HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 maart 2019 met nummer HHC-I in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0035-I Verzoekende partij de bvba GEAFOR, met zetel te 7864 Deux-Acren, Wangrose 50 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (het Departement Omgeving - afdeling Handhaving) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 19 juli 2018 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 22 juni 2018, gekend onder nummer De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een exclusieve bestuurlijke geldboete op van 375 euro wegens schending van artikel 53/3, 1, 9 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (hierna: VLAREL) De bestreden beslissing legt eveneens een vermogensvoordeelontneming op aan de verzoekende partij van 756 euro Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij niet aangetoond heeft dat één van haar aangestelden in 2016 voldoende bijscholing gevolgd heeft. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 21 februari De heer Jan VERHEYE, zaakvoerder, voert het woord voor de verzoekende partij. De heer Pieter CALLEBAUT van de afdeling Handhaving, Departement Omgeving voert het woord voor de verwerende partij. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN De verzoekende partij is een bodemsaneringsdeskundige type 2 en beschikt volgens de technische fiche van 2016 over één persoon met een handtekeningsbevoegdheid module 1 of 2. Bijgevolg bedraagt voor de verzoekende partij als bodemsaneringsdeskundige type 2 de duur van de bijscholing voor het kalenderjaar 2016 minimum 20 uur. De verzoekende partij heeft in 2016 onderzoeksverslagen ingediend bij OVAM waaruit blijkt dat zij in 2016 gebruik heeft gemaakt van haar erkenning als bodemsaneringsdeskundige. Op 21 december 2016 bezorgt de verzoekende partij per een overzicht van de gevolgde opleidingen voor het kalenderjaar 2016, waaruit blijkt dat haar aangestelde volgens de bevindingen van OVAM slechts 11 uur bijscholing heeft gevolgd wat betreft het milieucompartiment. Op 1 februari 2017 voert OVAM een audit uit bij de verzoekende partij. De verzoekende partij geeft aan dat de heer Jan VERHEYEN in het kader van de permanente bijscholing voor het kalenderjaar 2016 een opleiding zou gevolgd hebben van TerraCorrect, waarvoor een aanwezigheidsattest werd aangevraagd, maar nog niet ontvangen. In het auditverslag van 19 mei 2017, dat op 23 mei 2017 verstuurd werd aan de verzoekende partij, neemt OVAM als corrigerende maatregel op dat de deskundige zich in regel moet stellen met artikel 53/3, 1, 9 VLAREL en dat de verzoekende partij de nodige bewijsstukken moet bezorgen tegen 1 juli Met een brief van 6 juni 2017 deelt de verzoekende partij mee dat het aanwezigheidsattest voor de opleiding bij TerraCorrect werd opgevraagd, maar nog niet werd ontvangen. De verzoekende partij stelt dat er acties worden genomen voor opleidingen in 2017 om het tekort aan permanente bijscholing voor 2016 op te vangen en stelt dat bijscholing in 2017 in regel zou zijn. Op 29 november 2017 stelt OVAM vast dat er geen bijkomende gegevens werden ontvangen van gevolgde opleidingen door de verzoekende partij voor het kalenderjaar Zij besluit dat de verzoekende partij niet aantoont dat zij in het kalenderjaar 2016 voldoende bijscholing heeft gevolgd overeenkomstig artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. Deze vaststellingen worden opgenomen in het verslag van vaststelling nr. BIB/KB/MDW/VVV00263, afgesloten en verzonden op 29 november Met een brief van 22 januari 2018 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De gewestelijke entiteit ontvangt geen schriftelijk verweer van de verzoekende partij noch een aanvraag tot hoorzitting. De gewestelijke entiteit legt op 22 juni 2018 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 2 juli De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 2

3 4. Beoordeling De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: De bestuurlijke geldboeten De toerekenbaarheid aan de overtreder Artikel 33, 1 van VLAREL stelt dat het gebruik van de erkenning, met inbegrip van de erkenning van rechtswege, onderworpen is aan de naleving van de algemene en bijzondere gebruikseisen. Artikel 53/3, 1, 9 van VLAREL stelt dat de erkende bodemsaneringsdeskundige zich permanent bijschoolt of de personen die bij hem in dienst zijn, wat betreft het milieucompartiment bodem, inclusief milieutechnologie en milieuwetgeving in verband met bodem, door cursussen, seminaries, studiedagen en dergelijke te volgen. De duur van de bijscholing van de bodemsaneringsdeskundige type 2 bedraagt minstens 7,5 uur per persoon die voor de bodemsaneringsdeskundige beschikt over een handtekeningsbevoegdheid module 1 of 2, met een minimum van 20 uur als de totale duur van de bijscholing. De verbalisant stelde vast dat de vermoedelijke overtreder een bodemsaneringsdeskundige type 2 betreft, die volgens de fiche van 2016 over een handtekeningsbevoegdheid module 1 of 2 beschikte. Bijgevolg bedroeg de duur van de bijscholing voor het kalenderjaar 2016 minimum 20 uur. De verbalisant stelde vast dat de vermoedelijke overtreder slechts 11 uur bijscholing had gevolgd wat betreft het milieucompartiment bodem. Bijgevolg werd artikel 53/3, 1, 9 van VLAREL overtreden Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: VLAREL: artikel 53/3, 1, 9. en vallen daarmee onder de definitie van een milieu-inbreuk als bedoeld in artikel , 1 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. De vermoedelijke overtreder stelde dat in 2017 het tekort aan permanente bijscholing voor 2016 zou opgevangen worden en dat de bijscholing in 2017 in regel zou zijn. In VLAREL is echter geen regularisatiemogelijkheid opgenomen met betrekking tot de permanente bijscholing voor erkende bodemsaneringsdeskundigen per kalenderjaar. Het aangehaalde argument doet bijgevolg geen afbreuk aan de toerekenbaarheid van de milieu-inbreuk. De milieu-inbreuk staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. 3

