Personeel in Perspectief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Personeel in Perspectief"

Transcriptie

1 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 2001

2 Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten Projectleider A+O fonds Gemeenten Mevrouw G.C. Smit De heer G. Evers Projectmedewerker A+O fonds Gemeenten Mevrouw H.J.E. Rompen Uitvoering en samenstelling rapportage door SGBO, Onderzoeks- en Adviesbureau van de VNG BV. De heer H. van Andel De heer C. van t Hoft Mevrouw K.C. Jonker De heer P.M. Visser Vormgeving IM VormCommunicatie, Den Haag Drukwerk Albani BV, Den Haag A+O fonds Gemeenten Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Gemeenten Den Haag Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerwijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting A+O fonds Gemeenten. Het beeldmerk voor Personeel in Perspectief is ontstaan uit een synthese van grafische vormgeving en beeldende kunst. De basis van het beeldmerk is een schilderij van beeldend kunstenaar Aart Prins, genaamd De Ontmoeting, mensen die elkaar ontmoeten door elkaar een hand te geven, een pure ontmoeting. Ilse van Marrewijk, die binnen haar werk als grafisch vormgever op zoek is naar de combinatie van grafische vormgeving met beeldende kunst, stond garant voor de grafische vormgeving. Deze is gebaseerd op de verplaatsing van mensen zowel naar binnen als naar buiten de organisatie, hetgeen voor hun persoonlijk een beter functioneren betekend.

3 Ontwikkelingen in vogelvlucht Samenvatting Personeel in Perspectief - Monitor gemeenten 2001

4

5 De werkgelegenheid in de gemeenten, belangrijke ontwikkelingen 1. Meer medewerkers voor gemeenten Het aantal personeelsleden bij de gemeenten is in 2001 gestegen met 5,9% ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2000 werkten medewerkers bij gemeenten, in 2001 is dit aantal toegenomen tot Deze groei wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van het aantal vrouwen: ongeveer 38% van het gemeentelijk personeel is vrouw. Ook de personeelsformatie bij gemeenten nam toe. In 2001 is de formatie gemiddeld met 1,2 % gegroeid ten opzichte van De groei doet zich voor bij iedere gemeentegrootteklasse. 200 het aantal medewerkers neemt toe man vrouw totaal + 5,9% Deze ontwikkeling is hoopgevend voor de gemeenten. In 2001 was er namelijk sprake van een groei van werkgelegenheid in zowel de marktsector als de overheidssector. In deze krappe arbeidsmarkt is het personeelsbestand van de gemeenten toch toegenomen. De groei van het personeelsbestand duidt erop dat gemeenten meer werkgelegenheid bieden en ook een interessante werkgever zijn voor werkzoekenden: men kiest ook deze banen. Daarnaast kan de groeivertraging in de marktsector er toe bijdragen dat mensen op zoek gaan naar een werkkring met een meer zeker loopbaanperspectief. medewerkers x Toename van het aandeel jonge medewerkers: een kans voor gemeenten? Een andere positieve ontwikkeling is toename van het aandeel jongeren tot 30 jaar in het personeelsbestand in combinatie met een afname van het aantal personeelsleden in de leeftijdscategorie jaar. Gemeenten vormen voor nieuwkomers een interessant alternatief naast de marktsector. De instroom van jonge nieuwkomers is vooral merkbaar in de grootste gemeenten (dit zijn de gemeenten met meer dan inwoners). Mogelijk ligt hier een kans voor gemeenten om hun personeelsbestand te verjeugdigen. Daar staat wel tegenover dat het aandeel oudere medewerkers nog steeds toeneemt (zie de figuur met daarin de leeftijdsverdeling van het personeelsbestand). Een ontwikkeling die vraagt om gerichte maatregelen. sinds 2001 weer meer jonge medewerkers <30 jr >55 jr 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%

