VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transcriptie

1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING Nr. 5 INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van vrijdag 2 december 2016 Ochtendvergadering INHOUD BERICHTEN VAN VERHINDERING... 3 REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN... 3 ONTWERP VAN VERORDENING (R.V.O., ART.42, 43, EN 53)... 3 Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar 2015 Stuk 7 ( ) - Nrs.1 en 2 Algemene bespreking... 3 Sprekers: Stefan Cornelis, verslaggever Annemie Maes Guy Vanhengel, collegevoorzitter Stemming... 5 MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.V.O., ART.55)... 5 Stemming... 5 MOTIE VAN AANBEVELING (R.v.O., art.63)... 6 Motie van aanbeveling van de heer Dominiek Lootens-Stael tot besluit van de op 18 november 2016 gehouden interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de gevolgen van de onwettige aanwervingen bij de lokale besturen voor de Nederlandstaligen in Brussel, en de houding van het College tegenover de naleving van de taalwetten Stuk 647 ( ) - Nr.1

2 2 Bespreking... 6 Sprekers: Dominiek Lootens-Stael Liesbet Dhaene Brigitte Grouwels Stemming... 9 INTERPELLATIE (R.v.O., art. 62)... 9 van mevrouw Annemie Maes tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de inkanteling van Buurtsport in de VGCadministratie Sprekers: Annemie Maes Cieltje Van Achter Paul Delva Guy Vanhengel, collegevoorzitter VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art.60) van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende het diversiteits- en participatiebeleid Sprekers: Annemie Maes Brigitte Grouwels Cieltje Van Achter Guy Vanhengel, collegevoorzitter van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende de renovatie van het Koninklijk Conservatorium Brussel Sprekers: Annemie Maes Cieltje Van Achter Guy Vanhengel, collegevoorzitter van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende seksisme in de cultuursector Sprekers: Annemie Maes Cieltje Van Achter Brigitte Grouwels Khadija Zamouri Guy Vanhengel, collegevoorzitter van de heer Bruno De Lille aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de verdere stappen inzake de tweetalige lerarenopleiding Sprekers: Bruno De Lille Liesbet Dhaene Jef Van Damme Khadija Zamouri Paul Delva Guy Vanhengel, collegevoorzitter van de heer Jef Van Damme aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de speelpleinen Sprekers: Jef Van Damme Guy Vanhengel, collegevoorzitter van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de samenhuizing van CLB Brussel (GO!) en CLB N-Brussel (VGC) Sprekers: Paul Delva Guy Vanhengel, collegevoorzitter BIJLAGEN TREFWOORDENREGISTER... 33

3 3 5 de vergadering Vergadering van vrijdag 2 december 2016 De vergadering wordt om 9.12 uur geopend. OCHTENDVERGADERING Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe BERICHTEN VAN VERHINDERING De voorzitter: Collegelid Pascal Smet is verontschuldigd wegens ziekte. Collegevoorzitter Guy Vanhengel beantwoordt de interpellaties en vragen om uitleg die zijn gericht aan collegelid Pascal Smet. Mevrouw Els Ampe is eveneens verontschuldigd voor deze vergadering. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Mevrouw de voorzitter, ik stel vast dat er geen meerderheid is De voorzitter: De fractievoorzitter van Open Vld is op weg naar hier. Zij is in het gebouw. REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De voorzitter: Mevrouw Cieltje Van Achter trekt haar interpellatie tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, met betrekking tot de inkanteling van het Sint-Lukasarchief in het CIVA, in. Ze zal de interpellatie opnieuw indienen van zodra collegelid Pascal Smet zijn functie terug kan opnemen. ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art 42,43 en 53) houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar Stuk 7 ( ) Nr. 1 Algemene bespreking De heer Stefan Cornelis (Open Vld), verslaggever: De bespreking van de verordening houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar 2015 begon met een toelichting door collegevoorzitter Guy Vanhengel. Wat de gewone dienst betreft, bedraagt het begrotingsresultaat op de begrotingsrekening ,77 miljoen euro. Dit positieve resultaat voor 2015, dat deels in de begrotingen van 2016 en 2017 werd aangewend ter bestrijding van niet-structurele uitgaven, is enerzijds het gevolg van een gecumuleerd positief resultaat van de vorige dienstjaren namelijk 7,32 miljoen euro en anderzijds van het negatieve resultaat van het eigen dienstjaar ten belope van 3,54 miljoen euro. Volgens de collegevoorzitter is het nuttig te weten dat de VGC jaarlijks op een totale uitgavenbegroting van ongeveer 170 miljoen euro bij benadering 3 tot 4 miljoen euro over heeft.

4 4 Wat de buitengewone dienst betreft, bedroegen de ontvangsten die de VGC heeft gerealiseerd in 2015 voor de financiering van de buitengewone uitgaven 109,97 miljoen euro. De vastgelegde buitengewone uitgaven bedroegen eveneens 109,97 miljoen euro. Het buitengewoon begrotingsresultaat van de begrotingsrekening 2015 is dus perfect in evenwicht. Bij de bespreking in commissie vroeg mevrouw Annemie Maes hoe de dalende trend in het geraamde en het gerealiseerde begrotingsresultaat kon worden verklaard. Zij vroeg zich ook af waarom inzake de dotatie van de Vlaamse Gemeenschap, die normaal 1 miljoen euro moest bedragen, slechts euro werd geïnd. Er werd ook gekeken naar de beleggingsfilosofie van de VGC, waarbij ze zich afvroeg of er een keuze kon worden gemaakt om niet in fossiele brandstoffen te beleggen. Ze had ook vragen over Kind&Gezin, waarvoor euro minder werd vastgelegd dan initieel werd geraamd. Betreffende de buitengewone uitgaven had zij vragen over het onderwijs, waarvoor 32 miljoen euro werd begroot maar slechts 9,2 miljoen euro definitief werd vastgelegd. Verder had mevrouw Annemie Maes vragen over De Poolster, het algemeen cultuurbeleid en de capaciteit van de scholen. De collegevoorzitter wees erop dat er in de meeste dossiers een verschil optreedt tussen het krediet dat werd vastgelegd en het betalingskrediet. Bij goedkeuring van een dossier worden de nodige middelen vastgelegd, maar dit betekent niet dat het dossier in datzelfde jaar reeds wordt gerealiseerd of in de betalingsfase komt. Verder gaf hij ook aan dat de VGC enkel in overheidspapieren belegt. De uitstaande schuld van de VGC wordt mede beheerd door de directie Schuldbeheer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wat de buitengewone dienst aangaat, onderstreepte de collegevoorzitter dat het overdragen van middelen wijst op een groot aantal dossiers. Veel dossiers werden aangekondigd en worden nu stilaan opgebouwd. Na enkele jaren komen de dossiers in de realisatiefase. Vervolgens zullen de facturen worden betaald. Op de fondsen staan de bestemde bedragen. Vanaf het moment van de reservatie van een bedrag kan de planning beginnen en worden de middelen vastgelegd. Op een bepaald moment zal er een forse knip naar beneden toe worden waargenomen in de uitgedeelde grafiek. Collegelid Bianca Debaets lichtte nog toe dat De Poolster in 2015 te maken had met een eenmalig laattijdige RIZIV-betaling van een deel van de prestaties. Wat Kind&Gezin betreft moet worden gekeken naar de capaciteitsuitbreiding die Vlaams minister Jo Vandeurzen in 2014 plande. Collegevoorzitter Guy Vanhengel verduidelijkte dat het vastleggen van kredieten geen invloed heeft op de kas, maar een indicatie is. Het ordonnanceren van kredieten heeft daarentegen wel invloed op de kas. Er is begrotingstechnisch een substantieel onderscheid tussen een vastleggingskrediet en een ordonnanceringskrediet. Met het vastleggingskrediet worden middelen gereserveerd om op een later tijdstip uitgaven mee te financieren. Een ordonnanceringskrediet is een effectief betalingskrediet. Het wordt gebruikt om facturen te betalen. Er volgde verder een uitleg over het encours, dat ik hier niet zal herhalen. (Glimlachjes) Met betrekking tot de fondsen vroeg de heer Johan Van den Driessche of het aandeel onbestemde kredieten toeneemt of afneemt. De collegevoorzitter antwoordde daarop dat alle middelen van deze legislatuur bestemd zijn.