4 Bovenvermelde regelgeving strekt ertoe om de kwaliteit van de bodem te verzekeren, te behouden en te herstellen zodat onze bodems in de toekomst nog zoveel mogelijk functies kunnen uitoefenen. Een erkend bodemsaneringsdeskundige moet op een kwaliteitsvolle manier opdrachten in het kader van het Bodemdecreet en VLAREBO kunnen vervullen. Daardoor is het van groot belang dat de bodemsaneringsdeskundige beschikt over bekwame medewerkers. Het is dan ook essentieel dat de bodemsaneringsdeskundige goed geïnformeerd blijft omtrent de meest recente ontwikkelingen; onderzoeksmethodes worden frequent aangepast en evolueren naar aanleiding van nieuwe inzichten en saneringstechnieken. De permanente bijscholing van de medewerkers van een bodemsaneringsdeskundige over het milieucompartiment bodem wordt in VLAREL als bijzondere gebruikseis vooropgesteld als een van de pijlers van de kwaliteitswaarborg. De feiten werden in professioneel verband gepleegd. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden met een bestuurlijke geldboete van 500 euro (na toepassing van de opdeciemen) De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden De bestuurlijke geldboete is een punitieve sanctie met leedtoevoeging als primair doel. Het afstemmen van de op te leggen bestuurlijke geldboete op de grootte van de onderneming en, hiermee samenhangend, de financiële draagkracht, is essentieel om dit sanctiedoel te kunnen realiseren. De grootte en financiële draagkracht van overtreder wordt door de gewestelijke entiteit bepaald op basis van het jaargemiddelde van het personeelsbestand, de jaaromzet en het balanstotaal, terug te vinden in de meest recente jaarrekening zoals publiek gemaakt op de website van de Nationale bank, volgens de drempels uit artikelen 15, 1 en 15/1 van het Wetboek van Vennootschappen. Aangezien de overtreder in casu de drempels vermeld in artikel 15/1 W. Venn. niet overschrijdt, oordeelt de gewestelijke entiteit dat het passend en redelijk is om de bestuurlijke geldboete te verlagen tot 375 euro (na toepassing van de opdeciemen) Verder zijn er geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete Voordeelontneming Door het niet voldoende volgen van permanente bijscholing, heeft de overtreder enig voordeel bekomen. De uitgespaarde kost kan voor het jaar 2016 naar billijkheid en redelijkheid geraamd worden op 84 euro per uur exclusief BTW (opleidingscursus en loonkost medewerkers die door het niet volgen van de bijscholing deze uren kunnen werken). De overtreder had slechts 11 uur bijscholing gevolgd, tegenover minimum 20 uur die de overtreder had moeten volgen. Dit komt neer op het uitsparen van kosten voor opleiding voor 9 uur, namelijk 756 euro. Het vermogensvoordeel voor de overtreder om zich niet aan de vigerende regelgeving te houden kan derhalve uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd worden op 4

