EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2010) 3746

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2010) 3746 Betreft: Staatssteun - België N 332/ Vergoeding van verliezen die door aardappelproducenten zijn geleden ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen Excellentie, Hierbij kan ik u meedelen dat de Commissie heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de bovengenoemde steunmaatregel. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen. 1. PROCEDURE (1) Bij brief van 2 juni 2009 (SANI nr. 2849) hebben de Belgische autoriteiten de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) 1 in kennis gesteld van een regeling inzake de vergoeding van verliezen die door aardappelproducenten zijn geleden ingevolge maatregelen van de autoriteiten om schadelijke organismen te bestrijden. Op verzoek van de diensten van de Commissie hebben de Belgische autoriteiten de Commissie bij brieven van 24 september 2009 (vervangen door brief van 23 november 2009) en van 30 maart 2010 aanpassingen en aanvullende informatie toegezonden. (2) Deze regeling is een gewijzigde versie van regeling N 270/04 die de Commissie bij Besluit D(2004)3542 van 16 september 2004 had goedgekeurd. De wijzigingen hebben essentieel betrekking op het bedrag van de bijdrage en van de vergoeding, de begunstigden en de subsidiabele kosten. Daarom is de Commissie van mening dat het steunontwerp een nieuwe steun vormt, in de zin van artikel 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 659/ en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 794/ Omdat het om een nieuwe steunregeling in de sector van aardappelen gaat moeten de staatssteunregels van het Verdrag toegepast worden, overeenkomstig artikelen 1, lid 4, 1 Sinds 1 december 2009 zijn artikel 87 en artikel 88 EG vervangen door respectievelijk artikel 107 en artikel 108 VWEU. De bepalingen van deze artikelen zijn in wezen identiek. Voor de toepassing van het onderhavige besluit moeten de verwijzingen naar de artikelen 107 en 108 VWEU, waar nodig, worden begrepen als verwijzingen naar de artikelen 87 en 88 EG. 2 PB L 83 van , blz PB L 140 van , blz. 1. Zijne Excellentie de heer Steven VANACKERE Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat Brussel België Commission européenne, B-1049 Bruxelles Europese Commissie, B-1049 Brussel Belgium Telephone: 32 (0)

2 en 182, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1234/ Dit besluit betreft de hele (gewijzigde) regeling. 2. BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL 2.1. Omschrijving (3) Vergoeding van verliezen die door aardappelproducenten zijn geleden ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen Rechtsgrond (4) De maatregel berust op een gewijzigde versie van het Koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen. Dit koninklijk besluit verwijst naar de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen 5 en naar de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten Doelstelling (5) De maatregel heeft tot doel: 1) de vergoeding van verliezen die door landbouwers zijn geleden ingevolge maatregelen die de autoriteiten hebben opgelegd in het kader van de bestrijding van schadelijke organismen, en 2) de preventie en uitroeiing van schadelijke organismen, en in het bijzonder een optimale tenuitvoerlegging van maatregelen die de autoriteiten in het kader van de bestrijding van deze schadelijke organismen hebben opgelegd Begrotingsmiddelen (6) De maatregel wordt gefinancierd uit bijdragen die de producenten van gecertificeerde pootaardappelen, van hoevepootgoed en van consumptieaardappelen (die deze producten op het Belgisch grondgebied telen) moeten storten in het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten. Deze bijdragen worden geraamd op euro per jaar en hoeven niet meer te worden gestort wanneer de opgebouwde reserves de som van euro bereiken. (7) De producenten van gecertificeerde pootaardappelen moeten een jaarlijkse bijdrage storten van 20 euro per hectare die in het betrokken kalenderjaar is beplant. De producenten van hoevepootgoed en van consumptieaardappelen moeten een jaarlijkse bijdrage storten van 10 euro per hectare die in het betrokken kalenderjaar is beplant. Deze bedragen worden om de twee jaar aangepast aan de index van de consumptieprijzen. 4 PB L 299 van , blz B.S. van B.S. van , blz