5 5 Bij de artikelsgewijze bespreking en stemmingen kwamen we tot 4 stemmen voor bij 1 onthouding. Ditzelfde resultaat was er voor de stemming over het geheel. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ik dank de verslaggeving en de verslaggever voor het uitstekende verslag. Mevrouw Annemie Maes (Groen): We hebben alle vragen gesteld in de commissievergadering. Ik dank de verslaggever voor het uitstekende verslag, want het is zeer waarheidsgetrouw. Ik wou wel nog even uitleggen waarom we ons onthouden bij de stemming over deze rekening. Het is niet omdat de rekeningen niet zouden kloppen, want wij hebben antwoorden ontvangen waarvan wij aannemen dat ze correct zijn. We onthouden ons omdat we het niet eens zijn met bepaalde keuzes die het College heeft gemaakt in de begroting. - De algemene bespreking is gesloten. Stemming De artikelen 1 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen, met 11 stemmen voor en 2 onthoudingen. Het geheel van het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar 2015 wordt aangenomen met 11 stemmen voor, 2 leden hebben zich onthouden. Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, René Coppens, Stefan Cornelis, Carla Dejonghe, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Jef Van Damme, Johan Van den Driessche, Khadija Zamouri Hebben zich onthouden: Bruno De Lille, Annemie Maes MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art. 55) De voorzitter: Conform artikel 55 van het Reglement van Orde dient de Raad een motie van overeenstemming in om te bevestigen dat de tabellen, gevoegd bij het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de rekening voor het dienstjaar 2015, in overeenstemming zijn met de inhoud en de doelstellingen van die verordening en er als zodanig een integrerend deel van uitmaken. De motie van overeenstemming werd ingediend door mevrouw Khadija Zamouri, mevrouw Hannelore Goeman en de heer Paul Delva. De tekst werd op de banken rondgedeeld. Stemming De motie van overeenstemming betreffende de tabellen gevoegd bij de rekening over het dienstjaar 2015 wordt unaniem aangenomen door de 14 aanwezig leden. Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, René Coppens, Stefan Cornelis, Carla Dejonghe, Bruno De Lille, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Annemie Maes, Jef Van Damme, Johan Van den Driessche, Arnaud Verstraete, Khadija Zamouri

6 6 De voorzitter: Ik heb net een sms gekregen van collegelid Pascal Smet. De Raad heeft hem een aantal mooie stripverhalen cadeau gedaan om te lezen, waaronder de Blauwbloezen. In de sms staat het volgende: Beste Carla, hartelijk dank aan jou en de raadsleden voor de mooie lectuur. Het gaat veel beter, ik ben bijna een week thuis nu en moet uiteraard nog veel rusten, mijn conditie terug opbouwen en wat kilo s aandikken. Hartelijk dank, ik hoop jullie snel terug te zien. De heer Fouad Ahidar (sp.a): Wat gaat u antwoorden? De voorzitter: Ik heb geantwoord: Ik zit nu de Raad voor en ga zo dadelijk de collega s het goede nieuws melden. Hij heeft mij een duimpje teruggestuurd. (Glimlachjes) MOTIE VAN AANBEVELING (R.v.O., art. 63) van de heer Dominiek Lootens-Stael tot besluit van de op 18 november 2016 gehouden interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de gevolgen van de onwettige aanwervingen bij de lokale besturen voor de Nederlandstaligen in Brussel, en de houding van het College tegenover de naleving van de taalwetten Stuk 647 ( ) - Nr.1 Bespreking De voorzitter: Vraagt iemand het woord? (Rumoer in de zaal) Aangezien niemand het woord vraagt, stel ik voor om over te gaan tot de stemming. (Protest op de banken van de N-VA) De heer Dominiek Lootens-Stael komt de zaal binnen en krijgt alsnog het woord. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Het zou toch sterk zijn deze motie te laten voorbij gaan zonder er een woord over te zeggen. De motie die voorligt is vrij eenvoudig en duidelijk. Ik heb ze bewust zeer eenvoudig gehouden om ze laagdrempelig te maken. Ik ben ervan overtuigd dat ieder van ons, die bij aanvang van de legislatuur de eed aflegde waarbij werd gezworen de grondwet en de wet na te leven, niet anders kan dan achter een motie te staan die alleen vraagt om de taalwetgeving toe te passen en na te leven. In het belang van de Brusselse Vlamingen moeten wij aan de Brussels Hoofdstedelijke Regering en de Federale Regering vragen om alles in het werk te stellen om de taalwetgeving toe te passen. Indien nodig moeten de faciliteiten worden voorzien om de wetgeving toe te passen. Excuses zijn niet op hun plaats wanneer het gaat over wetgeving van openbare orde. Ik denk dat iedereen die van oordeel is dat de wet moet worden nageleefd, met een gerust gemoed deze motie kan goedkeuren. Het excuus dat vroeger al eens werd ingeroepen, het cordon sanitaire tegen mijn partij, ligt achter ons nu we merken dat de achterban er niet in gelooft. Ik denk dat we alleen moeten denken aan het belang van de Brusselse Vlaming. Het niet toepassen van de taalwetgeving zorgt ervoor dat de dienstverlening ten aanzien van de Vlamingen in de hoofdstad er grondig op achteruitgaat. Wij merken dat in gemeentebesturen, bij de OCMW s, in openbare ziekenhuizen en in politiediensten. Maar dat laatste valt buiten dit bestek. Dat is iets van het federale niveau.

