FAQ: Maak Ruimte voor Gezondheid fase2

Transcriptie

1 FAQ: Maak Ruimte voor Gezondheid fase2 Belangrijk: De oproep is te allen tijden leidend!!! LET OP: Zowel de aanvraag zelf als alle bijlagen moeten in het Engels ingediend worden! Inhoud Cofinanciering en inhuur... 1 Samenwerking... 2 Aanvraag en planning... 3 Kennisagenda... 3 Vragen over Projectnet... 4 Overige vragen... 5 Cofinanciering en inhuur Cofinanciering in aanvraag Q. Hoe dient de cofinanciering vermeld te worden in de begroting? Het is veel extra werk om van alle partners ureninzet en uurprijzen op te nemen. A. In de begroting dient u in het blok Cofinanciering (onderaan) per partner te vermelden welk bedrag aan cofinanciering bijgedragen wordt en de aard van de bijdrage te vermelden (bv. in kind / in cash). Dit is een schatting van de bijdrage van die partner. In de bijlage Consortium beschrijving kunt u toelichten hoe die cofinanciering is opgebouwd. - Bij de eindafrekening kunt u volstaan met een inspanningsverklaring/inzetverklaring of een uitdraai van een urenregistratie systeem voor de geleverde inzet om de realisatie te verantwoorden. Cofinanciering Q. Hoe zit het met de cofinanciering in fase 2? Hoeveel moet het zijn en in wat voor orde? A. Wij hebben bewust niet gespecificeerd hoeveel cofinanciering er moet zijn (in %), wat wij financieren is het onderzoek en het proces van samenwerking. Ruimtelijke ingrepen en interventies worden niet door ZonMw gefinancierd. Ruimtelijke ingrepen zullen veel duurder zijn dan inzet op onderzoek. Q. Monitoring van fietspad wel? (is onderzoek) A. De monitoring wel, het aanleggen niet. Inhuur marktpartijen Q: Is er een regel of maximum aan inhuur? A: Financiering gaat naar de onderzoeksinstelling. Inhuur kan vanuit kennisinstelling als opdracht. Inhuur van partijen kan, maar het is aan te raden niet teveel uit te besteden, dat zou risico op minder eigenaarschap kunnen geven. ZonMw zal kijken naar hoeveel er uitbesteed wordt. Er is geen vastgesteld maximum voor de inhuur van marktpartijen, maar het moet duidelijk zijn dat het onderzoek van de onderzoeksinstelling zelf is/ door de eigen onderzoekers wordt uitgevoerd. Marktpartijen kunnen onder overige kosten vermeld worden in de begroting. 1

2 ZZP inhuren Q. Zzp-ers geven soms wel interessante aanvulling of kunnen een bepaalde klus op korte termijn invullen. Mogen we dan werk uitbesteden? A: Het kan, maar beperkt, vanwege eigenaarschap, lerende opbouw in onderzoek en samenwerking. Per keer goede afweging maken en de keuze kunnen onderbouwen. Samenwerking Samenwerking en het onderzoek Q. In fase 1 ligt nadruk op consortiumontwikkeling en samenwerking. In de kwaliteitscriteria voor fase 2 zie ik het niet terug. Hoe ligt de verhouding in 2 e fase? A. Het gaat om nieuwe kennis tot stand brengen. Hoe kunnen de consortia gemeente ondersteunen. Kennisontwikkeling kan over samenwerking gaan. Dat verschuift over de tijd. Gaandeweg wil je het aangetoond zien. Er instrumenten voor ontwikkelen. Een gezond eindeffect. Dan kan je het niet dichttimmeren. Het is wel een onderzoeksaanvraag, dit hoort erbij en de manier van beoordelen ook. Het thema van samenwerking kan er ook zijn. Samenwerking met andere consortia Q: Hoe geef je samenwerking met andere consortia aan in dit voorstel? Het is nu wel de wens, maar de uitwerking is nog niet duidelijk en lastig in deze fase. A: Je kunt het in een klein werkpakket benoemen: op welk thema ga je samenwerken, met welk doel? Met welk consortium/ consortia? Wat is de inzet in uren die je hierop gaat doen? Een voorstel voor een werkgroepje op een bepaald thema. Buitenlandse samenwerking Q: Is er ruimte om internationale expertise te betrekken, bijvoorbeeld voor een bijeenkomst van het eigen consortium, of evt. ook voor netwerk? We denken aan UK Bio Databank, een voorbeeld zoals we zelf willen ontwikkelen. A: In eigen consortium: kan onder overige kosten beperkt opgevoerd worden. Voor netwerkbijeenkomst met andere consortia kan het ook waardevol zijn, inspirerend, verder helpend. Dat kan in de voorbereiding van de bijeenkomst met ZonMw worden afgewogen. Samenwerkingsovereenkomst planning Q: Wat is de planning voor de samenwerkingsovereenkomst? A: Bij het wederhoor half mei moet het concept aangeleverd worden (zonder handtekeningen). In de besluitbrief van ZonMw (begin juli) zal komen te staan of ZonMw akkoord gaat met de overeenkomst. Zo ja: half augustus bij meldingsformulier getekende versie aanleveren. Zo nee: concept aanpassen en z.s.m. aan ZonMw voorleggen. Als ZonMw akkoord geeft dan z.s.m. laten tekenen. Het consortium mag niet starten met fase 2 voordat de samenwerkingsovereenkomst getekend is. NB. Er is een aparte verstuurd aan de hoofdaanvragers over de samenwerkingsovereenkomst waar de procedure uitgebreid in is beschreven. Partijen samenwerkingsovereenkomst Q: In het consortium zijn veel verschillende typen partijen aangesloten: praktijk /beleid/ marktpartijen. In de consortiumovereenkomst wordt onderscheid gemaakt tussen kern en stuurgroep. Hoe streng zijn ze vanuit ZonMw op vermelding in de samenwerkingsovereenkomst? Moet iedereen in het consortium in de overeenkomst staan? A: Alle partijen met een actieve inbreng en bijdrage aan de uitvoering waarover afspraken gemaakt zijn, moeten in de samenwerkingsovereenkomst vermeld worden. Een partij die alleen een adviesrol heeft, hoeft niet vermeld te worden. Voor meer informatie: 2

