Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019

Transcriptie

1 B en W Adviesnota Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 Zaaknummer Teammanager Margon van den Hoek B & W datum 28 Januari 2019 Afdeling/Team Stad Dorpen en Wijken/Ruimtelijke Ontwikkeling Naam steller Jos Kniest Portefeuillehouder Martijn van der Putten Openbaarheid Bevoegd orgaan Deze adviesnota is openbaar Raad Per direct. Ter bespreking Ter advisering aanbieden aan de Commissie Wonen ADVIES De gemeenteraad voor te stellen om de Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 vast te stellen.

2 Besluit van de raad Gemeenteblad 2019, nummer Onderwerp Datum 12 maart 2019 Vaststelling Regeling verplaatsen van agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 Pagina 1 van 1 De raad van Venray, gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 28 januari 2019; overwegende dat: dat met de gemeentelijke regeling verplaatsen van agrarische bedrijfswoningen mede invulling wordt gegeven aan de doelstellingen van de Visie Veehouderij gemeente Venray 2018 ; dat de Woonvisie 2017 eisen stelt aan de gewenste woningbouwontwikkeling; gelezen het advies van de commissie Wonen d.d. 19 februari 2019; gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht; besluit: 1. de Regeling verplaatsen van agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 vast te stellen, overeenkomstig het advies van het college en de daarbij behorende stukken; Aldus besloten in de openbare vergadering 12 maart 2019, voorzitter, raadsgriffier

3 Raadsvoorstel Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 Zaaknummer Steller Jos Kniest Kenmerk Gemeenteblad 2019, nr. Team Ruimtelijke ontwikkeling Raad datum 12 maart 2019 Teammanager Margon van den Hoek Portefeuillehouder Martijn van der Putten Openbaar Ter advisering/ kennisneming/ bespreking Ja Ter advisering aan de Commissie Wonen Voorstel 1. Het vaststellen van de regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray Pagina 1 van 3

4 Samenvatting De Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 is een gemeentelijke beleidsregel die tot doel heeft om de ruimtelijke en milieukundige kwaliteit in gebieden met agrarische bedrijvigheid te verbeteren door het verplaatsen van overbodige agrarische bedrijfswoningen toe te staan. De regeling is opgenomen in de bijlage. Beoogd resultaat Een goede ruimtelijke oplossing bieden voor agrarische bedrijfswoningen die hun functie verliezen en ter voorkoming van mogelijke belemmeringen van dergelijke locaties voor omliggende agrarische bedrijven. Argumenten Uitvoering geven aan de doelstellingen van de Visie Veehouderij gemeente Venray 2018 en Woonvisie Risico s Kanttekeningen Communicatie De beleidsregel moet worden gepubliceerd voordat deze in werking treedt. Financiële gevolgen Personele/organisatorische gevolgen Juridische gevolgen De Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 betreft een beleidsregel die, wil deze juridische werking hebben, gepubliceerd moet worden. De regeling treedt in werking daags na de publicatie. Rechtmatigheid De regeling is mogelijk binnen de bestaande wet- en regelgeving. Fatale termijnen Vervolgtraject besluitvorming De regeling wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. Evaluatie Pagina 2 van 3