7 7 Iedereen ziet dat de openbare dienstverlening erop achteruitgaat, terwijl we in de privé een enorme vooruitgang zien in vergelijking met twintig jaar geleden. In winkels en horecazaken doet men veel meer zijn best om klanten ook in het Nederlands te bedienen. Collega s, ik vraag u dus allen om in eer en geweten deze motie goed te keuren, in het belang van de Brusselse Vlamingen. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Vlaanderen doet, met het Brussels Nederlandstalig onderwijs en het Huis van het Nederlands, enorme inspanningen om meer Nederlands in Brussel te krijgen. En natuurlijk plukken de anderstalige Brusselaars daar de vruchten van. Net als wij. We merken dat in de Brusselse horeca en winkels. Maar dat weerspiegelt zich niet in de dienstverlening van de Brusselse overheden en diensten ten aanzien van de Vlamingen. Iedereen heeft wel zijn opinie over het hoe en waarom. Maar het debat zou er minstens over moeten gevoerd kunnen worden. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering beweert dat er inspanningen gedaan worden. Maar hoe komt het dat er na al die jaren geen vooruitgang is? Zijn de inspanningen wel voldoende en doeltreffend? Worden er niet te snel uitvluchten gebruikt om toch maar niets te moeten doen? Dat het debat tegengehouden wordt, zowel in het Gewest, in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) en in de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), maakt de uitvluchten ongeloofwaardig en toont dat er onwil is. Dat de Franstalige meerderheid dit debat niet wil voeren, vind ik kortzichtig. Maar ik weet dat zij denken dit te moeten doen in het belang van hun Franstalige achterban. Maar dat Open Vld, CD&V en sp.a dit debat boycotten - ook hier binnen de VGC - en dus weigeren op te komen voor de belangen van de Nederlandstaligen in Brussel, is gewoon onbegrijpelijk. Wij staan 100% achter deze motie. Wij weten dat onze minister alles doet wat binnen zijn bevoegdheden en mogelijkheden ligt om de taalwet toe te passen. We roepen iedereen en alle Vlamingen in Brussel op om het debat te voeren en om er tenminste voor te zorgen dat het debat in het Gewest - bij onze Franstalige collega s - kan gevoerd worden. Want deze houding is in het nadeel van Brussel in zijn geheel en van alle Brusselaars. Mevrouw Brigitte Grouwels (CD&V): De niet-naleving van de bestuurstaalwetgeving door de lokale besturen in Brussel is en blijft een ernstig probleem. Het rapport van de vicegouverneur, waarnaar deze motie verwijst, beperkt zich tot de problematiek die zich stelt bij de aanwerving, benoeming en bevordering van personeel in de gemeenten en OCMW s. Maar we kennen eveneens de problemen inzake schendingen van de taalwetgeving in de publicaties van sommige gemeenten, de klachten van burgers die automatisch een Franstalig document krijgen, enzovoort. Dit zijn mistoestanden die onze blijvende aandacht vragen en waartegen we ons moeten blijven verzetten. De motie die hier vandaag voorligt, heeft 2 fundamentele gebreken: ze is simplistisch en ze is eenzijdig. Ze is simplistisch omdat ze de indruk wekt dat het volstaat een briefje te schrijven aan de Brusselse Regering of aan de federale minister van Binnenlandse Zaken om de taalwetgeving te doen toepassen.

8 8 We weten hier allemaal welk fundamenteel politiek en communautair dispuut belet dat deze aanslepende structurele problematiek opgelost geraakt. Mevrouw Liesbet Dhaene heeft er naar verwezen: de houding van onze Franstalige collega s toont dat er een structureel probleem is met een dispuut. We weten allemaal dat brieven sturen naar een paar ministers ons geen millimeter vooruit zal helpen. Enkel een institutioneel akkoord over een betere afdwingbaarheid van de bestuurstaalwet kan hier helpen. Hierover staat niets in deze motie. De motie is simplistisch omdat ze in haar algemeenheid voorbijgaat aan de complexiteit van de bestuurstaalwet. Als er bijvoorbeeld in het rapport van de vicegouverneur ons en de Vlaams-Brusselse ministers iets moet opvallen en verontrusten dan is het vooral de vrij nieuwe trend waarbij steeds meer statutaire benoemingen niet conform de taalwetgeving zijn. Daarbij gaat het niet zozeer over het niet beschikken over een taalbrevet, maar wel over het niet respecteren van de taalpariteit in de leidinggevende functies. Hierover staat niets in de motie. Overigens wekt het beschikkende gedeelte ook de indruk dat de Brusselse Regering onwettige benoemingen uit het verleden retroactief ongedaan kan maken. Dit houdt juridisch geen steek. De motie is eenzijdig omdat ze voorbijgaat aan de belangrijke en positieve impact van diverse stimulerende maatregelen om de tweetaligheid te bevorderen. Ik denk aan de taalpremies, waarrond ik in het verleden de gelegenheid had om op gewestelijk niveau initiatieven te nemen en waaraan ook in de laatste staatshervorming een nieuwe impuls werd gegeven. Ik denk aan het ruime aanbod taallessen Nederlands, onder meer gestimuleerd door het VGC- College en de Vlaamse Gemeenschap via het Huis van het Nederlands, en de andere initiatieven die ondersteund worden door de Gewestregering en het Verenigd College. Samen met het schorsingstoezicht van de vicegouverneur zorgt dit ervoor dat er de afgelopen jaren heel wat personeelsleden van lokale besturen hun taalbrevet behaalden na hun aanstelling. Over het belang van deze positieve stimulansen en opleidingen wordt niets vermeld in deze motie. De CD&V-fractie hecht groot belang aan een correcte naleving van de taalwetgeving en meent dat het van groot belang is dat alle Vlaams-Brusselse beleidsverantwoordelijken gezamenlijk hun schouders zetten onder het beter afdwingbaar maken van die taalwetgeving. Deze motie levert daar geen enkele bijdrage toe en wij zullen ze bijgevolg niet goedkeuren. De heer Dominiek Lootens-Stael: Het is een schande voor de Brusselse Vlamingen dat u dergelijk schouwspel hier durft op te voeren! Ik zal u straks van antwoord dienen. Het is schandalig! De voorzitter: Dat zal niet gaan want ons reglement laat dat niet toe. De heer Dominiek Lootens-Stael: Voorzitter, ik vraag het bij ordemotie. Het gaat hier over mijn initiatief.

