Vraag 2: Kan het college hierbij van de verschillende posten aangeven op welke grond toerekening aan de legeskosten geoorloofd is?

Transcriptie

1 Rotterdam, 14 mei Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden ir. W.J. Tempel (CDA), J.W. Verheij (VVD) en M.J.W. Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam) over bouwleges. Aan de Gemeenteraad. Op 15 april 2013 stelden de raadsleden ir. W.J. Tempel (CDA), J.W. Verheij (VVD) en M.J.W. Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam) ons schriftelijke vragen over bouwleges. Inleidend wordt gesteld: De bouwsector verkeert in zwaar weer. Projectontwikkelaars en corporaties starten op dit moment zeer weinig nieuwe ontwikkelingen. Diverse bouwbedrijven zijn als gevolg van deze crisis al bankroet gegaan. Andere bedrijven hebben de kosten zoveel mogelijk verlaagd om het hoofd boven water te houden, maar maken desondanks veelal verlies. Als bedrijven niet kunnen bouwen in Rotterdam, wordt het nog lastiger voor hen om het hoofd te bieden aan de economische omstandigheden. Maar bovenal: een feitelijke bouwstop is problematisch voor de stad Rotterdam omdat het in de toekomst zal leiden tot tekorten aan goede woningen en andere gebouwen. Vanuit de sector wordt gesteld dat de bouwleges in Rotterdam een dusdanige kostenpost zijn, dat ze nieuwe initiatieven in de stad in de weg staan. Voor de vaststelling van de bouwleges geldt het uitgangspunt van kostendekkendheid. Dit principe is op zich logisch, onder voorwaarde dat de kosten realistisch en redelijk zijn. De inzichtelijkheid van de kostentoerekening is beperkt. In 2010 heeft de VNG afspraken met het Rijk gemaakt om dit te verbeteren. Hiertoe is destijds het Model kostenonderbouwing leges omgevingsvergunning gepubliceerd. Hieronder volgen de vragen en onze beantwoording: Vraag 1: Kan het college een onderbouwing van de gerealiseerde kosten leges omgevingsvergunning 2012 volgens dit model verstrekken? Kan het college ook de geprognosticeerde kosten leges omgevingsvergunning 2013 volgens dit model verstrekken? Het Model kostenonderbouwing leges omgevingsvergunning wordt door de gemeente Rotterdam niet gebruikt. De leges worden berekend op basis van de exploitatiebegroting Wabo. Vraag 2: Kan het college hierbij van de verschillende posten aangeven op welke grond toerekening aan de legeskosten geoorloofd is? In het model van de VNG is een onderbouwing opgenomen voor de kostentoerekening die wél wordt toegepast. Alle posten die in de exploitatiebegroting Wabo zijn benoemd, mogen volgens deze onderbouwing worden opgenomen en toegerekend aan de leges. Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 1

2 Voor de volledigheid merken wij op dat de kosten voor sloopmeldingen, gebruiksmeldingen, milieuvergunningen en milieumeldingen niet gedekt worden door de leges maar gedekt worden uit algemene middelen. Een beknopt overzicht van de onderbouwing, die eerder aan de bouwsector is verstrekt, en ook bij de beantwoording van schriftelijke vragen van de heer Struijvenberg op 19 oktober 2012 werd meegestuurd, laat enkele posten zien die vragen oproepen. Zo wordt voor deelgemeenten 1,4 miljoen aan kosten toegerekend. Vraag 3: Waarop zijn de kosten van de deelgemeenten gebaseerd? De kosten van de deelgemeenten zijn gebaseerd op taken en werkzaamheden die door de deelgemeenten worden verricht en betrekking hebben op de afhandeling van vergunningaanvragen. Dit betreft onder andere het publiceren van aanvragen, het ter inzage leggen van aanvragen voor belanghebbenden en de voorbereiding van bestuurlijke besluitvorming over een aanvraag voor zover dat noodzakelijk is. Vraag 4: Komen deze kosten met ingang van 2014 te vervallen zodra de deelgemeenten ophouden te bestaan? Deze kosten zullen niet vervallen na het opheffen van de deelgemeenten. Wel zullen door centralisatie van taken deze efficiënter en daarmee goedkoper kunnen worden uitgevoerd. De nog vast te stellen verdeling van bevoegdheden en op basis daarvan de taakverdeling tussen clusters en gebiedsbesturen zal bepalend zijn voor de mate waarin