Uitvoeringsprogramma 2017 Brabantse omgevingsdiensten - Definitief -

Transcriptie

1 Uitvoeringsprogramma 2017 Brabantse omgevingsdiensten - Definitief -

2 2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Impuls omgevingsveiligheid (IOV) Samenwerking en organisatie Bestuurlijke component Deelprogramma 3 - Kennisnetwerk Deelprogramma 4 Lokaal beleid Omgevingsveiligheid Algemeen Anticipatie op de Omgevingswet Flexibele inzet middelen en monitoring Ondersteuning taakuitvoering Bevoegd Gezag Ondersteuning VTH, RO, saneringen en verantwoording Groepsrisico EV in Omgevingsvisies Transport gevaarlijke stoffen Versterking uitvoering omgevingsdiensten Kennisopbouw Borging Communicatie Monitoring en coördinatie Financieel overzicht BIJLAGE 1 Governance Omgevingsveiligheid Brabant BIJLAGE 2 PMWP

4 1. Inleiding 1.1 Impuls omgevingsveiligheid (IOV) Op 4 juni 2014 is het programma Impuls Omgevingsveiligheid bestuurlijk vastgesteld. Doel van dit programma is het veiliger maken van Nederland door het versterken van een viertal focuspunten waarmee een nationale kennisinfrastructuur, het borgen van de kwaliteit, organisatorische verankering en een adequate uitvoering van de wettelijke taken in relatie tot omgevingsveiligheid worden verankerd. De volgende deelprogramma s zijn benoemd: 1. deelprogramma Brzo 2. deelprogramma PGS 3. deelprogramma Kennisinfrastructuur 4. deelprogramma Lokaal beleid omgevingsveiligheid De deelprogramma s 1 tot en met 3 zijn (hoofdzakelijk) landelijke programma s. Het derde deelprogramma is voor het onderdeel expertisenetwerk bedoeld voor regionale activiteiten. Het vierde deelprogramma is volledig bedoeld voor regionale activiteiten. Vanaf 2017 zullen de middelen voor regionale activiteiten geoormerkt in de provinciefondsen worden gestort. De provincie zal aan de omgevingsdiensten opdracht verstrekken om, binnen het IOV-kader, de werkzaamheden te verrichten. Voor deelprogramma 3 en 4 zal onderhavig projectvoorstel/offerte/uitvoeringsprogramma/regionale uitvoeringsprogramma door de omgevingsdiensten bij de provincie Noord-Brabant worden ingediend. De aanvraag van de provincie Noord-Brabant bij het secretariaat van het IOV (provincie Zuid-Holland) vormt de grondslag voor het voorliggende uitvoeringsprogramma 2017 van de Brabantse omgevingsdiensten. De essentie van de aanvraag is vermeld in onderstaande tabel. DEELPROGRAMMA 3 - Kennisinfrastructuur Onderwerp Het voortzetten van een expertisenetwerk waarbij specialisten voor een deel van hun tijd worden vrijgemaakt om hun kennis landelijk beschikbaar te stellen. Concrete kennisdeling via het organiseren van congressen en symposia. Ondersteunen van het voldoen aan de maatlat EV en de kwaliteitscriteria. DEELPROGRAMMA 4 - LOKAAL OMGEVINGSVEILIGHEID BELEID Onderwerp budget Budget VTH versterken RO: risicoberekening en risicoanalyses t.b.v. ruimtelijke ordening Saneringen: begeleiden van oplossen saneringsgevallen BTEV, BEVB en BEVI Kwaliteitsverbetering verantwoording GR Kwaliteitsverankering en actualisaties van de risico-inventarisatie EV in de Omgevingsvisie Adviseren EV in transport Totaal DP 4 Provincie Noord-Brabant Totaal DP 3 Provincie Noord-Brabant Totaal IOV Provincie Noord-Brabant In het landelijke meerjarenprogramma IOV is vanaf het begin sprake geweest van een overprogrammering in de jaren 2017 en Kortom: de ambities zijn hoger dan het budget toelaat en er was een extra inspanning nodig om dit tekort terug te brengen. In het voorjaar van 2016 heeft de werkgroep IOV een voorstel aan het BOb (Bestuurlijk Omgevingsberaad) gedaan, om het totale budget te verminderen. Dit heeft er toe geleid dat het totale beschikbare budget voor deelprogramma 4 voor de provincie Noord-Brabant is afgenomen met (van naar ). 4

5 1.2 Samenwerking en organisatie De middelen van de Impuls Omgevingsveiligheid gaan weliswaar naar omgevingsdiensten en veiligheidsregio s maar gemeenten en de provincie spelen een belangrijke rol in het Brabantse uitvoeringsprogramma en de samenwerkingsstructuren. Enerzijds omdat zij als bevoegd gezag opdrachtgevers (en eigenaren) zijn van de genoemde regionale uitvoeringsorganisaties en anderzijds omdat zij samen met veiligheidsregio en omgevingsdiensten de uitvoering van het Brabantse IOV-programma vorm zullen moeten geven. In onderling overleg worden, evenals in de voorgaande jaren, afspraken gemaakt over bijvoorbeeld aanpak, planning, voortgang, accentuering en prioritering van activiteiten. Omdat er zoveel verschillende partijen een rol spelen bij externe veiligheid, blijft samenwerking noodzakelijk. De samenwerkingsstructuur van Brabant Veiliger is effectief gebleken. Gezien de ontwikkelingen met betrekking tot de Omgevingswet en de modernisering van het omgevingsveiligheidsbeleid is het zinvol en efficiënt om elementen van de al opgebouwde structuur ook in de toekomst te benutten. Begin 2016 is hierover een governance-notitie opgesteld (zie bijlage 1). Enkele onderwerpen die nopen tot goede samenwerking zijn: gemeentegrens overstijgende activiteiten, zoals het vervoer van gevaarlijke stoffen; uitwisselen van kennis, ervaring en best practices; waarborgen kwaliteit en continuïteit; bij nieuwe risico s, die nog niet in landelijk externe veiligheidsbeleid/-regelgeving verankerd zijn, kan de provincie samen met de veiligheidspartners de aanpak verkennen; goede onderlinge afstemming, bijvoorbeeld bij handhaving, zodat op effectieve wijze kan worden opgetreden; samenwerking t.a.v. locatiekeuze voor de vestiging of verplaatsing van risicovolle bedrijven; Bundeling van krachten ter beïnvloeding van landelijke ontwikkelingen. Bij de uitvoering van het Brabantse IOV-programma heeft de Provincie Noord-Brabant, naast de rol als opdrachtgever, ook een rol als samenwerkingspartner. Gebaseerd op ambities uit haar recente provinciale beleidsvisie externe veiligheid wil de provincie primair de rol van verbinder op zich nemen. De provincie is daarbij één van de partners, maar stimuleert ook, initieert, brengt partijen bij elkaar en wil de samenwerking tussen de Brabantse overheidspartners blijven ondersteunen. De afgelopen jaren heeft deze samenwerking tussen deze overheidspartners (alle gemeenten, drie regionale samenwerkingsverbanden/omgevingsdiensten en drie veiligheidsregio s) vruchten afgeworpen. In de Brabantse samenwerkingsstructuur blijft er sprake van een ambtelijk Kernteam Brabant Veiliger. In het ambtelijk Kernteam Brabant Veiliger zijn de provincie, de omgevingsdiensten, de veiligheidsregio s en gemeenten uit de betreffende regio s vertegenwoordigd. In het kernteam worden kennis over actuele ontwikkelingen gedeeld, bestuurlijke besluitvorming voorbereid en problemen besproken en, indien mogelijk, opgelost. De provincie voert de regie en is voorzitter van het kernteam. Daarnaast bestaat het afstemmingsoverleg IOV, waaraan vertegenwoordigers van de 3 omgevingsdiensten (OD s) en de IOV Programmamanager van de provincie deelnemen. In dit overleg worden de provinciebrede activiteiten gecoördineerd en de regionale activiteiten afgestemd. Vanuit de regionale kernteams/platforms EV vindt vervolgens afstemming plaats met gemeenten. Dit uitvoeringsprogramma beschrijft op hoofdlijnen welke werkzaamheden de Brabantse omgevingsdiensten willen gaan uitvoeren en welke budgetten daarvoor in eerste instantie beschikbaar zijn. Iedere omgevingsdienst gaat dit programma regionaal uitwerken. Gemeenten en provincie worden hierbij uitdrukkelijk betrokken. Het voorliggende uitvoeringsprogramma dient als vertrekpunt. Het kan wenselijk/noodzakelijk zijn dat budgetten gedurende de looptijd van het programma verschuiven naar activiteiten, waaraan een grotere behoefte is dan nu wordt voorzien. Deze flexibiliteit is ingebouwd, voor zover de maximale bedragen per omgevingsdienst, en eventueel in onderling overleg, het maximale bedrag voor de drie omgevingsdiensten gezamenlijk niet worden overschreden. De flexibiliteit in de inzet van middelen zal echter minder zijn dan in voorgaande jaren. De provinciale opdracht zal gebaseerd zijn op de landelijk vastgestelde IOV-doelen en bestedingsmogelijkheden. Het staat overigens buiten kijf dat de opdracht door provincie zal worden geformuleerd in samenspraak met de omgevingsdiensten. De omgevingsdiensten stemmen op hun beurt weer af met de gemeenten en veiligheidsregio. 5