5 756 euro. Dit bedrag wordt conform artikel DABM naast de geldboete als voordeelontneming opgelegd. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij betwist de in haar hoofde vastgestelde schending in van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL, volgens hetwelk de erkende bodemsaneringsdeskundige (of het personeel) permanente bijscholing dient te volgen. Zij betwist dat voor 2016 de wettelijk verplichte 20 uren niet gevolgd zijn. De verzoekende partij stelt dat OVAM in het verslag van vaststelling van 29 november 2017 tot de vaststelling komt dat zij in 2016 slechts elf uur opleiding heeft gevolgd, terwijl zij zelf in totaal 23 uur opleiding heeft aangegeven. De verzoekende partij vervolgt dat in deze 23 uur niet de aanwezigheid van de heer Jan VERHEYE op een studiedag van TerraCorrect zit, aangezien zij op het ogenblik van de aangifte niet over een attest beschikte, ondanks de herhaalde vraag van de verzoekende partij aan de inrichters van deze studiedag. De verzoekende partij haalt aan dat zij op 18 juli 2018 dit aanwezigheidsattest uiteindelijk heeft bekomen, zodat het totaal aan opleidingen dertig uur is (23 uur + 7 uur). De verzoekende partij voert aan dat OVAM twaalf uur van de opgegeven opleidingen heeft verworpen, maar dat de basis waarop zij dit heeft gedaan wordt noch in het verslag van vaststelling noch in de bestreden beslissing vermeld. De verzoekende partij is van oordeel dat OVAM haar beslissing om twaalf uur opleiding te verwerpen niet motiveert, waardoor de verzoekende partij zich niet akkoord kan verklaren met de vervolgstappen en de uiteindelijke bestreden beslissing. De verzoekende partij wijst er op dat OVAM in 2016 geen lijst heeft gepubliceerd van opleidingen die in aanmerking kwamen als permanente vorming en dit weigerde te doen, zodat het als bodemsaneringsdeskundige onmogelijk was om vooraf te weten of bepaalde vormingen zouden erkend worden als permanente vorming volgens artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. De verzoekende partij is van oordeel dat deze onduidelijkheid niet aanvaardbaar is, omdat het net OVAM is die de toepassing van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL dient te controleren. De verzoekende partij haalt nog aan dat de opleidingen die in 2016 gegeven werden zeer snel volzet waren, zodat het niet steeds mogelijk was om in te schrijven voor de gewenste opleidingen. 2. De verwerende partij stelt in haar antwoordnota vast dat de verzoekende partij de feiten betwist. De verwerende partij wijst er op dat OVAM op 3 januari 2017 reeds een eerste keer verduidelijkte dat er van de 23 uur aan opleiding die de verzoekende partij volgde er slechts elf uur kon weerhouden worden als bijscholing in de zin van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. Uit dit artikel volgt dat het moet gaan om opleidingen wat betreft het milieucompartiment bodem, inclusief milieutechnologie en milieuwetgeving in verband met bodem. De verwerende partij voert aan dat 5

6 de verzoekende partij enkel attesten kon voorleggen van opleidingen die hiervoor in aanmerking komen voor een totaal van elf uur. De verwerende partij vervolgt dat OVAM in voormeld schrijven eveneens informeerde naar mogelijke andere vormingen inzake het milieucompartiment bodem die door de verzoekende partij werden gevolgd. De verwerende partij stelt dat de verzoekende partij pas op de op 1 februari 2017 door OVAM uitgevoerde audit aanhaalde dat zij in 2016 een opleiding heeft gevolgd van TerraCorrect. De verwerende partij stelt vast dat OVAM met het auditverslag van 19 mei 2017 de verzoekende partij heeft aangemaand om de nodige bewijsstukken inzake de vereiste bijscholing over te maken, waarna de verzoekende partij met een schrijven van 6 juni 2017 OVAM op de hoogte bracht van haar actieplan en opnieuw herhaalde dat zij het aanwezigheidsattest voor de opleiding bij TerraCorrect had opgevraagd, maar nog niet had ontvangen. De verwerende partij oordeelt dat de milieu-inbreuk in hoofde van de verzoekende partij vaststaat. Volgens de verwerende partij draagt de verzoekende partij als erkend bodemsaneringsdeskundige type 2 de verantwoordelijkheid om te allen tijde te voldoen aan de voorwaarden van deze erkenning. Mogelijke dwaling of goede trouw neemt het bestaan van de milieu-inbreuk niet weg. De verzoekende partij werd er herhaaldelijk op gewezen dat zij niet voldeed aan de voorwaarden van voormeld artikel, in het bijzonder door het schrijven van OVAM van 3 januari 2017, tijdens de audit van 1 februari 2017 alsook in het auditverslag en het uiteindelijke verslag van vaststelling. De verwerende partij voert aan dat de verzoekende partij er niet in slaagt te staven dat zij, voor zover dit noodzakelijk zou zijn, de nodige stappen heeft ondernomen om verdere inlichtingen dienaangaande in te winnen bij OVAM. De verwerende partij verwijst ook nog naar het Loket Bodemsaneringsdeskundigen, waar OVAM de bodemsaneringsdeskundigen verder wegwijs maakt inzake erkenningen, opleidingen en andere vakinformatie. Waar de verzoekende partij aanhaalt dat zij op 18 juni 2018 een aanwezigheidsattest van de in 2016 gevolgde opleiding heeft ontvangen en dit attest voor het eerst neerlegt naar aanleiding van de beroepsprocedure bij het College, stelt de verwerende partij vast dat deze opleiding goed was voor een totaal van zeven uur. De verwerende partij is van oordeel dat de verzoekende partij daarmee nog niet aan de vereiste twintig uur aan opleiding in 2016 komt. Volgens de verwerende partij doet dit attest geen afbreuk aan het bestaan van de milieu-inbreuk en aan de mogelijkheid van de gewestelijke entiteit om een bestuurlijke geldboete op te leggen. 3. In haar wederantwoordnota lijst de verzoekende partij het aantal uren opleiding op, zoals zij dit heeft meegedeeld aan OVAM op 21 december 2016, waarbij zij op een totaal aantal van 23 uren komt. Zij voegt toe dat op dat ogenblik ook reeds was deelgenomen aan een informatiedag over bodemsaneringstechnieken ingericht door TerraCorrect (zeven uur), waarvoor geen attest was ontvangen, zelfs na herhaalde vraag aan de inrichters. De verzoekende partij stelt dat zij om die reden deze opleiding niet heeft gemeld op 21 december De verzoekende partij vervolgt dat zij OVAM op de hoogte heeft gesteld van deze opleiding bij de audit van 1 februari De verzoekende partij wijst er ook op dat zij in een brief van 6 juni 2017 een actieplan heeft voorgesteld om het tekort aan opleiding op te vangen door het volgen van een bijkomende opleiding in De verzoekende partij voert aan dat Ovam op dit voorstel niet geantwoord heeft. Zij benadrukt dat OVAM noch in het auditverslag, noch in het mailverkeer heeft vermeld welke opleidingen niet in aanmerking kwamen als bijkomende vorming en de redenen hiervoor. 6