deze kosten kunnen worden teruggebracht. De toegerekende loonkosten Stadsontwikkeling bedragen 7,7 miljoen. Deze kosten zouden moeten dalen als het aantal aanvragen terugloopt en minder medewerkers nodig zijn. Vraag 5: Omvatten deze loonkosten alleen de kosten van medewerkers die daadwerkelijk actief bezig zijn met de vergunningverlening of worden ook nog kosten van boventallige medewerkers meegerekend? In de exploitatiebegroting zijn alleen de loonkosten van de medewerkers meegerekend die direct betrokken zijn bij het behandelen van de aanvragen om vergunningen. Voorbeelden zijn de administratieve en juridische medewerkers, de bouwinspecteurs en de medewerkers van de technische vakafdelingen zoals brand- en constructieve veiligheid. De kosten van boventallige medewerkers worden niet meegerekend. Vraag 6: Welke ontwikkeling laat deze kostenpost zien sinds besloten is om de gemeentelijke organisatie, waaronder Stadsontwikkeling, fors in te krimpen? Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 2

3 De formatie nodig voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor de omgevingsvergunning wordt jaarlijks bepaald op basis van het geprognosticeerde planaanbod met als uitgangspunt de werkzaamheden uit te voeren conform het bestuurlijk vastgestelde Beleidsplan Omgevingsvergunning Bouwen en Slopen en het Uitvoeringsprogramma Omgevingsvergunning Bouwen en Slopen. De gevolgen van de economische recessie zijn voor het eerst in 2011 merkbaar geworden voor deze formatie. In dat jaar is het aantal bouwaanvragen sterk gedaald. Deze terugval in het aantal aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (bouwvergunning) had en heeft consequenties voor de vereiste formatie. Van 2010 tot op heden is de formatie gekrompen met 29 fte. Voor de goede orde merken wij op dat het hier gaat om de formatie voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor de omgevingsvergunning. In het kader van de uitvoering van de Wabo worden meer taken en werkzaamheden uitgevoerd. Deze staan los van de aan de leges toe te rekenen kosten. Vraag 7: Worden bij de vergunningverlening extern ingehuurde medewerkers ingezet? Zo ja, welke (uur)tarieven gelden hier, welke kosten zijn er in totaal mee gemoeid en welke invloed hebben deze op de hoogte van de bouwleges? Bij het uitvoeren van de werkzaamheden voor de omgevingsvergunning worden geen extern ingehuurde medewerkers ingezet. Vraag 8: Op welke wijze wordt de organisatie zodanig flexibel gemaakt dat bij teruglopende vergunningaanvragen de loonkosten evenredig en per direct dalen? Wij monitoren voortdurend het aanbod aan plannen. De formatie nodig voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor de omgevingsvergunning wordt jaarlijks bepaald op basis van het geprognosticeerde planaanbod met als uitgangspunt de werkzaamheden uit te voeren conform het bestuurlijk vastgestelde Beleidsplan Omgevingsvergunning Bouwen en Slopen en het Uitvoeringsprogramma Omgevingsvergunning Bouwen en Slopen. Vraag 9: Welke andere maatregelen neemt het college om de toerekenbare kosten voor de bouwleges verder te beperken? Wij sturen op de toerekenbare kosten door middel van een aantal maatregelen. Hiervoor is een bestuursopdracht gegeven aan de directie van het cluster Stadsontwikkeling. Op basis van deze bestuursopdracht zijn maatregelen geïmplementeerd waardoor de kosten in 2013 met euro zijn verlaagd. In de voorjaarsretraite zal een voorstel worden besproken om de kosten in 2014 verder te verlagen. Deze resultaten zullen worden meegenomen in de behandeling van de begroting. Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 3