9 9 De voorzitter: Er is geen debat. Het reglement is zeer duidelijk. De microfoon wordt afgesloten. Uw tussenkomst wordt niet opgenomen in het Integraal Verslag. De heer Dominiek Lootens-Stael: (Geen microfoon) De voorzitter: Mijnheer Lootens, weet u wat mijn taak is? Ik moet het reglement laten naleven. Ik zal het u even voorlezen: Vooraleer de Raad zich bij stemming uitspreekt, kan of kunnen de hoofdindiener en één spreker per fractie gehoord worden, met een maximum spreektijd van 10 minuten voor de hoofdindiener en 3 minuten voor de andere sprekers. De heer Dominiek Lootens-Stael: Ik heb mijn 10 minuten niet opgebruikt. De voorzitter: U bent aan de beurt geweest. U bent gehoord. De heer Dominiek Lootens-Stael: Ik stel voor dat we het reglement wijzigen. De voorzitter: Dat is voor het Uitgebreid Bureau. Dat wordt hier niet besproken. De heer Dominiek Lootens-Stael: Er zit geen logica in. Blijkbaar mag de indiener beschimpt worden op alle mogelijke manieren, terwijl hij niet kan repliceren! Stemming De motie van aanbeveling van de heer Dominiek Lootens-Stael tot besluit van de op 18 november 2016 gehouden interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de gevolgen van de onwettige aanwervingen bij de lokale besturen voor de Nederlandstaligen in Brussel, en de houding van het College tegenover de naleving van de taalwetten wordt niet aangenomen met 12 stemmen tegen en 4 stemmen voor. Hebben ja gestemd: Liesbet Dhaene, Dominiek Lootens-Stael, Cieltje Van Achter, Johan Van den Driessche Hebben neen gestemd: Fouad Ahidar, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De Lille, Paul Delva, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Annemie Maes, Jef Van Damme, Arnaud Verstraete, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe INTERPELLATIE (R.v.O., art. 62) De inkanteling van Buurtsport in de VGC-administratie Mevrouw Annemie Maes (Groen): Tegen begin januari 2017 zou de vzw Buurtsport niet meer bestaan en volledig ingekanteld zijn in de administratie van de VGC. We weten dankzij een actualiteitsvraag van de heer Paul Delva iets meer over de plannen van het College. Zo zou de VGC-dienst de originele naam Sport in Brussel krijgen, vermoedelijk tot er een betere naam is gevonden. Deze in kanteling doet bij Groen een aantal vragen rijzen die niet door het actualiteitsdebat zijn behandeld.

10 10 De transformatie van een vzw naar een overheidsadministratie roept bij ons vragen op over de flexibiliteit van de dienst. Een vzw kan soepeler werken met personeel, contracten en deelnemers. Zal dit nog het geval zijn nu Buurtsport een overheidsadministratie wordt? Hoe zal het collegelid garanderen dat er eenzelfde soepelheid blijft bestaan voor het organiseren van activiteiten op eender welk uur en eender welk moment van de week? Het collegelid garandeerde dat het bestaande personeel alle kansen zal krijgen om opgenomen te worden in de nieuwe structuur. Hoeveel leden van het huidige personeel zullen daadwerkelijk overgenomen worden? Zijn er middelen voorzien voor een ontslagvergoeding voor de mensen die niet slagen in de examens? Welke anciënniteit krijgen de overgenomen personeelsleden in hun nieuw statuut als ambtenaar? Buurtsport had ook een stevige voet in huis in de wijken, onder meer via de Duurzame Wijkcontracten. Hoe zal dat in de toekomst verlopen? Zal er nog samenwerking met het Gewest en de gemeenten kunnen gebeuren? Buurtsport zorgde ook voor opleiding van mensen die wat verder verwijderd van de reguliere arbeidsmarkt staan. Uit uw antwoord op de actualiteitsvraag leren we dat een andere vzw de DSP-plaatsen (doorstromingsprogramma s) en geco s zullen overnemen. Betekent dit concreet dat er geen artikel 60-contracten meer via Sport in Brussel zullen kunnen afgesloten worden? Zal de andere vzw welke vzw is dat? mensen opleiden tot buurtsportanimator? Sport wordt helaas nog sterk verengd tot ploegsporten met een bal. Niet iedereen wordt door dit aanbod aangesproken. Welke impulsen zal Sport in Brussel geven voor meer genderneutrale sporten en sporten die niet enkel in ploegverband kunnen gespeeld worden? Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Wat de inkanteling van de vzw betreft, heb ik vernomen dat dit inhoudelijk goed verloopt, maar dat er heel wat problemen rijzen in verband met het overnemen van het personeel. Er heerst ongerustheid. Sommige mensen weten nog altijd niet wanneer ze een nieuw contract kunnen tekenen. Ik verneem dat er een vrij groot aantal mensen op een hoger niveau werkzaam was dan hun diploma toeliet en dat ze een competentietest moeten afleggen. Dat lijkt me logisch en correct. Maar de test was blijkbaar eerder een intelligentietest dan een test om te peilen naar hun competenties. Is het College daarvan op de hoogte? Zo zouden er mensen niet geslaagd zijn, terwijl ze niet op hun competenties zijn getest. Zij worden niet overgenomen. Het zou goed zijn wat meer informatie te krijgen over de inkanteling van het personeel. De heer Paul Delva (CD&V): Ik sluit mij aan bij de interessante vraag van collega Annemie Maes. Uit het antwoord van collegelid Pascal Smet had ik begrepen dat het over een gedeeltelijke inkanteling gaat en er nog een soort van rest-vzw Buurtsport Brussel blijft bestaan. De collegevoorzitter kan er allicht meer over vertellen.

