Een DigiTaalhuis op Voorne

Transcriptie

1 Een DigiTaalhuis op Voorne Notitie DigiTaalhuis op Voorne Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta Mei 2018

2 Voorwoord Als je moeite hebt met lezen, schrijven en rekenen of onvoldoende digitaal vaardig bent, heeft dat grote gevolgen. Voor je zelf in de eerste plaats, maar ook voor de samenleving. Het bestrijden van laaggeletterdheid staat in Nederland dan ook hoog op de agenda. Deze notitie beschrijft de ontwikkeling van een DigiTaalhuis op Voorne. Wij willen minder laaggeletterden, meer participatie en een grotere zelfredzaamheid van de inwoners in onze gemeenten. En dat willen wij bereiken met een aanbod gericht op ontwikkeling van taal, digitale vaardigheden en rekenen. Dat is het doel van het DigiTaalhuis op Voorne. In deze notitie komen alle belangrijke aspecten van een DigiTaalhuis aan bod. We schetsen de achtergrond, we beschrijven de dienstverlening en de verschillende rollen en functies in het DigiTaalhuis, we besteden aandacht aan de rol van vrijwilligers en aan de verankering van de dienstverlening. Uiteraard worden ook de resultaten en kosten in beeld gebracht. Maar laten we duidelijk zijn. Een DigiTaalhuis kan alleen in nauwe samenwerking succesvol zijn. Met de gemeente, met Stichting Lezen en Schrijven, met landelijke deskundige partners en vooral met regionale en lokale taal-, zorg- en welzijnspartners, het onderwijs en met het bedrijfsleven. Samenwerken en verbinden, daar gaat het om Wij mogen als Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta de opsteller van deze notitie zijn, zonder u krijgen we het DigiTaalhuis niet voor elkaar. Alleen samen kunnen we een dienstverlening ontwikkelen die aansluit bij de behoeften en bij regionale en lokale kenmerken. En alleen met elkaar kunnen we de mensen vinden en bereiken die ondersteuning nodig hebben bij de ontwikkeling van hun basisvaardigheden (*). Voordeel is dat we niet vanaf nul beginnen. Er vinden al tal van initiatieven en activiteiten plaats gericht tegen laaggeletterdheid en voor betere digitale vaardigheden. Die brengen we in kaart en verbinden we met elkaar. Ook dat is een doel van het DigiTaalhuis. Deze notitie beschrijft het DigiTaalhuis. Maar in zekere zin is deze notitie ook een oproep aan de politiek en onze samenleving op Voorne om mee te doen in de strijd tegen digibetisme en laaggeletterdheid. Victor Thissen Directeur-bestuurder Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta (*) Het begrip basisvaardigheden kom je steeds vaker tegen. Daarmee worden vaardigheden bedoeld die een persoon moet hebben om goed te kunnen meedoen in de samenleving: lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden. 2

3 Opmerkingen vooraf We starten op zowel Goeree als Voorne Het werkgebied van de Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta beslaat de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne op Voorne en de gemeente Goeree-Overflakkee op Goeree-Overflakkee. Zoals we verderop in deze notitie zullen lezen is één van de pijlers van het DigiTaalhuis het structureel samenwerken binnen een taalnetwerk. Het werkgebied van de bibliotheek is te groot en te divers voor één taalnetwerk. De bibliotheek stelt in samenspraak met de gemeenten één DigiTaalhuis met twee taalnetwerken voor, één op Voorne en één op Goeree. Deze notitie is beschreven vanuit het perspectief van Voorne. Inmiddels zijn ook de gesprekken met de gemeenten en maatschappelijke instellingen op Goeree- Overflakkee gestart. De verwachting is dat beide taalnetwerken met een eigen Samenwerkingsovereenkomst Taal in de tweede helft van dit jaar bekrachtigd worden. In ontwikkeling Deze notitie DigiTaalhuis op Voorne stellen we op in samenspraak met de gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne en met Stichting Lezen & Schrijven. In de afgelopen weken is met diverse maatschappelijke organisaties overleg gevoerd. Dat heeft de urgentie in beeld gebracht en gezorgd voor belangrijke input voor deze notitie. Deze startnotitie schetst een beeld en maakt keuzes, maar is niet af. De komende maanden volgen meer gesprekken en samenwerkingsafspraken. De input uit die gesprekken wordt uiteraard gebruikt. Dat zal dit plan en straks de samenwerking alleen maar versterken. 3

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina Voorwoord 2 Opmerkingen vooraf 3 1. Achtergrond 5 2. Het DigiTaalhuis 8 3. Organisatie en werkwijze Planning Financiën 17 Bijlagen - Bijlage 1: de risicofactoren van laaggeletterdheid 19 - Bijlage 2: begrippenlijst informele, non-formele en formele educatie 21 - Bijlage 3: de negen bouwstenen van een duurzaam DigiTaalhuis 22 - Bijlage 4: een voorbeeldfunctieprofiel van een coördinator 23 4

5 1. Achtergrond Sinds enkele jaren staat laaggeletterdheid prominent op de politieke agenda. Onder andere het werk van Stichting Lezen en Schrijven en van de bibliotheken in Nederland hebben sterk bijgedragen aan de zichtbaarheid van de problematiek. Toch valt er op het gebied van de bewustwording nog een wereld te winnen. Dat heeft vaak te maken met onbekendheid van de problematiek en onwetendheid m.b.t. de maatschappelijke gevolgen van laaggeletterdheid. En dat is vaak een gevolg van het feit dat laaggeletterden uit schaamte niet te koop lopen met hun laaggeletterdheid. Daarom starten we met enkele cijfers. Maar eerst lichten we het begrip laaggeletterdheid toe. Wat is laaggeletterdheid? Laaggeletterdheid is een term voor mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en/ of rekenen, als mede als gevolg daarvan een grote kans hebben op tekortschietende digitale vaardigheden. Mensen die laaggeletterdheid zijn, zijn geen analfabeten. Ze kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen niet het eindniveau vmbo en niveau mbo-2/3. Mensen die laaggeletterdheid zijn hebben onder meer moeite met: - Formulieren invullen (zorgtoeslag, belasting, kinderbijslag etc.) - Straatnaamborden lezen - Reizen met openbaar vervoer - Voorlezen aan (klein)kinderen - Kinderen helpen met huiswerk - Pinnen en digitaal betalen - Werken met computer, DigiD - (Digitaal) solliciteren - Begrijpen van informatie over gezondheid, zorg en veiligheid Onbekendheid van de problematiek Feiten en cijfers In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven en / of rekenen. Als we de mensen erbij nemen met beperkte digitale vaardigheden, is de groep nog veel groter. In de leeftijdsgroep jaar gaat het om 1,3 miljoen mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Van alle inwoners in Nederland tussen de 16 en 65 jaar is 1 op de 9 laaggeletterd. Dat is bijna 12% van de beroepsbevolking. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is tweederde van deze mensen van Nederlandse afkomst. 57% van hen is vrouw en 43% man. Ruim 40 % van de laaggeletterden is werkloos of inactief op de arbeidsmarkt. Als bijlage 1 vindt u een samenvatting van de risicofactoren van laaggeletterdheid uit de scan van ProBiblio, welke eind 2017 is uitgevoerd in opdracht van Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta. - In de gemeente Brielle en Westvoorne ligt het percentage laaggeletterden* tussen de 5 % en 8%: inwoners. - In de gemeente Goeree-Overflakkee ligt het percentage laaggeletterden* tussen de 8% en 11%: inwoners. - In de gemeente Hellevoetsluis ligt het percentage laaggeletterden* tussen de 8% en 11%: inwoners. (*) exclusief mensen met beperkte digitale vaardigheden. Inschatting van het risico op laaggeletterdheid per wijk Laaggeletterdheid in het werkgebied van de Bibliotheek Zuid- Hollandse Delta (ProBiblio, in opdracht van de Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta), 22 november Maatschappelijke gevolgen 5

