Kmo-financiering 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kmo-financiering 2014"

Transcriptie

1 Kmo-financiering 2014 Opdrachtgever: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Kmo-observatorium Uitvoerder: UNIZO vzw (m.m.v. Universiteit Antwerpen)

2 Dit verslag werd opgesteld door UNIZO in samenwerking met de Universiteit Antwerpen voor de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Het geeft het standpunt weer van de auteurs op basis van de vermelde bronnen. Noch de FOD Economie, noch de auteurs van dit verslag, kunnen aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik dat van de inhoud van dit verslag wordt gemaakt. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat Brussel Ondernemingsnr.: tel youtube.com/user/fodeconomie linkedin.com/company/fod-economie Verantwoordelijke uitgever: Jean-Marc Delporte Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat Brussel Internet versie

3 Kmo-financiering 2014 Inleiding... 5 Deel 1: Analyse van de enquête kmo-financiering Voorstelling van de enquête en het profiel van de respondenten Inhoud van het enquêteformulier Selectie van de ondernemingen Verzonden en ontvangen enquêteformulieren Profiel van de respondenten Vraag naar bankkrediet Aanvraag bankkrediet Weigering van een kredietaanvraag Mogelijke vormen van bankfinanciering Uitstaande waarborgen Nieuwe wet voor kredieten gesloten na 1 maart Wederbeleggingsvergoeding Vraag naar alternatieve (of niet-bancaire) financiering Alternatieve financieringsmogelijkheden Totaal bekomen bedrag aan alternatieve financiering Financieringsproblemen Mate van financieringsproblemen Aard van financieringsproblemen Kwaliteit van de dienstverlening van de bank en de relatie tussen de bank en de onderneming Kwaliteit van de dienstverlening Relatie tussen bank en onderneming De rating van een onderneming Kennis van de rating/score Informatie over de rating toegekend door de bank

4 7. Overheidsmaatregelen Kennis van de overheidsmaatregelen in het Vlaams Gewest Kennis van de overheidsmaatregelen in het Waals Gewest Kennis van de overheidsmaatregelen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gebruik van de overheidsmaatregelen in het Vlaams Gewest Gebruik van de overheidsmaatregelen in het Waals Gewest Gebruik van de overheidsmaatregelen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest...48 Deel 2: Enquête kmo-financiering - starters Respons en profiel starters Vraag naar bankkrediet Alternatieve financiering Financieringsproblemen Kwaliteit van de dienstverlening De rating van een onderneming Overheidsmaatregelen...57 Deel 3: Conclusies Conclusies van de schriftelijke enquête Conclusies van de online-enquête bij startende ondernemingen Deel 4: Aanbevelingen op basis van de enquêteresultaten Lijst van figuren Lijst van tabellen Appendix: Enquêteformulieren

5 Inleiding Kmo s zijn van cruciaal belang voor de Belgische economie. Opdat deze ondernemingen hun rol op een correcte manier zouden kunnen invullen, is echter een toereikende financiering aan gunstige voorwaarden onontbeerlijk. Meerdere studies tonen aan dat er zich een probleem voordoet op het niveau van de financiering van kmo s. Dit probleem doet zich bovendien niet enkel in ons land voor en is al meerdere decennia aanwezig. Het klopt dat dit probleem zwaarder is geworden na de financiële crisis van Om een efficiënt beleid te voeren inzake de financiering van kmo s, is het belangrijk dat de doelgroep zelf op regelmatige basis bevraagd wordt en dat de verkregen inlichtingen ook ontwikkeld kunnen worden in beleidsvoorstellen. Dat gebeurde in het verleden door het Kenniscentrum voor Financiering van KMO (KeFiK). Het hield sinds 2006 jaarlijks een uitgebreide enquête onder de doelgroep in samenwerking met een universiteit. De resultaten van deze enquêtes werden ook gedeeltelijk omgezet in concrete voorstellen: de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen 1 verwijst uitdrukkelijk naar de resultaten van deze enquête. Na de zesde staatshervorming werden de activiteiten van het KeFiK echter stopgezet. De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie nam daarop het initiatief om een studie over kmofinanciering te laten uitvoeren. Zo wordt de continuïteit van het onderzoek niet onderbroken op een moment waarop de financiering van kmo s nog een aanzienlijk probleem vormt. Bovendien kon dan ook gepeild worden naar de eerste effecten van de nieuwe wet op de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen van 21 december Het voorliggende rapport geeft de resultaten weer van dit onderzoek over kmo-financiering anno In een eerste deel worden de resultaten voorgesteld van de enquête bij kmo s in België met een antwoordpercentage van 15,6 %. De gehanteerde methodologie maakt het mogelijk om vergelijkingen te maken met de resultaten van vorige onderzoeken. Volgende thema s worden achtereenvolgens behandeld: vraag en weigering van bankkrediet, en ook de impact van de nieuwe wet op bankkredieten; alternatieve financiering; financieringsproblemen bij bancaire en alternatieve financiering; kwaliteit van de dienstverlening van de bank; de rating van de onderneming; kennis en gebruik van overheidsmaatregelen. Op vraag van het Kmo-observatorium van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie werd ook een bijkomend luik aan het onderzoek toegevoegd, namelijk de starters. De resultaten hiervan worden toegelicht in deel 2 van dit rapport. Om de financieringsproblematiek van gestarte bedrijven in kaart te brengen werd hetzelfde enquêteformulier verzonden naar ondernemingen die minder dan 4 jaar actief zijn. Dit leverde 110 bruikbare antwoorden op. De resultaten worden dus apart besproken aangezien er toch wel belangrijke verschillen zijn met de andere kmo s

6 In een derde deel worden de belangrijkste conclusies van de 2 voorgaande delen samengevat. Ten slotte worden aanbevelingen voor kmo-financiering voorgesteld. Deze aanbevelingen kwamen tot stand na bespreking van de enquêteresultaten bij 3 panels van kmo s en één sessie met cijferberoepen. 6

7 Deel 1. Analyse van de enquête kmo-financiering Voorstelling van de enquête en het profiel van de respondenten Dit gedeelte van het verslag bevat de resultaten van de enquête kmo-financiering. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan de karakteristieken van de enquête (de inhoud van het enquêteformulier, de gehanteerde methode voor de selectie van de ondernemingen) en de definiëring van het profiel van de respondenten Inhoud van het enquêteformulier De enquête telt in totaal 31 vragen die opgesplitst worden in 9 categorieën. De achtereenvolgens bevraagde categorieën zijn: De kenmerken van de kmo De vraag naar bankkrediet De vraag naar alternatieve (of niet-bancaire) financiering De financieringsproblemen De kwaliteit van de dienstverlening van de bank De nieuwe wet voor kredieten gesloten na 1 maart 2014 De rating (of score) waarop de bank zich baseert bij het verstrekken van kredieten De overheidsmaatregelen De wederbeleggingsvergoeding De gegevens verkregen uit de enquêtes werden vervolgens verwerkt met behulp van het statistische programma SPSS. De gehanteerde vragenlijst gaat in bijlage Selectie van de ondernemingen De selectie van de postadressen gebeurde op basis van de Bel-First-dvd, op basis van volgende criteria: De geografische ligging: Vlaams Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Waals Gewest; Ondernemingen hebben maximaal 249 werknemers in dienst (kmo s volgens EU-definitie); De juridische vorm: enkel de rechtspersonen bvba en nv zijn in aanmerking genomen voor de samenstelling van de steekproef; Activiteiten op basis van Nace-Bel-codes, waarbij de volgende codes werden geschrapt: 01: Landbouw; 02: Bosbouw; 05: Winning van steenkool en bruinkool; 64: Financiële instellingen; 65: Verzekeringswezen; 66: Ondersteunende activiteiten voor verzekeringswezen; 85: Onderwijs; 86: Gezondheidszorg; 90: Creatieve activiteiten, kunst en amusement; 7

8 91: Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten; 95: Reparatie van computers en consumentenartikelen; 96: Overige persoonlijke diensten; 99: Extraterritoriale organisaties. Vrije beroepen (vnl. de sectoren 70 en 74 werden beperkt). Rekening houdend met de procentuele verdeling van de populatie van Belgische ondernemingen volgens grootte en gewest, werd een gestratificeerde steekproef getrokken van adressen. Omwille van budgettaire beperkingen werd beslist om een enquêteformulier per post te versturen aan de CEO of zaakvoerder van ondernemingen. Hierbij werden in eerste instantie de ondernemingen geselecteerd die aan één van de vorige 6 edities van de enquête hebben deelgenomen. De ondernemingen die na drie weken het enquêteformulier nog niet hadden teruggestuurd in de bijgeleverde enveloppe, ontvingen een tweede enquêteformulier. Naar de overige adressen van de gestratificeerde steekproef werd een verstuurd met een link naar het enquêteformulier. In totaal werden s verstuurd. Na twee bevragingsrondes werden enquêteformulieren ontvangen, waarvan 901 enquêteformulieren tijdig werden ontvangen en dus bruikbaar zijn voor verdere analyse Verzonden en ontvangen enquêteformulieren In tabel 1 wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van het aantal verstuurde en ontvangen enquêtes, opgesplitst per gewest. In totaal werden er enquêtes ontvangen waarvan 16 dubbele inzendingen en 63 enquêteformulieren die meer dan 3 weken na de deadline werden ontvangen. Tabel 1. Aantal verstuurde enquêtes en antwoordpercentages Vlaams gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Totaal Verzonden enquêtes per post Verzonden enquêtes online Ontvangen enquêtes, waarvan: te laat ontvangen per post te laat ontvangen online dubbel ontvangen niet bruikbaar grote ondernemingen per post grote ondernemingen online Bruikbare enquêtes per post Bruikbare enquêtes online Totaal aantal bruikbare enquêtes Antwoordpercentage postenquête 29,38 % 27,61 % 19,47 % 27,66 % Antwoordpercentage online-enquête 2,24 % 0,48 % 0,89 % 1,67 % Antwoordpercentage ontvangen enquêtes 16,33 % 15,81 % 11,33 % 15,57 % 8