4 Bij de wijziging van de tarieven in 2012 zijn de leges voor kleine bouwwerken verhoogd om het wegvallen van de inkomsten van grote bouwprojecten te compenseren. De gedachte hierachter was dat de totale kosten alsnog volledig gedekt zouden worden door de legesopbrengsten. Vraag 10: Hoeveel bedroegen de uiteindelijke toegerekende lasten omgevingsvergunning en de opbrengsten van de omgevingsvergunningen in 2012? Is hier sprake van kostendekkendheid? In 2012 bedroegen de aan het wabo-proces toegerekende kosten 17,2 mln. De totale bruto dekking van deze kosten bedroeg 17,9 mln (kostendekkingspercentage = 108%). Naast deze dekking is in 2012 een extra opbrengst gerealiseerd uit voorgaande dienstjaren van 3,8 mln. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 op 1 april van dat jaar hebben veel potentiële aanvragers hun aanvraag eerder ingediend. Hiermee werd voorkomen dat een herontwerp nodig was op basis van het nieuwe Bouwbesluit. Vraag 11: De maximale bouwleges, voor ontwikkelingen met een bouwsom boven 53 miljoen euro, bedragen 1,35 miljoen euro. Kunt u aangeven hoe dit bedrag zich verhoudt tot de werkelijke kosten die voor het afgeven van de bouwvergunning worden gemaakt? M.a.w., hoe hoog zouden de leges voor een dergelijk project moeten zijn als er geen enkele kruissubsidiëring zou worden toegepast tussen grote en kleine projecten, voor wat betreft de leges? Binnen het product wabo bestaat geen afzonderlijke begroting per type aanvraag. De exploitatiebegroting is opgebouwd uit diverse bedragen die voor het integrale product wabo gelden. Hier hoort ook de toegerekende overhead bij. Op basis van een grove verdeling en toerekening van de kosten op grond van de prognose bedragen de kosten voor plannen met een bouwsom groter dan 53 mln ca ,=. De toegerekende kosten bestaan uit een 1 op 1 toerekening van het aantal uren en de door toepassing van een verdeelsleutel berekende vaste kosten en overhead. Vraag 12: Hoeveel bouwvergunningen werden in 2012 verstrekt? Het aantal beschikkingen (omgevingsvergunning activiteit bouwen) dat in 2012 is verstrekt bedraagt 1531 stuks, 1428 vergunningen en 103 afwijzingen. Vraag 13: Is het correct dat Rotterdam, als een van 17 gemeenten in Nederland, dit aantal niet structureel rapporteert aan het CBS? Zo ja, wat is hiervan de reden? De gemeente Rotterdam is bereid aan het CBS te rapporteren en is hierover met het CBS in gesprek. De door de gemeente Rotterdam aangeleverde data worden niet door Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 4

5 het CBS aanvaard. De huidige applicaties kunnen de gevraagde datasets niet produceren. Dit probleem is op 1 juni 2013 verholpen. De Rotterdamse leges voor de omgevingsvergunning zijn niet eenvoudig te vergelijken met andere steden en omliggende gemeenten. Daar waar Rotterdam staffels hanteert met een vast legesbedrag per staffel, hanteren de meeste andere gemeenten een systeem van een beperkt vast bedrag per staffel, aangevuld met een aflopend percentage van de bouwsom. Het effect van de Rotterdamse methodiek is dat er sprake is van een zaagtand-effect: aan de onderkant van een staffel is het effectieve legespercentage van de bouwsom veel hoger dan aan de bovenkant van een staffel. De bouwleges lopen hierdoor in Rotterdam op tot bijna 10% van de bouwsom. Dat is erg hoog in vergelijking met gemeenten als Spijkenisse (rond 2%) en Schiedam (3% of minder). Vraag 14: Waarom kiest het college voor een staffel met vaste bedragen en niet voor een percentage van de bouwsom als berekeningsbasis voor de bouwleges? In 1992 is door de toenmalige gemeenteraad het huidige tarievenstelsel vastgesteld als vervanger van het systeem dat was gebaseerd op een promillage van de bouwsom. Hiermee wilde de raad er voor zorgen dat op voorhand duidelijk zou zijn welk bedrag moest worden betaald, dat er minder discussie zou gaan bestaan over de opgelegde aanslagen (iedere gulden meer betekende een hoger legesbedrag) en dat de kosten voor bepaalde typen bouwwerken niet met elke gulden zouden toenemen (bandbreedte). In 2012 zijn 1873 bouwaanvragen beoordeeld op de calculatie van de bouwkosten. In 188 van deze gevallen (10 procent) heeft dit geleid tot een discussie over de hoogte van de kosten. In 151 gevallen is een hogere aanslag opgelegd. Door een efficiënte inzet van de capaciteit is het mogelijk alle bouwaanvragen op calculatie te controleren. Deze methode heeft geleid tot een opbrengst van ,--. Voor de goede orde merken wij op dat het vaststellen van de wijze van berekening en de hoogte