6 Het accent voor de besteding van de middelen zal verder verschuiven van directe ondersteuning van gemeenten bij uitvoering van reguliere taken naar projectmatige activiteiten, ondersteuning bij opstellen Omgevingsvisies (hoofdstuk omgevingsveiligheid) en kennisopbouw en kennisdelen. De omgevingsdiensten zullen zich gaan voorbereiden op de komst van de omgevingswet en onder andere gaan oefenen met omgevingsveiligheid, zoals dat in het ontwerp Besluit Kwaliteit Leefomgeving is opgenomen. Naast haar rol als bevoegd gezag, bewaakt de provincie de uitvoering van het Impulsprogramma. Hiervoor heeft de provincie een programmamanager aangesteld. Belangrijke aspecten daarin zijn organisatie, voortgangsbewaking, informatie en communicatie en financiële zaken. De halfjaarlijkse voortgangsrapportage richting provincie Zuid- Holland wordt ook door de programmamanager uitgevoerd. De omgevingsdiensten rapporteren daarom per halfjaar aan de provincie over de voortgang. Aandachtspunten daarbij zijn een juiste verdeling van de middelen over de diverse onderwerpen. Gelet wordt tevens op voldoende voortgang in besteding van de middelen, want niet gebruikte middelen worden niet uitgekeerd. 1.3 Bestuurlijke component De uitwerking van de Impuls Omgevingsveiligheid (IOV) vindt plaats in goed overleg tussen de omgevingsdiensten en de provincie op ambtelijk niveau. De directeuren van de omgevingsdiensten hebben ingestemd met deze werkwijze. De dagelijkse en algemene besturen van de omgevingsdiensten zijn door de directeuren geïnformeerd over deze wijze van totstandkoming van het Brabantse Uitvoeringsprogramma Impuls Omgevingsveiligheid (UPIOV 2017) en de werkwijze bij de totstandkoming van de op basis van het Brabantse IOV 2017 op te stellen regionale uitvoeringsprogramma s. De besturen zullen in 2017 worden geïnformeerd over de regionale impulsprogramma s. 2. Deelprogramma 3 - Kennisnetwerk In 2015 en 2016 is vooruitlopend op de opbouw van het landelijke kennisnetwerk een expertisenetwerk binnen de provincie Noord-Brabant opgericht. Dit bestaat uit medewerkers EV van de 3 OD-s en de veiligheidsregio s en medewerkers van gemeenten en provincie met specifieke expertise. Het Brabantse expertisenetwerk kent 4 parallelle structuren: 1. Deelname aan landelijke kennisgerichte activiteiten zoals PGS kennisnetwerk, kennistafels en de Werkgroep Omgevingsveiligheid. 2. Organiseren van eigen kennismiddagen/ochtenden (voor en door EV-experts). 3. Onderwerpgerichte overleggen, interactief (bijvoorbeeld RRGS-team-overleg, QRA-experts-overleg) 4. Vraagbaak: Voor gemeenten, andere OD s en expertise netwerken. Vanuit dit provinciale netwerk kan enerzijds input worden gegeven aan het landelijke kennisnetwerk en anderzijds landelijke expertise worden geïntroduceerd en ingezet in de regio s. In 2017 zal het opgebouwde Brabantse kennisnetwerk blijven bestaan en worden uitgebouwd en zal eveneens de nadruk worden gelegd op netwerken met de OD s in de naburige provincies. In 2017 zullen wederom bijdragen worden geleverd aan landelijke kennisdagen en expertmeetings. Verder zal het gebruik van de landelijke kennisnetwerken Omgevingsdienst NL-kennisnet ( en RelEVant ( worden bevorderd. Er zal door de drie omgevingsdiensten nog een gezamenlijk uitvoeringsprogramma Expertisenetwerk Noord-Brabant worden opgesteld. 6