6 Taal speelt een belangrijke rol om mee te kunnen doen in de samenleving en kansen te hebben op de arbeidsmarkt. Het gaat om basisvaardigheden die nodig zijn voor de opvoeding van kinderen, voor het volgen van onderwijs, voor het vinden van werk, voor het leiden van een gezond leven en het behoud van vitaliteit, voor maatschappelijke redzaamheid en voor actief burgerschap. Laaggeletterden zijn voor hun dagelijkse bezigheden vaak afhankelijk van anderen. Die afhankelijkheid leidt niet zelden tot onbegrip, schaamte en een matig zelfbeeld. Je hebt minder grip op je eigen leven. Schaamte, afhankelijkheid, werkloosheid, minder gezond Vaak gaat laaggeletterdheid samen met beperkte digitale vaardigheden. Dat is een groot punt van zorg in de snel toenemende digitalisering van de kennissamenleving. Het belemmert mensen om werk te zoeken in de digitale werkmap van het UWV, digitale belastingaangifte in te vullen, of bankzaken handig te regelen. Ook steeds meer overheidsdiensten worden digitaal aangeboden (DigiD). Onderzoek toont aan dat het gaat om 20% van de Nederlanders die onvoldoende digitaal vaardig zijn om digitaal te participeren in de huidige informatie- en kennissamenleving. En dat zijn zeker niet alleen oudere Nederlanders. Een tekort aan basisvaardigheden is ook schadelijk voor de samenleving en het bedrijfsleven. Het werkt maatschappelijke uitsluiting in de hand. Het heeft een negatief effect op de economische groei, de innovatiekracht en de maatschappelijke stabiliteit. En het brengt hoge kosten met zich mee. Uit recent onderzoek blijkt dat de maatschappelijke kosten voor laaggeletterdheid zijn berekend op 1,13 miljard per jaar. Deze kosten komen voor rekening van de laaggeletterden zelf, de werkgevers, de zorgverzekeraars en de overheid. (*) bron: Maatschappelijke kosten van laaggeletterdheid, PWC, maart Hoge maatschappelijke kosten Landelijke aanpak, Tel mee met taal In 2015 hebben de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een meerjarig landelijk actieprogramma vastgesteld: Tel mee met Taal. Het programma richt zich op het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid en het bevorderen van lezen. Hoog op de politieke agenda Op 26 maart 2018 maakte OCW bekend het programma en de subsidie met een jaar te verlengen. Dit extra jaar wordt als transitiejaar benut om met gemeenten te bespreken hoe de aanpak van laaggeletterdheid de komende jaren een verdere impuls kan krijgen. Ook andere organisaties worden hierbij betrokken zoals werkgevers, bibliotheken, scholen en maatschappelijke organisaties. Toekomst WEB subsidies Bij deze gesprekken wordt ook de toekomst van het stelsel voor volwasseneneducatie betrokken. Uit de evaluatie van de WEB blijkt dat meer bestedingsvrijheid voor gemeenten wenselijk is om nieuwe mogelijkheden voor trajecten te creëren waarin het vinden en opleiden van laaggeletterden onderdeel is van de brede gemeentelijke inzet op (re-)integratie, participatie en maatschappelijke ondersteuning. Hiervoor zou de Wet Educatie Beroepsonderwijs per 2020 kunnen worden gewijzigd. Dat zou een logisch moment zijn om te bezien welke vorm van landelijke ondersteuning wenselijk is. 6

7 Stichting Lezen en Schrijven In het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid en digibetisme is Stichting Leven en Schrijven sinds 2004 een belangrijke partij in Nederland. Ze ondersteunen honderden organisaties in Nederland met scholing, onderzoek, (les)materiaal, advies en campagnes. Stichting Lezen en Schrijven ontwikkelt ook eigen programma s zoals Taal voor het leven en ze zetten laaggeletterdheid continue op de agenda bij politiek en publiek. Daarnaast helpt Stichting Lezen en Schrijven bij de ontwikkeling van lokale en regionale (Digi)taalhuizen, vaak in overleg met gemeenten, bibliotheken en andere partners. Precies zoals ook op Voorne gebeurt. Krachtenbundeling in de sector Sinds de nieuwe bibliotheekwet (WSOB, 2015) speelt de Koninklijke Bibliotheek een innovatieve rol binnen de sector. Dat leidt tot meer organisatiekracht en meer innovatie, landelijk en regionaal/lokaal. Met verschillende instanties zijn samenwerkingsverbanden aangegaan, w.o. met de Belastingdienst en met het UWV. Meer samenwerkingsverbanden zijn in de maak, o.a. met DUO, SVB en met zorgpartijen. Samenwerking in regio Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta neemt in verschillende regionale en provinciale overleggen m.b.t laaggeletterdheid en digibetisme actief deel, zoals in het Rijnmond overleg en provinciaal Taalnetwerk. Niet zelden zit ook Stichting Lezen en Schrijven aan tafel. Lokaal In Nederland zijn meer dan honderd DigiTaalhuizen. Deze opereren vaak vanuit bibliotheken. Inmiddels is veel ervaring opgebouwd in het samenwerken binnen een taalnetwerk, het ontwikkelen van dienstverlening en het vinden en bereiken van de doelgroep. Daar gaan wij op Voorne van leren en ons voordeel mee doen. L&S ondersteunt, adviseert en agendeert Wij gaan leren en gebruik maken van kennis en ervaringen in het land 7