5 Bijlagen de Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray Naslagwerk n.v.t Pagina 3 van 3

6 Gemeentelijke regeling Verplaatsen van agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019 De gemeentelijke regeling Verplaatsen van agrarische bedrijfswoningen 2019 is een gemeentelijke beleidsregel die tot doel heeft om een bijdrage te leveren aan de problematiek rondom vrijkomende agrarische bedrijfswoningen die niet meer noodzakelijk zijn voor het agrarisch bedrijf. In aanmerking komen agrarische bedrijfswoningen die liggen in gebieden waar de agrarische bedrijvigheid de dominante functie is. 1 Inleiding In de visie veehouderij Venray 2018 is als doelstelling opgenomen om het woon- en leefklimaat van burgers in het buitengebied en dorpen te verbeteren. Naast deze generieke doelstelling is ook het doel om meer fysieke scheiding aan te brengen tussen veehouderij en bewoners in de kern en woningen in het buitengebied. Naarmate één van beide functies de overhand heeft, is het ontwikkelingsperspectief voor het gebied duidelijker. Dat betekent dat in een gebied waar veel burgerwoningen liggen het een betere optie is om het bedrijf te verplaatsen of te beëindigen. Om deze ontwikkeling te stimuleren is onder meer de Ruimte voor Ruimte regeling Venray 2018 opgesteld. Waar veel (blijvende) veehouderijbedrijven liggen, kan het een betere optie zijn om een burgerwoning te verplaatsen. Dat levert uiteindelijk een beter resultaat op dan de gebruikelijke aanpak van alle omliggende veehouderijbedrijven om te investeren in verdergaande emissie reducerende technieken. Verder liggen er bij verschillende agrarische bouwvlakken één of meer bedrijfswoningen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren. Het enige alternatief is meestal het wijzigen van de functie in een burgerwoning. Als er meerdere veehouderijbedrijven in een gebied liggen is het woon- en leefklimaat voor deze woning vaak slecht tot zeer slecht. In dat geval is een wijziging van de agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning niet acceptabel. Voor bestaande agrarische bedrijfswoningen die niet meer noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering, is verplaatsen vaak een betere oplossing. Voor deze aanpak is de regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen uitgewerkt. 2 Agrarische bedrijfswoningen Een agrarische bedrijfswoning ontleent haar bestaansrecht aan het feit dat het ten dienste staat van het agrarisch bedrijf. Van oudsher was de aanwezigheid van de agrarische ondernemer noodzakelijk voor het bedrijf. Bij de meeste agrarische bedrijven is er van oudsher één bedrijfswoning aanwezig, in enkele situaties zijn er twee of zelfs drie bedrijfswoningen aanwezig. 1

7 Deze zijn ooit ontstaan doordat vanuit bedrijfsopvolging er twee generaties bij het bedrijf wilden wonen. De mogelijkheid voor een tweede bedrijfswoning is al geruime tijd niet meer mogelijk. Inmiddels is een agrarische bedrijfswoning steeds vaker functioneel niet meer noodzakelijk voor het bedrijf. Vaak is hier het gebruik als burgerwoning het enige alternatief. In de loop der jaren zijn diverse bedrijfswoningen in gebruik genomen door burgers. Soms is het de voormalige agrarische eigenaar die het bedrijfsgedeelte heeft verkocht en als burger blijft wonen. Dit gebruik is op basis van het bestemmingsplan strijdig. Bij handhaving ontstaat er een financieel probleem omdat de woning niet kan worden verkocht als burgerwoning. Vanuit het aspect leefbaarheid van het landelijk gebied heeft overigens het behouden van de agrarische bedrijfswoning altijd de voorkeur. Om die reden is de Wet Plattelandswoning ingesteld om zo het gebruik van een bedrijfswoning door een burger mogelijk te maken. Weliswaar een pragmatische oplossing maar vanuit de doelstellingen van de Visie Veehouderij geen structurele oplossing. Vaak is het woon- en leefklimaat matig tot zeer slecht. Een meer structurele oplossing vormt het schrappen van de bedrijfswoning. Echter daarmee schrap je niet alleen een overbodige bedrijfswoning maar ook het wonen van het gezin. Door het toekennen van de bedrijfswoning is feitelijk ook een woning toegekend die als zodanig ook is aangeslagen in het kader van de WOZ. Daarmee ligt het voor de hand om naast het schrappen van de woonfunctie ook een alternatief te bieden in de vorm van het toestaan van een woning elders. 3 Regeling verplaatsing agrarische bedrijfswoningen Aan het verplaatsen van een agrarische bedrijfswoning worden de volgende voorwaarden verbonden. 1. Er is sprake van een agrarisch bedrijf dat in werking is Deze regeling is alleen van toepassing als er sprake is van een agrarisch bedrijf dat in werking is en waarvan wordt aangetoond dat het ook in werking blijft. De regeling is niet van toepassing als er sprake is van een stoppend agrarisch bedrijf. Als de agrarische bedrijfswoning niet meer noodzakelijk is omdat het agrarische bedrijf stopt (of is gestopt) spreken we over een VAB-locatie: een locatie waar sprake is van vrijkomende agrarische bebouwing. Hier is het (nog te actualiseren) VAB-beleid van toepassing. 2. De agrarische bestaande bedrijfswoning is niet meer noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. Verplaatsen van een agrarische bedrijfswoning is alleen wenselijk als deze functioneel niet meer noodzakelijk is. Het is niet wenselijk dat bedrijfswoningen zonder meer verplaatst worden aangezien de aanwezigheid van bedrijfswoningen bij een bedrijf als positief wordt ervaren (betrokkenheid omgeving etc.). Het betreft hier een bestaande woning die gebouwd is voor 20 december 2010 (= vaststelling bestemmingsplan buitengebied). Agrarische bedrijfswoningen die vergund zijn of planologisch zijn toegestaan, maar niet zijn gerealiseerd, vallen niet onder deze regeling; 2