11 11 Hoe zou die rest-vzw concreet worden ondersteund? Welke stappen zijn intussen al gezet in het kader van het geïntegreerd model waarbij het vroegere Buurtsport Brussel deel uitmaakt van de administratie? Net zoals collega Annemie Maes ben ik ben benieuwd naar de uitkomst van de gesprekken over de overdracht van de plaatsen naar een andere vzw met ervaring in opleiding en tewerkstelling. De ongerustheid van het personeel is inderdaad begrijpelijk, zoals mevrouw Cieltje Van Achter opmerkte. Uit het antwoord van collegelid Pascal Smet had ik begrepen dat de personeelsleden aan aanwervingsexamens moeten deelnemen. Hoever staan we daarin? Hoeveel mensen hebben zich hiervoor al opgegeven? Hoeveel mensen hebben dat examen al afgelegd of zijn dat van plan? Graag kregen we een stand van zaken. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ik antwoord namens collega Pascal Smet. Op dit ogenblik heeft de sportdienst van de VGC-administratie al een goede operationele en flexibele werking. Zo worden in het sportseizoen door de sportdienst 54 sportlessenreeksen overdag, s avonds en in het weekend georganiseerd op 13 verschillende locaties. Slechts 10% van het aanbod vindt plaats overdag. Daarnaast ondersteunt de sportdienst van de VGC 71 lessenreeksen in de schoot van gemeenschapscentra, lokale dienstencentra, het Bop en Brede Scholen. Er is een ruim aanbod voor kinderen, jongeren, volwassen senioren en personen met een beperking in diverse sportdisciplines zoals aerobic, aquagym, verschillende dansvormen, gymnastiek, multimove, tai chi, yoga, zwemmen, fietslessen, looplessenreeksen, badminton, omnisport en zo meer. Het gaat dus niet enkel over ploegsporten met een bal. Er is zelfs een balspel dat genderneutraal is: korfbal. Naast het duurzaam aanbod organiseert en ondersteunt de dienst ook eenmalige activiteiten in samenwerking met gemeenschapscentra zoals wijkfeesten, activiteiten in het kader van autoloze zondag en schoolsportactiviteiten in samenwerking met Stichting Vlaamse Schoolsport en Stadskriebels. Deze evenementen vinden voornamelijk in het weekend en na de schooluren plaats. De activiteiten van vzw Buurtsport Brussel en van de VGC-sportdienst zullen geïntegreerd worden in één sportpromotioneel plan. Hoeveel mensen van het huidige personeel van vzw Buurtsport Brussel effectief werkzaam zullen zijn binnen de sportdienst hangt af van een aantal factoren. De personeelsleden in een Geco-statuut konden zelf kiezen om zonder examens al dan niet de overstap naar de VGCadministratie te maken. De andere personeelsleden konden kiezen om al dan niet mee te doen aan examens. De examenprocedure is momenteel nog lopende. Er is in een ontslagvergoeding voorzien binnen de middelen van de vzw Buurtsport.

12 12 Aan de personeelsleden die in het aanwervingsexamen zijn geslaagd werd, naar analogie met de Geco-personeelsleden, toegezegd om minimaal hun huidige wedde te garanderen. Dit betekent dat, indien de bezoldiging van deze personeelsleden - na vaststelling overeenkomstig de bepalingen van het VGC-personeelsstatuut - lager is dan de bezoldiging die deze personeelsleden als personeelslid van vzw Buurtsport genoten op het ogenblik van hun aanstelling bij de VGC, de laatste bezoldiging blijft bestaan. Dit blijft gewaarborgd tot het stelsel toegepast op het personeel van de VGC voordeliger wordt. Buurtsport had ook een stevige voet in huis in de wijken onder meer via de Duurzame Wijkcontracten. De lopende wijkcontracten worden verder afgewerkt binnen vzw Buurtsport Brussel, die blijft bestaan in een uitdoofscenario, tot de contracten van de medewerkers in wijkcontracten en de DSP ers zijn beëindigd. Vanuit de sportdienst is er een inhoudelijke omkadering en aansturing en wordt er gezorgd voor de nodige loonadministratie en coördinatie van de verdere werking. Er zal een operationele en functionele samenwerking zijn met deze medewerkers voor de activiteiten die niet mee worden overgenomen. De Duurzame Wijkcontracten zijn geen doel op zich, maar een middel om in de wijken aanwezig te zijn. De inhoud van het werk blijft gegarandeerd binnen de werking lokale methodieken en sportopbouwwerk. Het opzet is juist om op termijn meer in de wijken aanwezig te zijn. Dit wordt mee in de hand gewerkt door de standplaats van de sportfacilitatoren en sportanimatoren in de wijken zelf te voorzien. Daarnaast is het de bedoeling mee te werken met lokale partners en hen desgevallend te ondersteunen om in nieuwe wijkcontracten in te stappen. Binnen de nieuwe werking zal er zeker aandacht zijn voor de ontplooiingskansen voor kwetsbare doelgroepen, maar niet onder de vorm van artikel 60-contracten en DSP-plaatsen. Op dit ogenblik loopt het traject oefenkansen Nederlands op de sportvloer in samenwerking met het Huis van het Nederlands en wordt er samengewerkt met Abrusco om jongeren een zinvolle dagbesteding te geven. Gezamenlijke initiatieven worden genomen met de BXLR CUP om hun doelgroep te activeren. Deelnemers van Les Gazelles de Bruxelles worden als vrijwilligers ingezet bij sportpromotionele loopevenementen. Er worden laagdrempelige sportopleidingen georganiseerd zodat jongeren en volwassenen die zich vormen tot lesgever de nodige competenties kunnen verwerven. Sociale Economie en het competentieversterkend werken met jongeren blijft een aandachtspunt. De VGC wil zich als een brugfiguur profileren tussen sociale economie of het competentieversterkend werken met jongeren en de partners uit de sportsector. Op die manier kan de sportdienst de partners uit het sportveld maximaal ondersteunen om in te tekenen op initiatieven die voor de overheid geen optie zijn. Vanaf midden december 2016 worden er 2 startbaners via Actiris in de sportdienst tewerkgesteld als zaalwachter en logistiek medewerker. Momenteel gaat de aandacht van zowel de sportdienst als vzw Buurtsport Brussel naar een zeer gevarieerd palet van sportdisciplines.