8 2. Het DigiTaalhuis Het DigiTaalhuis is een samenwerkingsverband van lokale en regionale (taal)organisaties en ondersteunt mensen bij het leren van taal, rekenen en digitale vaardigheden. Door samen te werken met lokale en regionale (taal)organisaties in een taalnetwerk wordt optimaal gebruik gemaakt van kennis, kunde en mogelijkheden van elke netwerkpartner. Doel van DigiTaalhuis Het doel van het DigiTaalhuis is de laaggeletterdheid op Voorne te verlagen door samen met (taal)organisaties de participatie en zelfredzaamheid van inwoners te vergroten doormiddel van een afgestemd aanbod gericht op de ontwikkeling van taal, digitale vaardigheden en rekenen. Beoogde (lokale en regionale) partners van het DigiTaalhuis op Voorne zijn: - Gemeente Voorne - Stichting Lezen & Schrijven - Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta - UWV - Leerwerkloket - Stichting PUSH vrijwilligerswerk - Fijn je te zien - Albeda - NL Educatie - Taalcentrum Europoort - Dahlia - Vluchtelingenwerk 8

9 - Basisonderwijs - Voorscholen - Voortgezet onderwijs - Bedrijven - Centrum voor Jeugd en Gezin - Kwadraat - Stichting MEE - Service Bureau Ouderen (SBO) - Pameijer - Schulphulpverlening - Voedselbanken - WMO loket - Zorg & Welzijnsorganisaties Partners hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze in aanraking komen met de doelgroep en een belangrijke rol spelen in de toeleiding van de deelnemers. Onderverdeling in kernpartners / stuurgroep en alliantiepartners is in overleg goed mogelijk. Op te leveren resultaten in Getekende Samenwerkingsovereenkomst Taal met heldere afspraken, verwachtingen en werkwijze tussen alle kern- en alliantiepartners. - Het oprichten van een structureel strategisch overleg (stuurgroep) en een structureel operationeel overleg. DigiTaalpunten Het DigiTaalhuis is naast een taalnetwerk ook een laagdrempelige fysieke ontmoetingsplek, het DigiTaalpunt. In een DigiTaalpunt ontmoeten laaggeletterde volwassenen, inburgeraars, digibeten en vrijwilligers elkaar in een ontspannen sfeer. Met als doel te oefenen met lezen, schrijven, spreken en luisteren of zich te bekwamen in digitale vaardigheden. De bibliotheek is daar in principe een ideale plek voor, omdat zij een herkenbare, laagdrempelige en toegankelijke maatschappelijke instelling is. Maar het DigiTaalpunt kan ook elders worden ontwikkeld, bijvoorbeeld in een wijkcentrum. Het doel van een DigiTaalpunt is het bieden van een toegankelijke plaats waar iedereen die hulp nodig heeft om basisvaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en het begrijpen en gebruiken van de Nederlandse taal en digitale basisvaardigheden terecht kan, een plek ook om te ontmoeten, te werken, te leren, talenten te ontwikkelen en geïnformeerd te worden. Een DigiTaalpunt is dus in de eerste plaats een taalloket waar mensen die moeite hebben met taalvaardigheden of digitale vaardigheden tijdens openingsuren en tijdens de spreekuren kunnen binnenlopen en advies krijgen. Goed getrainde vrijwilligers gaan in gesprek met bezoekers en nemen een intake af om de leerwens en de achtergronden in kaart te brengen. De coördinator heeft een overzicht van alle onderwijsmogelijkheden in de gemeente (zowel formeel, informeel als nonformeel) op het gebied van taal en digitale vaardigheden. De coördinator kan de taalleerder doorverwijzen naar een passend aanbod bij een partner of de taalleerder koppelen aan een 9

10 taalvrijwilliger die de basistraining Taal voor het Leven heeft gevolgd. De taalleerder kan 1 op 1 werken met een vrijwilliger of samen met anderen in een groepje geholpen worden. Op te leveren resultaten in Het oprichten van een DigiTaalpunt op Voorne. - Het werven van een coördinator en onderwijskundig specialist. - Het werven van minimaal 30 vrijwilligers 1. - Het monitoren van effecten, registratie van aantallen en deelname aan intervisie. Doelgroep & vindplaatsen Vindplaatsen binnen het netwerk zijn essentieel. Zowel betaalde als vrijwillige krachten in het sociaal domein komen in contact met laaggeletterden en kunnen hen doorverwijzen naar het DigiTaalhuis. In de uitwerking van het plan van aanpak hebben juist de alliantiepartners een cruciale rol. We benaderen alliantiepartners actief en betrekken hen bij het bereiken van deelnemers en vrijwilligers. Eén van de manieren om meer laaggeletterden te bereiken is het informeren en trainen van professionals en vrijwilligers. Bijvoorbeeld door ze te trainen in het herkennen en doorverwijzen van laaggeletterden. Belangrijke doelgroepen zijn: - Burgers met Nederlands als eerste taal (NT1) - Inburgeringsplichtingen (NT2) - Moe-landers (NT2) en oudkomers (NT2) - Laaggeletterde ouders (NT1 of NT2) - Burgers met (grote afstand) tot de arbeidsmarkt (burgers in bijstand en uitkeringsgerechtigden) - Burgers met een (licht) verstandelijke beperking - Burgers in het arbeidsproces, maar onvoldoende geletterd en met onvoldoende basisvaardigheden (dreigende kans op werkloosheid) - Burgers die naar eigen keuze niet deelnemen aan het arbeidsproces, maar onvoldoende vaardig zijn - Gepensioneerden die onvoldoende vaardig zijn om goed te participeren in de maatschappij - Laaggeletterde allochtonen (onvoldoende integratie en participatie) - Niet of moeilijk leerbare burgers. Hierbij speelt het aanleren van sociale vaardigheden (zelfredzaamheid) een belangrijke rol Inburgeringsplicht Voor een deel van de doelgroep gelden wettelijke verplichtingen tot educatie (NT2). Dit betreft onder andere inburgeringsplichtigen. Deze worden door de coördinator doorverwezen naar gecertificeerde aanbieders van inburgeringscursussen. Wet taaleis Uitkeringsgerechtigden die niet inburgeringsplichtig zijn maar waarvan vermoed wordt dat ze laaggeletterd zijn krijgen een taalmeter. Als blijkt dat ze de taalmeter niet halen, worden ze op vijf vaardigheden getoetst voor de Wet taaleis. Op basis van de toetsresulaten volgt een 1 In Brielle is eerder een grote groep van 30 vrijwilligers opgeleid en gekoppeld aan Vluchtelingen. Deze groep vrijwilligers is nog steeds actief maar bij geen enkele organisatie ondergebracht. Bij een nieuwe start in 2018 doet BZHD onder andere een beroep op deze groep. 10