8 3. De bestaande agrarische bedrijfswoning ter plaatse wijzigen in een burgerwoning is ruimtelijk en milieutechnisch niet gewenst. In gebieden waar met name agrarische bedrijven aanwezig zijn is sprake van een gebied waar de agrarische bedrijvigheid het toekomstperspectief is. In dat geval kan een wijziging naar de bestemming Wonen ruimtelijk niet gewenst zijn, zelfs als het milieutechnisch haalbaar is. Er is geen reden om mee te werken aan een verplaatsing als het omzetten naar een burgerwoning ruimtelijk aanvaardbaar is als het toekomstperspectief in dit gebied niet agrarisch is. Deze benaderingswijze sluit aan op de Visie Veehouderij. 4. De nieuwe locatie is ruimtelijk en stedenbouwkundig acceptabel. De agrarische bedrijfswoning dient te worden verplaatst naar een locatie binnen het stedelijk gebied (conform de begrenzing POL 2014). Deze locatie dient ruimtelijk acceptabel te zijn: Er zijn geen planologische en stedenbouwkundige bezwaren tegen woningbouw op deze locatie; Er zijn geen bezwaren ten aanzien van verkeer, milieu of aanverwante vakgebieden; Er zijn daarnaast op de locatie geen belemmeringen voor de omliggende functies. 5. De nieuwe woning voldoet aan de eisen woonvisie De woonvisie (2017) legt de focus op het toevoegen van woningen in het duurzame (energieneutraal/nul-op-de-meter) en levensloopbestendige segment, daarbij zoveel mogelijk rekening houdend met de trend dat we steeds meer een- en tweepersoons huishoudens verwachten te krijgen. Nieuw te realiseren woningen, zeker die in het kader van deze regeling, dienen voor deze doelgroepen geschikt te zijn. Er is nadrukkelijke géén behoefte aan de standaard eengezinswoning, daaruit bestaat het grootste deel van onze woningvoorraad reeds. Grote woningen op grote kavels zullen ook geen bijdrage leveren aan de trend. Levensloopbestendig betekent daarbij overigens niet automatisch alleen geschikt voor senioren, maar houdt in dat elke generatie in de woning kan wonen, van jong tot oud. In de kernen van onze gemeente is het aanbod levensloopbestendige woningen beperkt. Het is zéker niet ondenkbaar dat zowel jongere als oudere dorpsbewoners hun wooncarrière willen starten of eindigen in hun eigen dorp. 6. De bestaande agrarische bedrijfswoning wordt verwijderd De bestaande agrarische bedrijfswoning dient te worden gesloopt en de bouwtitel moet worden geschrapt. De initiatiefnemer zorgt voor de sloop van de agrarische bedrijfswoning inclusief alle bijbehorende voorzieningen (zoals erfverharding, bouwwerken etc.). Dit zal worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Bij de agrarische locatie zal in het bestemmingsplan worden opgenomen dat er geen nieuwe bedrijfswoning gerealiseerd kan worden. 7. Procedure De initiatiefnemer zorgt voor de ruimtelijke procedure om de bestemming te wijzigen. Zowel voor de locatie waar de nieuwe woning komt als waar de bestaande agrarische bedrijfswoning staat. In beginsel dient dit in één procedure plaats te vinden. Alleen als de noodzaak wordt aangetoond kan de gemeente kiezen voor een gescheiden procedure. In dat geval dient de aanpak en verplichtingen te worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst en dient de sloop van de bestaande bedrijfswoning vooruitlopend plaats te vinden. 3

9 Aangezien hier sprake is van de verplaatsing van een bestaande (bedrijfs)woning is er voor de nieuwe woning geen bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling vereist. 8. Evaluatie De regeling wordt in 2021 geëvalueerd (effectiviteit, uitvoerbaarheid) en of de regeling kan worden gecontinueerd. 4