7 3. Deelprogramma 4 Lokaal beleid Omgevingsveiligheid 3.1 Algemeen In dit programmaonderdeel wordt gewerkt aan het garanderen dat de Omgevingsdiensten en Veiligheidsregio s de aangewezen partijen zijn om een adequate en geborgde uitvoering te kunnen geven aan de wettelijke taken op het gebied van externe veiligheid oftewel omgevingsveiligheid 2. Doelstellingen landelijk Programma IOV deelprogramma 4 Het hoofddoel van het dit deelprogramma is het behouden en verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en de regelgeving, anticiperend op de Omgevingswet, door omgevingsdiensten, veiligheidsregio s en bevoegde overheden. Het programma draagt bij aan geborgde, adequate en gecoördineerde beleidsvorming en uitvoering van VTH-taken en RO-taken door omgevingsdiensten en veiligheidsregio s door: 1. het versterken van de samenwerking in de lokale uitvoeringspraktijk. 2. het onderhouden en verbeteren van de kwaliteit van uitvoering van VTH-taken en RO-taken. 3. een goede anticipatie op de Omgevingswet, met name door het faciliteren van externe veiligheid in omgevingsvisies. Om de doelstellingen te realiseren voeren de omgevingsdiensten de volgende activiteiten van deelprogramma 4 uit: 1. Ondersteuning taakuitvoering van het bevoegd gezag VTH en RO door Omgevingsdiensten, inclusief advisering ten aanzien van het groepsrisico en de verantwoording daarvan (conform de huidige wetgeving) en de voorbereiding van deze taakuitvoering op de Omgevingswet 2. Ondersteuning bevoegd gezag bij het verwerken van omgevingsveiligheid in omgevingsvisies 3. Advisering met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen / transportroutes van gevaarlijke stoffen. De omgevingsdiensten willen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden voldoen aan de door de opdrachtgevers gestelde kwaliteit. Provincie en gemeenten kunnen hun kwaliteitsambities opnemen in een Verordening kwaliteit VTH. De provincie Noord-Brabant beschikt reeds over een dergelijke verordening. Om te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria gaat het zowel om voldoende werkaanbod / kritische massa (de kwantitatieve component) alsook opleiding, kennis en ervaring (de kwalitatieve component). Om deze twee componenten goed te verankeren in dit uitvoeringsprogramma is onderscheid gemaakt tussen twee aspecten: A. Ondersteuning uitvoering externe veiligheidstaken Deze activiteiten zijn te onderscheiden in: 1. activiteiten en diensten per Individuele gemeente die gebonden zijn aan een opdracht, 2. activiteiten die projectmatig worden opgepakt. B. Versterking uitvoering omgevingsdiensten 3.2 Anticipatie op de Omgevingswet De Omgevingswet, die binnenkort in werking treedt, integreert zo n 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Met de Omgevingswet wil het kabinet het omgevingsrecht vereenvoudigen. De nieuwe wet regelt: 1. Het versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein; 2. De integratie van plannen en toetsingskaders; 3. Het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte; 4. Het doelmatig uitvoeren van onderzoek. Ook voor omgevingsveiligheid heeft de Omgevingswet gevolgen. Besluiten van gemeenten en provincie in de vorm van omgevingsvergunningen en ruimtelijke besluiten (omgevingsplannen) horen gebaseerd te zijn op ambities zoals opgenomen in provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. Bijkomende aspecten van de Omgevingswet zijn een hoge mate van participatie van belanghebbenden en meer mogelijkheden om op lokaal niveau voor- en nadelen af te wegen en te besluiten. Bij die afwegingen verdienen bestuurlijke keuzes rond omgevingsveiligheid als belangrijke factor van omgevingskwaliteit een plek in integrale afwegingen te krijgen. 2 Externe veiligheid en omgevingsveiligheid hebben dezelfde betekenis en worden in dit document beiden gebruikt 7

8 In het uitvoeringsprogramma zal voor een deel worden ingezet op de voorbereiding op de Omgevingswet, onderdeel omgevingsveiligheid. Zo zullen de middelen worden ingezet op de ondersteuning van gemeenten en provincie bij het opstellen van een het onderdeel omgevingsveiligheid in de omgevingsvisie (zie 3.4.2), maar er zal ook aandacht worden besteed aan kennisopbouw met betrekking tot omgevingsveiligheid zoals opgenomen in de omgevingswet en communicatie daarover. Daarnaast zal een project gestart worden om gezamenlijk te bepalen hoe verder te gaan met Omgevingsveiligheid in de Omgevingswet als de Impuls Omgevingsveiligheid (IOV) op houdt te bestaan. De IOV subsidieperiode loopt tot en met In 2017 zal een traject worden gestart om vast te stellen wat de ambities op het gebied van externe veiligheid van gemeenten en provincie voor de toekomst zullen zijn, inclusief de daarbij behorende taakuitvoering. Hierbij wordt de samenhang met de geleidelijk concreter wordende Omgevingswet meegenomen. Adequate uitvoering en borging van wettelijke EV-taken zijn voorbeelden van ambities die nader uitgewerkt zullen worden. Dit project zal in samenwerking tussen Brabantse gemeenten, provincie, veiligheidsregio s en omgevingsdiensten worden uitgevoerd. 3.3 Flexibele inzet middelen en monitoring De middelen die via de Impuls Omgevingsveiligheid beschikbaar zijn worden ingezet voor: 1. Rechtstreekse ondersteuning van uitvoerende (verzoek)taken van het bevoegd gezag, gericht op het verbeteren van de kwaliteit hiervan. Hierbij moet gedacht worden aan adviezen over externe veiligheid bij vergunningverlening, toezicht en handhaving, opstellen en toetsen van risicoanalyses, advisering over externe veiligheidsaspecten bij ruimtelijke ontwikkelingen en verantwoording groepsrisico en actueel houden en verbeteren risicoregister. 2. het versterken van de samenwerking in de lokale uitvoeringspraktijk, waarbij de omgevingsdiensten en veiligheidsregio s als kenniscentrum externe veiligheid fungeren. Dit komt neer op het ontwikkelen en behouden van een organisatiestructuur en continuïteit, zodat een goede uitvoering van externe veiligheidstaken in de regio gewaarborgd is. Verdeling van de middelen over de regio s In 2015 en 2016 is gebleken dat de overeengekomen verdeling van de middelen over de 3 omgevingsdiensten recht doet aan de externe veiligheidsproblematiek per regio. Daarom wordt in 2017 dezelfde verdeling aangehouden. De verdeelsleutel voor de regio s is gebaseerd op: 1. Aantal gemeenten in de regio, 2. Grootte van de externe veiligheidsproblematiek in de regio (aantal A-, B-, en C-gemeenten), 3. Bijdrage aan gezamenlijke projecten en activiteiten, 4. Benodigde kennisopbouw en versterking per omgevingsdienst. Flexibele inzet Zoals in hoofdstuk 3.1 is aangegeven is ervoor gekozen de middelen te verdelen in een tweetal kwaliteitscomponenten, waarbij de eerste component weer verdeeld is in twee onderdelen: A. Ondersteuning uitvoering externe veiligheidstaken. Deze activiteiten zijn te onderscheiden in: 1. activiteiten en diensten per individuele gemeente die gebonden zijn aan een opdracht, 2. activiteiten die projectmatig worden opgepakt. B. Versterking uitvoering omgevingsdiensten In 2015 en 2016 werd verhoudingsgewijs in iedere regio dezelfde verdeling gehanteerd van de beschikbare regionale middelen over de drie onderdelen (A1, A2 en B). De praktijk leert echter dat met name voor component A. de verdeling per regio anders uitpakt. Zo is er in de regio Brabant Noord veel meer behoefte aan inzet van middelen op onderdeel A1. In de regio Midden- en West-Brabant worden er juist minder opdrachten gegeven (onderdeel A1) en is er meer behoefte aan inzet van de middelen op onderdeel A2 projecten. In de regionale uitvoeringsprogramma s zullen de regio s zelf een keuze maken hoe zij de middelen willen verdelen over de componenten A1 en A2. Hierbij zal per regio ook meegewogen worden dat het einde van het IOV-programma in zicht is. Na 2018 zullen naar verwachting door het Rijk geen middelen meer beschikbaar worden gesteld voor versterking van de EVtaakuitvoering door gemeenten en provincies. 8