9 Dubbele inzendingen kunnen voorkomen doordat bepaalde ondernemingen hun antwoord pas opstuurden na de deadline van de eerste zending. Bijgevolg kan het voorkomen dat deze ondernemingen een nieuwe enquête hebben ontvangen en deze nogmaals invulden en opstuurden. Verder waren er ook enkele inzendingen die niet bruikbaar waren wegens niet of te weinig ingevuld alsook inzendingen die afkomstig waren van grote ondernemingen die in deze studie niet geanalyseerd worden. Dit resulteert in 901 bruikbare enquêtes die tijdig werden ontvangen en die in deze studie verder worden geanalyseerd. Het antwoordpercentage van de postenquête (bruikbare enquêtes per post/verzonden enquêtes per post) bedraagt 27,66 %. Het antwoordpercentage van de online-enquêtes is zeer laag (1,67 %). Het globaal antwoordpercentage van alle ontvangen enquêtes (ontvangen enquêtes/verzonden enquêtes per post en online) bedraagt 15,57 %. Daarnaast werd dezelfde enquête ook online verstuurd naar adressen van starters d.w.z. ondernemingen die minder dan 4 jaar oud zijn. In totaal hebben 110 starters een bruikbare enquête ingevuld. Deze online-enquêtes worden apart geanalyseerd in deel Profiel van de respondenten In dit gedeelte zal het profiel worden weergeven van de ondernemingen die deze enquête hebben beantwoord. Het profiel zal worden opgesteld op basis van vragen over de juridische vorm, de oprichtingsdatum, de sector waarin de onderneming actief is, de omzet in 2013, de omzetgroei over de laatste drie jaren, het aantal personeelsleden (jaargemiddelde vte, 2013) en de vraag of de onderneming zich beschouwt als een familiebedrijf. Kmo s kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën: de micro-ondernemingen enerzijds en de kleine en middelgrote ondernemingen anderzijds. Indien een onderneming in 2013 minder dan 10 werknemers tewerkstelde en een omzet van minder dan 2 miljoen euro behaalde, wordt deze onderneming gedefinieerd als een micro-onderneming. Een kleine onderneming heeft minder dan 50 werknemers en realiseert een omzet van minder van 10 miljoen euro. Middelgrote ondernemingen stellen maximaal 249 werknemers tewerk en hebben een omzet van minder dan 50 miljoen euro. Ondernemingen die meer dan 250 werknemers hebben of een omzet realiseren van meer dan 50 miljoen euro, worden gedefinieerd als grote ondernemingen. Deze ondernemingen worden volgens de Europese definitie niet als kmo beschouwd en worden daarom ook uit de verdere analyse verwijderd. In vergelijking met de editie 2012 is de opsplitsing naar grootte ongeveer dezelfde. Tabel 2 toont aan dat 34,5 % van de ondernemingen aangeeft een micro-onderneming te zijn terwijl dit in de editie ,2 % is. De kleine ondernemingen vertegenwoordigen 43,5 % van de steekproef en de middelgrote ondernemingen 22,1 %. Samengenomen zijn dit de kmo s (kleine en middelgrote ondernemingen) en ze vertegenwoordigen 65,5 % van de respondenten. Voor 36 ondernemingen van de 901 (4 %) is er geen informatie bekend over de omzet en/of het aantal werknemers waardoor geen verdere indeling volgens grootte mogelijk was. Indien er significante verschillen optreden in de resultaten tussen micro-ondernemingen en kmo s wordt dit expliciet vermeld. Dit zal getest worden a.d.h.v. de Mann-Whitney of de Chi-squaretest. 9

10 Tabel 2. Indeling volgens grootte Aantal 2014 Percentage 2014 Percentage 2012 Micro-ondernemingen ,5 % 35,2 % Kmo's ,5 % 64,8 % kleine ondernemingen ,5 % 45,4 % middelgrote ondernemingen ,1 % 19,4 % Totaal % 100 % Tabel 3 geeft de indeling naar juridische vorm weer. Van 8 ondernemingen is er geen verdere informatie beschikbaar over de juridische vorm. Hiermee rekening houdend heeft 55 % van de respondenten de juridische vorm nv en 45 % bvba. Hier is er ook geen significant verschil in vergelijking met editie 2012 (nv 56 %, bvba 44 %). Tabel 3. Indeling naar juridische vorm Aantal 2014 Percentage 2014 Percentage 2012 Bvba ,0 % 44,0 % Nv ,0 % 56,0 % Totaal % 100 % Als er gekeken wordt naar de indeling per gewest (zie tabel 4) komt 65,9 % uit Vlaanderen, 25,4 % uit Wallonië en 8,7 % uit Brussel. Indien er significante verschillen gevonden worden in de resultaten tussen Vlaanderen en Wallonië via een Mann-Whitney-test wordt dit expliciet vermeld. Het berekenen van statistisch significante verschillen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is in de meeste gevallen onmogelijk wegens een te beperkt aantal antwoorden. Tabel 4. Indeling per gewest Aantal 2014 Percentage 2014 Percentage 2012 Vlaams Gewest ,9 % 65,1 % Waals Gewest ,4 % 26,7 % Brussels Hoofdstedelijk Gewest 78 8,7 % 8,2 % Totaal % 100 % Tabel 5 toont de indeling naar leeftijd aan. Slechts 8,5 % ondernemingen zijn minder dan 10 jaar oud. Een kwart van de respondenten (24,9 %) heeft een leeftijd tussen 10 en twintig jaar. Bijna twee derde van de respondenten (66,6 %) heeft een hogere leeftijd dan 20 jaar. Er bestaat een significant verband tussen de ondernemingsgrootte en de leeftijd van de onderneming. Micro-ondernemingen zijn vaker jongere ondernemingen terwijl kmo s meer oudere ondernemingen zijn. 10

11 Tabel 5. Indeling naar leeftijd van de onderneming Aantal 2014 Percentage 2014 Percentage 2012 Ten hoogste 10 jaar 74 8,5 % 16,0 % jaar ,9 % 30,1 % jaar ,4 % 28,9 % >30 jaar ,2 % 25,1 % Totaal % 100 % Voor de verdeling naar sector kan gekeken worden naar figuur 1. De sectorverdeling van editie 2014 (helgroene blokken links) toont hetzelfde beeld als de sectorverdeling van editie 2012 (lichtgroene blokken rechts). De sector groot- en kleinhandel komt het meeste aan bod (34,6 %), gevolgd door nijverheid (21 %) en de bouwsector (20,3 %). Daarna volgen de dienstensector (11,5 %) en de transportsector (7,3 %) waarna afgesloten wordt met de horeca die het minst vertegenwoordigd is (5,3 %). Er bestaat een significant verband tussen de sector en de ondernemingsgrootte. Microondernemingen zijn meer vertegenwoordigd in de bouwsector, dienstensector en horeca terwijl kmo s meer in de groot- en kleinhandel, de nijverheid en de transportsector zitten. Figuur 1. Indeling respondenten naar sector Tabel 6 toont de indeling naar de omzet van het voorgaande jaar van de respondenten. 41,9 % behaalde een omzet van minder dan 2 miljoen euro. Ten opzichte van de editie 2012 is dit een lichte daling van 1,5 procentpunt. 37,6 % van de respondenten geeft aan een omzet te hebben behaald tussen de 2 en de 10 miljoen euro en 20,5 % behaalde een omzet tussen de 10 en de 50 miljoen euro. Indien wordt opgesplitst per gewest, wordt duidelijk dat, net zoals in editie 2012, Vlaanderen in vergelijking met Wallonië significant meer ondernemingen heeft met een hogere omzet. 11

12 Tabel 6. Indeling naar omzet van de ondernemingen (2013, in euro) Aantal 2014 Percentage 2014 Percentage 2012 Minder dan 2 miljoen ,9 % 43,4 % 2 miljoen - 10 miljoen ,6 % 38,7 % 10 miljoen - 50 miljoen ,5 % 17,9 % Totaal % 100 % Uit tabel 7 kan worden afgeleid dat 66,6 % van de ondernemingen een omzetgroei realiseerde van minder dan 5 % in de laatste drie jaren. Vergeleken met editie 2012 is dit een stijging met 7,4 procentpunt. 21,4 % geeft aan een omzetgroei te hebben gekend tussen 5 % en 10 %. De overige respondenten (12 %) behaalden een omzetgroei hoger dan 10 %. Opgesplitst naar ondernemingsgrootte behalen de kmo s een significante hogere omzetgroei ten opzichte van de micro-ondernemingen. De lagere omzetgroei bij micro-ondernemingen kan ervoor zorgen dat deze ondernemingen minder aantrekkelijk zijn voor banken en investeerders. Tabel 7. Indeling naar omzetgroei in de laatste drie jaren Aantal 2014 Percentage 2014 Percentage 2012 Minder dan 5 % ,6 % 59,2 % Tussen 5 % en 10 % ,4 % 26,7 % Tussen 10 % en 15 % 51 6,1 % 7,1 % Meer dan 15 % 50 5,9 % 7,0 % Totaal % 100 % In figuur 2 wordt een indeling gemaakt van de respondenten naar het aantal werknemers die zij tewerkstellen (in voltijdse eenheden). 251 respondenten (28,2 %) hebben minder dan 5 werknemers in dienst. 135 respondenten (15,2 %) hebben tussen 5 en 10 werknemers in dienst. In totaal geven 386 respondenten (43,4 %) aan minder dan 10 werknemers in dienst te hebben. 418 respondenten (46,9 %) hebben tussen 10 en 49 werknemers in dienst en de overige 87 respondenten (9,8 %) hebben tussen 50 en 249 werknemers in dienst. De ondernemingen in Vlaanderen hebben een significant groter personeelbestand dan de Waalse ondernemingen. 12