van de bouwleges behoort tot de bevoegdheden van uw raad. De bijbehorende verordening wordt jaarlijks aan uw raad voorgelegd om te worden vastgesteld. Vraag 15: Bent u bereid om de legestabel 2014 zodanig in te richten dat er geen sprake meer is van het zaagtandeffect? Zo nee, waarom niet? Het zaagtandeffect is inherent aan de gekozen staffelmethode. In het antwoord op vraag 14 hebben wij de argumenten benoemd die de gemeenteraad in 1992 hanteerde bij de keuze voor de methode van de staffel. Wij merken hierbij op dat voor ons college de gekozen methodiek niet voorop staat maar een afdoende toerekening van de kosten. Aan elke methode kleven voor- en nadelen. De hoge bouwleges zijn een obstakel voor de bouwsector, die van alle sectoren het hardste getroffen lijkt te worden door de economische crisis. Omdat de winstmarges van de sector inmiddels nihil zijn, wordt op vele manieren getracht de kosten te beperken. Een daarvan is het verlagen van de leges. Daarom wordt in Nederland steeds vaker bezwaar aangetekend tegen de opgelegde bouwleges. Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 5

6 Vraag 16: Hoe vaak is in 2011 en 2012 bezwaar aangetekend tegen de opgelegde bouwleges? In hoeveel van die gevallen heeft dit bezwaar geleid tot lagere leges? In 2011 is 51 x bezwaar aangetekend tegen de opgelegde bouwleges. In 17 gevallen is het bezwaar ongegrond verklaard. In 14 gevallen is 30 procent van het legesbedrag gerestitueerd als gevolg van de intrekking of de weigering van een aanvraag. In 20 gevallen is de aanslag verlaagd. In 2012 is 111 x bezwaar aangetekend. In 44 gevallen is het bezwaar ongegrond verklaard. In 15 gevallen is 30 procent van het legesbedrag gerestitueerd als gevolg van de intrekking of de weigering van een aanvraag. In 52 gevallen is de aanslag verlaagd. Inleidend op vraag 17 wordt gesteld: In 2009 is de erfpachtmaatregel ingevoerd door de gemeente. De gedachte daarachter was dat in de economische crisis de bouwsector en de vernieuwing van de stad konden worden gestimuleerd. Slechts enkele jaren daarna worden de bouwleges herzien en verhoogd, hetgeen juist een nieuwe ontwikkelingen ontmoedigt. Vraag 17: Hoe kijkt het college aan tegen de paradox van stimuleringsmaatregelen enerzijds (de erfpachtmaatregel) en kostenverhogingen anderzijds (legesverhogingen)? M.a.w., wat is het beleid van het college als het gaat om het stimuleren van de bouw in tijd van economische neergang? In februari 2009 heeft uw raad besloten tot de Maatregelen Kredietcrisis Fysieke Sector. Ten gevolge van de bankencrisis die in 2008 uitbrak dreigde de voortgang van projecten te stagneren omdat banken niet of nauwelijks meer bereid waren om tegen de gebruikelijke voorwaarden projecten te (her)financieren. De maatregel had uitdrukkelijk een tijdelijk karakter want de start bouw van de (woning)bouwprojecten moest plaatsvinden in 2009, uiterlijk in In 2011 zijn de effecten van de erfpachtmaatregel uitvoerig geëvalueerd. Wij verwijzen hierbij naar de brieven van ons college aan uw raad gedateerd 6 oktober 2011 en 15 februari Daarin is geconcludeerd dat de kredietcrisis is overgegaan in een economische crisis met onder meer de vraaguitval naar nieuwbouwwoningen als gevolg. Het erfpachtinstrument kon en kan onvoldoende soelaas bieden aan deze gewijzigde marktomstandigheden. Om die reden heeft ons college besloten om de erfpachtmaatregel niet te verlengen. Een concreet gemeentelijk stimuleringsbeleid voor de bouwsector is op dit moment dan ook niet mogelijk omdat de kern van het probleem de vraaguitval is. Daarvoor ontbreekt het de gemeente aan instrumentarium. Op basis van het bovenstaande zijn wij van mening dat er geen paradox is tussen de erfpachtmaatregel als financieringsinstrument en het kostendekkend zijn van de bouwleges anderzijds. De bouwsector voert regelmatig vooroverleg met de gemeente over voorgenomen bouwplannen. Daarmee wordt getoetst of een eventueel in te dienen aanvraag omgevingsvergunning haalbaar is. In de verordeningen is niets te vinden over kosten die de gemeente hiervoor in rekening brengt. Andere gemeenten vermelden wel een Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 6

