy 2012 MEUBELEN VRANKEN By Gy 2012 Hoeveel slaap hebben we nodig? U realiseert het zich misschien niet altijd, maar we brengen gemiddeld een derde deel van ons leven in bed door. Goed en genoeg slapen is een

Nadere informatie

Methoden hersenonderzoek

Methoden hersenonderzoek Methoden hersenonderzoek Beschadigingen Meting van individuele neuronen Elektrische stimulatie Imaging technieken (Pet, fmri) EEG Psychofarmaca/drugs TMS Localisatie Voorbeeld: Het brein van Broca s patient

Nadere informatie

Wat is de oorzaak van een REM sleep behaviour disorder? Niet precies bekend De oorzaak van een REM sleep behaviour disorder is niet precies bekend.

Wat is de oorzaak van een REM sleep behaviour disorder? Niet precies bekend De oorzaak van een REM sleep behaviour disorder is niet precies bekend. REM sleep behaviour disorder Wat is een REM sleep behaviour disorder? Een REM sleep behaviour disorder is een slaapstoornis waarbij de spieren van kinderen en volwassen tijdens het dromen in de REM-slaap

Nadere informatie

Verstoorde bewegingssturing bij de ziekte van Parkinson. Rick Helmich

Verstoorde bewegingssturing bij de ziekte van Parkinson. Rick Helmich Verstoorde bewegingssturing bij de ziekte van Parkinson Rick Helmich Agenda Hoe komt een beweging tot stand? Wat gaat er mis bij de ziekte van Parkinson? Hoe compenseren Parkinson patiënten hiervoor? Zitten

Nadere informatie

INTRODUCTIE STRESSHORMONEN

INTRODUCTIE STRESSHORMONEN 8 Samenvatting INTRODUCTIE Cocaïne behoort tot de stimulerende middelen; stoffen die energie en alertheid verhogen en een kortstondig goed gevoel of zelfs euforie geven. Herhaaldelijk gebruik van cocaïne

Nadere informatie

Nederlandse Vertaling van Neuroscience for Dummies

Nederlandse Vertaling van Neuroscience for Dummies Nederlandse Vertaling van Neuroscience for Dummies Door: Mariëlle Grannetia Van Lennepweg 214 2041 LL Zandvoort mmgrannetia@gmail.com Tel: 06 41 21 12 95 Part 1: Introducing your nervous system (Introductie

Nadere informatie

Neuropsychologie Boeksamenvatting - Fundamentals of Human Neuropsychology; Kolb & Whishaw; 7th edition; 2015

Neuropsychologie Boeksamenvatting - Fundamentals of Human Neuropsychology; Kolb & Whishaw; 7th edition; 2015 AthenaSummary Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen Bachelorjaar 2 Neuropsychologie Boeksamenvatting - Fundamentals of Human Neuropsychology; Kolb & Whishaw; 7th

Nadere informatie

Samenvatting Mensen ABC

Samenvatting Mensen ABC Samenvatting Mensen ABC Week 1ABC: Wie zijn wij? Info: Wie zijn wij mensen Mensen zijn verschillend. Iedereen is anders, niemand is hetzelfde. Dat noem je uniek. Een mens heeft een skelet van botten. Daarom

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 9Samenvatting Chapter 9 156 Samenvatting De ziekte van Parkinson is een veel voorkomende neurodegeneratieve aandoening, die vooral de oudere bevolking treft. Behandeling bestaat tot nu toe uit symptomatische

Nadere informatie

Bijlage 3. Symptomen van de eerste orde

Bijlage 3. Symptomen van de eerste orde Bijlage 3 Symptomen van de eerste orde Stoornissen in het kortetermijngeheugen* De persoon met dementie onthoudt de recente gebeurtenissen niet meer, of beter: slaat de nieuwe indrukken steeds moeilijker

Nadere informatie

18. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Tyrosine is de precursor van serotonine II. Een overmaat aan serotonine kan leiden tot agressief gedrag.

18. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Tyrosine is de precursor van serotonine II. Een overmaat aan serotonine kan leiden tot agressief gedrag. 1. Welke uitspraak is WAAR? a. Evertebraten hebben geen zenuwstelsel dat hun toelaat gecoördineerde bewegingen uit te voeren. b. Evertebraten hebben niet meer dan 10.000 zenuwcellen. c. Het telencephalon

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex De prefrontale cortex (PFC) is een hersengebied betrokken bij cognitieve functies als planning, attentie en het maken van beslissingen.