13 Figuur 2. Indeling naar aantal werknemers (N=891) 50% 45% 46,900% 40% 35% 30% 28,200% 25% 20% 15% 10% 5% 15,200% 9,800% 0% Minder dan 5 Tussen 5 en 10 Tussen 10 en 49 Tussen 50 en 249 Tot slot van dit gedeelte geeft figuur 3 een overzicht van de familiebedrijven per ondernemingsgrootte. Van alle ondernemingen geeft 79,1 % aan een familiebedrijf te zijn. Hoe kleiner de onderneming, hoe hoger het percentage familiebedrijven. 84,7 % van de microondernemingen (N=294 in 2014) geeft aan een familiebedrijf te zijn. Voor de kleine en middelgrote ondernemingen is dit nog 80,5 % en 67,9 %. Figuur 3. Aantal familiebedrijven (per ondernemingsgrootte) 90% 80% 70% 60% 84,700% 81,700% 80,500% 76,100% 67,900% 59,900% 50% 40% % 20% % 0% Micro-ondernemingen (N=294) Kleine ondernemingen (N=374) Middelgrote ondernemingen (N=187) 13

14 2. Vraag naar bankkrediet In dit tweede hoofdstuk komt de vraag naar bankkrediet door de micro-ondernemingen en de kmo s van de voorbije 12 maanden aan bod. Dit hoofdstuk verschaft meer informatie over het aandeel ondernemingen die minstens één kredietaanvraag indienden deze periode, de reden voor deze kredietaanvraag (zijnde investeringen of exploitatie), het aantal weigeringen, de redenen voor deze weigering en hun reactie op deze kredietweigering. Daarnaast werd onderzoek gedaan naar het aandeel ondernemingen dat op de hoogte is van de nieuwe wettelijke bepaling die stelt dat sinds 1 maart 2014 een kredietweigering gemotiveerd moet worden en of de onderneming gebruik gemaakt heeft van dit recht. Verder werd nagegaan welke vormen van bankfinanciering gebruikt werden en het totaal opgenomen bedrag. Het hoofdstuk rondt af met een overzicht van de uitstaande waarborgen ten gevolge van bankfinanciering Aanvraag bankkrediet Er werd aan de ondernemingen gevraagd of ze de voorbije 12 maanden minstens één bankkrediet hadden aangevraagd ter financiering van investeringen en/of exploitatie. Tabel 8 geeft de resultaten van deze vraag weer. 49,6 % van alle onderneming geeft aan dat ze minstens één krediet aanvroegen bij de bank. Dit percentage ligt significant lager voor micro-ondernemingen (36,9 %) en hoger voor kmo s (56,3 %). 39,7 % van alle ondernemingen deed een aanvraag voor investeringen. 23,4 % van alle ondernemingen deed een aanvraag voor exploitatiefinanciering. Daarnaast wordt ook een significant verschil opgemerkt tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel in het aantal ondernemingen die een kredietaanvraag plaatsten. In Brussel ligt dit het laagste met 34,6 % van de ondernemingen die een kredietaanvraag plaatsten voor investeringen en/of exploitatie. In Vlaanderen is dit 48,6 % van de ondernemingen en in Wallonië ligt het cijfer het hoogste met 57,0 %. Tabel 8. Kredietaanvraag tijdens de voorbije 12 maanden Micro-ondernemingen (N=296)* Kmo's (N=565)* Totaal (N=861) Neen 63,2 % 43,7 % 50,4 % Ja, enkel voor investeringen 22,0 % 28,5 % 26,2 % Ja, enkel voor exploitatie 7,8 % 11,0 % 9,9 % Ja, voor investeringen en exploitatie 7,1 % 16,8 % 13,5 % * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Gekeken naar de kredietaanvragen voor de financiering van investeringen de voorbije 12 maanden wordt op basis van figuur 4 vastgesteld dat deze in 2014 met 4,7 procentpunt daalde ten opzichte van 2012 (39,7 % t.o.v. 44,4 %). Dit verloop geldt zowel bij de kmo s als bij de micro-ondernemingen hoewel bij de micro-ondernemingen deze daling toch wel groter is (daling van 11,2 procentpunt). In 2012 was het verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen 6,4 procentpunt terwijl dit verschil in 2014 verder toenam tot 16,2 procentpunt. 14

15 Figuur 4. Kredietaanvraag tijdens de voorbije 12 maanden voor de financiering van investeringen (per ondernemingsgrootte) 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 54,400% 47,900% 45,400% 46,200% 47,200% 48,400% 46,700% 44,400% 45,300% 44,400% 46,200% 41,400% 39,100% 39,700% 40,300% 40,300% 36,300% 29,100% 20,00% 10,00%,00% Alle ondernemingen KMO's Micro-ondernemingen Gekeken naar de kredietaanvragen voor de financiering van de exploitatie de voorbije 12 maanden wordt op basis van figuur 5 ongeveer dezelfde vaststelling gedaan als hierboven, namelijk een daling ten opzichte van 2012 (daling van 3,6 procentpunt). Deze daling is voornamelijk merkbaar bij de micro-ondernemingen (daling van 7,1 procentpunt) was hierbij echter wel een jaar met een duidelijk hoger percentage kredietaanvragen voor exploitatie in vergelijking met de overige jaren. Opmerkelijk is de sterke daling van kredietaanvragen zowel voor exploitatie als investeringen bij de micro-ondernemingen. Figuur 5. Kredietaanvraag in de afgelopen 12 maanden ter financiering van de exploitatie (per ondernemingsgrootte) Daarnaast werd gevraagd bij hoeveel banken de ondernemingen tijdens de afgelopen 12 maanden een bankkrediet hebben ingediend. Hierbij werd verder de opsplitsing gebruikt tussen een kredietaanvraag voor de financiering van investeringen of voor de financiering van exploitatie. De resultaten worden getoond in figuur 6 en 7. De percentages betreffen het aandeel ondernemingen in die categorie ten opzichte van het totaal aantal ondernemingen dat een aanvraag heeft gedaan voor de financiering van investeringen resp. exploitatie. 15

16 Voor de financiering van investeringen wordt vastgesteld dat 40,1 % van de ondernemingen slechts bij één bank een (of meerdere) krediet(en) hebben aangevraagd. Hierbij wordt een significant verschil vastgesteld tussen kmo s en micro-ondernemingen. Van de micro-ondernemingen heeft 51,2 % slechts bij één bank een aanvraag gedaan tegenover 36,4 % bij de kmo s. Microondernemingen doen voornamelijk beroep op hun huisbank, wat er toe leidt dat deze meer afhankelijk worden van deze bank. Indien gekeken wordt naar alle ondernemingen deed 32,7 % een aanvraag bij twee banken, 21,8 % bij drie banken en 5,3 % bij minstens 4 banken. Wanneer dit vergeleken wordt met editie 2012, stellen we vast dat ondernemingen in de voorbije twaalf maanden meer banken benaderden dan in 2012 voor een kredietaanvraag. In 2012 deed 48,7 % van de ondernemingen aanvraag bij slechts één bank, 32,9 % bij twee banken en maar 14,3 % bij drie banken. Figuur 6. Bij hoeveel banken hebt u de afgelopen 12 maanden een kredietaanvraag ingediend voor de financiering van investeringen? (per ondernemingsgrootte) * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Voor de financiering van exploitatie gaat 52,4 % van de ondernemingen slechts aanvraag doen bij één bank. Ook hier kan een significant verschil vastgesteld worden tussen de kmo s (47 % bij één bank) en de micro-ondernemingen (72,5 % bij één bank). Bekijken we dit voor alle ondernemingen samen, dan doen 23,6 % een aanvraag bij twee banken, 17,8 % een aanvraag bij drie banken en 6,2 % een aanvraag bij meer dan 4 banken. 16

17 Figuur 7. Bij hoeveel banken hebt u de afgelopen 12 maanden een kredietaanvraag ingediend voor de financiering van exploitatie? (per ondernemingsgrootte) * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Voor de ondernemingen die geen kredietaanvraag deden werd gepolst naar de achterliggende reden(en). De resultaten hiervan worden getoond in figuur 8, waarbij het percentage staat ten opzichte van de ondernemingen die geen kredietaanvraag plaatsten. Het grootste deel van de ondernemingen (80,1 %) geeft aan geen krediet nodig te hebben. 10 % stelt de investering te hebben uitgesteld, 7 % deed beroep op alternatieve financieringsmogelijkheden en 4,8 % geeft aan dat men verwachtte dat het krediet toch niet verkregen zou worden indien aangevraagd. Er is enkel een significant verschil op te merken tussen kmo s en micro-ondernemingen voor de uitspraak: Krediet zou toch niet verkregen worden. Micro-ondernemingen geven deze reden met 5,5 procentpunt meer aan (micro-ondernemingen 8 % en kmo s 2,5 %). Figuur 8. Redenen waarom geen kredietaanvraag ingediend (per ondernemingsgrootte) * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen 17

