voorstel aan de gemeenteraad

Transcriptie

1 voorstel aan de gemeenteraad Aan de raad van de gemeente sector SW afdeling rbe telefoon voorstelnummer 58 steller Sjaak de Keijzer onderwerp Stedenbouwkundige Visie voor de binnenstad en haar randen mei 2004 iz-nummer Voorstel 1. in te stemmen met de 15 ambities (zie onder punt 3, sub 1.2.) zoals vastgelegd in het concept Deel I stedenbouwkundige visie op hoofdlijnen ; 2. in te stemmen met de doorwerking van Deel I Stedenbouwkundige Visie op hoofdlijnen in toekomstige ruimtelijke plannen en besluiten voor de binnenstad en haar randen, na vaststelling door de Raad; 3. in te stemmen met het opstellen van een Plan van Aanpak voor deel II van de visie uitwerking van de visie tot een beeldkwaliteit- en regieplan, locatie en thema gericht en deel III implementatie van de visie binnen en buiten de gemeentelijke organisatie ; 4. in te stemmen met de samenvatting en conclusies uit de commentaarnota over Deel I en die mee te nemen bij de uitwerking in de delen II en III; 2. Inleiding De opdracht volgens het Bestuursakkoord (hoofdstuk 3) en Programma begroting en collegebesluit 15 april 2003 luidt: opstelling van een beleidskader met stedenbouwkundige uitgangspunten voor de binnenstad en haar randen. Deze stedenbouwkundige visie wordt het uitgangspunt voor een verantwoorde en samenhangende ontwikkeling van (locaties in) de binnenstad en de omliggende gebieden mogelijk. Het accent in deze visie zal komen te liggen op de na te streven ruimtelijke kwaliteit, het verwerven van draagvlak en het van toepassing zijnde bestuurlijke en juridische instrumentarium. De visie kent drie centrale doelstellingen: - sturen van ruimtelijke ontwikkelingen op samenhang; - realiseren van de gewenste beeldkwaliteit; - stimuleren van bouwinitiatieven Het project wordt uitgevoerd in drie fasen/delen: I. de stedenbouwkundige visie op de hoofdlijnen van de ruimtelijke verschijningsvorm; II. uitwerking van de visie tot een beeldkwaliteit- en regieplan, locatie en thema gericht; agn.pnt 14 voorstel sted.visie binnenstad en randen.doc

2 III. implementatie van de visie binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Deel I en II zijn Raadsprodukten. Deel III is een BenW product. Deel I wordt samen met de commentaarnota ter vaststelling aan u voorgelegd. Op 23 maart 2004 hebben b en w ingestemd met het advies over deel I. Het betreffende b en w-advies en bijbehorende b en w-nota zijn ter informatie aan dit voorstel toegevoegd. De resultaten van de advies-, informatie- en discussie periode voor deel I zijn verwerkt in de commentaarnota. Alle reacties ondersteunen de ambities en de uitwerking in de delen II en III zoals aangegeven in de b en w-nota van 18 maart Zij geven geen aanleiding tot aanpassing van het b en w-besluit van 23 maart 2004 maar geven wel richting aan de uitwerking in de delen II en III. 3. Toelichting Argumenten 1. In deel I heeft een analyse plaatsgevonden van bestaand beleid en zijn er ruimtelijke ambities geformuleerd. Bestemmingsplannen zijn met name gericht op beheer. Daarnaast is er voldoende beleid op hoofdlijnen aanwezig dat ontwikkeling gericht is. Van uit dat beleid zijn, onder het motto inzicht en doorzicht, opnieuw de relevante ruimtelijke ambities geformuleerd. Bij het formuleren van de ambities zijn alle ruimtevragende beleidsterreinen betrokken. Deel I vormt het theoretisch kader en de input voor de communicatie en de uitwerking in de delen II en III De twee centrale ambities zijn: het terugbrengen ruimtelijke dynamiek en de afleesbaarheid historische structuur. De afgelopen decennia heeft op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling voornamelijk een inhaalslag plaats gevonden die gericht was op het opheffen van tekorten. De resultaten daarvan passen in de tijd waarin ze zijn gerealiseerd. De vast te stellen 15 ambities vormen de basis voor een meer integrale aanpak welke gericht is op de blijvende ruimtelijke dynamiek waarbij het belang van het cultuurhistorisch erfgoed wordt betrokken De 15 ruimtelijke ambities hebben betrekking op voor het plangebied relevante en typisch Goudse thema s. 1. Profileren van Gouda in de Deltametropool: niet alleen als historische waterstad, maar ook als stedelijk knooppunt. 2. Behoud van de unieke ligging van de binnenstad aan het open landschap van de Krimpenerwaard. 3. De karakteristiek van het rivierenlandschap is bepalend voor de ontwikkelingsrichting van de rivier, met haar zellingen, oevers en dijken. 4. Terugbrengen van de stad naar de rivier: het IJsselfront/Veerstalgebied moet weer een venster aan de rivier worden in plaats van de achterdeur van de stad. 5. Het doorvaarbaar maken van de Goudse binnenstad: het water moet weer gaan leven. 6. Versterken van de identiteit van Gouda als waterstad door creëren van meer open water; zowel ruimtelijk, als functioneel, als in de beleving. 7. Versterken van de karakteristiek van de singels: gesloten bebouwing aan de buitenzijde en variatie aan de binnenzijde. 8. Versterken van de eigen identiteit van de schillen rond de binnenstad: zij vormen de overgang van de binnenstad naar de rest van de stad. 9. Versterken van de ruimtelijke en programmatische relaties tussen de schillen en de binnenstad: met name in de entreegebieden en ontwikkelingsgebieden. 10. Bij nieuwe ruimtelijke ingrepen dient zowel stedenbouwkundig als architectonisch de historische kavelmaat gerespecteerd te worden. 11. Nieuwbouwprojecten moeten relaties leggen en zichtbaar maken tussen de individuele kavel, het gebouw en de openbare ruimte. 12. Stimuleren van bouwen naar bouwinzichten van de huidige tijd, met inachtneming van ruimtelijke spelregels die zijn afgeleid uit de historische structuur, maat en schaal. pagina 2