11 inspanningsverplichting en volgt een aanbod. Dat aanbod kan bestaan uit informele activiteiten bij het DigiTaalhuis maar ook uit een formeel aanbod bij een va de netwerkpartners. Inzet Taalmeter Een manier om laaggeletterden te screenen is het inzetten van de Taalmeter. Met de Taalmeter kunnen organisaties snel een indicatie krijgen of cliënten moeite hebben met lezen. Het is een online test met een aantal korte vragen, die deelnemers kunnen maken op een computer. De Taalmeter is bijvoorbeeld geschikt voor sociale diensten, UWV Werkbedrijven en schuldhulpverleningsorganisaties. Meer dan 150 organisaties werken inmiddels met de Taalmeter. Op te leveren resultaten in Het actief inzetten van de Taalmeter in samenspraak met partners. - Het continu werken aan en alert zijn op mogelijke nieuwe partners binnen het netwerk. Dienstverlening Door bundeling van krachten in een taalnetwerk worden meer laaggeletterden bereikt en ontstaat een gevarieerd aanbod dat goed aansluit bij de verschillende taalhulpvragen van de doelgroepen en van vrijwilligers. Binnen het taalnetwerk van het DigiTaalhuis ontwikkelen we een (nieuw) aanbod op het gebied van taal, digitale vaardigheden en rekenen en stemmen we het huidige aanbod op elkaar af. Op dit moment zijn op Voorne al meerdere (kleinschalige) initiatieven op het gebied van taal en basisvaardigheden in de bibliotheek. Veelal i.s.m. partners en met behulp van vrijwilligers. Denk bijvoorbeeld aan: Hellevoetsluis: Brielle: - Twee groepen Klik & Tik in de bibliotheek (computerbasisvaardigheden). - Op aanvraag bibliotheekrondleidingen voor NT2 taalklassen (ongeveer 10 x per jaar). - Cursus Nederlands voor anderstaligen (op 2 niveaus) via (zelfstandig werkend docent). - Startcollectie Eenvoudig Lezen-boekjes. - Eerste gesprekken gevoerd met informeel netwerk van Taalvrijwilligers die opereren in gemeente Brielle op NT2-gebied. - Initiatief faciliteren om in de Bibliotheek in Brielle een Taalcafé te beginnen. - Startcollectie Eenvoudig Lezen-boekjes. Binnen het taalnetwerk zorgen we voor een afgewogen aanbod, in een goede samenstelling van bestaande en nieuwe activiteiten, dat aansluit bij de behoeften van de inwoners en de organisaties op Voorne, in een juiste mix van formeel, non-formeel en informeel aanbod. 11

12 Het spreekt vanzelf dat we bij het ontwikkelen van de dienstverlening actief gebruik maken en leren van de ervaringen, programma s en specifieke kennis van Stichting Lezen & Schrijven, taalnetwerken, bibliotheken en kennispartners. Op te leveren resultaten in Huidige aanbod in kaart brengen, structureren en verwerken in een Taalkaart en een Digikaart voor Voorne. - Het opzetten van een informele en non-formele programmering zoals Taalmaatjes, Leesclubs en Taalcafe s 2. - Het opzetten van wekelijkse spreekuren in het DigiTaalpunt. - Een aanzet maken tot een nieuwe informele programmering. - In het DigiTaalpunt is een basiscollectie van fysieke en digitale lees-, les- en toetsmaterialen voor laaggeletterden, om zelfstandig of onder begeleiding van vrijwilligers mee te oefenen. 2 Voor de ontwikkeling van informele programma s vraagt BZHD net als in Goeree-Overflakkee WEB subsidie aan. 12

13 3. Organisatie en werkwijze In dit hoofdstuk beschrijven we beknopt de organisatie en de werkwijze van het Taalnetwerk en de DigiTaalpunten. Graag willen wij benadrukken dat dit een startdocument is, met volop ruimte voor inbreng en suggesties van onze partners. Dat is zeker voor dit hoofdstuk van belang. Op worden de negen bouwstenen van een duurzaam DigiTaalhuis gegeven. Het geeft een goed algemeen beeld van organisatie en werkwijze van een DigiTaalhuis. Op een enkele plek behoeft dat schema aanpassing. In bijlage 3 is dat schema opgenomen. Taalnetwerk Zonder Taalnetwerk geen DigiTaalhuis. In het Taalnetwerk werken partners samen om het gemeenschappelijk doel van het DigiTaalhuis te realiseren. De eerste gezamenlijke stap van de partners is het sluiten van een Samenwerkingsovereenkomst Taal. In deze samenwerkingsovereenkomst worden doelen, organisatie, werkwijze en beoogde resultaten beschreven. Duidelijkheid over de gezamenlijke belangen en duidelijke afspraken helpt vrijblijvendheid voorkomen. De planning is dat we de Samenwerkingsovereenkomst na de zomer 2018 afsluiten. Momenteel worden daarvoor gesprekken gevoerd. Voorstel is om binnen het Taalnetwerk twee soorten overleg te implementeren: Deelname aan taalnetwerk is niet vrijblijvend - Een strategisch overleg met de kernpartners / stuurgroep. Dit overleg komt tenminste 2 keer per jaar bij elkaar, of zo vaak als nodig. Vaste agendapunten: de samenwerking tussen partijen, relevante ontwikkelingen, kwaliteit van de dienstverlening, monitoring, financiering. - Een operationeel overleg met de partners. Dit overleg komt tenminste vier keer per jaar bij elkaar. Vaste agendapunten: operationele samenwerking, delen van kennis en ervaringen, inzet en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, ontwikkeling en innovatie van dienstverlening en aanbod, ontwikkeling van tools. DigiTaalpunt In hoofdstuk 2 staat het DigiTaalpunt beschreven. Het open en toegankelijke karakter staat centraal in het DigiTaalpunt. In zekere zin is het DigiTaalpunt het fysieke uithangbord van het DigiTaalhuis. Het doel van het DigiTaalpunt is: - Het bieden van een centrale plek waar mensen terecht kunnen met vragen over taal en digitale vaardigheden - Het koppelen van taalleerders aan taalvrijwilligers Fysiek uithangbord - Inzicht geven in het taalaanbod van de partners en dit actueel houden (Taalkaart) - Inzicht bieden in criteria voor doorverwijzing en het organiseren van doorverwijzen - Advies geven en gebruik stimuleren van de collectie - Taalvrijwilligers en taalleerders kunnen het DigiTaalpunt als werk- of ontmoetingsplek gebruiken. In principe kan een DigiTaalpunt bij meer organisaties worden ondergebracht. De praktijk leert dat het vaak een plek krijgt in de bibliotheek. Het DigiTaalpunt wordt tijdens nader te bepalen spreekuren bemenst door taalvrijwilligers onder aansturing van een coördinator. 13