9 Daarbij wordt opgemerkt dat een verschillende verdeling van de middelen per regio over de componenten A1, A2 en B niet mag leiden tot een gewijzigde verdeling van de middelen over de onderwerpen zoals die in hoofdstuk 1.1 zijn opgenomen voor deelprogramma 4 (VTH, RO, VGR, saneringen en RRGS; EV in de omgevingsvisie; adviseren EV in transport). monitoring Zorgvuldige monitoring is nodig om een evenwichtige verdeling van de middelen te kunnen waarborgen. Monitoring is niet alleen nodig ten behoeve van de halfjaarlijkse verantwoordingsrapportage naar het ministerie, maar ook om te kunnen bijsturen wanneer onevenwichtigheid in de besteding van de middelen dreigt te ontstaan. Bij de uitvoering staat flexibele inzet van de beschikbare middelen centraal. Dit mag echter niet leiden tot onevenredige inzet van middelen bij gemeenten of eenzijdige inzet op bepaalde activiteiten. Bij het monitoren wordt daarom de verdeling van middelen per gemeente die in 2015 en 2016 is toegepast als referentie gebruikt (zie: IOV Uitvoeringsprogramma 2016 Brabantse Omgevingsdiensten ). Indien nodig zullen corrigerende maatregelen worden getroffen. In de regionale uitvoeringsprogramma s zullen de uitgangspunten voor deze maatregelen verder worden uitgewerkt. Het spreekt voor zich dat alleen voor de uitvoering activiteiten die vallen onder de Impuls Omgevingsveiligheid aanspraak gemaakt kan worden voor een bijdrage uit IOV-middelen. 3.4 Ondersteuning taakuitvoering Bevoegd Gezag In deze paragraaf worden de onderwerpen waarop de IOV-middelen betrekking hebben kort beschreven. Bij elk onderwerp zijn voorbeelden van activiteiten, die daarbij kunnen horen, benoemd. Deze voorbeelden zijn niet strikt bindend of limitatief. In de regionale programma s worden de activiteiten nader uitgewerkt. Hierbij zal ook worden aangegeven of dit activiteiten zijn in het kader van opdrachten van gemeenten (A1, verzoektaken) of activiteiten die projectmatig worden aangepakt (A2, projecten) Ondersteuning VTH, RO, saneringen en verantwoording Groepsrisico A. VTH versterken, inclusief risicoregistratie Landelijk IOV programma : Advisering en/of ondersteuning van externe veiligheid in de VTH, door het actualiseren en optimaliseren op basis van landelijke ontwikkelingen, zoals die rondom LPG en LNG, actualisatie van de vergunningen in relatie tot de vernieuwde PGS-en. Ook valt het verwerken van de outcome in de risicoregistratie in het RRGS en actualisatie van de risico-inventarisaties onder deze activiteit. Activiteiten Brabant 2017: Vergunningverlening Voor situaties waarbij sprake is van complexe vergunningen kan advies verleend worden. Voorbeelden van complexe situaties zijn: - beoordeling gelijkwaardigheid van voorzieningen, - bijzondere ruimtelijke omstandigheden, - vergunningen waarbij verantwoording groepsrisico aan de orde is, - advisering over EV-aspecten bij zienswijzen en beroepszaken. - advisering bij LPG-, LNG of toepassing van de nieuwe PGS-en Toezicht en handhaving Bijzondere aandacht zal uitgaan naar toezicht op risicorelevante inrichtingen. In 2015 en 2016 is, op verzoek van het Brabantse Bestuurlijk Platform Omgevingsrecht, een begin gemaakt met het provinciebreed op uniforme wijze uitvoeren van het toezicht op risicorelevante inrichtingen. 3 Tekst afkomstig uit PROGRAMMA IOV 2017, 25 oktober

10 Externe veiligheidsaspecten en juistheid van de risicokaart worden bij de controles meegenomen. Hiervoor zijn door de omgevingsdiensten gezamenlijk opgestelde digitale checklists beschikbaar. Toezichthouders krijgen training over externe veiligheidsaspecten bij toezicht. Regelgeving en richtlijnen Aandacht wordt gegeven aan het in beeld brengen van de consequenties van veranderingen in relevante regelgeving, richtlijnen en normen (bijvoorbeeld PGS). Voor 2017 zijn in dit kader van belang: - actuele definitieve versies van de geactualiseerde PGS-en nieuwe stijl, PGS GHS (etikettering gevaarlijke stoffen), - Propaantanks: sinds 1 juli 2015 is het Bevi gewijzigd m.b.t. inrichtingen waar insluitsystemen met propaan aanwezig zijn. Beheer RRGS Beheer van de gegevens in het risicoregister wordt voor gemeenten en provincie uitgevoerd door de omgevingsdiensten. Hiermee wordt bereikt dat de informatie in het register actueel, betrouwbaar en uniform is. Dit geldt zowel voor aanpassingen naar aanleiding van vergunningverlening als aanpassingen vanwege meldingen en toezichts- en handhavingsacties. Kwaliteitsverbetering RRGS Naast het beheer van de RRGS-gegevens is het van belang dat de gegevens gelijke tred houden met wetgeving en inzichten die in beweging zijn. Bijvoorbeeld vanwege de introductie van generieke afstanden voor activiteiten waarvoor eerst een risicoanalyse nodig was. Onder kwaliteitsverbetering wordt ook verstaan: het uitvoeren van acties die door de landelijke kennistafel RRGS worden uitgezet (zie Programma IOV 2017, 25 oktober 2016). Vanuit de provincie zal ook worden deelgenomen door een van de leden van het provinciale RRGS-team aan de landelijke kennistafel. B. RO: risicoberekening en risicoanalyses t.b.v. ruimtelijke ordening Landelijk IOV programma 2017: Advisering en/of ondersteuning van externe veiligheid in de RO, door het uitvoeren van risico-inventarisaties, risicoberekeningen en risicoanalyses ten behoeve van de ruimtelijke ordening, Activiteiten Brabant 2017: Risicoberekeningen Om de consequenties van ruimtelijke ontwikkelingen op de omgevingsveiligheid in beeld te brengen worden risicoberekeningen uitgevoerd (Safeti, Carola, RBM II) of worden bestaande berekeningen getoetst en/of gemodificeerd. Gemeenten worden gestimuleerd om deze berekeningen te laten uitvoeren en/of te toetsen bij de omgevingsdiensten. Omgevingsdiensten kunnen op deze wijze hun basis versterken en blijven voldoen aan de kwaliteitscriteria. RO-advisering RO-advisering is geen deel van de vaste taken van de omgevingsdiensten, maar is een verzoektaak. Om zowel omgevingsdiensten als indirect ook gemeenten voor te bereiden op de omgevingswet worden gemeenten gestimuleerd om RO-advisering op het vlak van externe veiligheid door de omgevingsdiensten te laten uitvoeren. Deze adviezen hebben betrekking op: - oplossen knelpunten, - bouwkundig advies PAG, - bestemmingsplanwijzigingen om vestiging risicorelevant bedrijf te realiseren, - opstellen of beoordelen EV-paragraaf, - toetsing door derden opgestelde RO-adviezen, - bestemmingsplanwijzigingen in een invloedsgebied, - etc. 10