3 Aanvraag en planning Accenten leggen en focus Q: Kunnen we nog andere accenten leggen in ons onderzoek naar fase 2? Er is een uitbreiding gekomen met andere financiering die een deel van ons oorspronkelijke plan gaan uitvoeren, onze focus wordt daardoor sterker op één deel. A: Deze uitbreiding maakt meer focus voor het consortium mogelijk, terwijl de uitkomsten van het nieuwe onderzoek wel gebruikt kunnen worden om de gestelde vragen te beantwoorden. Dus op die manier kan het een versterking en een verdieping zijn. Details plan Q: Er wordt nog veel ontwikkeld en we moeten nog diverse keuzes maken, we hebben nog een half jaar te gaan in fase 1. Hoe gedetailleerd moeten we dan nu ons plan uitwerken? Bv. we willen de methode in meerdere gemeenten op casussen van diverse schaalgrootte, van een kaatsbaan tot een hele omgevingsvisie. A: Je kunt het voorstel in fases beschrijven, waarbij een aantal fases al concreter zijn uitgewerkt en andere nog afhangen van komende ontwikkelingen. Zo concreet mogelijk voor het eerste jaar van fase 2, daarna kan per jaar verder geconcretiseerd worden. Concreetheid planning Q: Hoe concreet moet de planning nu al zijn? Aan sommige onderdelen werken we tot eind fase 1 verder en dan zijn de keuzes pas duidelijk. A: Zo concreet en SMART mogelijk voor het eerste jaar, daarna wordt er per jaar een aangescherpt plan ingediend. Kwantitatief en kwalitatief onderzoek Q: Hoe kwantitatief wil de commissie/ referenten dat het onderzoek is uitgewerkt? Kwalitatief is ook belangrijk, het goede gesprek voeren. A: Ook andere mogelijke opbrengsten benoemen is belangrijk, niet alleen kwantitatief, ander soort waarden zijn ook van belang. Procesdoelstellingen Q: Hoe kun je volgen of je de procesdoelstellingen haalt? Hoe kan dat in het voorstel? A: Benoem dit aan de hand van bijvoorbeeld de 12 effectieve elementen van integraal werken. Deze zijn te vinden in de IGB-cyclus (pagina 203). Implementatie Q: Wat wordt hier verstaan onder implementatie? A: Voor ZonMw gaat het om implementatie/ disseminatie van nieuwe kennis Zie website ZonMw: en evt Bijlage: Consortium Q. Moet de informatie over het consortium in het Nederlands of in het Engels? A. In het Engels, want de aanvraag en alle bijlagen worden door buitenlandse referenten beoordeeld. Kennisagenda Taal kennisagenda Q. Kan de kennisagenda bij de aanvraag ook volledig in het Engels aangeleverd worden? Er is nu in de oproep gevraagd om een Nederlandse kennisagenda van max 5 A4 en een Engelse samenvatting van max 2 A4. A: Een Nederlandstalig document heeft de voorkeur, naast een Engelse samenvatting. Dit omdat het belangrijk is dat ook het uiteindelijke document gedragen wordt door en toegankelijk is voor de stakeholders van het consortium, die niet allen de Engelse terminologie even goed beheersen. Daarmee houden wij het bij de eisen zoals genoemd in de oproeptekst. 3

