18. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Tyrosine is de precursor van serotonine II. Een overmaat aan serotonine kan leiden tot agressief gedrag.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "18. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Tyrosine is de precursor van serotonine II. Een overmaat aan serotonine kan leiden tot agressief gedrag."

Ludo Kuipersё
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 1. Welke uitspraak is WAAR? a. Evertebraten hebben geen zenuwstelsel dat hun toelaat gecoördineerde bewegingen uit te voeren. b. Evertebraten hebben niet meer dan zenuwcellen. c. Het telencephalon bij evertebraten is glad. d. Zenuwstrengen zijn bij evertebraten niet hol en liggen ventraal. 2. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Bij de neurulatie sluit het onderste deel van de neurale buis zich het eerst. II. De hersenen ontwikkelen zich uit het mesoderm. 3. Welke uitspraak is NIET WAAR? a. Bij zoogdieren ligt het basale telencephalon niet ventraal maar midden in het telencephalon. b. Bij ratten ligt de archicortex grotendeels mediaal van de neocortex. c. De hippocampus ontwikkelt zich uit het paleopallium. d. Het paleopallium is het oudste deel van het telencephalon. 4. Als je een dwarsdoorsnede door de hersenen van de rat maakt en van dorsaal naar ventraal kijkt, welke gebieden kom je dan achtereenvolgens (op ongeveer dezelfde afstand van bregma) tegen? a. cortex, corpus callosum, mediale septum, diagonale band van Broca< b. cortex, corpus callosum, striatum, ventrale tegmentum c. hippocampus, corpus callosum, thalamus, hypothalamus d. superior colliculus, inferior colliculus, thalamus, hypothalamus

2 5. Stel je wilt onder de microscoop een vezelverbinding volgen van de hippocampus naar de hypothalamus. Welke methode kun je dan het beste gebruiken? a. Cresyl violet kleuring b. Golgi methode c. Kluver-Barrera kleuring d. Nissl kleuring 6. Welke uitspraak over het diencephalon is WAAR? a. De epifyse bij mensen is betrokken bij visuele waarnemingen. b. De globus pallidus ontwikkelt zich uit de dorsale thalamus. c. De hypothalamus ontwikkelt zich uit de ventrale thalamus. d. De hypothalamus is belangrijk voor coördinatie van het hormonale systeem. 7. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Het paleocerebellum is belangrijk voor het bewaren van het evenwicht. II. Het neocerebellum is betrokken bij de fijne motoriek. 8. Welke gebieden worden in onderstaande figuur met de nummers aangegeven? a. 1=hippocampus, 2=amygdala, 4=thalamus, 5=4e ventrikel b. 2=neocortex, 3=corpus callosum, 4=hypothalamus, 5=3e ventrikel c. 1=hippocampus, 3=corpus callosum, 4=thalamus, 5=3e ventrikel d. 1=neocortex, 2=basale kernen, 3=dorsale commissuur, 4=thalamus

3 9. Welke stoffen kunnen de bloed-hersen barrière passeren? a. aminozuren b. geneesmiddelen c. neuropeptiden d. synthetische steroïden zoals dexamethason 10. Welke uitspraak over de humane hersenen is WAAR? a. De archicortex is verdwenen. b. Het tectum speelt geen rol meer bij het verwerken van visuele informatie. c. De frontale cortex is in verhouding tot andere zoogdieren erg groot. d. De vezelbanen in de neocortex liggen aan de buitenkant. 11. Ionotrope receptoren bestaan uit meerdere subunits. Welke uitspraak is NIET WAAR? a. De expressie van subunits in een bepaald gebied kan variëren tijdens het leven. b. De functionele eigenschappen van een receptormolecuul worden mede bepaald door de subunits waaruit de receptor is samengesteld. c. De endogene ligand (neurotransmitter) kan alleen aan bepaalde subunits binden. d. Eén functioneel receptormolecuul bestaat altijd uit subunits van hetzelfde type (homomeren). 12. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Neuropeptiden werken meestal langzamer dan aminozuren. II. Om neuropeptiden vrij te maken uit synaptische blaasjes is sterke stimulatie nodig.

4 13. Welke uitspraak is NIET WAAR? a. Alle neuropeptiden werken uitsluitend via metabotrope receptoren. b. Alle aminozuren werken uitsluitend via ionotrope receptoren. c. Niet alle monoamines werken uitsluitend via metabotrope receptoren. d. Voor alle neurotransmitters zijn tenminste twee subtypes van receptoren geïdentificeerd. 14. Welke uitspraak over de NMDA receptor is waar? a. APV bindt in het ionkanaal. b. De receptor heeft een spanningsafhankelijke werking. c. Glutamaat werkt via deze receptor sneller dan via de AMPA receptor. d. Het is een metabotrope receptor. 15. Welke uitspraak is WAAR? a. GABA wordt omgezet naar glutamaat b. GAD is betrokken bij de synthese van GABA c. GABA werkt altijd via ionotrope receptoren d. GABA is de voornaamste inhiberende transmitter in het ruggenmerg 16. In welk gebied wordt dopamine gesynthetiseerd? a. in de diagonale band van Broca b. in de locus coeruleus c. in het mediale septum d. in het ventrale tegmentum 17. Welke neurotransmitter-receptor is permeabel voor chloride? a. De 5-HT3 receptor b. De muscarine receptor c. De mglu5 receptor d. De glycine receptor

5 18. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Tyrosine is de precursor van serotonine II. Een overmaat aan serotonine kan leiden tot agressief gedrag. 19. Welke uitspraak over de synthese van acetylcholine is WAAR? a. het enzym acetylcholine esterase is essentieel voor de synthese b. acetyl coenzym A is noodzakelijk voor de synthese c. de synthese vindt plaats in het ventrale tegmentum d. de synthese vindt plaats in de kern 20. Waarom is de wet van Dale niet langer WAAR? a. Bijna iedere cel brengt receptoren voor verschillende neurotransmitters tot expressie. b. Eén cel kan wel degelijk meerdere soorten neurotransmitters afgeven. c. Er zijn inmiddels veel situaties aangetoond waarbij één cel signalen via meerdere typen neurotransmitters ontvangt. d. Het blijkt wel degelijk mogelijk dat er twee verschillende neurotransmitters in één synaptisch blaasje aanwezig zijn.

Vergelijkbare documenten

Tentamen Neuroanatomie en Fysiologie 1008 mei 2007

Tentamen Neuroanatomie en Fysiologie 1008 mei 2007 1. De Nernst potentiaal vertegenwoordigt een evenwichtssituatie in de zenuwcel. Welk statement beschrijft deze situatie het beste? 1: De elektrische en