7 De verzoekende partij argumenteert dat zij gedurende een lange periode actief geweest is als bodemsaneringsdeskundige (vanaf 2000 tot 2017) en dus bekend is met de geldende wetgeving en voorwaarden waaraan de bodemsaneringsdeskundigen moeten voldoen. Volgens de verzoekende partij zijn er nooit klachten geweest vanwege OVAM over nalatigheden met betrekking tot het uitoefenen van de erkenning als bodemsaneringsdeskundige. De verzoekende partij ontkent niet dat het kwestieuze attest van TerraCorrect zeer laattijdig verkregen werd, maar stelt dat zij geen enkele dwang kan uitoefenen op inrichters van opleidingen om attesten over te maken, terwijl OVAM als controlerende overheid daarentegen wel over dergelijke middelen beschikt. Een eenvoudige telefonische controle van OVAM bij TerraCorrect had kunnen aantonen dat de gemelde opleiding wel degelijk gevolgd werd en was waarschijnlijk ook de aanzet was geweest om het bewuste attest sneller te versturen. De verzoekende partij wijst er op dat de door haar opgegeven opleidingsuren voor 2016 gevolgd werden in het kader van de taak als bodemsaneringsdeskundige. De verzoekende partij voert aan dat het niet aan haar is om aan te geven waarom bepaalde opleidingen niet voldoen aan de voorwaarden van VLAREL, maar dat het aan OVAM is om de nodige uitleg te geven. Volgens de verzoekende partij heeft OVAM onvoldoende verklaring gegeven aan haar weigering om het door de verzoekende partij opgegeven aantal uren opleiding niet te aanvaarden door niet expliciet en duidelijk te stellen welke opleidingsuren geweigerd werden in het kader van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. Met betrekking tot het door TerraCorrect laattijdig verstrekte attest, stelt de verzoekende partij dat, ervan uitgaande dat er slechts elf uur opleiding in aanmerking zou komen, er daarbij nog eens zeven uur dient gevoegd te worden om op een totaal van 18 uur opleiding te komen. De verzoekende partij haalt nog aan dat er op geen enkel ogenblik verwezen wordt naar lijsten met geldende boetetarieven. Tot slot stelt de verzoekende partij dat de OVAM onredelijk gehandeld heeft, gelet op het feit dat OVAM nooit expliciete verduidelijking heeft gegeven over welke opleidingsuren niet voldeden aan het bewuste artikel en door in de bestreden beslissing onvoldoende te motiveren over de gebruikte tarieven. De verzoekende partij verzoekt het College om rekening te houden met het laattijdig ingediende opleidingsattest van de opleiding bij TerraCorrect, dat pas werd ontvangen tijdens de procedure. Beoordeling door het College 1. Luidens artikel , derde lid DABM kan een exclusieve bestuurlijke geldboete uitsluitend worden opgelegd voor milieu-inbreuken bepaald in de lijst van de Vlaamse regering, bepaald binnen de grenzen van artikel , 1 DABM. De bestreden beslissing legt de exclusieve bestuurlijke geldboete op wegens schending van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL dat luidt als volgt: De erkende bodemsaneringsdeskundige, vermeld in artikel 6, 6 : 9 schoolt zich of de personen die bij hem in dienst zijn, permanent bij wat betreft het milieucompartiment bodem, inclusief milieutechnologie en milieuwetgeving in verband met 7