13 13 De sportdienst ondersteunt de bestaande sportclubs en de oprichting van nieuwe sportclubs in diverse disciplines. Er kunnen in sportclubverband 41 verschillende disciplines worden beoefend. Naast de medewerking aan de Brusselse Zaalvoetbalcompetitie - wat uiteraard wel een ploegsport is - situeren de andere activiteiten van de sportdienst zich voornamelijk rond niet - ploegsporten. Binnen het aanbod van de lessenreeksen, sportkampen en evenementen is er zelfs bijna geen aanbod van ploegsporten. Er is wel een waaier van de meest uiteenlopende disciplines binnen de bewegingsschool, multimove en sportacademies. De huidige activiteiten van vzw Buurtsport Brussel zijn in de eerste plaats activiteiten die niet onmiddellijk aan ploegsporten worden gelinkt zoals klimmen, gevechtssporten, gymnastiek, het omnisportaanbod in scholen en de zwemlessen voor kinderen. Er worden eveneens verschillende sportkampen georganiseerd. Bij al deze activiteiten is er een vertegenwoordiging van zowel jongens als meisjes. Er is ook bijzondere aandacht voor vrouwen, zoals onder meer dameszwemmen, aerobics en oriëntaalse dans, dit alles onder de noemer Splash. Daarnaast heb je nog het voetbalaanbod voor meisjes onder de vlag van RWDM Girls. Een verenging van de werking naar ploegsporten is absoluut niet aan de orde en is er aandacht voor gender. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Misschien heb ik het niet gehoord, maar mijn vraag was hoeveel van de huidige personeelsleden worden overgenomen. Uw antwoord was dat mensen met een Geco-statuut ervoor kunnen opteren om zonder examen over te gaan en de anderen aan een examen kunnen deelnemen. Hebt u hier een zicht op? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De procedure loopt nog. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Dan zullen we daar later een vraag over stellen. Er loopt een uitdoofscenario voor Buurtsport. Hoe zit dat ineen? Elke verandering roept weerstand op. Het komt erop aan de betrokkenen zo goed mogelijk te begeleiden. Ik zeg niet dat het niet goed is verlopen, maar er heerst wel enige ongerustheid. Vandaar dat het belangrijk is om te weten welke scenario s er worden gevolgd. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: We hebben te maken met een bestaande vzw die bepaalde verplichtingen en contracten moet nakomen. De inkanteling gebeurt door het personeel in de VGC-administratie te laten inkantelen. Daarnaast moet de vzw met haar bestuursorganen nog een tijdje voortwerken om alle bestaande contracten en afspraken af te werken of eventueel door de administratie te laten overnemen. Dat is het uitdoofscenario. We hebben dat in het verleden al talloze keren meegemaakt. Er ontstaan op het terrein vaak initiatieven in de vorm van feitelijke werkingen die later vaak een vzw-statuut aannemen. Als blijkt dat de werking best structureel wordt verankerd, dan wordt de vzw ingekanteld.

14 14 Zo is het OCB een overheidsinstelling geworden door de samenvoeging van meerdere uitgedoofde vzw s. In dit geval zal het op dezelfde manier verlopen. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik ga ervan uit dat we in de komende weken en maanden nog de mogelijkheid zullen krijgen om hierover vragen te stellen. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Het is heel belangrijk dat de ongerustheid bij het personeel is weggenomen. Examens die peilen naar competenties, moeten dat ook echt doen, want anders haken de mensen af. Het zou jammer zijn mocht een slechte procedure leiden tot het verlies van belangrijke ervaring. Ik vermoed dat ook de collegevoorzitter dat zonder meer beaamt en er de nodige aandacht voor heeft. - Het incident is gesloten. VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art. 60) De voorzitter: De 3 vragen om uitleg van mevrouw Annemie Maes aan collegelid Pascal Smet worden beantwoord door collegevoorzitter Guy Vanhengel. Het diversiteits- en participatiebeleid Mevrouw Annemie Maes (Groen): Het collegelid kondigde reeds een hele tijd geleden aan dat hij een gewestelijke Jeugdraad wenst op te richten in samenwerking met mevrouw Fadila Laanan, zijn tegenhanger bij de Cocof. Wij hebben dit voornemen steeds aangemoedigd. De Brusselse jeugd denkt al lang niet meer in termen van Vlaamse of Franstalige jeugd, maar ziet zichzelf op de eerste plaats als Brusselse jeugd. Deze week hadden we het daar nog over in de Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport. Een gewestelijke Jeugdraad zou dan ook een belangrijke vooruitgang zijn die met deze realiteit rekening houdt. In januari 2016 zei het collegelid dat er samen met de Cocof een parcours werd uitgetekend en dat hij de daaropvolgende weken zou samenzitten om alles verder uit te werken. We zijn ondertussen bijna een jaar verder, maar we hebben nog maar weinig gehoord over die gewestelijke Jeugdraad. Wat is de timing voor het parcours dat het collegelid samen met de Cocof uittekende? Welke stappen zijn er al gezet en welke stappen zijn er nog gepland? In januari zei het collegelid dat zijn voorkeur uitgaat naar een gewestelijke Jeugdraad die bestaat uit de Jeugdraad van de VGC en uit die van de Cocof, maar dat andere opties zeker niet uit te sluiten waren. Is er ondertussen al meer duidelijkheid over de concrete organisatie van de gewestelijke Jeugdraad? Zeker als die gewestelijke Jeugdraad zou bestaan uit de respectieve Jeugdraden van de VGC en de Cocof is het belangrijk dat beide een enge, taalgebonden samenstelling overstijgen, want die zou niet langer de Brusselse realiteit weerspiegelen. In zijn meerjarenplan gaf hij terecht aan dat hij werk wil maken van meer diverse participatieorganen. In januari 2016 kon hij nog niet antwoorden op de vraag hoe hij dit vorm wou geven omdat hij de evaluatie van de VGC-Jeugdraad van februari wou afwachten. In haar evaluatie stelde de VGC-Jeugdraad zelf dat laagdrempeligheid een werkpunt blijft. Ze hebben het moeilijk om een diverse en brede groep te bereiken en bij hun werking te betrekken. Die evaluatie is ondertussen wel al 8