3 2.5. Looptijd en opschorting (8) De Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat de gewijzigde regeling pas zal worden gepubliceerd en in werking zal treden nadat deze door de Commissie is goedgekeurd. (9) Voorts hebben zij toegezegd de looptijd van de gewijzigde regeling te beperken tot zes jaar, te rekenen vanaf de datum van haar inwerkingtreding, en kennisgeving te doen van een eventuele verlenging van de regeling voordat deze periode van zes jaar afloopt Begunstigden (10) De maatregelen geldt voor producenten van gecertificeerde pootaardappelen, van hoevepootgoed en van consumptieaardappelen die deze producten op het Belgisch grondgebied telen Subsidiabele kosten en steunintensiteit (11) De maatregel is bedoeld om producenten geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor: directe waardeverliezen ten gevolge van de vernietiging of de denaturatie (behandeling waardoor de aardappelen niet meer geschikt zijn voor uitplanting of menselijke consumptie, maar alleen nog als voedsel voor dieren te gebruiken zijn) van de aardappelen, directe waardeverliezen ten gevolge van de verwerking onder quarantainevoorwaarden van de aardappelen (d.w.z. ten gevolge van de sanitaire maatregelen die noodzakelijk zijn voor de verwerking van de besmette aardappelen), voortvloeiende uit de maatregelen van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen in het kader van de bestrijding van de volgende schadelijke organismen: Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al., Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne fallax Karssen, Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival, en Potato spindle tuber viroid. (12) De vergoeding voor verliezen ten gevolge van de vernietiging of de denaturatie wordt berekend op basis van de volgende elementen: een forfaitair bedrag voor de productiekosten, eventueel vermeerderd met de kosten van de bewaring en eventueel verminderd met de niet-gemaakte kosten, namelijk de kosten van veldwerkzaamheden (bij vernietiging op het veld), de certificeringskosten (bij hoevepootgoed) en de aankoopkosten van het pootgoed (bij niet door de producent aangekocht pootgoed), dan wel de marktprijs indien deze lager is dan het forfaitaire bedrag; de toepassing van een verlagingscoëfficiënt van 0,85; de eventuele aftrek van de restwaarde die ontvangen wordt voor gedenatureerde aardappelen. 3

4 De vergoeding mag niet meer bedragen dan 85% van de marktwaarde. (13) De vergoeding voor verliezen ten gevolge van de verwerking onder quarantainevoorwaarden komt volgens de Belgische autoriteiten overeen met het verschil tussen de waarde van de gezonde aardappelen en de waarde van de onder quarantainevoorwaarden te verwerken besmette aardappelen en wordt berekend op basis van de door de Dienst goedgekeurde bewijsstukken, met een maximum van 38 euro per ton. (14) De aanvragen om vergoeding moeten uiterlijk twee jaar na het ontstaan van de verliezen zijn ingediend. De vergoedingen worden uiterlijk vier jaar na het ontstaan van de verliezen aan de producent uitbetaald. (15) De begunstigde moet, binnen de perken van de hem door het Fonds toegekende vergoeding, elke vergoeding die ontvangen is krachtens verzekeringspolissen of bij wege van schadevergoeding ingevolge contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid van derden ter dekking van dezelfde schade (verliezen), in het Fonds storten Cumulering (16) Volgens de Belgische autoriteiten mag de vergoeding niet worden gecumuleerd met steun die op grond van een andere regeling wordt toegekend ter dekking van dezelfde subsidiabele kosten. 3. BEOORDELING (17) Krachtens artikel 1, lid 4, artikel 180 et artikel 182, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten 7 zijn de artikelen 107 en 109 VWEU van toepassing op de productie van en de handel in aardappelen van GN-code 0701 (waarvan pootaardappelen en consumptieaardappelen deel uitmaken) Staatssteun (18) Krachtens artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. (19) De desbetreffende maatregel wordt uit staatsmiddelen bekostigd. Het blijkt inderdaad dat de desbetreffende maatregel niet alle elementen bevat die het Hof van Justitie in de Pearle zaak 8 ertoe gebracht hebben te constateren dat er geen staatsmaatregel was: de betrokken middelen worden in een fonds gestort dat bij wetgeving is opgericht; ze bestaan uit bijdragen die bij en krachtens regelgeving bepaald en geheven worden; ze worden als vergoedingen gebruikt die bij en krachtens regelgeving bepaald en 7 PB L 299 van , blz. 1, zoals gewijzigd door Verordening (EG) nr. 361/2008 van de Raad van 14 april 2008 (PB L 121 van , blz. 1). 8 Hof van Justitie, 15 juli 2004, Pearle, C-345/02, Jur., 2004, blz. I