18 2.2. Weigering van een kredietaanvraag In de enquête werd ook bevraagd welke ondernemingen reeds te maken hebben gekregen met een gedeeltelijke of volledige kredietweigering. Figuur 9 vat het aantal ondernemingen samen die te maken hebben gehad met een kredietweigering over de jaren heen. De percentages zijn ten opzichte van het aantal ondernemingen die een aanvraag hebben ingediend. 16,6 % van de ondernemingen hebben in 2014 te maken gekregen met een gedeeltelijke of volledige kredietweigering. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2012 met 0,5 procentpunt. Net zoals in voorgaande jaren ondervinden voornamelijk de micro-ondernemingen significant meer weigeringen (26,8 %) dan de kmo s (13,2 %). Het percentage micro-ondernemingen met een weigering overstijgt het niveau tijdens de crisis (2009, 26,2 %). Deze problematiek moet de komende jaren dan ook nauwlettend in de gaten gehouden worden. 24,2 % van de ondernemingen met minder dan 5 werknemers en 19 % van de ondernemingen met 5 of meer doch minder dan 10 werknemers kregen het afgelopen jaar te maken met een kredietweigering. Figuur 9. Weigering van aangevraagd bankkrediet (per ondernemingsgrootte) Indien de ondernemingen die met een kredietweigering te maken kregen, worden opgesplitst naar ondernemingen met een volledige weigering of ondernemingen met een gedeeltelijke weigering wordt tabel 9 bekomen. 66,2 % van alle ondernemingen hebben te maken gekregen met een volledige weigering. Dit is voornamelijk het geval bij micro-ondernemingen waar 86,2 % te maken kreeg met een volledige kredietweigering ten opzichte van de kmo s 52,4 %. Kmo s zullen dus sneller toch een gedeelte van het krediet verkrijgen. In de ondernemingen die minder dan 5 werknemers tewerkstellen betekenen 91 % van de kredietweigeringen een volledige weigering. De allerkleinste ondernemingen worden bijgevolg het zwaarst getroffen. 18

19 Tabel 9. Volledige of gedeeltelijke weigering van krediet (per ondernemingsgrootte) Alle ondernemingen (N=75) Kmo's (N=42) 5-10 WN (11) 0-4 WN (22) Micro-ondernemingen (N=29) Volledige weigering 66,2 % 52,4 % 72,7 % 90,9 % 86,2 % Gedeeltelijke weigering 33,8 % 47,6 % 27,3 % 9,1 % 13,8 % Vervolgens werd aan de ondernemingen die te maken kregen met een kredietweigering gevraagd wat de opgegeven reden was van deze weigering (figuur 10). De meest gebruikte redenen van de bank zijn: te weinig eigen vermogen of eigen inbreng (38 %), onvoldoende persoonlijke of zakelijke waarborgen (35,2 %), verstrengde voorwaarden op kredietverlening (gevolgen van Bazel II en Bazel III, 28,2 %) en onvoldoende terugbetalingscapaciteit (26,8 %). Onvoldoende terugbetalingscapaciteit valt met 0,3 procentpunt lichtjes terug terwijl de overige drie stellingen licht stijgen. Verder geeft 12,7 % van de ondernemingen aan dat de bank de gewenste looptijd te lang vindt, 9,9 % geeft als reden aan schulden m.b.t. sociale lasten of belastingen, 9,9 % duidt andere redenen aan alsook 9,9 % die aangeeft dat de bank geen reden opgaf. 19

20 Figuur 10. Redenen van de weigering van een bankkrediet 20

21 Sinds 1 maart 2014 is een financiële instelling verplicht om een kredietweigering te motiveren. De enquête deed daarom ook navraag of de ondernemingen die te maken kregen met een kredietweigering op de hoogte waren van deze nieuwe regel (zie figuur 11). Aangezien de nieuwe wet bedoeld is voor kleine ondernemingen met minder dan 50 werknemers, worden enkel de antwoorden van ondernemingen met minder dan 50 werknemers weergegeven. 45,1 % van deze ondernemingen blijkt hiervan op de hoogte te zijn. Opvallend is dat de micro-ondernemingen beter op de hoogte zijn (48,6 %) van deze verplichting dan de kmo s (37,8 %). Vanwege de lage dataset is dit verschil echter niet significant. Figuur 11. Bent u op de hoogte van de verplichting van motivatie sinds 1 maart 2014? Figuur 12. Hebt u gebruik gemaakt van deze verplichting? Aan de ondernemingen die op de hoogte waren van deze verplichting werd vervolgens gevraagd of deze dan ook gebruik hebben gemaakt van dit recht. Hierbij antwoorde 33,3 % positief. Dit 21

22 percentage ligt hoger bij de kmo s (44,2 %) dan bij de micro-ondernemingen (22,2 %) maar is statistisch niet significant verschillend. Verder werden aan de ondernemingen die te maken kregen met een kredietweigering gevraagd wat ze gedaan hebben na deze weigering (figuur 13). 41,7 % geeft aan gezocht te hebben naar alternatieve financiering. Indien dit percentage vergeleken wordt met 2012 valt een opmerkelijke stijging op met 15,6 procentpunt. Alternatieve financiering speelt dus in vergelijking met 2012 een grotere rol in Daarnaast geeft 40,3 % aan een krediet te hebben aangevraagd bij een andere bank, 33,3 % geeft aan geen krediet meer te hebben aangevraagd maar te hebben bespaard op exploitatiekosten en/of de investeringsuitgaven te hebben beperkt en 12,5 % heeft de aanvraag herwerkt en opnieuw ingediend. Ook voor de besparingen en de herwerking van aanvragen zien we een stijging t.o.v van 9,4 en resp. 6 procentpunt. Figuur 13. Wat heeft u gedaan bij een kredietweigering (N=72) 2.3. Mogelijke vormen van bankfinanciering De enquête ging daarna verder in op de verschillende vormen van bankfinanciering en welke van deze vormen de voorbije 12 maanden werden gebruikt voor de financiering van de investeringen of de exploitatie (tabel 10). De percentages worden berekend t.o.v. de ondernemingen die een kredietaanvraag plaatsten. Het investeringskrediet is de meest gebruikte vorm van bankfinanciering (59,2 %) gevolgd door de straight loan (37,5 %), de lening op afbetaling (21,5 %) en het kaskrediet (19,3 %). Indien de opsplitsing gemaakt wordt naar investeringsgrootte is bij beide ook het investeringskrediet de belangrijkste vorm (62,7 % bij kmo s, 49,1 % bij micro-ondernemingen). Microondernemingen gaan daarna meer gebruik maken van het kaskrediet (28,7 %) terwijl dit bij kmo s slechts de vierde meest gebruikte financieringsvorm is met 16,1 %. Kmo s gaan als tweede vorm sneller gebruik maken van de straight loan (45 %) t.o.v. micro-ondernemingen (15,7 %). De derde vorm is bij beide ondernemingsgroottes de lening op afbetaling (21,2 % kmo, 22,2 % microonderneming). De financieringsvorm andere werd door 5,3 % aangeduid. De voorbeelden van andere financieringsvormen die door de respondenten werden gegeven, betreffen vaak niet- 22

23 bancaire of alternatieve financieringsvormen die verder in deze tekst in een aparte afdeling worden besproken. Algemeen doen micro-ondernemingen dus meer beroep op het duurdere kaskrediet in plaats van de goedkopere straight loan. Mogelijke oorzaken hiervan zijn te weinig kennis over de alternatieven en een te groot minimumbedrag om een straight loan aan te gaan. Per gewest wordt er een significant verschil gevonden in het gebruik van achtergestelde banklening en de lening op afbetaling. Achtergestelde leningen worden in Vlaanderen slechts door 0,7 % van de ondernemingen gebruikt terwijl dit voor Wallonië 4,7 % is. Vlaanderen maakt dan weer meer gebruik van leningen op afbetaling (26,7 %) tegenover Wallonië (11 %). Verder maakt Brussel significant meer gebruik van discontokrediet (4 %) tegenover Vlaanderen (0,4 %). Tabel 10. Gebruikte vormen van bankfinanciering (per ondernemingsgrootte, in % van het totaal aantal ondernemingen dat krediet aanvroeg) Alle ondernemingen (N=419) Kmo's (N=311) Micro-ondernemingen (N=108) Kaskrediet * 19,3 16,1 28,7 Achtergestelde banklening 1,9 1,6 2,8 Discontokrediet ² 0,7 1,0 0,0 Investeringskrediet * 59,2 62,7 49,1 Lening op afbetaling 21,5 21,2 22,2 straight loan * 37,5 45,0 15,7 Voorschot op factuur 1,9 2,6 0,0 Acceptkrediet 0,2 0,0 0,9 Overbruggingskrediet 2,6 2,9 1,9 Andere 5,3 4,8 6,5 * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Significant verschil tussen Vlaanderen en Wallonië ² Significant verschil tussen Vlaanderen en Brussel Een vergelijking van de gebruikte bankfinancieringsvormen met voorgaande jaren wordt gegeven in tabel 11. In vergelijking met 2012 zijn er niet al te grote verschillen op te merken. Het gebruik van investeringskrediet daalt met 4,8 procentpunt, het gebruik van kaskrediet daalt met 1,6 procentpunt, het gebruik van de straight loan daalt met 1 procentpunt en het gebruik van lening op afbetaling stijgt met 3,3 procentpunt. 23