14 De rol van de coördinator De coördinator is verantwoordelijk voor de dienstverlening die wordt geboden in het DigiTaalhuis. De coördinator is het eerste aanspreekpunt en onderhoudt contacten met vrijwilligers, deelnemers, diverse instellingen en samenwerkingspartners. De coördinator initieert en neemt deel aan relevante overleggen binnen en buiten het DigiTaalhuis. De coördinator is spin in het web in de contacten met de taalketenpartners, de gemeente en de vrijwilligers. De coördinator weet de rollen en taken op de juiste manier te verdelen en mensen en organisaties met elkaar te verbinden. De coördinator is in dienst van Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta, maar opereert in het belang van alle partners. De bibliotheek stelt een profiel op en legt dat aan de (kern)partners voor. Het wervings- en selectietraject starten we zo snel mogelijk nadat de subsidie is toegekend. Een voorbeeldfunctieprofiel van een coördinator is opgenomen in bijlage 4. De coördinator werkt in belang van alle partners De ervaring van bibliotheken leert dat monitoring van de ontwikkeling van deelnemers én warme doorverwijzing naar partners om een zo goed mogelijke doorlopende leerlijn te creëren, een goede en zorgvuldige administratie vraagt. Administratieve ondersteuning is noodzakelijk en kan, ter ontlasting van de coördinator, bij een ondersteunende kracht in de organisatie belegd worden. Deze persoon kan ook hand- en spandiensten verlenen in de coördinatie van de taalvrijwilligers. Warm doorverwijzen Partners van het taalnetwerk en medewerkers en vrijwilligers van het DigiTaalhuis hanteren het principe van warm doorverwijzen. Taalleerders worden goed en persoonlijk begeleid in het proces van herkennen, voorlichten, aanmelden en doorverwijzen. Inzet van vrijwilligers Binnen het DigiTaalhuis zijn verschillende functies die door taalvrijwilligers worden uitgevoerd. Het werk van een taalvrijwilliger of digitale vrijwilliger is zelfstandig werk en kan zeer divers zijn. Een taalvrijwilliger moet maatschappelijk georiënteerd zijn en sterk in zijn of haar schoenen staan om grenzen te kunnen stellen. Een taalvrijwilliger moet tenminste over de volgende competenties en vaardigheden beschikken: - Goede sociale vaardigheden - Goede taal- en digitale vaardigheden - Affiniteit met de doelgroep - Geduld en flexibiliteit - Discreet en representatief - Minimaal mbo-4 niveau Zonder vrijwilligers geen DigiTaalhuis De werkzaamheden van de taalvrijwilligers zijn divers: van taalmaatje tot begeleider leesclub, vrijwilliger bij het Taalcafé, spreekuurvrijwilliger of vrijwilliger digitale vaardigheden. Het spreekt vanzelf dat de inzet van de taalvrijwilligers en digitaal vrijwilligers ook sterk afhankelijk is van de dienstverlening die we binnen het DigiTaalhuis samen met de partners ontwikkelen. In een recente notitie van Probiblio staan taken, functies en functieprofielen omschreven (*). Zo werken we in Hellevoetsluis al met digitale vrijwilligers bij de digitale cursus Klik & Tik. (*) Taalvrijwilligers, het DigiTaalhuis en de Bibliotheek (*)(februari 2018) 14

15 Kwaliteit & professionaliteit Het is van belang dat kwaliteit wordt geboden. Daarom leiden we taalvrijwilligers op en ondersteunen hen in de uitvoering van hun werk. Daarvoor is het DigiTaalhuis verantwoordelijk. Het DigiTaalhuis biedt de basistraining voor taalvrijwilligers aan. In Brielle is er reeds een groep taalvrijwilligers die deze training heeft gevolgd. Deze training kan worden aangevuld met intervisie, supervisie, verdiepingsmodules, workshops en terugkomdagen. Geen vrijwilliger werkt zonder waardering. Dit vergt continue aandacht en mogelijk aanvullend budget. Waardering varieert van een verjaardagskaart tot een kerstattentie, van een nieuwsbrief tot een verdiepingscursus of het meedenken bij verbeterprocessen/extra taken indien mogelijk. De inhoudelijk deskundige Binnen het DigiTaalhuis werken we samen met een inhoudelijk deskundige. Bij voorkeur bij één van de taalaanbieders binnen het netwerk. Een NT1 en/of NT2 docent zijn die zich voor enkele uren per week aan het DigiTaalhuis verbindt 3. De docent betrekken we bij het bewaken van kwaliteit en vragen we advies. Daarnaast zetten we de docent in voor inhoudelijke vragen van taalvrijwilligers, het afnemen van toetsen en de doorontwikkeling van methodieken die we gebruiken bij informele activiteiten. Continue aandacht Het onderwerp taalvaardigheid en digitale vaardigheden zet het DigiTaalhuis en alle partners stelselmatig en gericht op de lokale politieke en publieke agenda. Zo nodig maken we daarvoor ook afspraken gemaakt in het netwerk. Kwaliteitsbewaking en monitoring Ook kwaliteitsbewaking staat hoog op de agenda. Dat doen we in het DigiTaalhuis en binnen het taalnetwerk door monitoring van effecten, registratie van aantallen en deelname aan (landelijke) intervisie, persoonlijke interviews. Het gaat daarbij om monitoring van onder meer: - Hoeveel mensen bezoeken de spreekuren? - Wie wordt waarnaar doorverwezen? Van output naar outcome - Komen bezoekers van de spreekuren bij het juiste aanbod terecht? - Hoe tevreden zijn ze over het aanbod? - Hoe wordt de collectie gebruikt en door wie? - Hoeveel groepen bezoeken de bibliotheek voor een rondleiding? - Hoeveel taalleerders krijgen een gratis bibliotheekabonnement voor de duur van één jaar cadeau van de bibliotheek en in hoeverre wordt daar gebruik van gemaakt? Op termijn zal de maatschappelijke outcome aan de monitoring worden toegevoegd. Dat is lastig meetbaar. We volgen de landelijke ontwikkelingen in deze. 3 De kosten voor inzet van deze docent willen we financieren met een WEB subsidie voor non-formele en informele activiteiten. 15