8 bodem, door cursussen, seminaries, studiedagen en dergelijke te volgen. De duur van de totale bijscholing van de bodemsaneringsdeskundige per kalenderjaar is als volgt: a) in geval van een bodemsaneringsdeskundige van type 1: de duur van de bijscholing bedraagt minstens 7,5 uur per persoon die voor de bodemsaneringsdeskundige beschikt over een handtekeningsbevoegdheid module 1 of 2. Als er meer dan twee personen beschikken over de voormelde handtekeningsbevoegdheid voor de bodemsaneringsdeskundige, is voldaan aan de bijscholingsvereiste als de totale duur van de bijscholing minstens 15 uur bedraagt; b) in geval van een bodemsaneringsdeskundige van type 2: de duur van de bijscholing bedraagt minstens 7,5 uur per persoon die voor de bodemsaneringsdeskundige beschikt over een handtekeningsbevoegdheid module 1 of 2, met een minimum van 20 uur als de totale duur van de bijscholing. Als er meer dan acht personen beschikken over de voormelde handtekeningsbevoegdheid voor de bodemsaneringsdeskundige, is voldaan aan de bijscholingsvereiste als de totale duur van de bijscholing minstens 60 uur bedraagt. 2. De verzoekende partij betwist niet dat zij als bodemsaneringsdeskundige type 2 een minimum van twintig uur aan bijscholing overeenkomstig artikel 53/3, 1, 9 VLAREL dient te volgen. 2.1 Uit de vaststellingen van de verbalisant blijkt dat op basis van de door de verzoekende partij bezorgde gegevens op 21 december 2016 slechts voor elf uur voldoet aan de bepalingen van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. Waar de verzoekende partij opwerpt dat het niet duidelijk is op welke basis de verbalisant beslist heeft om twaalf uur van de door haar doorgegeven opleidingen te verwerpen, stelt het College vast dat de verzoekende partij niet aantoont dat de door haar doorgegeven opleidingen betrekking hebben op het milieucompartiment bodem, zoals vereist door artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. Uit dit artikel volgt dat het moet gaan om opleidingen wat betreft het milieucompartiment bodem, inclusief milieutechnologie en milieuwetgeving in verband met bodem. De verzoekende partij kan als erkend bodemdeskundige dienst niet ontkennen dat zij geacht wordt voldoende onderlegd te zijn om te weten welke opleidingen aan de voorwaarden voldoen, temeer daar zij het bestaan van het loket Bodemdeskundigen niet ontkent, waar zij in geval van twijfel bijkomende inlichtingen kan verkrijgen. De verwerende partij motiveert afdoende door vast te stellen dat van de voorgelegde attesten slechts voor elf uur beantwoorden aan de vereiste bijscholing. De verzoekende partij legt overigens niet concreet uit welke opleidingsuren ten onrechte niet zouden weerhouden zijn en waarom. De stelling dat de opleidingen snel volzet waren, wordt vooreerst niet aangetoond en is ter zake niet relevant, nu de verzoekende partij niet aantoont dat zij, handelend zoals een bonus pater familias, de nodige redelijke en tijdige inspanningen heeft verricht om aan haar opleidingsplicht te voldoen. 2.2 De verzoekende partij legt in de procedure voor het College voor het eerst het aanwezigheidsattest van het door haar gevolgde seminarie bij TerraCorrect voor. Dit aanwezigheidsattest heeft betrekking op een door de heer Jan VERHEYEN gevolgd seminarie over ecologisch bodemsaneren op 26 februari Tijdens dit seminarie werden diverse nieuwe en innovatieve bodemsaneringstechnieken voorgesteld. Het College is van oordeel dat het niet aan de verwerende partij kan verweten worden dat zij deze opleiding bij TerraCorrect niet weerhouden heeft bij haar beoordeling van de milieu-inbreuk en het bepalen van de hoogte van de geldboete, aangezien zij op het ogenblik van het nemen van de bestreden beslissing niet over een aanwezigheidsattest van dit seminarie bij TerraCorrect beschikte. Het weze herhaald dat de verzoekende partij dit aanwezigheidsattest voor het eerst 8