24 Tabel 11. Gebruikte bankfinancieringsvormen (historisch, in % van alle ondernemingen) 2014 (N=419) 2012 (N=584) 2011 (N=776) (N=541) Kaskrediet 19,3 20,9 15,7 30,6 38,8 Achtergestelde banklening 1,9 1,2 3,6 3,8 4,4 Discontokrediet 0,7 0,5 Investeringskrediet 59,2 64,0 45,2 40,0 54,9 Lening op afbetaling 21,5 18,2 straight loan 37,5 38,5 22,8 22,8 34,4 Voorschot op factuur 1,9 2,2 Acceptkrediet 0,2 0,3 Overbruggingskrediet 2,6 1,5 Andere 5,3 4,5 19,8 3,4 2,0 Daarnaast werd bevraagd welk totaalbedrag aan bankfinanciering de ondernemingen in de voorbije 12 maanden effectief opnamen. Dit kan afkomstig zijn van één of meerdere bankkredieten. Voor het opgenomen totaalbedrag wordt er terug een opsplitsing gemaakt naar het opgenomen totaalbedrag voor investeringsdoeleinden (figuur 14) of voor exploitatiedoeleinden (figuur 15). 58,3 % van de ondernemingen namen een totaalbedrag aan bankfinanciering op tussen 1 en euro. 20 % van de ondernemingen namen een bedrag van meer dan euro op en 11,2 % zelfs een bedrag van meer dan 1 miljoen euro. Deze percentages komen voornamelijk van kmo s. 49,4 % van de micro-ondernemingen hebben voor investeringen een bedrag opgenomen tussen 1 en euro. Figuur 14. Opgenomen totaalbedrag aan bankfinanciering voor investeringen (per ondernemingsgrootte) * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Voor het opgenomen bedrag aan bankfinanciering voor exploitatie wordt vastgesteld dat 50 % van de ondernemingen een bedrag opnamen tussen 1 en euro. 21,4 % nam een bedrag op van 24

25 meer dan euro en 12 % een bedrag van meer dan 1 miljoen euro voor exploitatie. We kunnen vaststellen dat de kmo s in vergelijking met de micro-ondernemingen aangeven hogere bedragen op te halen. Figuur 15. Opgenomen totaalbedrag aan bankfinanciering voor exploitatie (per ondernemingsgrootte) * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Verder werd aan de ondernemingen gevraagd bij hoeveel banken zij een krediet hebben openstaan (figuur 16). 82,5 % van de ondernemingen hebben bij minstens één bank een krediet uitstaan: 41,2 % heeft een krediet uitstaan bij één bank, 27,2 % bij twee banken, 11,4 % bij drie banken, 2,4 % bij vier banken en 0,2 % bij vijf of meer banken. Procentueel hebben micro-ondernemingen vaker een krediet openstaan bij slechts één bank (50 % t.o.v. 37,3 %) wat in lijn ligt met voorgaande vaststelling dat micro-ondernemingen meer bij hun huisbank blijven. Figuur 16. Bij hoeveel banken hebt u een krediet openstaan? (per ondernemingsgrootte) * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen 25

26 Daarnaast wordt er ook tussen het Vlaams en het Waals gewest een significant verschil gevonden in het aantal banken waarbij de onderneming een krediet heeft. De resultaten per gewest worden weergegeven in figuur 17. In Vlaanderen zijn er significant meer ondernemingen die geen krediet hebben uitstaan dan in Wallonië. Figuur 17. Bij hoeveel banken hebt u een krediet openstaan? (per gewest) Significant verschil tussen Vlaanderen en Brussel t.o.v. Wallonië 2.4. Uitstaande waarborgen De ondernemingen werden ook bevraagd naar het soort waarborgen dat ze het voorbije jaar hadden uitstaan ten gevolge van een bankkrediet (tabel 12). Het pand op de handelszaak is de meest gebruikte vorm van waarborg met 38,1 %. Daarnaast hebben 35 % van de ondernemingen een hypotheek of hypothecair mandaat als waarborg uitstaan en bij 15,4 % werd een persoonlijke borgstelling ondertekend. Deze rangschikking is dezelfde als deze uit 2012 maar de bekomen percentages zijn de laatste twee jaren wel gedaald. Het pand op de handelszaak bedroeg in 2012 nog 44,2 %, hypotheek of hypothecair mandaat 39,7 % en persoonlijke borgstelling 22 %. De reden hiervoor is de stijging in het aantal ondernemingen dat aangeeft geen waarborg te hebben uitstaan (37,3 % t.o.v. 23,2 % in 2012). Het pand op de handelszaak en de borgstelling door derden worden significant meer gebruikt door kmo s, terwijl de micro-ondernemingen vaker een persoonlijke borgstelling hebben uitstaan alsook een schuldsaldoverzekering. Daarnaast geven significant meer micro-ondernemingen aan geen waarborg te hebben uitstaan. Een regionale opdeling maakt duidelijk dat Vlaamse ondernemingen vaker geen uitstaande waarborg(en) hebben dan Waalse ondernemingen (40,7 % t.o.v. 27,3 %). Brusselse en Waalse ondernemingen hebben meer persoonlijke borgstelling uitstaan als waarborg dan Vlaamse ondernemingen (26 % en 19 % tegenover 12,5 %). In Wallonië hebben ondernemers vaker een hypotheek of hypothecair mandaat uitstaan dan in Vlaanderen of in Brussel (44,9 % t.o.v. 31,8 % en 26 %). 26

27 Tabel 12. Uitstaande waarborgen in het kader van een bankkrediet (per ondernemingsgrootte, in % van het totaal) Alle ondernemingen (N=826) Kmo's (N=544) Micro-ondernemingen (N=282) Geen * 37,3 32,7 46,1 Pand op de handelszaak* 38,1 45,2 24,5 Pand op aandelen onderneming 3,8 4,4 2,5 Persoonlijke borg * ² 15,4 11,9 22,0 Borgstelling derden * 3,6 5,0 1,1 Effecten/ roerende waarden 1,9 2,2 1,4 Hypotheek/ hypothecair mandaat ³ 35,0 36,8 31,6 Schuldsaldoverzekering * 6,9 5,0 10,6 Andere * 2,7 3,5 1,1 * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Significant verschil tussen Vlaanderen en Wallonië ² Significant verschil tussen Vlaanderen en Brussel ³ Significant verschil tussen Wallonië en Brussel 2.5. Nieuwe wet voor kredieten gesloten na 1 maart 2014 Sinds 1 maart 2014 is een bank verplicht de ondernemer ten laatste op het moment van de kredietaanvraag een passende schriftelijke toelichting te verstrekken van de voor haar relevante kredietvormen. Die toelichting moet de ondernemer in staat stellen zich een beeld te vormen van deze kredietvormen en ze gemakkelijker te kunnen vergelijken met andere banken. In deze enquête werd dan ook bevraagd of de ondernemingen reeds op de hoogte zijn van deze verplichting. Ongeveer een vijfde van de ondernemingen met minder dan 50 werknemers (19,8 %) antwoorde dat ze hiervan op de hoogte was. Vele ondernemingen zijn hier dus nog niet van op de hoogte. Figuur 18. Bent u op de hoogte van de verplichte toelichting? (per ondernemingsgrootte) 27

28 Verder werd aan de ondernemingen gevraagd of deze reeds een dergelijke schriftelijke toelichting ontvangen hadden bij hun kredietaanvraag en indien dit het geval was of deze de verschafte informatie nuttig vonden om een vergelijking tussen kredietvormen mogelijk te maken. Ongeveer 90 % van de ondernemingen geeft aan dat deze toelichting niet van toepassing is (49,6 %) of nog niet gekregen (41,3 %) is. Niet van toepassing werd aangeduid indien de kredietaanvraag dateerde van vóór 1 maart ,3 % heeft deze toelichting wel al ontvangen. 7,3 % vond deze informatie niet nuttig en slechts 2 % vond deze informatie wel nuttig. Figuur 19. Hebt u deze toelichting al ontvangen? (per ondernemingsgrootte) Daarnaast kan een ondernemer die van een bank een ontwerpkredietovereenkomst gekregen heeft, sinds 1 maart 2014 vragen dat de bank ook gratis een samenvatting van de belangrijkste bepalingen uit die ontwerpovereenkomst meegeeft. Op deze manier moet de ondernemer in staat zijn om gemakkelijker de belangrijkste bepalingen uit de ontwerpovereenkomst te analyseren. Figuur 20. Bent u op de hoogte en heeft u al gebruik gemaakt van de samenvatting? (per ondernemingsgrootte) 28