11 Extra aandacht zal worden besteed aan: Inpasbaarheid risicocontouren in bestemmingsplannen, waaronder LPG Pilots omgevingsplannen C. Saneringen: begeleiden van oplossen saneringsgevallen BTEV, BEVB en BEVI Landelijk IOV programma 2017: De papieren saneringsopgave (manifeste en latente saneringen) in het kader van het BEVT, BEVB en BEVI. Opmerking: op dit onderdeel is landelijk fors bezuinigd: van naar landelijk beschikbaar per jaar. Activiteiten Brabant 2017: Ondersteuning saneringen Bevi, Bevb en Bevt Uit de resultaten van het toezicht op LPG-tankstations waarbij externe veiligheidsaspecten worden meegenomen zijn verschillende saneringssituaties naar voren gekomen. Gemeenten kunnen worden ondersteund bij het oplossen van deze situaties. Vergelijkbaar toezicht op overige risicorelevante bedrijven is gestart in 2015 en voortgezet in Mogelijk komen hierbij ook knelpunten naar voren. Dit geldt eveneens voor saneringsgevallen die voortkomen uit het project Interbestuurlijk toezicht (IBT) inzake borging EV in ruimtelijke plannen. D. Verantwoording Groepsrisico Landelijk IOV programma 2017: Groepsrisico en de schillenbenadering. Advisering en/of ondersteuning van de gemeenten en de provincie bij het opstellen van de groepsrisicoverantwoording en het uitvoeren van analyses van de consequenties van de modernisering van het omgevingsveiligheidsbeleid voor gemeenten en de provincie. Activiteiten Brabant 2017: Omgevingsdiensten stellen in samenwerking met de veiligheidsregio s (concept)verantwoordingen op van het groepsrisico. De samenwerking met brandweer verloopt via procedures. De samenwerking tussen de Veiligheidsregio s en de Omgevingsdiensten zal in 2017 worden versterkt. Ondersteuning verantwoording groepsrisico Aspecten, die bij de verantwoording van het groepsrisico van belang zijn, zijn: - standaardisatie en uniformering; - Bijdragen aan en toepassen van standaardadvies brandweer; - Brede belangenafweging zoals deze is vastgelegd in het Provinciale Milieu- en Waterplan (zie bijlage 2); - Onderzoek naar de toepasbaarheid van het schillenmodel zoals dat tot ontwikkeling komt onder de vlag van het programma Modernisering Omgevingsveiligheid van het Ministerie van I&M; - Versterken samenwerking VR, OD en gemeenten EV in Omgevingsvisies De Tweede Kamer heeft medio 2015 besloten dat behalve het Rijk en de provincies ook gemeenten verplicht zijn een omgevingsvisie op te stellen. Omgevingsveiligheid zal hiervan onderdeel uitmaken. Ervaring zal moeten worden opgebouwd op welke wijze dit kan gebeuren. Door de uitvoering van pilots zal kennis en ervaring worden opgebouwd. Kwaliteitsverankering In 2015 is geïnventariseerd in hoeverre externe veiligheid is geborgd in gemeentelijke ruimtelijke structuurvisies (IKEV). De resultaten van deze inventarisatie geven een indruk van de verankering van externe veiligheid in het gemeentelijk beleid en visie. Indien er sprake is van een goede verankering kan dat de basis zijn voor omgevingsveiligheid in de omgevingsvisie. Een slechte verankering echter is wellicht evenzeer een argument om omgevingsveiligheid op te nemen in de omgevingsvisie. In 2016 is via een landelijk project ervaring opgedaan met het opnemen van omgevingsveiligheid in de omgevingsvisie. Bij deze pilot hebben landelijk zes gemeenten een visie omgevingsveiligheid afgerond of is dit in een vergevorderd stadium. Aan deze pilot hebben de gemeenten Eindhoven 11

12 en Waalwijk deelgenomen. Het doel van deze pilot is het ontwikkelen van (op pilotervaringen gebaseerde) hulpmiddelen voor bevoegde gezagen om de genoemde visie op te stellen. Landelijk IOV programma 2017: De hierboven genoemde hulpmiddelen worden ingezet om het opnemen van externe veiligheid in de gemeentelijke omgevingsvisies te vergemakkelijken, en zo mogelijk een aanzet te vormen voor het opstellen van omgevingsvisies. Opstellen van de visies wordt ondersteund door omgevingsdiensten. Brabant 2017: Uitvoering pilots De Brabantse omgevingsdiensten gaan in 2017 verder met het actualiseren van gemeentelijke beleid op het gebied van externe veiligheid/ omgevingsveiligheid. Hierbij de worden de resultaten van de pilots uit 2016 geïntegreerd. Ook zal daarbij zoveel mogelijk worden ingespeeld op de nieuwe bepalingen in de Omgevingswet, met in het bijzonder het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Transport gevaarlijke stoffen Transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats via buisleidingen, water, weg en spoor. Externe veiligheidsaspecten van het transport zijn geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen met bijbehorende regeling en het Besluit externe veiligheid transportroutes met de bijbehorende Regeling basisnet (water, weg, spoor). De risico s hiervan moeten actueel en inzichtelijk zijn. Landelijk IOV programma 2017: Implementatie Bevt en Uitvoering Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Provincies en gemeenten hebben wettelijke taken/bevoegdheden in het kader van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Hierbij kan gedacht worden aan het uitvoeren van risicoanalyses voor (gemeentegrens overschrijdende ) transportassen (spoor, water en weg), routes vaststellen, aanpassen, ontheffingen verlenen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met het Basisnet, externe veiligheid aspecten van nieuwe brandstoffen (waterstof en LNG) en de inwerkingtreding van het BEVT en met het feit dat het werk vaak niet belegd is bij omgevingsdiensten. Brabant 2017: Actualisatie regionale transportinventarisaties In 2010 zijn per regio inventarisaties uitgevoerd van externe veiligheidsaspecten verbonden aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. Aan de hand daarvan zijn per regio transportrisicokaarten opgesteld. Actualisatie van die inventarisatie is nodig vanwege ten opzichte van toen gewijzigde transportstromen en vanwege het basisnet. Een projectmatige provinciebrede aanpak zal hieraan ten grondslag liggen. Vervolgens vindt uitwerking op regionale schaal plaats. Provincie in eerste instantie trekker. Gemeenten beschikken over een afzonderlijk rapport inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen. In sommige gevallen dateert dit nog van 2007 of Deze rapporten worden indien noodzakelijk geactualiseerd, voor wat betreft nieuwe risicovolle bedrijven, nieuwe (kom)wegen en nieuwe wet- en regelgeving. Daarmee ontstaat weer een actueel beeld van de bijdrage van lokale vervoersstromen aan de vervoerstromen over de hoofdassen. 3.5 Versterking uitvoering omgevingsdiensten Eén van de doelstelling van het programma IOV is het versterken van de samenwerking in de lokale uitvoeringspraktijk. Hierbij kunnen de omgevingsdiensten en veiligheidsregio s als kenniscentrum externe veiligheid fungeren. Dit wordt onder meer bereikt door: - uitvoering van de onder 3.4 vermelde werkzaamheden, - samenwerking en afstemming tussen omgevingsdiensten, gemeenten, provincie en veiligheidsregio s, waardoor een hogere kwaliteit en meer uniformiteit wordt bereikt; - opbouw en uitwisseling van expertise en ervaring, zowel in specifieke gevallen als via deelname in landelijke trajecten, zodat kennisuitwisseling adequaat verloopt; - ervoor te zorgen dat het beleidsveld omgevingsveiligheid een goede plek krijgt in de omgevingswet onder andere door deelname aan landelijke overleggremia. 12