6 3. De jongere medewerker is voornamelijk een vrouw De toename van het aandeel jongeren in het personeelsbestand komt vooral voor rekening van de vrouwen. De meeste jongeren binnen de gemeenten zijn vrouwen. De gemiddelde leeftijd van vrouwen in gemeentelijke organisaties is 4,5 jaar lager dan die van mannen. In 2001 zijn er 2 keer zoveel vrouwen als mannen in de leeftijdscategorie jonger dan 30 jaar. Dit is te zien in de naaststaande figuur waarin de verhouding mannen versus vrouwen in de leeftijdscategorie jonger dan 30 jaar wordt afgebeeld. Vooral gelet op het totale aandeel vrouwen binnen gemeenten - 38% van het personeelsbestand in gemeenten bestaat uit vrouwen - is dit opmerkelijk te noemen. 4. Het aandeel vrouwen neemt langzaam toe jongeren zijn voornamelijk vrouw mannen < 30 jr vrouwen < 30 jr 0% 5% 10% 15% 20% De man/vrouw verhouding binnen gemeenten is veranderd: het aandeel van vrouwen in het arbeidsvolume - dat wil zeggen uitgedrukt in het aantal fte s - is toegenomen van 28% in 1996 tot 33% van het arbeidsvolume in Bij mannen neemt dit af: van 72% naar 67% van het arbeidsvolume. In verhouding werken in de grote steden minder vrouwen dan in de kleinere gemeenten, zij het dat dit verschil geleidelijk aan afneemt. toename van het aandeel vrouwen mannen vrouwen 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

7 5. Meer deeltijders in gemeenten Een volledige baan (fulltime) wordt steeds minder aantrekkelijk gevonden. Het aantal mensen dat bij gemeenten in deeltijd werkt neem toe. In 2001 is het aantal deeltijders met 2% toegenomen ten opzichte van 2000: in 2001 werkt 65% van het personeel voltijds en 35% in deeltijd. Vooral in de grote steden kiezen medewerkers er steeds meer voor om in deeltijd te werken. Deeltijders treft men vooral aan bij de jongere medewerkers (onder 30 jaar) maar ook bij de oudere medewerkers (ouder dan 55 jaar). Het zijn met name de vrouwen die in deeltijd werken maar ook mannen werken steeds meer in deeltijd. De naaststaande figuur toont aan dat tot de leeftijd van 45 jaar het vooral vrouwen zijn die in deeltijd werken. Een mogelijke verklaring hiervan is dat zij tot aan deze leeftijd naast het werk ook veel tijd besteden aan zorgtaken. Dit kan een reden zijn dat zij minder goed in staat zijn om voltijds te kunnen werken. Mannen lijken het vanaf hun 50ste levensjaar rustiger aan te doen. Gemiddeld genomen duurt een werkweek voor een medewerker in een gemeente zo n 31 uur. Mannen werken gemiddeld meer uren per week dan vrouwen (33,8 versus 27,4 uur). 80% 75% 70% 65% 60% 55% 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% minder fulltime werken <30 jr jr >55 jr vooral vrouwen werken in deeltijd mannen deeltijd vrouwen deeltijd < >60 5

8 6. Gevolgen van reorganisaties en schaalvergroting Ook in 2001 is het gemeentelijk personeelsbestand ingrijpend veranderd als gevolg van herindelingen, verzelfstandiging of privatisering van een dienstonderdeel. Dit is het geval bij circa 18% van de gemeenten. Het aantal personeelsleden in de gemeenten met minder dan inwoners blijft afnemen. In 1996 werkte nog 21% van alle gemeentelijke personeelsleden in de kleinste gemeenten, in 2001 is dit 13% ( zie de naaststaande tabel). Dit komt onder andere door schaalvergroting van gemeenten als gevolg van gemeentelijke herindelingen. Het aandeel personeelsleden dat werkt in gemeenten met tussen de en de inwoners is toegenomen. Ontwikkeling van het personeelsbestand naar gemeentegrootteklasse (in percentages) inwoners <20 D 21% 19% 16% 16% 15% 13% D 20% 20% 23% 23% 24% 24% D 14% 13% 13% 13% 13% 14% D 17% 19% 22% 21% 21% 22% >375 D 28% 28% 26% 26% 26% 27% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 7. Het aantal leidinggevende vrouwen neemt toe Het aantal leidinggevenden per medewerker is in 2001 iets toegenomen: in 2001 geeft 1 leidinggevende gemiddeld genomen aan 10 medewerkers leiding. In de grotere gemeenten sturen leidinggevenden meer mensen aan; zij hebben een grotere span of control. Het percentage vrouwelijke leidinggevenden is in 2001 toegenomen tot 13%. Die stijging komt voor rekening van de grote gemeenten. Circa een vijfde van de gemeenten (21%) heeft geen vrouw als leidinggevende. 8. Veel ID-ers bij gemeenten Bij veel gemeenten behoren ID-ers (mensen met een in- en doorstroombaan) tot het gemeentelijk personeel: in 2001 is dit bij 48% van de gemeenten het geval. Het zijn vooral de grotere gemeenten die ID-ers opnemen in hun personeelsbestand. De kleinste gemeenten hebben weinig ID-ers in dienst of brengen ID-ers onder in een stichting gemiddeld neemt het aantal vrouwelijke managers toe <10 D D D >50 D