29 De vraag werd dan ook gesteld of de ondernemingen hiervan op de hoogte zijn en of ze er al gebruik van hebben gemaakt. 76,2 % blijkt hier niet van op de hoogte te zijn. Dit is nog steeds een vrij hoog percentage maar wel al minder dan de 80,2 % die niet op de hoogte zijn van de verplichte toelichting (zie figuur 18). 14,8 % zegt ervan op de hoogte te zijn maar er nog geen gebruik van te hebben gemaakt en 8,4 % is ervan op de hoogte maar geeft aan dat de kredietaanvraag dateerde van vóór 1 maart Slechts 1,2 % van de ondernemingen is ervan op de hoogte en heeft hier al gebruik van gemaakt. Indien de ondernemingen al gebruik hadden gemaakt van deze samenvatting, werd de vraag gesteld of de ondernemingen deze samenvatting nuttig vonden. Slechts 1 onderneming (microonderneming) vond deze samenvatting niet nuttig. De overige 9 ondernemingen wel. Figuur 21. Vond u deze samenvatting nuttig? (per ondernemingsgrootte) Daarnaast waren er ook enkele ondernemingen die deze vraag invulden hoewel ze in de vorige vraag hadden aangeduid hier nog geen gebruik van te hebben gemaakt, hier geen weet van hadden of dat zij dit niet op hen van toepassing vonden. De resultaten van deze ondernemingen worden daarom apart weergeven in figuur 22. Hierbij verwachten 57,7 % van de ondernemingen dat deze samenvatting nuttig kan zijn. Figuur 22. Vond u deze samenvatting nuttig? (nog niet gebruikt, per ondernemingsgrootte) 29

30 Ten slotte biedt deze wet ook de mogelijkheid om kredietovereenkomsten die gesloten zijn na 1 maart 2014 kosteloos om te zetten naar een kredietvorm die qua soort beter is aangepast aan de financiële toestand van de onderneming en het doel van het krediet, indien de bank de onderneming niet het krediet heeft verstrekt dat ten tijde van de aanvraag voor de onderneming het beste gepast was. Slechts 8,3 % van de ondernemingen zijn hiervan op de hoogte. Hier zijn de microondernemingen iets beter bekend met deze mogelijkheid dan de kmo s (8,9 % t.o.v. 7,9 %), maar dit verschil is statistisch niet significant. Figuur 23. Bent u op de hoogte van de mogelijkheid tot kosteloze omzetting? (per ondernemingsgrootte) 2.6. Wederbeleggingsvergoeding Indien het krediet maximaal 1 miljoen euro bedraagt, mag de bank voor kredieten die gesloten zijn sinds 10 januari 2014 aan de onderneming geen hogere vergoeding vragen dan 6 maanden interest wanneer de onderneming beslist om het krediet vervroegd terug te betalen. Ook hier werd gepeild naar de kennis van deze nieuwe aanpassing waarbij 26,0 % aangeeft hier weet van te hebben. Bij de kmo s bedraagt dit percentage 27,8 % terwijl bij micro-ondernemingen de kennis iets lager ligt (23,1 %). 30

31 Figuur 24. Bent u op de hoogte van geen hogere vergoeding dan 6 maanden interest bij vervroegde terugbetaling? (per ondernemingsgrootte) Indien de onderneming een krediet van maximaal 1 miljoen euro heeft gesloten na 10 januari 2014 en vervroegd terugbetaalde, werd gevraagd of deze vergoeding inderdaad niet hoger was dan 6 maanden interest. Opvallend is dat 3 ondernemingen (33,3 %) aangeven dat de gevraagde vergoeding wel hoger was. Het is dan ook belangrijk goed op te volgen dat de banken zich effectief aan deze wetgeving houden. 3. Vraag naar alternatieve (of niet-bancaire) financiering Dit hoofdstuk bespreekt de mate van gebruik van alternatieve (of niet-bancaire) financiering tijdens de voorbije 12 maanden. Er wordt een overzicht gegeven van de verschillende alternatieve financieringsmogelijkheden, en er wordt gekeken welk bedrag de ondernemingen hebben opgenomen onder alternatieve financiering Alternatieve financieringsmogelijkheden Tabel 13 reflecteert de mate waarin ondernemingen gebruik maakten van diverse vormen van alternatieve financiering in de voorbije 12 maanden. 45,9 % van de respondenten geeft aan de voorbije 12 maanden gebruik te hebben gemaakt van alternatieve financiering. De belangrijkste vorm van alternatieve financiering is interne financiering met ingehouden winsten (21,5 %) gevolgd door financiële of operationele leasing (10,2 %) en financiering via groep of holding (6,9 %). Opgedeeld naar ondernemingsgrootte maken voornamelijk de kmo s meer gebruik van alternatieve financiering (51 % t.o.v. 36,1 % bij micro-ondernemingen). In beide gevallen is interne financiering het belangrijkste (24,2 % voor kmo s en 16,5 % bij micro-ondernemingen). De tweede en derde belangrijkste vorm is bij kmo s dezelfde als hierboven (leasing 14,4 %, financiering via groep/holding 10,4 %) terwijl deze volgorde bij micro-ondernemingen volledig anders ligt. De tweede belangrijkste vorm is hier kapitaalinbreng van bestaande vennoten (8,1 %) en op de derde plaats komen de voorschotten van vennoten (7,7 %). Micro-ondernemingen gaan voor alternatieve financiering dus sneller gebruik maken van hun vennoten. Opmerkelijk zijn de lage percentages van financiering met leverancierskrediet (5 % voor alle ondernemingen) wat in werkelijkheid niet realistisch is. Bijna elke onderneming maakt gebruik van uitstaande handelsschulden hoewel deze door de onderneming misschien niet worden beschouwd als een vorm van financiering. 31

32 Tussen de micro-ondernemingen en de kmo s vertonen zich significante verschillen in het aantal ondernemingen die hebben aangegeven geen gebruik te hebben gemaakt van alternatieve financiering, maar ook op het vlak van het gebruik van interne financiering (hoger bij kmo), leningen bij vrienden en familie (hoger bij micro-ondernemingen), financiering via groep/holding (hoger bij kmo), financiële of operationele leasing (hoger bij kmo) en ten slotte factoring (hoger bij kmo) zijn duidelijke verschillen merkbaar. Bij een opdeling naar gewesten wordt vastgesteld dat ondernemingen in Wallonië en Brussel significant minder gebruik maken van alternatieve financiering (61,4 % en 64,4 % duidt geen aan, tegenover Vlaanderen 50,8 %). Daarnaast wordt in Vlaanderen significant meer gebruik gemaakt van alternatieve financiering via groep of holding (8,5 % tegenover Wallonië 4,1 %). Tabel 13. Gebruikte alternatieve financieringsmogelijkheden (per ondernemingsgrootte, in % van totaal aantal ondernemingen) Alle ondernemingen (N=826) Kmo's (N=541) Microondernemingen (N=285) Geen * ² 54,1 49,0 63,9 Interne financiering met ingehouden winsten * 21,5 24,2 16,5 Kapitaalinbreng van bestaande vennoten 6,2 5,2 8,1 Kapitaalinbreng van nieuwe vennoten 0,5 0,6 0,4 Voorschotten van vennoten 6,7 6,1 7,7 Leningen van vrienden en familie* 5,0 3,7 7,4 Financiering via groep of holding * 6,9 10,4 0,4 Risicokapitaal 0,1 0,2 0,0 Achtergestelde leningen 1,5 1,7 1,1 Business angel 0,2 0,4 0,0 Leverancierskrediet 5,0 5,2 4,6 Financiële of operationele leasing* 10,2 14,4 2,1 Factoring * 2,2 3,3 0,0 Crowdfunding 0,1 0,2 0,0 Andere 1,5 1,8 0,7 * Significant verschil tussen kmo s en micro-ondernemingen Significant verschil tussen Vlaanderen en Wallonië ² Significant verschil tussen Vlaanderen en Brussel Wanneer we kijken naar de verandering in het gebruik van alternatieve financieringsmogelijkheden (zie tabel 14), wordt vastgesteld dat er t.o.v meer gebruik gemaakt wordt van alternatieve financiering, en dan voornamelijk van interne financiering dat 6,3 procentpunt hoger ligt. Het gebruik van financiële of operationele leasing daalt met 3,4 procentpunt. 32

Kmo-financiering 2014

Kmo-financiering 2014 Kmo-financiering 2014 Opdrachtgever: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Kmo-observatorium Uitvoerder: UNIZO vzw (m.m.v. Universiteit Antwerpen) Dit verslag werd opgesteld door UNIZO in samenwerking

Nadere informatie

Voorstelling van het onderzoeksrapport KMO-FINANCIERING 2014

Voorstelling van het onderzoeksrapport KMO-FINANCIERING 2014 Voorstelling van het onderzoeksrapport KMO-FINANCIERING 2014 Prof.dr. Eddy Laveren, Professor Financieel Management en ondernemerschap, Universiteit Antwerpen & Academic director Competence Center Familiebedrijven,

Nadere informatie

Resultaten van de KeFiK-enquête KMO-Financiering 2008

Resultaten van de KeFiK-enquête KMO-Financiering 2008 Resultaten van de KeFiK-enquête KMO-Financiering 2008 Persconferentie 3 december 2008 Johan Bortier Voorzitter sturingscomité KeFiK Frédéric Lernoux Vice-voorzitter sturingscomité KeFiK Prof. dr. Eddy

Nadere informatie

Behoefteonderzoek MKB Financiering. 22 maart 2016 BCDN Werner Käller

Behoefteonderzoek MKB Financiering. 22 maart 2016 BCDN Werner Käller Behoefteonderzoek MKB Financiering 22 maart 2016 BCDN Werner Käller Inhoud Pitch 1. Het behoefteonderzoek 2. Financieringsbehoefte Zzpér / Klein MKB 3. Bekendheid en gebruik financieringstypen 4. Opmerkelijke

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I - Welk krediet heeft u nodig? dossier. 1. Enkele vuistregels... 2. 2. Meest courante kredietvormen... 10

Inhoudstafel. Deel I - Welk krediet heeft u nodig? dossier. 1. Enkele vuistregels... 2. 2. Meest courante kredietvormen... 10 Inhoudstafel Deel I - Welk krediet heeft u nodig? 1. Enkele vuistregels... 2 1.1. Kortetermijnkredieten voor kosten... 2 1.1.1. Wat is uw behoefte aan bedrijfskapitaal?... 2 1.1.2. Ook uw dienstenbedrijf

Nadere informatie

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Waarborgregeling - Stand van zaken De Waarborgregeling

Nadere informatie

In augustus 2013 kwam een nieuwe wijziging. Het bedrag van euro werd verhoogd tot euro.