7 tarief in de legestabel, met dien verstande dat dit tarief in mindering wordt gebracht op de leges van de uiteindelijke omgevingsvergunning. Vanuit de sector wordt aangegeven dat er wel degelijk kosten in rekening worden gebracht voor vooroverleg en dat deze in Rotterdam niet in mindering worden gebracht op de leges van de definitieve omgevingsvergunning. Vraag 18: Brengt de gemeente Rotterdam kosten in rekening voor vooroverleg? Zo ja, op welke verordening zijn deze gebaseerd? De gemeente Rotterdam brengt geen kosten in rekening voor het vooroverleg. Vraag 19: Hoe hoog zijn deze kosten en hoe wordt de hoogte ervan bepaald? Hiervoor verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 18. Vraag 20: Worden de betaalde kosten voor vooroverleg in mindering gebracht op de leges van een uiteindelijke omgevingsvergunning? Hiervoor verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 18. Vraag 21: Brengt de gemeente nog meer kosten al dan niet krachtens een overeenkomst in rekening in verband met de omgevingsvergunning en/of bouwactiviteiten? Zo ja, welke betreffen dit en hoe verhouden zij zich getalsmatig tot de leges? De gemeente Rotterdam brengt in principe al haar kosten in rekening. Dat wil zeggen dat bij verkoop van gemeentegrond c.q. uitgifte in erfpacht van gemeentegrond deze kosten geacht worden gedekt te zijn in de verkoopprijs c.q. in een (eeuwigdurend afgekochte) canon. Bij private grondontwikkeling wordt met de eigenaar/ontwikkelaar een overeenkomst gesloten over de betaling van alle gemeentelijke kosten. Voorbeelden van deze kosten zijn de aanpassing van infrastructuur, apparaatskosten, de omslagbijdrage van de stadsregio en/of de aanpassing van een bestemmingsplan. De kosten betreffen alle direct aan de ontwikkeling toe te wijzen kosten. De omvang van deze kosten is projectspecifiek en daarmee niet in een vast verhoudingsgetal ten opzichte van de leges weer te geven. Naast de kosten bij (private) grondontwikkeling zijn er nog andere vergunningen en toestemmingen waarvoor kosten in rekening worden gebracht. De belangrijkste is in dit verband de bouwplaatsvergunning. Voor de bouwplaatsvergunning (nu nog via kosteloos) moet het tarief nog worden vastgesteld (verwachting medio juli). Het is onze intentie om per ingang van 1 januari 2014 de kosten voor deze vergunning in rekening te brengen op basis van kostendekkendheid. Andere voorbeelden zijn de vergunningen op basis van de APV en andere verordeningen, zoals de leidingvergunning, de aansluiting op het riool en de ontheffing Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 7

8 parkeren. Bijkomende kosten kunnen zijn kosten op basis van de SIR (SchadeIngraafRegeling) indien straatwerk wordt opgenomen en hersteld, en indirecte kosten wanneer bijvoorbeeld een extra bordenplan moet worden opgesteld en uitgevoerd. Verder zijn er kosten van precario voor het hebben van voorwerpen op de openbare weg of reclame. Inleidend op vraag 22 wordt gesteld: Er wordt gewerkt aan veel ruimere mogelijkheden voor zgn. "private toetsing van bouwplannen. Daarmee verzorgt de sector in feite zelf de toetsing van bouwaanvragen, waardoor de gemeente veel minder werkzaamheden hoeft te verrichten voor het afgeven van een bouwvergunning. Vraag 22: Welke besparingen voorziet het college bij de invoering van de private toetsing op de bouwleges? Welke mogelijkheden zijn er nu al voor toepassing van deze werkwijze? Als aanvragen door private partijen (de markt) worden getoetst (en dan gaat het alleen over de activiteit bouw van de omgevingsvergunning), betekent dit dat de technische toets vooraf door een private partij wordt uitgevoerd. Het toezicht op de bouw is hier niet in begrepen! Alle overige kosten blijven gelijk, want dit zijn of vaste kosten of kosten die niet zijn gerelateerd aan de technisch toets bouw. Voorbeelden van andere kosten zijn de toetsing door de commissie voor Welstand en Monumenten, parkeren, het toezicht op de bouw, de juridische toets en de