9 bijbrengt in haar verzoekschrift en niet aantoont dat zij omwille van overmacht of dwingende redenen buiten haar wil om hierover niet tijdig kon beschikken. Uit de voorliggende stukken blijkt niet dat de verzoekende partij alle redelijke inspanningen heeft gedaan om dit attest tijdig te ontvangen. Het College merkt ook op dat de verzoekende partij het klaarblijkelijk niet nodig achtte om een schriftelijk verweer in te dienen of een hoorzitting aan te vragen, waarop zij de thans door haar voorgebrachte omstandigheden had kunnen aankaarten. Niettemin dient het College na te gaan of het bestaan en de ernst van de inbreuk bewezen blijft, en dit op basis van de thans voorhanden zijnde overtuigingsstukken. Het bestaan van de milieuinbreuk als zodanig vormt immers de conditio sine qua non voor het opleggen van een bestuurlijke geldboete. Bij het bepalen van de omvang van de geldboete, dient rekening gehouden te worden met de decretale waarderingscriteria die door het College dienen beoordeeld te worden op basis van de thans voorliggende stukken. Het College is van oordeel dat voormeld seminarie mee in rekening kan gebracht worden als een bijscholing in de zin van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL voor het jaar 2016, hetgeen door de verwerende partij op zich overigens niet wordt betwist. 4. Rekening houdend met het door de verzoekende partij bijgebrachte aanwezigheidsattest stelt het College vast dat de verzoekende partij achttien uur bijscholing heeft gevolgd wat betreft het milieucompartiment bodem, terwijl artikel 53/3, 1, 9 VLAREM vereist dat een minimum van 20 uur aan bijscholing dient gevolgd te worden. Het College is dan ook van oordeel dat de milieuinbreuk in hoofde van de verzoekende partij blijft bestaan, doch dat wat de ernst betreft rekening kan gehouden worden met het bewijs van de bijkomend gevolgde scholing. Het middel is in de aangegeven mate gegrond. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij betwist de opgelegde voordeelontneming en voert aan dat zij wel degelijk 30 uur bijscholing heeft gevolgd en dat deze uren niet konden worden besteed aan te factureren werk, zelfs al zou een aantal uren niet in aanmerking komen als permanente vormen volgens artikel 53/3, 1, 9 VLAREL. De verzoekende partij is van oordeel dat het argument dat kosten uitgespaard worden à rato van negen uur aan een tarief van 84 euro niet kan aanvaard worden. 2. De verwerende partij voert aan dat de verzoekende partij niet kan gevolgd worden waar zij stelt geen voordeel te hebben gehaald nu zij een totaal van dertig uur aan bijscholing heeft gevolgd die, hoewel deze uiteindelijk niet in aanmerking kwamen in de zin van artikel 53/3, 1, 9 VLAREL, niet besteed konden worden als te factureren werk. De verwerende partij stelt dat uit het voorgaande blijkt dat de verzoekende partij niet het vereiste aantal uur aan bijscholing heeft gevolgd. Volgens de verwerende partij diende de verzoekende partij overeenkomstig de bepalingen van het VLAREL een minimum van 20 uur als totale duur van de bijscholing te volgen en heeft zij deze kosten uitgespaard. De verwerende partij is van oordeel dat de verzoekende partij niet aantoont dat het vermogensvoordeel foutief of kennelijk onredelijk werd ingeschat. 3. De verzoekende partij vraagt in de wederantwoordnota om de voordeelontneming aan te passen in functie van het aantal uren te weinig genoten opleiding, hierbij rekening houdend met het laattijdig verstrekte attest door TerraCorrect. 9

10 De verzoekende partij stelt verder dat in de bestreden beslissing met betrekking tot de voordeelontneming vermeld wordt naar billijkheid en redelijkheid, wat onmogelijk als een afdoende motivering beschouwd kan worden. Beoordeling door het College 1. Artikel DABM bepaalt dat samen met een bestuurlijke geldboete een voordeelontneming kan worden opgelegd. Een voordeelontneming is een sanctie waarbij een overtreder verplicht wordt een al dan niet geschat geldbedrag te betalen ter waarde van het vermogensvoordeel dat uit de milieu-inbreuk of het milieumisdrijf is verkregen. De voordeelontneming opgelegd krachtens artikel DABM heeft betrekking op de betaling van het voordeel dat de overtreder heeft verkregen door het begaan van de inbreuk. De voordeelontneming ex artikel DABM heeft louter betrekking op het wegwerken van een economisch voordeel ten opzichte van wie zich wel aan de regels houdt. De beslissing om al dan niet een vermogensvoordeelontneming op te leggen, vormt binnen de grenzen van het toepassingsgebied van artikel DABM een discretionaire beslissing van de gewestelijke entiteit. Het College heeft ter zake geen opportuniteitsoordeel te vellen en beschikt in het kader van de haar toegekende decretale bevoegdheid enkel over een wettigheidstoets. 2. Met de bestreden beslissing wordt aan de verzoekende partij een voordeelontneming opgelegd van 756 euro. Gelet op de door het College gemaakte beoordeling onder het eerste middel, dient bij de begroting van de voordeelontneming ook rekening te worden gehouden met het door de verzoekende partij bijgebrachte aanwezigheidsattest van opleiding bij TerraCorrect ten belope van zeven uur. Het College stelt vast dat de verzoekende partij aantoont dat zij achttien uur bijscholing overeenkomstig artikel 53/3, 1, 9 VLAREL heeft gevolgd, waardoor zij de kosten voor opleiding van twee uur heeft uitgespaard in plaats van de kosten voor opleiding van negen uur, zoals in de bestreden beslissing wordt gesteld. Het middel is in de aangegeven mate gegrond. C. Derde middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij voert tot slot aan dat de bestreden beslissing in het Frans moest opgesteld worden, gelet op het feit dat zij gevestigd is in Wallonië. Volgens de verzoekende partij kan het overschrijvingsformulier niet deels in het Frans en deels in het Nederlands worden opgesteld. 2. De verwerende partij antwoordt dat de verzoekende partij niet aannemelijk maakt welke regelgeving geschonden werd met het opstellen van een Nederlandstalige boetebeslissing. De verwerende partij verwijst naar artikel 11, 1 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken, waarin gesteld wordt dat de plaatselijke diensten, die gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn uitsluitend in de taal van hun gebied stellen. 10