In augustus 2013 kwam een nieuwe wijziging. Het bedrag van euro werd verhoogd tot euro. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 579 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 juni aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Winwinlening - Stand van zaken De winwinlening werd in 2006

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

nr. 372 van DANIËLLE VANWESENBEECK datum: 7 maart 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Winwinleningen - Stand van zaken

nr. 372 van DANIËLLE VANWESENBEECK datum: 7 maart 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Winwinleningen - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 372 van DANIËLLE VANWESENBEECK datum: 7 maart 2018 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Winwinleningen - Stand van zaken De Winwinlening is

Nadere informatie

FINANCIERINGEN PMV WEEK VAN DE BEDRIJFSOVERDRACHT 26 OKTOBER 2015

FINANCIERINGEN PMV WEEK VAN DE BEDRIJFSOVERDRACHT 26 OKTOBER 2015 FINANCIERINGEN PMV WEEK VAN DE BEDRIJFSOVERDRACHT 26 OKTOBER 2015 PLAATS VAN PMV IN HET VLAAMSE INVESTERINGSLANDSCHAP PUBLIEK & INSTITUTIONELE INVESTEERDERS VLAAMS GEWEST 100 % 100 % 100 % 2 VPM LRM GIMV

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Onderzoek over de planning van de bedrijfsoverdracht uitgevoerd met de steun van Agentschap Ondernemen: Executive summary Prof. dr. Tensie Steijvers drs. Ine Umans Universiteit

Nadere informatie

Kenniscentrum voor Financiering van KMO Centre de Connaissances du Financement des PME VZW. KeFiK-rapport

Kenniscentrum voor Financiering van KMO Centre de Connaissances du Financement des PME VZW. KeFiK-rapport Kenniscentrum voor Financiering van KMO Centre de Connaissances du Financement des PME VZW KeFiK-rapport KMO-financiering 2011 Inhoudstafel Voorwoord 4 Executive summary 6 Inleiding 10 Deel 1: Evolutie

Nadere informatie

a)hoeveel aanvragen voor microkredieten-microstart zijn er geweest in 2013-2014?

a)hoeveel aanvragen voor microkredieten-microstart zijn er geweest in 2013-2014? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 470 van PAUL VAN MIERT datum: 23 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Microkredieten - Stand van zaken De laatste jaren is het

Nadere informatie

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2014 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca

Nadere informatie

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 399 van GÜLER TURAN datum: 27 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Vlaams Participatiefonds - Activiteiten Ingevolge de zesde

Nadere informatie

Wet KMO-financiering en Gedragscode

Wet KMO-financiering en Gedragscode Wet KMO-financiering en Gedragscode 2 oktober 2018 Bankkrediet aan Belgische niet-financiële ondernemingen Duidelijk verband met het ondernemersvertrouwen 20 10 5 15 0-5 10-10 5-15 -20 0-25 -30-5 2006M12

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Wet KMO-financiering en Gedragscode

Wet KMO-financiering en Gedragscode Wet KMO-financiering en Gedragscode 18 september 2018 Bankkrediet aan Belgische niet-financiële ondernemingen Duidelijk verband met het ondernemersvertrouwen 20 10 5 15 0-5 10-10 -15 5-20 0-25 -30-5 2006M12

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli 19.09.2008 Nr 3218 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus 2008... 6 II. INDUSTRIE EN BOUWNIJVERHEID Industrie Waterdistributie

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Wie mag lenen of ontlenen? De kredietgever moet een natuurlijke persoon zijn die woont in het Vlaams Gewest. Bovendien is vereist dat die persoon:

Wie mag lenen of ontlenen? De kredietgever moet een natuurlijke persoon zijn die woont in het Vlaams Gewest. Bovendien is vereist dat die persoon: aangeboden door www.boekhouder.be Trouwe lezers van onze website weten dat we enthousiast zijn over het systeem van de Winwinlening dat in 2006 boven de doopvont werd gehouden door de Vlaamse overheid.

Nadere informatie

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Mrs. Régine Feltkamp Mr. Gerrit Hendrikx Advocaat-Avocat-Attorney Professor V.U.B. Junior

Nadere informatie

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015 Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015 VKW Limburg en UNIZO-Limburg houden vinger aan de pols van de Limburgse economie Wat is de POL? Online bevraging bij Limburgse ondernemers en bedrijfsleiders Op

Nadere informatie

TETRALERT - ONDERNEMING WET FINANCIERING KMO S

TETRALERT - ONDERNEMING WET FINANCIERING KMO S 1 TETRALERT - ONDERNEMING WET FINANCIERING KMO S 1. Inleiding De wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (hierna de «Wet»)

Nadere informatie

Gedragscode in het kader van de Wet van.. betreffende diverse bepalingen inzake de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen

Gedragscode in het kader van de Wet van.. betreffende diverse bepalingen inzake de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen Gedragscode in het kader van de Wet van.. betreffende diverse bepalingen inzake de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen 1 Preambule De Wet van betreffende diverse bepalingen inzake de financiering

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2012 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen 2013 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

SECTORANALYSE HORECA 2015

SECTORANALYSE HORECA 2015 Rapport 2015 106 Pag. SECTORANALYSE HORECA 2015 Ondernemingen 2015 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor

Nadere informatie

Overeenkomst inzake het verkrijgen van bankbevestigingen

Overeenkomst inzake het verkrijgen van bankbevestigingen .lnstituut der Bedrijfsrevisoren ~!"~.. ~:~e urs d'enlreprises.-ri...--::i... _~Fe~be~lfin~ De BVB is lid van de Belgische Federatie van het Financiewezen Overeenkomst inzake het verkrijgen van bankbevestigingen

Nadere informatie

Financiering Rudi Ceunen

Financiering Rudi Ceunen Financiering Rudi Ceunen rudi.ceunen@hefboom.be Financieringsmogelijkheden Wanneer welke financieringsvorm Een financieringsdossier samenstellen Financieringsmogelijkheden Eigen vermogen Risicodragend

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Januari 2012 Jan van Nispen Inleiding Sinds 2008 zijn woorden zoals crisis, financieringsproblemen, waarborgen en bailouts niet meer uit de

Nadere informatie

Percentage achterstallige kredietnemers 5,7 % 5,2 %

Percentage achterstallige kredietnemers 5,7 % 5,2 % Departement Micro-economische informatie Laatste geregistreerde gegevens oktober 212 1. Kerncijfers TABEL 1. AANTAL KREDIETNEMERS 211-1 212-1 Variatie Met minstens: - één uitstaand contract 5.462.345 6.223.412

Nadere informatie

Kredietverlening aan zelfstandigen en ondernemingen - Stand van zaken

Kredietverlening aan zelfstandigen en ondernemingen - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 751 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 31 augustus 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Kredietverlening aan zelfstandigen en ondernemingen

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper Persbericht Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper Brussel, 2 mei 2018 In het eerste trimester van 2018 werden er bijna 60.000 hypothecaire kredietovereenkomsten

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheque - Opleidingsfonds Een dienstencheque

Nadere informatie

a) Hoeveel aanvraagdossiers werden in de periode 2009-2014 jaarlijks ingediend voor de Innovatiemezzanine? Over hoeveel ondernemingen gaat het?

a) Hoeveel aanvraagdossiers werden in de periode 2009-2014 jaarlijks ingediend voor de Innovatiemezzanine? Over hoeveel ondernemingen gaat het? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 702 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 7 juli 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Participatiemaatschappij Vlaanderen - Innovatiemezzanine

Nadere informatie

INHOUD. Beknopte biografie van de auteurs. HOOFDSTUK 1 Draagwijdte van het financieel beheer 1. HOOFDSTUK 2 Inleiding tot de jaarrekening 19

INHOUD. Beknopte biografie van de auteurs. HOOFDSTUK 1 Draagwijdte van het financieel beheer 1. HOOFDSTUK 2 Inleiding tot de jaarrekening 19 INHOUD Beknopte biografie van de auteurs v HOOFDSTUK 1 Draagwijdte van het financieel beheer 1 1.1. Het financieringsvraagstuk 1 1.2. Draagwijdte, organisatie en stijgend belang van de financiële functie

Nadere informatie

Schuldoverlast? U staat er niet alleen voor! De collectieve schuldenregeling Een oplossing met voordelen en plichten

Schuldoverlast? U staat er niet alleen voor! De collectieve schuldenregeling Een oplossing met voordelen en plichten Adobe Stock - BillionPhotos.com Schuldoverlast? U staat er niet alleen voor! De collectieve schuldenregeling Een oplossing met voordelen en plichten Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand

Nadere informatie

Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen bij bedrijven onderling

Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen bij bedrijven onderling Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen bij bedrijven onderling Analyse voor: Ministerie van Economische Zaken 24 augustus 2015 Dun & Bradstreet Inhoud Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen

Nadere informatie

Percentage achterstallige kredietnemers 5,2 % 5,4 %

Percentage achterstallige kredietnemers 5,2 % 5,4 % Departement Micro-economische informatie Laatste geregistreerde gegevens augustus 213 1. Kerncijfers TABEL 1. AANTAL KREDIETNEMERS 212-8 213-8 Variatie Met minstens: - één uitstaand contract 6.216.65 6.242.148

Nadere informatie

Percentage achterstallige kredietnemers 5,5 % 5,7 %

Percentage achterstallige kredietnemers 5,5 % 5,7 % Departement Micro-economische informatie Laatste geregistreerde gegevens augustus 215 1. Kerncijfers TABEL 1. AANTAL KREDIETNEMERS 214-8 215-8 Variatie Met minstens: - één uitstaand contract 6.243.845

Nadere informatie

Bankbevestigingen. Bijgewerkte standaard procedure en vragenlijst. De belangrijkste bijwerkingen betreffen:

Bankbevestigingen. Bijgewerkte standaard procedure en vragenlijst. De belangrijkste bijwerkingen betreffen: BELGISCHE VERENIGING VAN BANKEN EN BEURSVENNOOTSCHAPPEN Organisatie & Bancaire Informatica De BVB is lid van de Belgische Federatie van het Financiewezen ORI/2006/006 05/04/2006 Geadresseerden: Banken

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Participatiefonds. sinds 1984 autonoom (financiële parastatale) Kernactiviteiten : openbare federale kredietinstelling

Participatiefonds. sinds 1984 autonoom (financiële parastatale) Kernactiviteiten : openbare federale kredietinstelling Participatiefonds openbare federale kredietinstelling sinds 1984 autonoom (financiële parastatale) Kernactiviteiten : Kredieten Dienstverleningsactiviteiten kredieten voor wie zelfstandige ondernemers,

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

Checklist voor mogelijk incorrect gebruik van het kaskrediet

Checklist voor mogelijk incorrect gebruik van het kaskrediet 28/03/2013 P11905 FEB177194 Published Checklist voor mogelijk incorrect gebruik van het kaskrediet Aan de hand van onderstaande checklist kan de ondernemer aftoetsen of hij op een correcte manier gebruik

Nadere informatie

EZ Microkrediet Onderzoek (aanbodzijde - Financiële instellingen)

EZ Microkrediet Onderzoek (aanbodzijde - Financiële instellingen) BIJLAGE A1: VRAGENLIJST BANKEN EZ Microkrediet Onderzoek (aanbodzijde - Financiële instellingen) 1 Hoeveel aanvragen voor bedrijfskrediet (dus niet consumentenkrediet of persoonlijke leningen) tot 25.000

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010 Beroepsvereniging van het Krediet Persbericht Hypothecair krediet : het recordjaar 2010 Brussel, 9 februari 2011 - De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), lid van Febelfin, de Belgische federatie van

Nadere informatie

(toestand einde periode) Variatie

(toestand einde periode) Variatie Departement Micro-economische informatie Laatste geregistreerde gegevens juli 218 1. Kerncijfers TABEL 1. AANTAL KREDIETNEMERS 217-7 218-7 Variatie Kredietnemers met minstens één uitstaand krediet 6.265.665

Nadere informatie

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB). NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T3 2017 Barometer 34 MACRO-ECONOMISCH Het consumentenvertrouwen trekt sinds juli terug aan, de indicator stijgt van -2 in juni naar 2 in juli en bereikte hiermee

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012

PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012 PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012 2011 : MEER FAILLISSEMENTEN, MINDER JOBVERLIES In 2011 gingen in België in totaal 10.224 bedrijven failliet, een stijging van 6,8% in vergelijking met 2010. Het aantal

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Digitale (r)evolutie in België anno 2010. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 februari 2011 Digitale (r)evolutie in België anno 2010. De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 73% van de Belgische

Nadere informatie

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot Verloop van de kostprijs van een zichtrekening 01.01.2011 tot 01.01.2016 De studie werd afgesloten op 26 mei 2016. Auteurs zijn: Jean-Paul Theunissen, Mathias Ingelbrecht, Peter Van Herreweghe FOD Economie,

Nadere informatie

I. Analyse van de resultaten van fase 1

I. Analyse van de resultaten van fase 1 Analyse van de resultaten voor de toepassing van de referentiebedragen: Berekening 2013 Gegevens 2010 Methode 2009 Deze vijfde toepassing van de referentiebedragen had betrekking op 118 voor een totaal

Nadere informatie

EWI Dag van de Klant. Zelfstandige ondernemers. Roland Van Gompel & Sandra Jansen Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov)

EWI Dag van de Klant. Zelfstandige ondernemers. Roland Van Gompel & Sandra Jansen Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov) EWI Dag van de Klant Zelfstandige ondernemers Roland Van Gompel & Sandra Jansen Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov) 1 Inhoud Methodologie Populatie Steekproef Deelname

Nadere informatie

Centrale voor kredieten aan ondernemingen

Centrale voor kredieten aan ondernemingen Centrale voor kredieten aan ondernemingen Brussel, woensdag 16 oktober 2013 Rudy TROGH Inleiding Kredieten zijn belangrijk en zelfs noodzakelijk voor de economie... maar houden een risico in van niet-betaling

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Oktober 2011 De arbeidsongevallen in de uitzendarbeidsector in 2010 1 Inleiding De arbeidsongevallen van de uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd op basis van drie selectiecriteria

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Mei 212 Jan van Nispen Inleiding De start van de financiële crisis ligt nu al enkele jaren achter ons, maar in 211 voelden we nog steeds de

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017 ... Graydon studie Faillissementen November 2017 1 december 2017 [Typ hier] [Typ hier] [Typ hier] Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure

Nadere informatie

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Inlichtingen Dagmar.Germonprez@toerismevlaanderen.be Tel +32 (0)2 504 25 15 Verantwoordelijke uitgever: Peter De Wilde - Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

Succesvol financieren

Succesvol financieren Informatieblad 06-07-14 Succesvol financieren Het is voor bedrijven nog steeds lastig om geld te lenen bij een bank. Maar u bent tegenwoordig voor een financiering niet meer alleen afhankelijk van de bank.

Nadere informatie

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL JAARVERSLAG 2014 over de toepassing van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie (BS van 10/01/2008) Gegevens met betrekking tot

Nadere informatie

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 september 2007 Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen in 2005 62,5%

Nadere informatie

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies De innovatiepremie Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij

Nadere informatie

Kredietverlening in tijden van financiële crisis Cijfermatig overzicht in het kader van de rondetafel: Banken en Bedrijven

Kredietverlening in tijden van financiële crisis Cijfermatig overzicht in het kader van de rondetafel: Banken en Bedrijven Kredietverlening in tijden van financiële crisis Cijfermatig overzicht in het kader van de rondetafel: Banken en Bedrijven oktober/november 29 Jan van Nispen Inleiding Eén van de cruciale elementen om

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren

Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 2011 Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren Frederik Verplancke onder leiding van Prof. dr. Gerrit

Nadere informatie

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester Beroepsvereniging van het Krediet Persbericht Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester Brussel, 9 september 2010 - De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), lid van Febelfin,

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Hoofdstuk H 11. Financiële situatie

Hoofdstuk H 11. Financiële situatie Hoofdstuk H 11. Financiële situatie Samenvatting verslechterd. Dit wordt bevestigd door het aandeel Leidenaren dat aangeeft rond te kunnen komen met hun inkomen. Dit jaar geeft bijna tweederde van de Leidenaren

Nadere informatie

Record aan hypothecair krediet in 2017

Record aan hypothecair krediet in 2017 Persbericht Record aan hypothecair krediet in 2017 Brussel, 29 januari 2018 In 2017 werden er bijna 243.000 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van 31 miljard EUR (exclusief

Nadere informatie

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Ludo Struyven, Steven Bulté & Sem Vandekerckhove STORE Workshop - 5 juni

Nadere informatie

TOEGANG TOT FINANCIERING

TOEGANG TOT FINANCIERING TOEGANG TOT FINANCIERING Opzet van de enquête De toegang tot financiering is essentieel voor het welslagen van een onderneming en een belangrijke factor voor economische groei in Europa na de economische

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

STUDIE FAILLISSEMENTEN. September 2015: de crisis achter ons

STUDIE FAILLISSEMENTEN. September 2015: de crisis achter ons STUDIE FAILLISSEMENTEN September 2015: de crisis achter ons 01/10/2015 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld.

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018 Graydon studie Faillissementen Eerste semester 2018 2 juli 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld.

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

Het Participatiefonds Vlaanderen biedt vanaf 1 juli 2014 volgende kredietformules aan:

Het Participatiefonds Vlaanderen biedt vanaf 1 juli 2014 volgende kredietformules aan: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 244 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 15 januari aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Participatiefonds Vlaanderen - Starteo ParticipatieMaatschappij

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

Succesvol financieren

Succesvol financieren Lentink Accountants/Belastingadviseurs brengt onder uw aandacht Succesvol financieren Alternatieve financieringsvormen voor uw bv Huizen, april 2014 1 Introductie Het is voor bedrijven nog steeds lastig

Nadere informatie