16 4. Planning Onderstaand overzicht geeft de planning voor de komende maanden. Wat Wie Wanneer Vaststellen van deze notitie met planning en gemeente HV, L&S en BZHD Mei-juni financiering Gesprekken met partners BZHD Juni-Aug Opstellen profiel taalhuiscoördinator + start BZHD Juni werving en selectie Vaststellen projectplan en financiering gemeente HV, L&S en BZHD Juni + partners Werving vrijwilligers BZHD en partners Juni Opstellen Taalkaart BZHD Juni-aug Studie- en werkbezoek Allen Juni Opbouwen en aanleggen collectie BZHD Juni-juli Trainen vrijwilligers BZHD Juli-aug Start coördinator BZHD Sep Opening fysiek DigiTaalpunt en feestelijke ondertekening Samenwerkingsovereenkomst Taal Allen Sep 16

17 5. Financiën Eenmalige investeringskosten DigiTaalhuis Voorne Kosten Aantal Bedrag Totaal Ontwikkeling & planvorming (18 weken x 6 uur) , ,00 Netwerk, intentie & communicatie (18 weken x 6 uur) , ,00 Basistraining Taal voor het leven 2 900, ,00 Deskundigheidsbevordering (verdiepende workshops) 4 500, ,00 Aanleg startcollectie , ,00 Fysieke inrichting inclusief ICT en infrastructuur 4.500,00 Feestelijke opening 2.500,00 PR & Communicatie 2.500,00 Totaal ,00 Dekkingsplan Netwerk, intentie & communicatie (18 weken x 6 uur) , ,00 Bijdrage BZHD 5.400,00 Basistraining Taal voor het Leven 2 900, ,00 Deskundigheidsbevordering (verdiepende workshops) 4 500, ,00 PR & Communicatie 2.500,00 Feestelijke opening 2.500,00 Bijdrage Stichting Lezen & Schrijven 8.800,00 Ontwikkeling & planvorming (18 weken x 3 uur) 54 67, ,00 Aanleg startcollectie , ,00 Fysieke inrichting inclusief ICT en infrastructuur 2.250,00 Bijdrage gemeente Hellevoetsluis 9.020,00 Ontwikkeling & planvorming (18 weken x 3 uur) 54 67, ,00 Aanleg startcollectie , ,00 Fysieke inrichting inclusief ICT en infrastructuur 2.250,00 Bijdrage Brielle/Westvoorne 9.020,00 Totaal ,00 17

18 Exploitatiebegroting DigiTaalhuis Voorne Kosten Aantal Bedrag Totaal Ontwikkeling & strategie (45 weken x 4 uur) , ,00 Coördinator (45 weken x 20 uur) , ,00 Onderwijskundig specialist N1/NT2 (45 weken x 2 uur) 90 50, ,00 Administratieve ondersteuning (45 weken x 4 uur) , ,00 Basistraining Taal voor het leven 4 900, ,00 Deskundigheidsbevordering (verdiepende workshops) 4 500, ,00 Bibliotheekabonnementen 60 39, ,00 Attenties vrijwilligers 60 25, ,00 Onderhoud collectie , ,00 Informeel en non-formele programma s (WEB) ,00 Algemene organisatie 5.000,00 Totaal ,00 Dekkingsplan Ontwikkeling & strategie (45 weken x 4 uur) , ,00 Administratieve ondersteuning (45 weken x 4 uur) , ,00 Bibliotheekabonnementen 60 39, ,00 Attenties vrijwilligers 60 25, ,00 Bijdrage BZHD ,00 Coördinator (45 weken x 12 uur) , ,00 Onderhoud collectie 50 25, ,00 Algemene organisatie 2.500,00 Basistraining Taal voor het leven 2 900, ,00 Deskundigheidsbevordering (verdiepende workshops) 2 500, ,00 Informeel en non-formele programma s (WEB) 7.500,00 Onderwijskundig specialist N1/NT2 (45 weken x 1 uur) 45 50, ,00 Bijdrage Gemeenten Hellevoetsluis ,00 Coördinator (45 weken x 8 uur) , ,00 Onderhoud collectie 50 25, ,00 Algemene organisatie 2.500,00 Basistraining Taal voor het leven 2 900, ,00 Deskundigheidsbevordering (verdiepende workshops) 2 500, ,00 Informeel en non-formele programma s (WEB) 7.500,00 Onderwijskundig specialist N1/NT2 (45 weken x 1 uur) 45 50, ,00 Bijdrage Gemeenten Brielle en Westvoorne ,00 Totaal ,00 18