9 Het salaris, bewuster belonen in gemeenten 1. Meer aandacht voor prestatiebeloning De ontwikkelingen in de werkgelegenheid zoals de toename van het aantal werkzame personen, de stijging van het arbeidsvolume en de toename van het aandeel oudere werknemers hebben ook effect op de loonkosten. Naast volume-effecten is er ook sprake van een verandering in de manier van belonen, in de toepassing van beloningsinstrumenten. Tot voor kort gold hoe langer in dienst hoe hoger de verdiensten. De functie is echter niet meer het enige referentiepunt: de manier waarop de medewerker inhoud geeft aan de functie wordt steeds belangrijker: men gaat bewuster belonen. Dit blijkt ook uit de aandacht die hieraan geschonken wordt: steeds vaker staan flexibel belonen en prestatiebeloning op de gespreksagenda van de sociale partners. 2. Mannen verdienen meer dan vrouwen Vrouwen zijn in 2001 meer gaan verdienen dan in het voorgaande jaar, terwijl mannen iets minder zijn gaan verdienen. Vrouwen werken meer in deeltijd. Gecorrigeerd voor deeltijd blijken mannen in % meer te verdienen dan vrouwen. Wel wordt het verschil tussen mannen en vrouwen steeds kleiner: in 2000 bedroeg het verschil nog 15%. Een mogelijke verklaring is dat veel meer mannen een leidinggevende functie hebben en dus gemiddeld in een hogere salarisgroep zitten. gemiddeld bruto maandsalaris in guldens (gecorrigeerd voor deeltijd) mannen verdienen meer dan vrouwen mannen vrouwen

10 3. Meer dan de helft van de medewerkers zit in haar of zijn eindschaal In 2001 zit ruim 54% van het gemeentelijk personeel in de eindschaal. In 2000 was dit meer: ruim 55%. Voor een groot deel van het personeel zijn er dus weinig financiële (door)groeimogelijkheden. Het aantal personen in de middencategorie van de salarisschalen, de salarisschalen van fl. 4000,- tot fl. 6000,- bruto ( 1815,- tot 2722,-) is gestegen. In 2000 was dit ruim 52% in 2001 is dit toegenomen tot 56%. Ook het aantal mensen met een bruto maandsalaris van meer dan 6000 gulden (2722 euro) is gestegen: een toename van 13% in vergelijking met het voorgaande jaar. De meeste mensen met een lagere salarisschaal (schalen 1 t/m 3) treft men aan bij de grotere gemeenten. Deze gemeenten hebben ook de meeste ID-banen. meer mensen in een hogere salarisschaal < fl fl fl.5000 > fl % 50% 40% 30% 4. Cafetariamodel: het verkopen van vakantie-uren is populairder dan kopen Door de invoering van het cafetariamodel in 2000 kunnen de medewerkers van gemeenten jaarlijks een aantal vakantie-uren kopen en/of verkopen. Gemiddeld 11% van de medewerkers heeft in 2001 een aanvraag voor het verkopen van uren ingediend terwijl 4% van de medewerkers uren wilde kopen. In totaal worden meer vakantie-uren verkocht dan gekocht. In de gemeenten met inwoners worden gemiddeld de meeste vakantie-uren verkocht: 8 uur per medewerker. 5. Variabel belonen neemt toe In toenemende mate wordt van de mogelijkheid gebruik gemaakt om de beloning variabel te maken. Meestal met als doel de arbeidsmotivatie van medewerkers te bevorderen of om prestaties te belonen. Ook wordt beloningsdifferentiatie gebruikt om uitstroom te voorkomen: om medewerkers te binden en soms ook als sanctiemiddel door het onthouden van een periodiek. In 2001 zijn gratificaties en het toekennen van extra periodieken de meest gebruikte (variabele) beloningsinstrumenten: respectievelijk 94% en 88% van de gemeenten maakt hiervan gebruik. Het zijn vooral de grotere gemeenten met meer dan inwoners die instrumenten voor beloningsdifferentiatie inzetten. 20% 10% 0% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% gratificatie en de extra periodiek worden het meest ingezet gratificatie arbeidsmarkttoelagen tijdelijke toeslag extra periodiek vaste toeslag onthouding periodiek