11 De verwerende partij voert aan dat de verzoekende partij op geen enkel moment, noch in haar communicatie met OVAM, noch in het kader van de boeteprocedure, heeft aangegeven dat zij de voorkeur geeft aan een Franstalige procedure, De verwerende partij wijst er ook nog op dat uit het dossier afdoende blijkt dat de verzoekende partij de Nederlandse taal machtig is en dat de verzoekende partij op geen enkele wijze aannemelijk maakt dat haar rechten van verdediging op enige wijze gefnuikt zijn. 3. De verzoekende partij voegt in haar wederantwoordnota nog toe dat het betalingsformulier, dat onderdeel was van de boetebeslissing, in het Frans is opgesteld met duidelijke vermelding vertaling. De verzoekende partij kan niet akkoord gaan met een gemengd taalgebruik en is van oordeel dat ofwel het Nederlands ofwel het Frans wordt gehanteerd. Beoordeling door het College Artikel 15, 4 Procedurebesluit vereist dat het verzoekschrift minstens een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen bevat. Dit voorschrift is een niet-regulariseerbare substantiële vormvereiste, waarvan de niet-naleving de ontvankelijkheid van het verzoekschrift in het gedrang brengt. Een middel bestaat uit de voldoende en duidelijke omschrijving van de overtreden rechtsregel en van de wijze waarop deze rechtsregel volgens de verzoekende partij wordt geschonden. Het komt bijgevolg de verzoekende partij toe duidelijk aan te geven welke regelgeving werd geschonden. Het College kan enkel vaststellen dat de verzoekende partij haar stelling dat de beslissing in een foutieve landstaal werd opgesteld op geen enkele wijze juridisch onderbouwt. De verwerende partij verwijst overigens terecht naar artikel 11, 1 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken, waarin gesteld wordt dat de plaatselijke diensten, die gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn uitsluitend in de taal van hun gebied stellen. De verzoekende partij voert dienaangaande geen verweer in haar wederantwoordnota. De stelling dat het overschrijvingsformulier in een foutieve taal zou opgesteld zijn, betreft anderzijds een zaak van uitvoering waarvoor het College niet bevoegd is. D. Indeplaatsstelling Gelet op de hierboven gegrond bevonden middelen vernietigt het College de bestreden beslissing, en neemt het overeenkomstig artikel 44 DBRC-decreet zelf een beslissing over het boetebedrag en de voordeelontneming, die de vernietigde beslissing vervangt. Het College houdt bij haar beslissing rekening met de krijtlijnen van de decretale waarderingscriteria zoals vermeld in de artikelen DABM en DABM. Het College onderschrijft de beoordeling, de motieven en de wijze van de begroting van de opgelegde geldboete, met uitzondering van de beoordeling van de ernst van de feiten. Rekening houdend met de bijkomende scholingsuren, waardoor slechts een tekort van twee uur in plaats van elf uur bewezen blijft, wordt het basisbedrag in redelijkheid herleid tot 200 euro, dat omwille van verzachtende omstandigheden bijkomend herleid wordt tot een principiële boete van 100 euro. Met betrekking tot de voordeelontneming, wordt deze uitgespaarde kost in de bestreden beslissing geraamd op 84 euro per uur exclusief BTW (opleidingscursus en werken). Het College bepaalt de voordeelontneming bijgevolg op 168 euro. 11