19 Bijlage 1: de risicofactoren van laaggeletterdheid Risicofactoren Waar zijn deze laaggeletterden in het werkgebied van de Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta te vinden? Wanneer in een wijk veel risicofactoren voorkomen, is te verwachten dat in die wijk veel laaggeletterden wonen. De indicatoren die ProBiblio in de scan heeft meegenomen, zijn: Leeftijd: Laaggeletterdheid komt vaker voor in hogere leeftijdsgroepen. Hoe meer 45-plussers er in een wijk wonen, hoe hoger de kans op laaggeletterdheid. Migratiestatus: bij allochtonen komt vooral in de 1e generatie laaggeletterdheid vaker voor. Een andere risicogroep zijn allochtone jongeren in de 2e of 3e generatie. Arbeidsmarktstatus: laaggeletterdheid komt vaker voor bij mensen die geen betaald werk hebben. Inkomen: laaggeletterdheid komt vaker voor bij mensen die moeten rondkomen van een lager inkomen. Type woning: laaggeletterdheid komt vaker voor onder mensen die wonen in een huurwoning. Zeer hoog risico op laaggeletterdheid: Hellevoet (Hellevoetsluis): op alle vijf indicatoren scoort deze wijk hoger dan gemiddeld in het werkgebied van Zuid-Hollandse Delta. Er wonen in Hellevoet namelijk meer 45-plussers, meer mensen met een migratieachtergrond, meer mensen met een uitkering, meer inwoners die moeten rondkomen van een lager inkomen en meer mensen in een huurwoning dan gemiddeld. Nieuw-Helvoet (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen meer mensen met een migratieachtergrond, meer uitkeringsgerechtigden, meer mensen met een laag inkomen en meer mensen in huurhuizen dan gemiddeld in het werkgebied. Het aandeel 45-plussers is gemiddeld. Hoger risico dan gemiddeld op laaggeletterdheid: Centrumgebied (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen meer 45-plussers, meer mensen in huishoudens die moeten rondkomen van een lager inkomen en meer mensen in een huurwoning dan gemiddeld in het werkgebied van Zuid-Hollandse Delta. Het aandeel mensen met een migratieachtergrond en mensen met een uitkering is gemiddeld. De Kooistee (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen meer mensen met een migratieachtergrond, meer uitkeringsgerechtigden en meer mensen in huishoudens met een laag inkomen. Het aandeel mensen in een huurhuis is gemiddeld. Het aandeel 45-plussers is juist lager dan gemiddeld. Oude-Tonge (Goeree-Overflakkee): in deze wijk is er een hoger percentage mensen die moeten rondkomen van een laag inkomen en mensen die wonen in een huurwoning. OudeTonge scoort gemiddeld op het percentage 45-plussers, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een uitkering. Gemiddeld risico op laaggeletterdheid: Brielle (Brielle): deze wijk scoort op alle vijf indicatoren gemiddeld. Nieuwenhoorn (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen relatief veel 45-plussers. Op de overige vier indicatoren scoort Nieuwenhoorn gemiddeld. De Struyten (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen relatief weinig mensen van 45 jaar of ouder, maar veel mensen met een migratieachtergrond en meer uitkeringsgerechtigden. Het aandeel mensen met een laag inkomen en huurwoningen is gemiddeld. 19

20 Den Bonsen Hoek (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen relatief veel 45-plussers, maar weinig mensen met een laag inkomen en weinig mensen in een huurwoning. Op de andere indicatoren scoort Den Bonsen Hoek gemiddeld. Buitengebied (Hellevoetsluis): in deze wijk wonen relatief veel 45-plussers, maar weinig mensen met een uitkering en weinig mensen in een huurwoning. De overige indicatoren zijn gemiddeld. Rockanje (Westvoorne): deze wijk heeft relatief veel 45-plussers en scoort op de andere indicatoren gemiddeld. Oostvoorne (Westvoorne): in deze wijk wonen relatief veel 45-plussers. Oostvoorne scoort gemiddeld op het percentage mensen met een migratieachtergrond, uitkeringsgerechtigden en huurwoning. Er wonen relatief weinig mensen die rondkomen van een laag inkomen. Stellendam (Goeree-Overflakkee): deze wijk scoort op alle indicatoren gemiddeld. Middelharnis (Goeree-Overflakkee): in deze wijk wonen relatief weinig mensen met een migratieachtergrond en veel mensen in een huurwoning. Op de overige indicatoren scoort Middelharnis gemiddeld. Ooltgensplaat (Goeree-Overflakkee): in deze wijk wonen meer mensen met een laag inkomen dan gemiddeld in het werkgebied van Zuid-Hollandse Delta. De overige indicatoren zijn gemiddeld. Goeree-Overflakkee Den Bommel (Goeree-Overflakkee): in deze wijk is er een lager percentage mensen met een migratieachtergrond en een hoger percentage mensen in een huurwoning. Den Bommel scoort gemiddeld op het percentage 45-plussers, mensen met een uitkering en mensen met een laag inkomen. Herkingen (Goeree-Overflakkee): in Herkingen wonen minder mensen met een migratieachtergrond en meer mensen in een huurwoning dan gemiddeld in het werkgebied van Zuid- Hollandse Delta. Op de overige indicatoren scoort de wijk gemiddeld. Lager risico dan gemiddeld op laaggeletterdheid: Vierpolders (Brielle): in Vierpolders zien we minder mensen met een laag inkomen en minder mensen in een huurhuis, dan gemiddeld in het werkgebied van Zuid-Hollandse Delta. Het aandeel 45- plussers, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een uitkering is gemiddeld. Zwartewaal (Brielle): in deze wijk wonen relatief weinig mensen met een uitkering, die moeten rondkomen van een lager inkomen en die wonen in een huurhuis. Het aandeel 45-plussers en mensen met een migratieachtergrond is gemiddeld. Ouddorp (Goeree-Overflakkee): op het percentage mensen met een migratieachtergrond en mensen in een huurwoning scoort Ouddorp lager dan gemiddeld. Op alle andere indicatoren scoort Ouddorp gemiddeld. Dirksland (Goeree-Overflakkee): in deze wijk wonen relatief weinig mensen van 45 jaar of ouder en mensen met een migratieachtergrond. Op de overige indicatoren scoort de wijk gemiddeld. Melissant (Goeree-Overflakkee): in deze wijk zien we minder 45-plussers en minder mensen met een migratieachtergrond dan gemiddeld. Het aandeel mensen met een uitkering, mensen die wonen in een huishouden met een laag inkomen en mensen die wonen in een huurwoning is gemiddeld in Mellissant. Zeer laag risico op laaggeletterdheid: Ravense Hoek (Hellevoetsluis): op vier van de vijf indicatoren scoort Ravense Hoek lager dan gemiddeld in het werkgebied van Zuid-Hollandse Delta. Alleen op het percentage mensen met een migratieachtergrond scoort deze wijk gemiddeld. Goedereede (Goeree-Overflakkee): in Goedereede wonen er minder 45-plussers dan gemiddeld, minder mensen met een migratieachtergrond, minder mensen met een uitkering en minder mensen die moeten rondkomen van een lager inkomen. Het aandeel mensen die wonen in een huurwoning is gemiddeld. 20