15 15 maanden geleden. Ik hoop dat het collegelid genoeg bezinningstijd heeft gehad om tot een aanzet van een plan te komen. Hoe wordt het streven naar meer diverse participatieorganen ondersteund? Wordt er ook nagedacht over een andere organisatie of structuur van die participatieorganen? Of moeten mensen van meer diverse achtergrond gewoon beter hun weg vinden naar bestaande participatieorganen zoals bijvoorbeeld een jeugdraad? Is er een streefcijfer voor vertegenwoordiging van verschillende doelgroepen? Naast de formele Jeugdraad zijn er tal van andere manieren om jongeren te betrekken bij het beleid. Dat haalde het collegelid zelf al eerder aan. Als voorbeelden gaf hij KaruurBXL, à Fonds, het meerjarenbeleidsplan en het reglement voor lokaal en regionaal jeugdwerk. Dit zijn inderdaad knappe voorbeelden van hoe de jeugd betrokken kan worden bij het beleid. Het zou mooi zijn mocht er voor bijvoorbeeld de geplande fuifzaal een gelijkaardig traject worden gevolgd. Hoe wordt de informele participatie georganiseerd? Hoe worden de jongeren, die bevraagd en geïnformeerd worden, geselecteerd? Welke garanties zijn er dat de bevraagde groep jongeren representatief is voor de hele Brusselse jeugd en dat een en ander niet wordt verengd tot het klassieke ons-kent-onsclubje? Mevrouw Brigitte Grouwels (CD&V): In de plenaire vergadering van januari 2016 ondersteunde mijn fractiegenoot Paul Delva de oprichting van een tweetalige Jeugdraad. Het zou inderdaad een heel goede zaak zijn mochten jongeren, over de taalgrens heen, op een meer formele manier aan onze stad kunnen meewerken. Wij zien dit eveneens onder de vorm van een samenwerking tussen de Nederlandstalige en Franstalige Jeugdraden. Volgens CD&V is dat zelfs mogelijk zonder de officiële interventie vanwege de Cocof en de VGC. Maar indien de jongeren nood hebben aan een duwtje in de rug, dan mogen de Cocof en de VGC hun dat gerust geven. Wij willen wel onderstrepen dat dit moet vertrekken vanuit het perspectief van de Gemeenschapscommissies en niet vanuit dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat aspect is niet duidelijk in de vraag van mevrouw Maes. Het is misschien een semantische opmerking, maar we stellen voor om het in plaats van over een gewestelijke Jeugdraad toch maar te hebben over een hoofdstedelijke Jeugdraad. Dat maakt duidelijk waarover het gaat. Wij willen wijzen op het belang van de tweetaligheid van een dergelijke Jeugdraad, maar eveneens op het belang van de genderpariteit en van de weerspiegeling van de superdiversiteit van de hoofdstad in de samenstelling ervan. Hoe staat het met een eventuele samenwerking tussen VGC en Cocof met betrekking tot een dergelijke tweetalige Jeugdraad? Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): We zijn evenmin te vinden voor de oprichting van een gewestelijke Jeugdraad. Dat is duidelijk gemeenschapsmaterie en dat moet ook zo blijven. Het is wel belangrijk dat de Nederlandstalige Jeugdraad een zo breed en divers mogelijke groep kan bereiken. Blijkbaar is het niet eenvoudig, maar het collegelid moet daarvoor de nodige aandacht blijven hebben. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Met betrekking tot de problematiek van de gewestelijke Jeugdraad citeer ik collegelid Pascal Smet in de bevoegde commissie van 27 september

16 16 jongstleden: It takes two to tango. Van zodra het collegelid opnieuw te been is, zal hij dan ook mevrouw Laanan nogmaals ten dans vragen. (Glimlachjes) Op 16 november 2016 vond 1000 opinies/opinions plaats, een festival over jonge Brusselse ideeën, georganiseerd door de Jeugdraad, in samenwerking met de betrokken sector en onze jeugddienst. Er waren 150 jongeren van diverse achtergrond aanwezig, hetgeen dus toch een succes mag genoemd worden. Onze jeugddienst onderzoekt of dit initiatief voor herhaling of zelfs uitbreiding vatbaar is. De Jeugdraad heeft ervoor gekozen om de structuur van haar vergaderingen voortaan anders aan te pakken. Er wordt parallel gewerkt, enerzijds rond beleidsmatige thema's en anderzijds rond het bereiken van een diversiteit aan jongeren. De Cultuurraad werd deze zomer opnieuw samengesteld, met bijzondere aandacht voor diversiteit: leeftijd, culturele achtergrond en etnisch-culturele diversiteit. Dit gebeurde onder meer door de input vanwege de vorige leden van de Cultuurraad. De Sportraad werd begin 2016 opnieuw samengesteld. Er werd gekozen om actiever rond bepaalde thema's te werken, met een grotere betrokkenheid van de leden enerzijds en met meer openheid naar alle geïnteresseerden anderzijds. Daarnaast wordt ook verder ingezet op een G-sportplatform Brussel. G-sport gaat over sporten waaraan personen met een beperking kunnen deelnemen. In dat platform zullen alle betrokken organisaties actief kunnen participeren. In het kader van de voorbereiding van een nieuwe verordening en reglementering rond sport wordt er een traject afgelegd met het Brussels Platform Armoede (BPA). Voor de informele participatie verwijst het College naar het al vermelde initiatief 1000 opinies/opinions en naar de peer-to-peerwerkwijze van à Fonds. Het informele aspect verwijst dan naar het ontbreken van structuren en naar het gebruik van informele fysieke en virtuele netwerken. Het doel is diversiteit, niet representativiteit, want die heb je enkel bij ernstig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek via formele en gestructureerde bevragingen. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Dit antwoord ontgoochelt me een beetje. Het is immers zeer vaag. Ik krijg het gevoel dat het jeugdbeleid al meer dan 2 jaar niet op punt staat. Er wordt veel aangekondigd en sporadisch worden wel enkele goede speldenprikken uitgedeeld, zoals à Fonds. Ik wil echter maximale betrokkenheid vanwege de jongeren realiseren en dat kan alleszins via een Jeugdraad. In deze context gaat het wel degelijk over de hoofdstedelijke jongeren, ongeacht hun afkomst of taal. Het is die doelgroep die we willen bereiken. Aangezien het jeugdbeleid een gemeenschapsbevoegdheid is, hebben we er geen probleem mee om dat zo te houden. Nogmaals, het gaat ons om het bereiken van àlle Brusselse jongeren. En misschien moeten we daarvoor de structuren aanpassen. Ik ben blij dat dit al is gebeurd bij de Jeugdraad. Zo kunnen ook andere mensen zich aangesproken voelen. De opmerking dat de Cultuurraad opnieuw werd samengesteld, met bijzondere aandacht voor, is toch bijzonder vaag. Ik hoop dan ook dat het collegelid een versnelling hoger schakelt. Deze stad bezit immers een enorm potentieel. De jongeren van vandaag zijn de