3 13. In de binnenstad (binnen de singels) moet altijd niet-woonfuncties mogelijk zijn op de beganegrond en bij voorkeur altijd woonfuncties op de verdieping. 14. Meer ruimte bieden voor het cultuurtoeristisch aanbod in de binnenstad. 15. Stimuleren van een hoogwaardig binnenstedelijk (woon)milieu, waarin het autoverkeer wordt teruggedrongen ten gunste van verblijf, activiteiten, langzaam verkeer en (vraagafhankelijk en kleinschalig) openbaar vervoer. 2. Deze ambities worden in deel II en III thema en locatie gericht uitgewerkt en gericht op de actualiteit. Deel I vormt de theorie en de onderliggende laag voor de uitwerking van de in de inleiding genoemde doelstellingen. In deel II en III worden die ambities praktisch, actief en uitvoerbaar gemaakt. De opstelling van deel II vindt plaats vanuit het motto het binnenhalen van de toekomst in de authenticiteit van de stad. Aangegeven worden de gewenste ruimtelijke typologie en het stedenbouwkundig en architectonisch kader waarbinnen het vormgeven en sturen van nieuwe ruimtelijke programma s mogelijk worden. Het wordt een inspirerend voorbeeldenboek, geen dogma. Het is concreet en richt zich op de actualiteit. Een voorbeeld daarvan, in het kader van ambitie 14, is de uitwerking van het vraagstuk van de horecacategorisering. In een toekomstige vernieuwing van het Goudse horecabeleid wordt hierop ingegaan. Deel III vindt plaats onder het motto uitdagen en is gericht op uitwerken regierol van de gemeente en activeren maatschappelijke participatie. Dit deel is uitvoeringsgericht en bevat werkafspraken. De totstandkoming van de delen II en III loopt voor een deel parallel. 3. Draagvlak voor de ambities speelt met name bij uitwerking van de ambities in deel II. Direct belanghebbenden (plangebied/omgeving) dienen zich in de uitwerking te herkenen. Het algemeen belang en omgevingsbelang moeten duidelijk worden en kunnen leiden tot een win/win situatie. Kanttekeningen 1. Uitwerking vindt plaats in samenhang met de actualiteit. De bestemmingsplannen voor het plangebied zijn vooral gericht op beheer en niet op ontwikkeling. De uitwerking van de ambities dient met name om richting te geven aan nieuwe ruimtelijke inzichten die sturing geven aan het ontwikkelen van de ruimtelijke dynamiek in samenhang met het belang van het cultuurhistorisch erfgoed. 2. Planproces uitwerking De ambities worden in deel II geconcretiseerd. In deel III worden samen met betrokken bewoners, groeperingen en bedrijven (ontwikkelaars, architecten) de uitgewerkte ambities omgezet in concrete acties (implementatie). Daarover worden in deel III met de betrokkenen concrete afspraken gemaakt. Bij de concretisering van de ambities is het planproces gericht op transparantie, duidelijke verantwoordelijkheden, het betrekken van private belangen bij de uitwerking en het mogelijk maken van bestuurlijke keuzen. Op deze wijze vindt de aansluiting plaats op de realiteit van alledag en wordt de uitvoerbaarheid van de ambities verzekerd. 4. Juridische gevolgen / fatale termijnen / handhaving De Visie zal doorwerken bij het toepassen van vigerende bestemmingsplannen, het opstellen van herzieningen van bestemmingsplannen, vrijstellingsprocedures en bij het opstellen van herinrichtingsplannen. Voordat met de uitwerking gestart kan worden is het van belang dat er bestuurlijk draagvlak is voor de ambities en richtinggevende uitspraken zijn gedaan voor de aanpak van de delen II en III. Met een dergelijke, meer toegespitste bestuursopdracht zal de ambtelijke organisatie beter in staat zijn om, in samenwerking met derden, de uitwerking ter hand te nemen. In het toekomstig ambtelijk en bestuurlijk handelen kan dan rekening worden gehouden met de visie. pagina 3