Nadere informatie

Carol Dweck en andere knappe koppen

Carol Dweck en andere knappe koppen Carol Dweck en andere knappe koppen in de (plus)klas 2011 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com 2 http://hoogbegaafdheid.slo.nl/hoogbegaafdheid/ theorie/heller/ 3 http://www.youtube.com/watch?v=dg5lamqotok

Nadere informatie

Wat zijn polyq ziektes?

Wat zijn polyq ziektes? Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Zijn er genetische verbanden tussen neurodegeneratieve ziektes?

Nadere informatie

Dromen. Naam: Noa Hutten Datum : Plaats: Bunschoten - Spakenburg

Dromen. Naam: Noa Hutten Datum : Plaats: Bunschoten - Spakenburg Dromen Naam: Noa Hutten Datum : 03-04-2017 Plaats: Bunschoten - Spakenburg Inhoud 0. Voorwoord Blz. 2 1. Dromen Blz. 3 1.1 Definitie van dromen 1.2 Kenmerken 1.3 Welke soorten dromen zijn er? 1.4 Emoties

Nadere informatie

7 Epilepsie. 1 Inleiding. In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie. 4 Epilepsie-aanvallen. SAW DC 7 Epilepsie

7 Epilepsie. 1 Inleiding. In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie. 4 Epilepsie-aanvallen. SAW DC 7 Epilepsie DC 7 Epilepsie 1 Inleiding In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie 4 Epilepsie-aanvallen 1 1 2 Wat is epilepsie? Een epileptische aanval is een plotselinge kortsluiting

Nadere informatie

DEEL 1. Hoofdstuk 8: controle van beweging

DEEL 1. Hoofdstuk 8: controle van beweging DEEL 1 Hoofdstuk 8: controle van beweging 8.1 reflexmatige controle van beweging 8.1.1 de monosympathische stretch reflex = eenvoudigste functionele neurologische baan in het lichaam Tijdsinterval tussen

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Wat verandert er in het zenuwstelsel als een dier iets leert? Hoe worden herinneringen opgeslagen in de hersenen? Hieraan ten grondslag ligt het vermogen van het zenuwstelsel om

Nadere informatie

Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal. Lucia M. Talamini UvA

Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal. Lucia M. Talamini UvA Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal Lucia M. Talamini UvA Onderwerpen 1. Intro Geheugen en het brein 2. Factoren die leren en geheugen bevorderen 3. Multimodaal leren 4. Aansluiten

Nadere informatie

Cognitie. Wie heeft cognitieve stoornissen? Alles draait om aandacht. Huib Speelman Specialist Ouderengeneeskunde

Cognitie. Wie heeft cognitieve stoornissen? Alles draait om aandacht. Huib Speelman Specialist Ouderengeneeskunde Alles draait om aandacht Cognitie Huib Speelman Specialist Ouderengeneeskunde Wie heeft cognitieve stoornissen? Bijna iedere persoon met Parkinson heeft cognitieve stoornissen. De een in lichte mate, bij

Nadere informatie

Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging

Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging (Nederlandse samenvatting) Wanneer we een foto van een persoon zien, herkennen de meeste van ons of de persoon op de foto rende terwijl de foto gemaakt werd

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22544 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22544 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22544 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Speksnijder, Niels Title: Determinants of psychosis vulnerability : focus on MEF2

Nadere informatie

Deep Brain Stimulation

Deep Brain Stimulation Deep Brain Stimulation He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS DEEP BRAIN STIMULATION? Deep Brain Stimulation (DBS), in het Nederlands diepe-hersenkernstimulatie, is een therapie waarbij

Nadere informatie

Samenvatting neuro deel 2: d hooge

Samenvatting neuro deel 2: d hooge Samenvatting neuro deel 2: d hooge Inleiding Opm: enkel de fotos met zwarte lijn rond kennen. Rest is extra info. Vanaf H 8 is extra info prenten aangeduid met een groene kader (dus niet kennen). Tekst

Nadere informatie

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington Erfelijkheid van de ziekte van Huntington In de kern van iedere cel van het menselijk lichaam is uniek erfelijk materiaal opgeslagen. Dit erfelijk materiaal wordt ook wel DNA (Desoxyribonucleïnezuur) genoemd.