toetsing aan het bestemmingsplan. Dit valt niet onder een dergelijke private toets! Wij wijzen er met nadruk op dat het voorstel van de minister uitgaat van een keuzemogelijkheid voor de aanvrager. De verwachting is dat vooral de aanvragers van grotere bouwwerken de keus zullen maken de technische toets uit te laten voeren door een private partij. Voor de aanvragen tot ,-- blijft de gemeente in beeld. Op basis van deze aanname zou de besparing ca ,-- bedragen voor de technische toets. Indien ook de plannen met een bouwsom tussen de ,-- en de ,-- door de markt worden overgenomen zullen de besparingen toenemen met ,--. Op dit moment bestaat geen enkele duidelijkheid of richting over de wijze waarop de legesberekening plaatsvindt onder het regime van een private toetsing. Kruissubsidiëring zal nodig blijven om de 100% dekking van de kosten van de omgevingsvergunning te handhaven. Voor de volledigheid voegen wij hier aan toe dat een private toetsing voor de aanvrager niet betekent dat de aanvrager hier geen kosten meer aan kwijt is. Ook het particuliere gecertificeerde bureau, dat in plaats van de gemeente de toetsing uitvoert, moet worden betaald. Bouwvergunningen worden niet alleen afgegeven aan private partijen en corporaties. De gemeente verstrekt ook bouwvergunningen aan andere overheden, zoals Rijk en provincie. Ons bereikte het signaal dat de leges voor deze partijen veel lager liggen dan voor anderen. In de praktijk zouden alleen de werkelijke kosten in rekening worden gebracht en niet de leges die gelden volgens de staffel in de verordening. Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 8

9 Vraag 23: Hoe worden de leges en eventuele andere gemeentelijke kosten voor bouwwerken van provincie en Rijk vastgesteld, bijvoorbeeld voor infrastructurele werken? Klopt het signaal dat dit anders is dan voor private partijen? Zo ja, wat is hiervan de achtergrond en waarop zijn deze leges dan gebaseerd? De gemeentelijke tarieven voor bouwwerken van particulieren, provincie en Rijk zijn gelijk. Het signaal dat een ander tarief zou gelden voor particulieren klopt niet. In bepaalde gevallen is echter niet de gemeente maar de provincie het bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingvergunning. In dat geval bepaalt de provincie de hoogte van de leges op basis van de provinciale legesverordening. Dit is onder andere het geval bij bedrijven in een zware milieucategorie. Inleidend op vraag 24 wordt gesteld: Een verlaging van de bouwleges zou de bouwsector kunnen helpen en daarmee een impuls kunnen zijn voor de benodigde nieuwbouw in Rotterdam. Vraag 24: Is het college bereid om de bouwleges met ingang van 2014 aanzienlijk te verlagen om dit effect te bewerkstelligen? Welke effecten verwacht u van een dergelijke maatregel op de bouwproductie in Rotterdam? Welke financiële gevolgen zou dit hebben voor de gemeente? Zoals eerder betoogd: voor ons college staat de gekozen methodiek niet voorop maar een afdoende toerekening van de kosten. Aan elke methode kleven voor- en nadelen. Voor de goede orde merken wij op dat het vaststellen van de wijze van berekening en de hoogte van de bouwleges behoort tot de bevoegdheden van uw raad. De bijbehorende verordening wordt jaarlijks aan uw raad voorgelegd om te worden vastgesteld. In het antwoord op vraag 9 hebben wij aangegeven dat, afhankelijk van de uitkomst van de voorjaarsretraite, de kosten worden verlaagd. In dat kader is ons college bereid in samenspraak met uw raad de discussie aan te gaan over de berekeningsmethodiek en de toerekenbare kosten in relatie tot de actuele situatie. Hierbij kan ook worden afgewogen of de in 1992 gekozen methodiek nog is toegesneden op de actuele situatie. Aan de hand van deze open discussie kan vervolgens inzicht worden verschaft in de consequenties van de verschillende methodieken, zowel voor de burgers en de bedrijven in Rotterdam als voor stadsfinanciën. Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, De secretaris, De burgemeester, Ph. F. M. Raets A. Aboutaleb Behandelaar: E.M. de Rooy, raadsstuk 0000 pagina 9