13 De versterking uitvoering omgevingsdiensten omvat kennisopbouw en uitwisseling, communicatie en coördinatie en monitoring. Deze worden hieronder toegelicht Kennisopbouw Een belangrijke doelstelling van het IOV is het borgen en vasthouden van de kennis en expertise op het gebied van externe veiligheid/omgevingsveiligheid. Het bijhouden en toepassen van alle ontwikkelingen op EV-gebied is daarom onderdeel van de taken van de Brabantse omgevingsdiensten. Hoewel het vooraf niet exact aan te geven is welke onderwerpen hierbij aan de orde zijn, is hieronder vermeld welke onderwerpen aandacht krijgen (niet limitatief). - Kennisopbouw bij gemeenten: gemeenten bezoeken, pilotprojecten samenwerking aan borging EV in ruimtelijke plannen, - Kennisopbouw bij medewerkers VTH en RO omgevingsdiensten: verbetering borging EV-deel in omgevingsvergunningen en toezicht, - Specialistische kennisopbouw bij medewerkers EV omgevingsdiensten, vooral gericht op onderstaande onderwerpen. Kennisopbouw heeft betrekking op alle activiteiten die in dit uitvoeringsprogramma opgenomen zijn. Een deel van de middelen per activiteit wordt daarom gereserveerd voor kennisopbouw en kennisborging. De rode draad die hier voor 2017 doorheen zal lopen betreft uiteraard de voorbereiding op de Omgevingswet, met in het bijzonder Modernisering Omgevingsveiligheid. Ondersteuning RO Omgevingsdiensten moeten op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen en daar zelf een bijdrage aan leveren. Kennisuitwisseling en uniformiteit kunnen bijvoorbeeld worden bevorderd door een collegiale toets te laten uitvoeren door een andere omgevingsdienst. Kennis wordt op peil gehouden door deelname aan landelijke congressen (bijv. Relevant) en landelijke werkgroepen, deelname aan gebruikersbijeenkomsten van Safeti, Carola en RBM II, etc. Uitwisseling van ervaring en kennis vindt op diverse wijze plaats. Groepsrisico Aandacht zal uitgaan naar het zo veel mogelijk standaardiseren en uniformeren van het proces en opbouw van de verantwoordingen. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de doorwerking van de provinciale beleidsvisie externe veiligheid, vooral waar het gaat om de brede belangenafweging. Voorbeelden zullen worden gedeeld. De gevolgen van toepassing van het schillenmodel zullen uitgebreid worden bekeken. Omgevingsvisie Door de Tweede Kamer is besloten dat ook gemeenten over een omgevingsvisie moeten beschikken. Omgevingsveiligheid moet een plaats krijgen in die visie. In 2016 is binnen het landelijke pilotproject EV in de Omgevingsvisie hiermee kennis en ervaring opgebouwd o.a. door actieve deelname aan landelijke gremia en werkgroepen en het leveren van bijdragen aan pilots. Deze ervaringen zullen worden toegepast om er voor te zorgen dat externe veiligheid wordt opgenomen in de gemeentelijke en provinciale omgevingsvisie. Ook zal onderzocht worden hoe de aspecten omgevingsvisie veiligheid en gezondheid elkaar kunnen versterken in de omgevingsvisie. Hiertoe zal kennisuitwisseling en overleg plaatsvinden met VR, GGD en GHOR. Transport gevaarlijke stoffen Een van de consequenties van het Bevt is dat in de omgeving van transportroutes, waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, er vaak erg grote invloedsgebieden zijn (honderden meters tot kilometers). Bij ontwikkelingen binnen deze gebieden moet een beperkte verantwoording van het groepsrisico plaatsvinden. Onderzocht wordt op welke wijze dit moet gebeuren. Gestreefd wordt daarbij naar verregaande standaardisering Borging Borging geldt voor alle activiteiten die in dit uitvoeringsprogramma zijn opgenomen. Landelijk zijn in dit kader Werkstandaarden Externe Veiligheid ontwikkeld. De drie Brabantse omgevingsdiensten zullen hier zoveel mogelijk gebruik van gaan maken. Verder zal in 2017 aandacht zijn voor: 13