Nadere informatie

Om NAH te omschrijven maken we gebruik van de definitie van Horizon:

Om NAH te omschrijven maken we gebruik van de definitie van Horizon: Wat is NAH (niet aangeboren hersenletsel)? Om NAH te omschrijven maken we gebruik van de definitie van Horizon: "Niet-Aangeboren Hersenletsel is een hersenletsel ten gevolge van welke oorzaak ook, anders

Nadere informatie

Ascending projections from spinal cord and brainstem to periaqueductal gray and thalamus Klop, Esther

Ascending projections from spinal cord and brainstem to periaqueductal gray and thalamus Klop, Esther University of Groningen Ascending projections from spinal cord and brainstem to periaqueductal gray and thalamus Klop, Esther IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

Refereerbijeenkomst Slaapproblemen HD. 4 april 2017

Refereerbijeenkomst Slaapproblemen HD. 4 april 2017 Refereerbijeenkomst Slaapproblemen HD 4 april 2017 Indeling bijeenkomst Presentatie Gerrit de Niet & Tom Stor Casus bespreking in subgroepen Plenaire nabespreking casuïstiek Slaap; een hele zorg Wat is

Nadere informatie

EEG EN SLAAP. Inleiding. I. Het EEG. I.1. Registratie van hersengolven. EEG en slaap

EEG EN SLAAP. Inleiding. I. Het EEG. I.1. Registratie van hersengolven. EEG en slaap 1 EEG EN SLAAP Inleiding Om effectief te overleven in zijn omgeving, moet een dier haar ritmes aanpassen aan die van de natuur. Het voornaamste periodische gedrag dat mensen (en dieren in het algemeen)

Nadere informatie

Verschil tussen Alzheimer en Dementie

Verschil tussen Alzheimer en Dementie Verschil tussen Alzheimer en Dementie Vaak wordt de vraag gesteld wat precies het verschil is tussen dementie en Alzheimer. Kort gezegd is dementie een verzamelnaam voor een aantal verschijnselen. Deze

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35174 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Diepen, Hester Catharina van Title: Retinal and neuronal mechanisms of circadian

Nadere informatie

Workshop Hersentumoren en veranderingen in emotie, karakter and cognitie

Workshop Hersentumoren en veranderingen in emotie, karakter and cognitie Workshop Hersentumoren en veranderingen in emotie, karakter and cognitie Natasja Janssen en Hanneke Zwinkels Verpleegkundig specialisten Neuro-Oncologie Introductie Veranderingen in karakter, emotie en

Nadere informatie

Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2011

Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2011 Aandacht, controle & motoriek Tentamen 2011 Door psychobio.nl SAMENVATTING 30 meerkeuzevragen, 3 open vragen en 1 bonusvraag Vraag 1. Selectieve aandacht (of top-down aandacht) heeft een paar eigenschappen:

Nadere informatie

Tips om zelf uw klachten te verminderen en informatie over wat de fysiotherapeut voor u kan doen

Tips om zelf uw klachten te verminderen en informatie over wat de fysiotherapeut voor u kan doen Tips om zelf uw klachten te verminderen en informatie over wat de fysiotherapeut voor u kan doen U ervaart elke dag de gevolgen van de ziekte van Parkinson, voornamelijk door problemen in denkprocessen

Nadere informatie

3. Van welke structuren is het het meest waarschijnlijk dat je ze bij een rat in één (rechte) coronale doorsnede vindt?

3. Van welke structuren is het het meest waarschijnlijk dat je ze bij een rat in één (rechte) coronale doorsnede vindt? Vragen neuroanatomie en neurotransmissie 1. Gegeven zijn de volgende stellingen: I. De globus pallidus ontwikkelt zich uit het telencephalon II. De substantia nigra vindt zijn oorsprong in het mesencephalon

Nadere informatie

Networks of Action Control S. Jahfari

Networks of Action Control S. Jahfari Networks of Action Control S. Jahfari . Networks of Action Control Sara Jahfari NEDERLANDSE SAMENVATTING Dagelijks stappen velen van ons op de fiets of in de auto, om in de drukke ochtendspits op weg te