5 uitgekeerd worden. Ook gaat het om een steunmaatregel van de staat in die zin dat deze past in een door de Belgische autoriteiten gevoerd beleid om bepaalde schadelijke organismen te bestrijden. Voorts geldt de maatregel voor bepaalde ondernemers, namelijk producenten van gecertificeerde pootaardappelen, van hoevepootgoed en van consumptieaardappelen. Zij worden daardoor begunstigd omdat zij een vergoeding ontvangen voor bepaalde verliezen die het gevolg zijn van maatregelen van de autoriteiten om bepaalde schadelijke organismen te bestrijden. Overigens verliest een overheidsmaatregel ter begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producten niet zijn karakter van voordeel doordat deze geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd uit van overheidswege verplicht gestelde bijdragen van de betrokken ondernemingen. Tot slot wordt opgemerkt dat de maatregel het handelsverkeer beïnvloedt 9 en de mededingingsomstandigheden kan wijzigen 10 : landbouwproducten in het algemeen en aardappelen in het bijzonder worden immers tussen de lidstaten verhandeld 11. De maatregel in kwestie betreft dus selectieve staatssteun die van invloed is op het handelsverkeer en die de mededinging kan vervalsen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU Verenigbaarheid van de steun met de interne markt (20) Er zijn afwijkingen mogelijk van het beginsel dat staatssteun onverenigbaar is met de interne markt. Zo wordt in artikel 107, lid 3, onder c), VWEU bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Volgens de Commissie komt steun voor de bestrijding van plantenziekten voor de afwijking van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU in aanmerking wanneer aan de eisen van de punten 133 en volgende van de richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector is voldaan. (21) Volgens punt 133 van deze richtsnoeren wordt steun ter bestrijding van plantenziekten door de Commissie alleen als verenigbaar met de interne markt aangemerkt, indien deze voldoet aan de voorwaarden zoals vastgesteld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag (thans de artikelen 107 en 108 VWEU) op 9 Zie bijvoorbeeld Hof van Justitie, 13 juli 1988, Frankrijk tegen Commissie, 102/87, Jur., 1988, blz Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie, wijst het enkele feit dat de concurrentiepositie van de onderneming verbeterd wordt door een voordeel te geven dat ze in normale marktomstandigheden niet zou gekregen hebben en dat de andere concurrerende ondernemingen niet krijgen, op een vervalsing van de mededinging (Hof van Justitie, 17 september 1980, Philip Morris tegen Commissie, 730/79, Jur., 1980, blz. 2671). 11 Volgens de informatie waarover de Commissie (Eurostat en DG Landbouw en plattelandsontwikkeling) beschikt bedroeg het intracommunautaire handelsverkeer in aardappelen in 2007 meer dan 6 miljoen ton. 12 PB C 319 van , blz. 1. 5

6 staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren 13. In het onderhavige geval gaat het om de hierna genoemde voorwaarden. (22) In artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat steun om landbouwers te vergoeden voor door plantenziekten of plagen veroorzaakte verliezen aan bepaalde voorwaarden moet voldoen: (a) de vergoeding mag uitsluitend worden berekend op basis van: i) de marktwaarde van de aan de ziekte of plaag gestorven planten, of van de planten die op bevel van de overheid worden vernietigd in het kader van een verplicht openbaar preventie- of uitroeiingsprogramma, of ii) inkomensverliezen ten gevolge van quarantaineverplichtingen en moeilijkheden bij het heraanplanten van het bedrijf; (b) de brutosteunintensiteit mag niet meer bedragen dan 100%; (c) er mag slechts steun worden toegekend met betrekking tot verliezen die worden veroorzaakt door ziekten waarvan de uitbraak officieel door de openbare autoriteiten is erkend. (23) De verliezen die onder de betrokken regeling vallen, kunnen worden aangemerkt als verliezen die veroorzaakt worden door ziekten of plagen, en in het bijzonder als verliezen die voortvloeien uit een bevel tot vernietiging of uit quarantaineverplichtingen. De vergoeding voor de vernietiging van de aardappelen bedraagt niet meer dan 100% van de marktwaarde van de vernietigde planten. Deze is immers nooit hoger dan 85% van de marktprijs. De vergoeding voor de denaturatie van de aardappelen bedraagt niet meer dan 100% van de inkomensverliezen ten gevolge van quarantaineverplichtingen. Deze wordt immers berekend als het verschil tussen een bedrag (lager dan of gelijk aan de marktprijs), vermenigvuldigd met 0,85, en de waarde van de gedenatureerde aardappelen. Hetzelfde geldt voor de vergoeding voor maatregelen rond de verwerking: deze komt overeen met het verschil tussen de waarde van de gezonde aardappelen en de waarde van de te verwerken aardappelen. Ten slotte geldt de vergoeding alleen voor verliezen die het gevolg zijn van maatregelen die de Belgische autoriteiten hebben opgelegd in het kader van de bestrijding van bepaalde schadelijke organismen, en blijft deze dus noodzakelijkerwijs beperkt tot verliezen die worden veroorzaakt door een ziekte die officieel door de openbare autoriteiten is erkend. Bijgevolg is, wat de subsidiabele kosten en de steunintensiteit betreft, aan alle voorwaarden voldaan. (24) In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat het maximumbedrag van de voor steun in aanmerking komende kosten of verliezen moet worden verminderd met: (a) (b) in het kader van verzekeringsregelingen ontvangen bedragen, en niet vanwege de ziekte gemaakte kosten die zonder de ziekte zouden zijn gemaakt. 13 PB L 358 van , blz. 3. 6