4 Kennisagenda Q. De kennisagenda voor fase 2, moet dat de definitieve kennisagenda zijn? A. Wat nu aangeleverd wordt kan de definitieve kennisagenda zijn. Maar bij het eindverslag kan de kennisagenda aangescherpt worden. Na 1 jaar vragen we een eindverslag. En in fase 2 zijn er voortgangsverslagen. Kennisagenda bij eindverslag fase 1 Q: Is de vorm van de kennisagenda bij het eindverslag fase 1 hetzelfde als bij aanvraag? A: Nee, die verder uitgewerkt worden of mooi vormgegeven. Misschien gaan we ze samenvoegen van de consortia. Openbaarheid kennisagenda Q: Is de kennisagenda na fase 1 openbaar? A: Ja, die is openbaar, consortia kunnen die bekendmaken. Kennisvragen Q: Kennisvragen: moeten we ze allemaal beantwoorden of kunnen we een keuze maken? A: Er kunnen meer vragen in de kennisagenda staan dan beantwoord worden. Het gaat om prioriteren, en keuze maken op basis van onderbouwing. Van kennisagenda naar werkpakketten Q: Kennisagenda: die komt bij het consortium overeen met de vragen voor de werkpakketten. Het staat er dan dubbel in, hoe zit dat? A: De kennisagenda is bij andere consortia vaak breder, vervolgens worden de vragen geprioriteerd en leidt dit tot onderzoeksvragen. Hier is de start anders geweest. Maar wat wel duidelijker kan is: welke vragen zijn top down aan de orde gekomen en welke vragen komen erbij vanuit stakeholders en bewonersperspectief? Prioriteiten aansluiten op kennisagenda Q: Expliciet maken hoe prioriteiten aansluiten op de kennisagenda - hoe doe je dat? In welk stuk van de aanvraag komt dat? A: In kennisagenda + prioritering in plan van aanpak en relevantie vermelden. Vragen over Projectnet Aanvraagformulier ProjectNet Q: In het projectformulier zijn veel dubbelingen: bijvoorbeeld research question komt meerdere keren terug en er zijn ook de vragen in de kennisagenda. Wat is de bedoeling? A: In ProjectNet gaat het om de lijn van breed naar steeds specifieker : eerste keer wordt met research question bedoeld: probleemstelling/ achtergrond, de tweede keer staat er objective (/research question/assignement) = doelstelling (/vraagstelling/taakstelling) tot uiteindelijk vraag per werkpakket in plan van aanpak. In de kennisagenda staan ook onderzoeksvragen die uit fase 1 naar voren komen en die na prioritering de onderzoeksvraag/ vragen opleveren. Plan van aanpak Q: Hoe lang mag het plan van aanpak zijn? A: In ProjectNet wordt aangegeven hoeveel tekens een vlak mag bevatten. Er is geen minimum, wel een maximum. 4

5 Overige vragen Referenten (buitenlandse) Q. Buitenlandse referenten. Hoe gaan wij/jullie de lokale context uitleggen. Praktijkgericht onderzoek of wetenschappelijk onderzoek. Moeilijk uit te leggen. A. De commissie is er ook nog. Q. Op basis van reactie fase 1, waren er tegenstellingen tussen de referenten. A. Ook buiten Nederland moeten ze het snappen. Tegenstellingen zullen er altijd zijn tussen referenten of commissieleden, omdat iedereen een eigen mening vormt. Wetenschappelijke onderbouwing Q: Waar komt in de aanvraag de wetenschappelijke onderbouwing? In de kennisagenda of in de aanvraag? A: Kennisagenda heeft maar beperkte ruimte, past beter in aanvraag, onder probleem definitie/ research question. Datamanagementplan Q: Datamanagementplan: wanneer is de deadline? A: Dat wordt pas na de start opgevraagd, dus na Eindrapportage fase 1 Q: Eindrapportage fase 1: mag dat ook mooi vormgegeven, bv apart boekje A: Ja Producten eindverslag fase 1 Q: kunnen er ook andere producten bij het verslag van fase 1? Bv literatuur review, verslag van processen, bijeenkomsten. A: Ja, dat kan in ProjectNet ge upload worden. Interessante producten komen dan ook op de website van ZonMw. Aanpalende onderwerpen Q: Aanpalende onderwerpen bv e-health gebruik: kan dat ook meegenomen worden, bv met studenten onderzoeken? A: Als het past bij de kennisagenda en de overige vragen. Is eigen keuze, kunnen we niet op voorhand advies op geven. Inzet studenten goed over nadenken: is dat gewenst? Hoe ziet doelgroep dat? Soms teveel gebeurd in het onderzoeksgebied, dan zijn bewoners dat moe of het past niet goed bij de doelgroep. 5