Nadere informatie

H8: motorische cellen

H8: motorische cellen H8: motorische cellen Reflexbogen Elke gedraging = gevolg van gecoördineerde spierbewegingen = samentrekking (contractie) van skeletspieren is een respons van een prikkel die verwerkt wordt in het centrale

Nadere informatie

P FWE =.042. Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary)

P FWE =.042. Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Chapter Nine Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) x=51 P FWE =.015 x=-57 P FWE =.011 x=-33 P FWE =.042 Nine Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) 165 (Dis)inhibitie hersenscanonderzoek van neuropsychiatrische

Nadere informatie

Ziekte van Parkinson. 'shaking palsy' ofwel 'schudverlamming

Ziekte van Parkinson. 'shaking palsy' ofwel 'schudverlamming Ziekte van Parkinson 'shaking palsy' ofwel 'schudverlamming Aantal patienten Naar schatting zijn er op dit moment tussen de 40.000 en 45.000 mensen in Nederland die aan de ziekte van Parkinson lijden.

Nadere informatie

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten.

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten. Afasie Als iemand een beroerte krijgt gebeurt dat bijna altijd plotseling. De schok is groot. Men heeft zich niet kunnen voorbereiden en men weet niet wat hen overkomt. Het dagelijkse leven wordt verstoord.

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

The Neurochemical Correlate of Consciousness: Exploring Neurotransmitter Systems Underlying Conscious Vision A.M. van Loon

The Neurochemical Correlate of Consciousness: Exploring Neurotransmitter Systems Underlying Conscious Vision A.M. van Loon The Neurochemical Correlate of Consciousness: Exploring Neurotransmitter Systems Underlying Conscious Vision A.M. van Loon NEDERLANDSE SAMENVATTING Het neurale correlaat van bewustzijn Hoe creëren onze

Nadere informatie

Dystonie. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation

Dystonie. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation Dystonie He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS DYSTONIE? Dystonie is een bewegingsstoornis die ontstaat door een verstoorde aanspanning van de spieren. Het woord dystonie is afgeleid van

Nadere informatie

Welterusten. Probus Doeke Post

Welterusten. Probus Doeke Post Welterusten. Probus 2019 Doeke Post .en : God VAN DE SLAAP Thanatus God van de dood Hades, god van de onderwereld Griekse mythologie Hypnos: personificatie van de slaap, de tweelingbroer van Thanatus

Nadere informatie

Dementie in de palliatieve fase

Dementie in de palliatieve fase Dementie in de palliatieve fase Wie zijn wij? Marielle Rooijakkers Karin van Mersbergen Dementie Verzamelnaam voor een combinatie van symptomen waarbij de hersenen, informatie niet meer goed kunnen verwerken.

Nadere informatie

Omgaan met slaapproblemen

Omgaan met slaapproblemen Leven met Multipele Sclerose uitgave 12 Omgaan met slaapproblemen EEN UITGAVE VAN HET NATIONAAL MS FONDS Tekst: drs. Bep Franke-Barendse Uitgever: Nationaal MS Fonds 2 Inleiding We besteden ongeveer eenderde

Nadere informatie

WANNEER EEN SPECIAAL IEMAND ALS HEEFT

WANNEER EEN SPECIAAL IEMAND ALS HEEFT WANNEER EEN SPECIAAL IEMAND ALS HEEFT 1 Je leest waarschijnlijk dit boekje omdat je mama of papa of iemand anders speciaal in je familie Amyotrofische Laterale Sclerose heeft. Het is een lang woord en

Nadere informatie

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Bio (EEG) feedback Reflecties vanuit de klinische praktijk Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Neurofeedback -Een vraag uit de spreekkamer- Minimaal 1500 Literatuur 2008 literatuur search

Nadere informatie

Een kijkje in je hersenen

Een kijkje in je hersenen Brein in beeld Een kijkje in je hersenen Je brein ziet eruit als een uit de kluiten gewassen walnoot, niet veel groter dan twee gebalde vuisten tegen elkaar. Wat de hersenen doen, het is teveel om op te

Nadere informatie

Slaap workshop. Lichamelijk slapen. Mentaal slapen

Slaap workshop. Lichamelijk slapen. Mentaal slapen Slaap workshop Lichamelijk slapen Mentaal slapen Mijn werk.. Praktijkvoorbeeld Onze lieve, gevoelige dochter van net 5 jaar heeft (had) al maanden moeite met in slaap komen. Urenlang draaien, kletsen,

Nadere informatie

Bewustzijn van slaapwandelaars

Bewustzijn van slaapwandelaars Bewustzijn van slaapwandelaars Gerbrand Kamphuis en Nick van der Poel 11 april 2003 1 Inleiding Op een ochtend in Canada werd een echtpaar dood aangetroffen in hun huis. Ze bleken vermoord te zijn door

Nadere informatie

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat?