7 (25) Aan de vergoeding in het kader van de betrokken regeling is de eis verbonden dat elk bedrag dat krachtens verzekeringspolissen of bij wege van schadevergoeding ontvangen is voor dezelfde schade (verliezen), in het Begrotingsfonds moet worden gestort. De vergoeding dekt dus alleen de verliezen die geleden zijn ten gevolge van de bestrijding van de schadelijke organismen. Bijgevolg is wat de niet-subsidiabele kosten betreft, aan de voorwaarden voldaan. (26) In artikel 10, leden 4, 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat de steun betrekking moet hebben op ziekten of plagen waarvoor wettelijk, bestuursrechtelijk of administratief vastgestelde communautaire of nationale bepalingen gelden. De steun mag geen betrekking hebben op een ziekte waarvoor de communautaire wetgeving in specifieke heffingen ter financiering van controlemaatregelen voorziet. Is in de communautaire wetgeving bepaald dat de kosten van bepaalde maatregelen door het landbouwbedrijf moeten worden gedragen, dan mag voor die maatregelen evenmin steun worden toegekend, tenzij deze steun volledig wordt bekostigd uit de opbrengsten van verplichte heffingen voor de producenten. (27) Op Europees en nationaal niveau bestaan er diverse instrumenten ter preventie en uitroeiing van de schadelijke organismen waarop de betrokken regeling van toepassing is, namelijk Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. (bruinrot), Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. (ringrot), Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne fallax Karssen (aaltjes), Synchytrium endobioticum (Smith) Smith (wratziekte), en Potato spindle tuber viroid (aardappelspoelknolviroïde). De Europese instrumenten zijn in hoofdzaak: Richtlijn 69/464/EEG van de Raad van 8 december 1969 betreffende de bestrijding van de wratziekte 14 ; Richtlijn 93/85/EEG van de Raad van 4 oktober 1993 betreffende de bestrijding van aardappelringrot 15 ; Richtlijn 98/57/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. 16 ; Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen 17. In bijlage I, deel A, bij deze richtlijn ("Schadelijke organismen die niet mogen worden binnengebracht of verspreid in de lidstaten") worden onder meer de volgende organismen vermeld: Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al., Meloidogyne chitwoodi 14 PB L 323 van , blz PB L 259 van , blz PB L 235 van , blz PB L 169 van , blz. 1. 7