14 Ondersteuning BG Borging van externe veiligheid in RO-processen vergt nog de nodige aandacht. Daarbij zal in 2017 de nadruk komen te liggen op de voorbereiding op de omgevingswet. De wijze waarop omgevingsveiligheid in de Omgevingswet opgenomen zal worden zal nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht. Bij communicatie-activiteiten zullen RO-medewerkers nadrukkelijk als doelgroep worden benaderd. Omgevingsveiligheid in de omgevingsvisie Gemeenten zullen moeten beschikken over een omgevingsvisie. Omgevingsveiligheid maakt daarvan onderdeel uit. In 2016 zijn de bouwstenen ontwikkeld waarmee omgevingsveiligheid in de omgevingsvisie kan worden gemetseld. Deze bouwstenen zijn onder andere verkregen door te participeren bij pilots (gemeente Eindhoven en gemeente Waalwijk) die in dit kader uitgevoerd zijn. De bouwstenen zullen toegepast worden bij de actualisatie/ opstellen van beleidsvisies externe veiligheid/ omgevingsveiligheid. Groepsrisico Ontwikkelde standaarden en formats zullen worden gekoppeld aan de werkprocessen van gemeenten, omgevingsdiensten en veiligheidsregio s. Koppeling met digitale werkprocessen (zie borging) zal daarbij de aandacht hebben. Transport gevaarlijke stoffen Werkprocessen van de omgevingsdiensten en gemeenten worden zodanig ingericht dat bij ruimtelijke besluiten altijd wordt getoetst aan Bevt. Dit zal gebeuren door het maken of aanpassen van werkafspraken/ borgingsdocumenten Communicatie Het onderdeel communicatie heeft betrekking op alle activiteiten die in dit uitvoeringsprogramma opgenomen zijn. De communicatie zal afhankelijk van de inhoud plaatsvinden op regionale of op provinciale schaal. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van verschillende middelen. Op provinciale schaal is een website, een periodieke nieuwsbrief en minimaal één bijeenkomst voorzien. De communicatie op provinciale schaal wordt uitgevoerd in opdracht van en bekostigd door de Provincie Noord Brabant. Hierbij wordt opgemerkt dat de omgevingsdiensten kunnen bijdragen in communicatie activiteiten op provinciale schaal, indien daartoe aanleiding bestaat. Communicatie op regionale schaal zal vooral plaatsvinden tijdens gerichte bijeenkomsten en overleggen. Deze communicatie is onderdeel van de regionale uitvoeringsplannen die in afstemming met de gemeenten, provincie en de veiligheidsregio worden opgesteld. Wederom zal in 2017 hierbij het kennisnet van Omgevingsdienst.NL gebruikt worden. De omgevingsdiensten verzorgen ieder in hun eigen regio de communicatie activiteiten. Daarvoor zijn in iedere regio gelijke budgetten beschikbaar. Uitgangspunt is dat over alle onderdelen van de impulsactiviteiten communicatie zal plaatsvinden. Onderdeel van de regionale communicatie zijn o.a. de volgende activiteiten: - regionale bijeenkomsten, - toelichting op gebruik kennisnet van Omgevingsdiensten.NL, - communicatie via , nieuwsbrief OD s, etc., - bezoek aan gemeenten, - Bijdrage aan provinciale communicatie Brabant Veiliger. - etc Monitoring en coördinatie De uitvoering van het Programma IOV2017 door de omgevingsdiensten dient voortdurend gemonitord en gecoördineerd te worden. Onder deze werkzaamheden vallen de volgende activiteiten:. - De voortgang van het uitvoeringsprogramma monitoren - Indienen offerte/plan van Aanpak/uitvoeringsprogramma IOV2017 bij de provincie - Opstellen verantwoording IOV2016 en indienen bij de provincie - Coördinatie uitvoering werkzaamheden ter ondersteuning van gemeenten - Coördinatie uitvoering werkzaamheden ter versterking van de samenwerking - Overleg intern bij de OD s - Coördinatie-overleg tussen OD s en de provincie - Overleg t.b.v. samenwerking provinciaal (kernteamoverleg) 14

15 3.6 Financieel overzicht 4 In onderstaand overzicht is vermeld op welke wijze de IOV-middelen worden ingezet. Op regionaal vlak wordt nader invulling gegeven aan de concrete inzet van de middelen. IMPULS OMGEVINGSVEILIGHEID 2016 Deelprogramma 3 Noord-Brabant totaal MWB ZOB BN Totaal: Deelprogramma 4 Noord-Brabant totaal MWB ZOB BN Ondersteuning BG (A1+A2) Versterking OD s (B) Totaal Totaal 4 De vermelde bedragen per activiteit moeten beschouwd worden als richtwaarden ten behoeve van de monitoring; verschuivingen kunnen optreden ten gevolge van aard van de opdrachten, dreigende onder- of overbesteding en dergelijke. 15

16 BIJLAGE 1 Governance Omgevingsveiligheid Brabant Aanleiding Historie In de periode van 2004 tot en met 2014 werden door het rijk middelen ter beschikking gesteld aan het bevoegd gezag (gemeenten en provincie) en regionale milieudiensten / omgevingsdiensten ter ondersteuning van hun taakuitvoering op het gebied van externe veiligheid. In Noord-Brabant werden deze middelen ondergebracht in het programma Brabant Veiliger. De uitvoering van dit programma lag bij het programmabureau Brabant Veiliger. Om deze uitvoering goed te laten verlopen werd provinciebreed ambtelijke samengewerkt in het Kernteam Externe Veiligheid. Hierin zaten vertegenwoordigers van provincie, gemeenten, veiligheidsregio s en milieudiensten/omgevingsdiensten. Belangrijkste werkzaamheden van dit kernteam waren: - Leveren van actieve bijdragen om alle betrokken organisaties te laten voldoen aan de kwaliteitscriteria externe veiligheid; - Opzetten regionale EV-agenda; - Input leveren voor de inhoud van jaarlijkse uitvoeringsprogramma s; - Gezamenlijke verantwoording voor de uitvoering van het communicatieplan; - Basis leggen om binnen de regio s taken van het programmabureau na 2014 over te nemen - Advisering koppeling externe veiligheid en proces RUD-vorming. Met het beëindigen van het programma Brabant Veiliger verviel daarmee ook de noodzaak van een kernteam. Door de deelnemers van het kernteam werd echter aangegeven dat in de periode na 2014 de behoefte aan provinciebrede samenwerking en afstemming blijft bestaan en dat voor een aantal activiteiten een initiërende of coördinerende rol op provinciaal niveau gewenst blijft. Voor de bestuurlijke inbedding van externe veiligheid werd een beroep gedaan op de bestuurlijke klankbordgroep. Deze bestond uit een vertegenwoordiging van bestuurders van enkele gemeenten en de voor externe veiligheid verantwoordelijke gedeputeerde van de provincie. Situatie vanaf 2015 Het programma Brabant Veiliger wordt in de periode van 2015 tot en met 2018 opgevolgd door het programma Impuls Omgevingsveiligheid. Deze impuls verstrekt aan de omgevingsdiensten (en veiligheidsregio s ) middelen om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van hun taken op het gebied van omgevingsveiligheid. Om dat goed te kunnen blijven doen wordt een deel van de beschikbare middelen ingezet om de omgevingsdiensten voldoende robuustheid te geven (kennis, capaciteit en continuïteit). Alleen robuuste omgevingsdiensten kunnen immers de benodigde ondersteuning geven aan provincie en gemeenten. 16