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Zenuwstelsel a3 Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Bewustwording 1 Wanneer wordt een mens zich bewust van prikkels? A Als de prikkels worden omgezet in impulsen.

Nadere informatie

Behandeling met botulinetoxine bij torticollis spasmodica

Behandeling met botulinetoxine bij torticollis spasmodica Behandeling met botulinetoxine bij torticollis spasmodica Inleiding De neuroloog heeft met u besproken dat u een aandoening heeft die behandeld kan worden met botulinetoxine. In deze folder vindt u informatie

Nadere informatie

Zelfstudie: Hoofdstuk 2: Visuoperceptuele verwerking

Zelfstudie: Hoofdstuk 2: Visuoperceptuele verwerking Zelfstudie: Hoofdstuk 2: Visuoperceptuele verwerking 1. ANALYSE VAN VISUELE INFORMATIE: ROL VAN DE STRIAIRE CORTEX De retinale gangliale cellen encoderen info over: relatieve hoeveelheid licht die op de

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. De invloed van illusies op visueelmotorische

Nederlandse samenvatting. De invloed van illusies op visueelmotorische De invloed van illusies op visueelmotorische informatieverwerking 115 Terwijl je deze tekst leest, maken je ogen snelle sprongen van woord naar woord. Deze snelle oogbewegingen, saccades genoemd, gebruik

Nadere informatie

Wat is hersenletsel? Het centrale zenuwstelsel bestaat uit 5 onderdelen die allemaal met elkaar in verbinding staan:

Wat is hersenletsel? Het centrale zenuwstelsel bestaat uit 5 onderdelen die allemaal met elkaar in verbinding staan: Wat is hersenletsel? Hersenletsel, een beschadiging aan de hersenen die ervoor zorgt dat je hersenen niet meer zo goed werken als voorheen. De gevolgen van hersenletsel zijn voor iedereen anders. De plaats

Nadere informatie

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Succesvolle gentherapiestudie bij de ziekte van Parkinson geeft

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 207 Hoe handhaaf je jezelf in een sociale omgeving? Welke psychologische processen liggen hieraan ten grondslag? Welke delen van de hersenen zijn hierbij betrokken? En is zijn deze processen en/of hersengebieden

Nadere informatie

Welke gebieden in de hersenen veroorzaken de ZvH?

Welke gebieden in de hersenen veroorzaken de ZvH? Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Het brein bij de ZvH: groter dan de som van zijn delen? Een belangrijke

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 11 Chapter 11 Traumatisch hersenletsel is de meest voorkomende oorzaak van hersenletsel in onze samenleving. Naar schatting komt traumatisch hersenletsel jaarlijks voor in 235

Nadere informatie

( Hoe moet deze oefeningen doen? )

( Hoe moet deze oefeningen doen? ) Relaxatieoefeningen ( Wat zijn Relaxatieoefeningen? ) Deze opdracht bestaat uit oefeningen die je kunnen helpen om te relaxen. ( Waarom relaxatieoefeningen? ) Mensen weten dikwijls niet meer hoe ze kunnen

Nadere informatie

De grijze massa tussen je oren

De grijze massa tussen je oren De grijze massa tussen je oren Centraal zenuwstelsel: Functies bepaald door de interacties tussen gebieden Koppelen van structuur aan rol in gedrag Dierexperimenten Humaan: Spontane en chirurgische lesies

Nadere informatie

Fysiologie / zenuwstelsel

Fysiologie / zenuwstelsel Fysiologie / zenuwstelsel Zenuwcel/neuron. 5 1. Korte uitlopers dendrieten 2. Lange uitloper neuriet of axon 3. Myelineschede/schede van Schwann 4. Motorische eindplaat of synaps 5. Kern of nucleus Zenuwcel/neuron.

Nadere informatie