8 Golden et al., Meloidogyne fallax Karssen, Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival en Potato spindle tuber viroid. Als nationale instrumenten hebben de Belgische autoriteiten genoemd: Koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen 18 ; Ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.) 19 ; Koninklijk besluit van 30 augustus 1999 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. 20 ; Ministerieel besluit van 14 februari 2000 tot vaststelling van maatregelen om te beletten dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zich verspreidt 21 ; Ministerieel besluit van 22 maart 2004 houdende instelling van een aangifte- en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappelen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen 22 ; Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen 23. In voornoemde richtlijnen is niet bepaald dat de kosten van de bestrijdingsmaatregelen uit specifieke heffingen moeten worden gefinancierd of dat deze kosten door het landbouwbedrijf moeten worden gedragen. Bijgevolg is wat het bestaan en de inhoud van een openbaar bestrijdingsprogramma voor de betrokken ziekten of plagen betreft, aan alle voorwaarden voldaan. (28) In artikel 10, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat de steunregelingen uiterlijk drie jaar na het ontstaan van de uitgaven of het verlies moeten worden ingevoerd. De steun moet binnen vier jaar na die gebeurtenis worden betaald. (29) De onderhavige regeling voldoet aan deze voorwaarden: doordat de gewijzigde regeling volgens de Belgische autoriteiten alleen zal gelden voor nieuwe aanvragen om vergoeding en doordat de aanvragen volgens de gewijzigde regeling uiterlijk twee jaar na het ontstaan van de verliezen moeten zijn ingediend, kan de regeling niet gelden voor verliezen die meer dan drie jaar vóór haar inwerkingtreding zijn ontstaan. Voorts wordt de vergoeding uiterlijk vier jaar na het ontstaan van de verliezen aan de producent betaald. (30) Conform punt 136 van de richtsnoeren bestaat er geen gevaar van overcompensatie aangezien de begunstigden volgens de Belgische autoriteiten geen bedrag mogen 18 B.S. van , blz B.S. van , blz B.S. van , blz B.S. van , blz B.S. van , blz B.S. van , blz

9 ontvangen op grond van een andere regeling ter dekking van dezelfde schade, en de begunstigden volgens de aangemelde regeling elk bedrag dat zij ontvangen krachtens een verzekeringspolis of bij wege van schadevergoeding ter dekking van dezelfde schade, moeten verrekenen. (31) Tot slot wordt de steun conform punt 137 van de richtsnoeren alleen aan landbouwers verleend. (32) Uit het voorgaande volgt dat de aangemelde regeling in overeenstemming is met de richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector , en met name met het hoofdstuk in deze richtsnoeren over steun ter bestrijding van plantenziekten Verenigbaarheid van de parafiscale financiering met het Verdrag (33) Aangezien staatssteun die wegens enkele van haar modaliteiten indruist tegen andere bepalingen van het Verdrag, niet verenigbaar met de interne markt kan worden verklaard 24, moet worden nagegaan of de financiering van de steun (middels bijdragen van de producenten) in overeenstemming is met de Verdragsvoorschriften voor fiscale maatregelen van de lidstaten, en met name met artikel 110 VWEU (oud artikel 90 EG), dat discriminerende binnenlandse belastingen verbiedt. (34) Ten eerste worden de bijdragen opgelegd aan personen die pootgoed en aardappelen op het Belgisch grondgebied produceren. Personen die deze producten op dit grondgebied invoeren, hoeven niets bij te dragen. De maatregel leidt dus niet tot discriminatie van ingevoerde producten 25. Ten tweede worden de bijdragen opgelegd aan producenten van gecertificeerde pootaardappelen, van hoevepootgoed en van consumptieaardappelen; deze bijdragen financieren een vergoeding die aan dezelfde producenten bekostigd wordt, ongeacht of hun producten voor de Belgische markt of voor de markt van een andere lidstaat bestemd zijn. De maatregel leidt dus niet tot discriminatie van uitgevoerde producten, omdat deze producten in dezelfde mate van de steun profiteren dan de producten die voor de nationale markt bestemd zijn BESLUIT (35) Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie besloten de betrokken steunregeling op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU als verenigbaar met de interne markt te beschouwen en er geen bezwaar tegen maken. (36) Wanneer deze brief vertrouwelijke gegevens bevat die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met de mededeling aan derden en met de bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op 24 Hof van Justitie, 21 oktober 2003, Van Calster, C-261/01 en C-262/01, Jur., 2003, blz. I-12249, punt Hof van Justitie, 11 maart 1992, Compagnie Commerciale de l'ouest, C-78/90, C-79/90, C-80/90, C-81/90, C- 82/90 en C-83/90, Jur., 1992, blz. I Hof van Justitie, 23 april 2002, Nygard, C-234/99, Jur., 2002, blz. I

10 Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Met de meeste hoogachting, Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling Directoraat M Landbouwwetgeving Eenheid M.2 Mededinging Loi 130 5/94A 1049 Brussel België Fax Voor de Commissie Joaquín ALMUNIA Vice-voorzitter van de Commissie 10