17 Daarnaast is op landelijk niveau het uitvoeringsprogramma Modernisering Omgevingsveiligheid opgestart. In dit programma wordt een vijftal beleidsvoornemens gepresenteerd: - een bredere invulling van de beleidsdoelen ( wat is omgevingsveiligheid? ), - het vroegtijdig meenemen van omgevingsveiligheid in het RO-proces, - robuust ruimtegebruik (directe relatie met de ruimtelijke ordening), - waardering van veiligheidsmaatregelen ( wat is voldoende veilig? ) - het monitoren van vastleggen van omgevingsveiligheid in plankaarten. Het uitvoeringsprogramma moet een impuls geven aan het veiligheidsdenken van overheden, bedrijven en burgers. De geschetste ontwikkelingen vragen om een andere opzet van de brabantbrede samenwerking. Herijking van uitgangspunten, rollen en doelen is nodig en gewenst. 2. Deelnemers - Provincie - Gemeenten - Omgevingsdiensten - Veiligheidsregio s - Rijksoverheid - GGD, GHOR 3. Rollen Rol Wat staat centraal Omschrijving Wie Participeren Taakuitvoering Opstellen jaarlijkse uitvoeringsprogramma s, Voorbereiden bestuurlijke besluitvorming, Strategische keuzen, Inzet expertise. Deelnemers Kernteam Brabant Veiliger, bestuurlijk klankbord/bpo Reguleren Omgevingsveiligheid & Omgevingswet In beeld brengen van actuele ontwikkelingen en gevolgen daarvan voor de bevoegde gezagen. OD s (communicatie en training) Faciliteren/ stimuleren Impuls Omgevingsveiligheid Ondersteuning bevoegde gezagen bij de uitvoering van taken op het gebied van omgevingsveiligheid. OD s, gemeenten, provincie, veiligheidsregio s Coördineren Afstemming provinciebreed Zorgdragen voor uniformiteit, uitwisseling kennis en ervaring, uitvoering provinciebrede projecten en communicatie. Zorgdragen voor Brabantse inbreng in en terugkoppeling uit landelijke fora. provincie Regisseren Impuls Omgevingsveiligheid Monitoren en evalueren uitvoering IOV en waar nodig bijsturen. Initiatief nemen voor provinciaal uitvoeringprogramma. Inbreng provinciale omgevingsveiligheidsdoelstellingen (PMWP) in uitvoeringsprogramma s. provincie 17

18 4. Bevoegdheden Elke deelnemer voert rollen en taken uit binnen de bestaande bevoegdheden. De uitvoering van activiteiten door de omgevingsdiensten vindt deels plaats in een opdrachtgever/opdrachtnemer-relatie en deels via regionaal vastgestelde programma s, die na ambtelijke voorbereiding, worden vastgesteld door de DB s. 5. Verantwoordelijkheden Organisatie Verantwoordelijk voor gemeente provincie GGD Veiligheidsregio (brandweer, GHOR) Omgevingsdienst Rijk (ministerie I&M) Bevoegd gezag taken, borging omgevingsveiligheidsaspecten, Omgevingsvisie Bevoegd gezag taken, borging omgevingsveiligheidsaspecten, Omgevingsvisie provincie, aanvraag IOV-subsidie bij rijk, opstellen provinciaal uitvoeringsprogramma IOV. Gezondheid, volksgezondheid Ongeval- en crisisbestrijding, Advisering Wabo, Bevi, Bevb en Bevt Uitvoering VTH-taken, opstellen en uitvoeren regionaal uitvoeringsprogramma IOV, advisering Bevi, Bevt, Bevb, aanvraag IOV-subsidie bij provincie. IOV-subsidieverlening. Opstellen en invoeren Omgevingswet, Modernisering omgevingsveiligheid 6. Taken Organisatie gemeente provincie GGD taken Vergunningverlening en ruimtelijke plannen: - Borging omgevingsveiligheid in werkprocessen; - Verantwoording groepsrisico; - Opdracht OD: omgevingsveiligheid borgen in werkprocessen OD. Omgevingsvisie: - Omgevingsveiligheid meenemen in visie; - Omgevingsdienst en veiligheidsregio betrekken bij opstellen visie. IOV: - Input leveren voor regionaal programma; - Opdrachtverstrekking OD s Vergunningverlening - Borging omgevingsveiligheidsaspecten; - Verantwoording groepsrisico; - Opdracht OD: omgevingsveiligheid borgen in werkprocessen OD Omgevingsvisie - Omgevingsveiligheid meenemen in visie IOV - Input leveren voor IOV programma - Aanvraag IOV-subsidie bij rijk; - Opstellen provinciaal uitvoeringsprogramma IOV. Gezondheid, volksgezondheid 18

19 Organisatie Veiligheidsregio (brandweer, GHOR) Omgevingsdienst Rijk (ministerie I&M) taken Vergunningverlening en ruimtelijke plannen: - Advisering Wabo, - Advisering Bevi, Bevb en Bevt Omgevingsvisie - Advisering omgevingsveiligheid IOV - Aanvraag subsidie bij Brandweer Nederland - Opstellen en uitvoeren regionaal programma - Periodiek informeren provincie en gemeenten over voortgang IOV programma Vergunningverlening en ruimtelijke plannen: - Uitvoering VTH-taken milieu - Advisering Bevi, Bevb en Bevt - Advisering groepsrisico Omgevingsvisie - Ondersteuning provincie en gemeenten bij opstellen visie IOV - Aanvraag subsidie bij provincie - Opstellen en uitvoeren regionaal programma - Periodiek informeren provincie en gemeenten over voortgang IOV programma IOV-subsidieverlening. Opstellen en invoeren Omgevingswet, Modernisering omgevingsveiligheid 7. Organisatie Impuls Omgevingsveiligheid 7.1 Bestuurlijk landelijk niveau Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOB) Deelnemers: ministeries van I&M, V&J, BZK en SZW, het OM, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen Frequentie bijeenkomsten: 2 x per jaar Besluitvorming over: kader en voorwaarden IOV-programma en subsidie Provinciaal niveau Bestuurlijk Platform Omgevingsrecht (BPO) Deelnemers: provincie (voorzitter), vertegenwoordiging gemeenten (per regio één bestuurder vanuit HH samenwerking), voorzitters omgevingsdiensten (vanuit collectief van opdrachtgevers aan omgevingsdiensten), vertegenwoordiging waterschappen, namens Noord-Brabantse Waterschapsbond, vertegenwoordiging Openbaar Ministerie vanuit het Functioneel Parket, vertegenwoordiging politie, vertegenwoordiging Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, vertegenwoordiging vanuit het groene domein (terreinbeherende organisaties), vertegenwoordiging vanuit de veiligheidsregio s, vertegenwoordiging Inspectie Leefomgeving en Transport. De directeuren van de omgevingsdiensten zijn geen lid van het BPO, maar zijn als toehoorder aanwezig. Frequentie bijeenkomsten: 2 x per jaar Besluitvorming over: geen besluitvorming, richtinggevend, RO ontbreekt, accent op VTH-aspecten, instemming met provinciaal uitvoeringsprogramma IOV. Milieu Overleg Lokale Overheden (MOLO duurzaamheid) Deelnemers: vertegenwoordigers gemeenten (bestuurders & beleidsmedewerkers). Frequentie bijeenkomsten: ± 2 x per jaar 19