12 VI. KOSTEN Met toepassing van artikel 33 DBRC-decreet legt het College de kosten van het beroep ten laste van de partij die ten gronde in het ongelijk gesteld wordt. Het College is van oordeel dat de verwerende partij niet als in het ongelijk gestelde partij kan beschouwd worden, nu de verzoekende partij pas in het kader van huidige procedure voor het eerst een bijkomend attest van gevolgde bijscholing heeft voorgelegd en niet aantoont dat zij dit niet vroeger kon bezorgen. De verwerende partij kan bijgevolg niet verweten dat zij hiermee geen rekening heeft gehouden bij het nemen van haar beslissing. BESLISSING VAN HET HANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College vernietigt de beslissing van de gewestelijke entiteit van 22 juni 2018, met nummer 25974, waarbij aan de verzoekende partij een exclusieve bestuurlijke geldboete van 375 euro en een voordeelontneming van 756 euro wordt opgelegd. 2. Het College herleidt de exclusieve bestuurlijke geldboete tot 100 euro en de voordeelontneming tot 168 euro. 3. Het College legt de kosten van het beroep, bepaald op 100 euro, ten laste van de verzoekende partij. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 5 maart 2019 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Kengiro VERHEYDEN Marc VAN ASCH 12

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.761/1 van 18 juli 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 201.488 van 4 maart 2010 in de zaak A. 185.318/XII-5232. In zake : Mario DE VILLA, die woonplaats kiest bij advocaat G. Vanhoucke, kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0256 in de zaak met rolnummer 1415/0122/A/6/0092 Verzoekende partij Verwerende partij Tussenkomende partijen de heer

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 18 december 2014 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2014/404-18 december 2014... 2 Rolnr. 2014/404-18

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 27 november 2018 met nummer RvVb-A-1819-0351 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0415-SA -Verzoekende partijen 1. de heer Willy WANTE 2. de heer Mohamed TABLA

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 242.741 van 23 oktober 2018 in de zaak A. 224.155/IX-9318 In zake : Gunter CARLIER bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sven

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMS COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA. Rolnummer : 480. Beslissing nr. : 2005/042 BESLISSING. 20 mei 2005

VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMS COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA. Rolnummer : 480. Beslissing nr. : 2005/042 BESLISSING. 20 mei 2005 VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMS COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA Rolnummer : 480 Beslissing nr. : 2005/042 BESLISSING 20 mei 2005 In zake : Klacht van VZW Radio Formule 1 (Radio Formule 1) uit Heusden-Zolder tegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/1-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan SURMONT, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT, de Merodelei

Nadere informatie

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * *

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * * 0288/05/N Tuchtcommissie definitieve beslissing Laattijdige neerlegging van de jaarrekening van de revisorenvennootschap; feitelijk bestuursmandaat; verstrekken van foutieve informatie aan de Stagecommissie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.2015/0001 van 31 maart 2015 in de zaak 1415/0001 In zake: de heer Steven APER, wonende te 9180 Moerbeke, Damstraat 159 verzoekende partij Belanghebbende

Nadere informatie

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR. INBURGERING. WONEN. GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRI J DING

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR. INBURGERING. WONEN. GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRI J DING ~\'~..\ Vlaa~se 't~ \ Regering Ministerieel besluit betreffende de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bls. 5. van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 APRIL 2011 F.10.0033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0033.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.556 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven Hooyberghs

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 29 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0360 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0334/A/0323 Verzoekende partij de heer Walter SLACHMUYLDERS vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

.~": -- tot de verloning van de directeur. Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE,

.~: -- tot de verloning van de directeur. Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE, Vlaamse Regering ~~ ~.~": -- i Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bis, 5, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 244.249 van 23 april 2019 in de zaak A. 221.219/XIV-37.287 In zake: de NV LEUNENS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Valerie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1500 van 30 augustus 2016 in de zaak 1011/0774/SA/2/0731 In zake: de heer... advocaat Johan VERSTRAETEN kantoor houdende te 3000 Leuven, Vaartstraat

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BESLISSING (BRUGEL-BESLISSING-20160920-35) Met betrekking tot de administratieve sanctieprocedure tegen LAMPIRIS Genomen op basis

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Uitspraak nr. WB 609-01-17-18 DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING

Uitspraak nr. WB 609-01-17-18 DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING Ministerieel besluit betreffende de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bis, 5, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 26 maart 2019 met nummer HHC-M-1819-0035 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0042-M Verzoekende partij de bvba R & N RABOUT vertegenwoordigd door advocaat Paul QUIRYNEN

Nadere informatie

Vlaamse Regering ~~~ = ~= n-

Vlaamse Regering ~~~ = ~= n- Vlaamse Regering ~~~ = ~= n- Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bis, 5, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 februari 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 februari 2017; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0212 van 20 december 2011 in de zaak 2010/0705/A/2/0711 In zake:... verzoekende partij tegen: het college van burgemeester en schepenen van de gemeente

Nadere informatie

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE,

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE, Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 47, 1, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking tot de verhuring

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0511 van 26 januari 2016 in de zaak 1314/0461/SA/3/0431 In zake: de LEIDEND AMBTENAAR van het Agentschap Onroerend Erfgoed advocaat Philippe DECLERCQ

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Art. 16.4.46 DABM: De beroepen tegen de beslissingen van de gewestelijke entiteit houdende de oplegging van een alternatieve of exclusieve

Nadere informatie