4 Voor de voortgang van het project is het gewenst dat op 28 juni 2004 de raadsbehandeling kan plaatsvinden. 5. Financiële / personele / organisatorische gevolgen In de Productenraming 2004 is voor deel II en III ,= beschikbaar gesteld. Het project wordt afgerond in 2005 en vooral het communicatieproces vraagt om veel inzet. De projectstructuur wordt op dezelfde wijze ingericht als voor deel I. Met dien verstande dat de klankbordgroep, de begeleidingsgroep en adviescommissies worden uitgebreid en een intensievere rol krijgen. Bij de werkateliers worden ook externe belanghebbende organisaties betrokken. De ervaring met het opstellen van Deel I is dat met name voor een goede interne en externe communicatie meer financiële armslag gewenst is. Verwacht wordt dat in totaal ca ,= noodzakelijk zal zijn. Na vaststelling van deel I door de Raad wordt een Plan van Aanpak voor de delen II en III opgesteld dat afzonderlijk ter besluitvorming aan b en w wordt voorgelegd in augustus In dat kader onderzoeken we bovendien de subsidie mogelijkheden. 6. Communicatie / interactiviteit In april 2004 hebben we belanghebbende organisaties en bewoners over het concept van deel I, de stedenbouwkundige visie op de hoofdlijnen van de ruimtelijke verschijningsvorm geïnformeerd. De inhoudelijk betrokken belanghebbende organisaties zijn actief benaderd en geprikkeld om feedback te geven. De resultaten daarvan zijn verwerkt in bijgevoegde commentaarnota. Als onderdeel van het PVA voor de delen II en III wordt een communicatieplan opgesteld. Het communicatieplan is gericht op de regierol van de gemeente, op draagvlak en participatie. Aan de orde komen: doelgroepen en vertegenwoordigers, wijze van betrekken, belangen en verantwoordelijkheden. Voor de informatieavond op 7 april zijn ook de raadsleden uitgenodigd onder toezending van deel I, de visie op hoofdlijnen. 7. Referendabel Dit voorstel is op grond van de Tijdelijke referendumwet niet referendabel. Burgemeester en wethouders van G o u d a, de secretaris, de burgemeester, drs. A.W.M. de Bever W.M. Cornelis pagina 4

5 minuut voorstel aan de gemeenteraad portefeuillehouder R. van Schelven onderwerp Stedenbouwkundige visie voor de binnenstad en haar randen raad d.d. 28 juni 2004 agendanummer beslissing datum afdoening paraaf afdelingshoofd sector SW dienst/afdeling rbe bijlagen 3 voorstelnummer 58 kenmerk mei 2004 Bijgevoegd raadsvoorstel nr , d.d. mei 2004 vastgesteld door Burgemeester en wethouders van G o u d a, de secretaris, de burgemeester, agn.pnt 14 voorstel sted.visie binnenstad en randen.doc