21 Bijlage 2: begrippenlijst informele, non-formele en formele educatie 4 Informele educatie Bij informele educatie gaat het om onbedoeld (niet-intentioneel) leren. Dit leren is eigenlijk een soort bijvangst van andere activiteiten. De begrippen non-formele en informele educatie worden vaak door elkaar gehaald. Taalcoaching bijvoorbeeld is geen informeel leren, maar non-formeel, omdat een leerder gericht werkt aan taal in een laagdrempelige setting in een informele sfeer. Informeel leren is bijvoorbeeld als iemand nieuwe kennis opdoet tijdens het lezen van de krant of een gesprek met iemand voert. Informeel leren kan elk moment van de dag plaatsvinden. (Zie Non-formele educatie). Non-formele educatie Non-formele educatie betreft educatie waarbij de trajecten niet worden afgesloten met een diploma dat erkend wordt door het ministerie van OCW. De aanbieder van non-formele educatie kan alsnog wel een diploma en/of certificaat uitgeven ter afronding van het traject. In plaats van de onderwijsinspectie, ziet de gemeente toe op de kwaliteit van dit type educatieaanbod. Non-formele educatie is bijvoorbeeld een cursus kunstgeschiedenis bij de volksuniversiteit, een taalcursus bij een vrijwilligersorganisatie of in de bibliotheek, een cursus Nederlands op de Werkvloer etc. Een aanbieder die wel diploma-erkenning heeft gekregen voor trajecten in de volwasseneneducatie, kan zowel diplomatrajecten aanbieden als trajecten die niet worden afgesloten met een diploma. Taalcoaching valt ook onder non-formele educatie. Formele educatie In de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) wordt formele educatie omschreven als educatie die wordt afgesloten met een diploma dat erkend is en gebaseerd is op de standaarden en eindtermen volwasseneneducatie. Het betreft educatieaanbod waarvoor deelnemers ter afronding een diploma of certificaat krijgen dat door het ministerie van OCW wordt erkend. Dat kan bijvoorbeeld een diploma zijn voor een opleiding Nederlandse taal of rekenen, gericht op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs 2F. De aanbieder moet voor dit type aanbod een diploma-erkenning hebben voor opleidingen taal en rekenen die worden benoemd in de WEB. Deze trajecten worden begeleid door gecertificeerde docenten. Formele educatie staat onder toezicht van de onderwijsinspectie. Het is aan de taalaanbieder zelf om te bepalen of deze diploma-erkenning aanvraagt of niet. Zo kan een aanbieder bijvoorbeeld voor een opleiding rekenen diploma-erkenning aanvragen en toegekend krijgen. Deze opleiding komt dan onder toezicht te staan van de onderwijsinspectie en het diploma of certificaat wordt door OCW erkend. In het verleden werd onder formele educatie verstaan alle door de overheid bekostigde educatie. Dit is sinds de wetswijziging in 2015 niet meer het geval. Nu geldt de hierboven beschreven uitleg. 4 Uit begrippenlijst van Het begint met taal: 21

22 Bijlage 3: de negen bouwstenen van een duurzaam DigiTaalhuis 22

23 Bijlage 4: een voorbeeldfunctieprofiel van een coördinator Taken Als coördinator Taalhuis ben je verantwoordelijk voor de dienstverlening die wordt geboden in het (digi)taalhuis. De coördinator is eerste aanspreekpunt en onderhoudt contacten met vrijwilligers, deelnemers, diverse instellingen en samenwerkingspartners. De coördinator neemt deel aan relevante overleggen binnen en buiten het Taalhuis. In je contacten met andere lokale taalketenpartners, de gemeente en met de vrijwilligers ben je de spin in het web en weet je de rollen en taken op de juiste manier te verdelen en mensen en organisaties met elkaar te verbinden. Coördinatie Verantwoordelijk voor het coördineren van de dienstverlening van het (digi)taalhuis. Verantwoordelijk voor de programmering van activiteiten en diensten van het (digi)taalhuis. Verantwoordelijk voor de kwaliteit van de dienstverlening van het (digi)taalhuis. Organiseert bijeenkomsten en initieert, ondersteunt en voert activiteiten uit binnen het (digi)taalhuis. (Eind)Verantwoordelijk voor de coördinatie van taalhuisvrijwilligers. Advisering Verantwoordelijk voor taaladvies en ondersteuning aan deelnemers. Verantwoordelijk voor het vaststellen van het taalniveau, de leerwens en de behoefte van potentiële deelnemers (intakes). Advisering aan taalleerders over het best passende traject. Adviseren aan partners met eigen leer- en scholingstrajecten. Verantwoordelijk voor een effectief trajectplan. Matchen van geschoolde vrijwilligers aan deelnemers. Bieden van passende begeleiding en leerroutes aan deelnemers. Adviseren in en over gebruik/inzetten van de (digitale) collectie van het (digi)taalhuis. Beleidsvorming- en advisering. Netwerk/relatiebeheer: Behoudt en onderhoudt voor de functie relevante netwerken. Versterken van de netwerken door aangaan van allianties, onder andere met werkgevers. Versterken van de contacten met de vindplaatsen van belanghebbenden, zoals wijkteams. Verantwoordelijk voor het werven en inzetten van voldoende vrijwilligers. Zorgt voor binding, begeleiding en training van vrijwilligers (eventueel) i.s.m. instellingen of organisaties. Ondersteunt vrijwilligers bij de uitvoering van de activiteiten en diensten van het Taalhuis. Heeft resultaatverantwoordelijkheid en levert een bijdrage aan de te behalen doelstellingen zoals vastgesteld in het jaarplan/ werkplan van de netwerkpartners. 23

24 Informatie en communicatie: Verzorgen van voorlichtingsbijeenkomsten. Verantwoordelijk voor het registeren, beheren en analyseren van gegevens uit de systemen ten behoeve van bijsturen van resultaten. Levert (management)rapportages voor belanghebbenden. Verantwoordelijk voor de aansluiting van het Taalhuis met de dienstverlening van de Bibliotheek. Draagt zorg voor communicatie en pr-uitingen in afstemming met de netwerkpartners in samenwerking met hun communicatiemedewerkers. Ontwikkeling kennisgebied: Is op de hoogte van de laatste trends en ontwikkelingen in het vakgebied en weet deze te vertalen naar wensen en behoeften van de belanghebbenden. Houdt de ontwikkelingen van het vakgebied bij en draagt deze kennis over aan betrokkenen binnen het Taalhuis Competenties profiel: Een relevante opleiding op hbo-niveau/hbo werk- en denkniveau Van nature een netwerker en verbinder Organisatietalent, doener met inschattings- en improvisatievermogen Sociale vaardigheden in de communicatie met diverse doelgroepen Communicatieve en digitale vaardigheden Planmatig werken Initiatiefrijk en creatief denker Kennis van de doelgroep laaggeletterden en diversiteit in taalniveaus Kennis van taaltrajecten rond formeel en informeel leren Kennis van het onderwijs en educatieve, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen Kennis van mediawijsheid Trends en behoeftes kunnen signaleren bij doelgroepen Goed kunnen samenwerken Klantgericht 24

25 25