17 17 volwassenen van morgen. Zij zullen de toekomst van onze stad verder bepalen. Het zou mooi zijn mocht die grote groep beter betrokken worden bij het jeugdbeleid van de VGC. Ik zal het bevoegde collegelid over deze kwestie later opnieuw ondervragen. - Het incident is gesloten. De renovatie van het Koninklijk Conservatorium Brussel Mevrouw Annemie Maes (Groen): De organisatie van de renovatiewerken van het Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) sleept al enkele jaren aan. De aanvang van denochtans steeds dringender wordende- renovatie werd inmiddels al verschillende keren aangekondigd en weer uitgesteld. Het gebouw is via de Regie der Gebouwen eigendom van de federale overheid, maar de Vlaamse en Franstalige Gemeenschap maken er gebruik van. Meerdere overheden delen de financiële verantwoordelijkheid. Destijds beslisten die een nv op te richten voor de renovatie en de latere exploitatie van het gebouw, maar ze geraken het niet eens over de statuten daarvan. Ondertussen richtten enkele studenten uit pure wanhoop een vzw op, Conservamus, die via onder andere benefietconcerten geld inzamelt om de hoogdringende werken voor een deel te laten starten en te financieren. Toen collegelid Pascal Smet eertijds Vlaams minister van Onderwijs en Brussel was, zei hij dat de samenwerking rond het KCB een mooi symbool is voor het nieuwe België. Dat zou het inderdaad geweest kunnen zijn, maar inmiddels is het KCB vooral de dupe van deze versnipperde verantwoordelijkheden en permanent kibbelende overheden. Bij het begin van de legislatuur heeft collegelid Pascal Smet samengezeten met alle ministers die op een of andere manier iets met de bevoegdheid Cultuur in Brussel te maken hebben. In de Interministeriële Commissie Cultuur van deze week ging het er ook al over. Bij dat overleg is ook het dossier van het KCB ter sprake gekomen. Bij de bespreking van de Beleidsnota Brussel van Vlaams minister Sven Gatz in januari 2015 sprak hij volgende woorden: De dringende vraag naar renovatie van het muziekconservatorium in Brussel raakt zowel de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap als de federale overheid. Het dossier zit in een stroomversnelling. Bijna 2 jaar later moeten we helaas vaststellen dat die zogenaamde stroomversnelling een stilstaande en stinkende plas blijkt te zijn. Het KCB geraakt namelijk steeds verder vervallen, tot grote wanhoop van de studenten en de muziekliefhebbers. Volgt de VGC de gesprekken hieromtrent tussen de diverse overheden op? Wat is de stand van zaken in het dossier? Lobbyt de VGC bij de Vlaamse overheid voor een dringende versnelling in dit dossier, omdat de Brusselse studenten rechtstreeks de dupe zijn van deze situatie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest imagoschade lijdt door de erbarmelijke staat van het gebouw? Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Ik wil niet antwoorden in plaats van de collegevoorzitter, maar ook onze partij vindt het heel belangrijk dat het KCB dringend gerenoveerd wordt. De huidige toestand is inderdaad echt om te huilen.

18 18 Via een antwoord op een federale parlementaire vraag weet ik dat het juridische aspect weldra opgelost zal worden. Er waren inderdaad wat problemen met de statuten, maar momenteel gaan alle aandeelhouders - de beide Gemeenschappen en de Regie der Gebouwen - akkoord over de teksten van de statuten. Die teksten liggen nu ter goedkeuring bij de federale minister van Begroting. Op een volgende ministerraad zou er hierover een akkoord moeten zijn, waarna ook nog de beide Gemeenschappen zich ermee akkoord moeten verklaren. Ik denk dat het belangrijk nieuws is dat die nv eindelijk kan starten en dat de werken uitgevoerd kunnen worden. Iedereen zit te wachten dat de engagementen worden nageleefd en dat de renovatie van start kan gaan. Tussen haakjes: was ook Beliris niet betrokken bij het opmaken van de studies voor de renovatie? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: In zijn hoedanigheid van Vlaams minister van Onderwijs en Brussel in de vorige Vlaamse Regering, zette Pascal Smet de renovatie van het KCB bovenaan de politieke en bestuurlijke agenda. Op 7 december 2012 beslisten de Franse Gemeenschapsregering en de Vlaamse Regering, tijdens een gezamenlijke zitting in Namen, om tot een onderhandelde oplossing te komen met alle betrokken partijen. Dit werd op 28 februari 2014 gevolgd door de mededeling van Vlaams minister Pascal Smet, bevoegd voor Brussel, dat de 3 overheden het renovatiedossier op zich zouden nemen. Via een KB van 22 mei 2014 werd de machtiging gegeven aan de Regie der Gebouwen om zich te verenigen met de Franse en Vlaamse Gemeenschap met het oog op het oprichten van een handelsvennootschap, een nv, teneinde de renovatie en het beheer van het Muziekconservatorium te Brussel mogelijk te maken. De huidige Federale Regering heeft dit dossier na haar aantreden 3 jaar geleden opnieuw opgepikt. De voorbije jaren is er al heel wat overleg geweest, maar de nv is nog altijd niet opgericht, zoals mevrouw Van Achter reeds opmerkte. Voor toelichting bij de stappen die sindsdien gezet zijn, verwijs ik naar het antwoord van Vlaams minister Sven Gatz op de vraag om uitleg nr van mevrouw Ann Brusseel op woensdag 24 juni 2015 en naar de tussenkomt van Vlaams minister Hilde Crevits in de plenaire vergadering van het Vlaams parlement op 19 oktober Behalve de complexiteit van de constructie, was het voornaamste struikelblok voor de oprichting van de nv Koninklijk Conservatorium de bepaling van de perimeter, namelijk de vraag welke gebouwen naar de nv gaan en welke gebouwen er verkocht zouden worden. Hierover was er voor de zomer op het federale niveau een meningsverschil tussen de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen, minister Jambon, en de minister bevoegd voor Beliris, minister Reynders. De eerste wou enkel het hoofdgebouw opnemen in de nv en de gebouwen aan de Kleine Zavel verkopen. De tweede wou de volledige site in de nv onderbrengen. De Gemeenschappen vroegen de federale overheid om hierover duidelijkheid te scheppen. Zoals mevrouw Van Achter zo-even aanhaalde zou er nu een akkoord zijn tussen beide federale ministers om enkel het hoofdgebouw over te dragen aan de nv, waardoor het belangrijkste obstakel voor de oprichting van de baan zou moeten zijn. Collegelid Pascal Smet wijst erop dat hij persoonlijk betrokken blijft bij het dossier, dat hij eerder mee in gang trok, maar dat de VGC als overheid en dat kan ikzelf in alle talen bevestigen geen betrokken partij is in dit dossier. Het tempo wordt bepaald door de federale overheid, met de Gemeenschappen als navigator.