11 6. Verlof wordt vooral voor zorgtaken gebruikt Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in het gebruik van verlofregelingen: zie de naaststaande figuur. Het ouderschapsverlof is de meest gebruikte verlofregeling. In ruim driekwart van de gemeenten wordt regelmatig gebruik gemaakt van deze regeling. Daarnaast kent een derde van de gemeenten buitengewoon verlof waaronder calamiteitenverlof. Verlof voor loopbaanonderbreking of adoptieverlof komt zelden voor. ouderschapsverlof wordt het meest gebruikt regelmatig incidenteel nooit Gemeenten vinden de combinatie van arbeid & zorg belangrijk: bijna 30% van de gemeenten heeft specifiek beleid hiervoor ontwikkeld. Ook aanpassing van werktijden en maatwerkoplossingen worden met de medewerker afgesproken om de balans tussen arbeid en zorg te vinden. Meer dan de helft van de gemeenten maakt gebruik van een aangepaste werktijdenregeling. Bijna alle gemeenten bieden hun medewerkers een regeling voor kinderopvang. Vooral in de grote gemeenten wordt hiervan gebruik gemaakt. Meestal gaat het dan om de dagopvang van kinderen. Over het algemeen blijken het vooral de grotere gemeenten te zijn die een voortrekkersrol vervullen in het bieden van mogelijkheden op het terrein van arbeid en zorg door zowel gericht beleid als door de inzet van instrumenten en kinderopvang. ouderschapsverlof buitengewoon verlof kortdurend verlof langer durend verlof loopobaanonderbreking adoptieverlof 0% 20% 40% 60% 80% 100% 9

12 De instroom in gemeenten 1. Nieuwkomers zijn belangrijk Gelet op de leeftijdsopbouw in gemeenten zoals beschreven in de ontwikkeling van werkgelegenheid wordt de instroom van (jonge) nieuwkomers belangrijk. Er zijn relatief veel oudere medewerkers en de behoefte aan vervanging wordt steeds nijpender. De instroom dat is het aantal personen dat in een kalenderjaar in dienst is getreden en bij de bezetting van de gemeenten hoort - neemt vanaf 1998 jaarlijks met 1% toe. In 2001 bedraagt het instroompercentage 11%. Anders gezegd: 11 van de 100 medewerkers in gemeenten zijn nieuwkomers. De nieuwkomers stromen vooral in bij de grote gemeenten. Bij de kleinste gemeenten is in 2001 sprake van een daling. 2. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 35 jaar Bijna de helft van de instroom in 2001 en de voorgaande jaren is vrouw. De grootste instroom in 2001 vindt plaats in de leeftijdscategorie jaar: 35,5%. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 35 jaar. Het percentage ouderen (55 plussers) dat instroomt neemt af: was 3,7% in 2000 is nu in ,8%. instroom vooral bij de grote gemeenten 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% <10 D D D D >100 D Totaal gemeentegrootte de grootste instroom in de leeftijd van jaar 3. Minder nieuwkomers kiezen voor een deeltijdbaan <= 30 jr jr jr >=55 jr Van de nieuwkomers gaan minder mensen in deeltijd werken. Dit is vooral bij de grote gemeenten het geval. In 2000 kiest 44% van de instromers voor een deeltijdbaan, in 2001 start 36% van de nieuwkomers in een deeltijdbaan. 64% van de nieuwkomers stroomt in in de salarisschalen 4 t/m 9. 32% 3% 30% 35% 10

13 4. Gemeenten hebben problemen bij het vinden van nieuwe medewerkers Gemeenten hebben moeite met het vinden van nieuwe medewerkers: in 2001 ervaart 70% problemen bij het vinden van nieuw, kwalitatief goed personeel. In de meeste gevallen heeft dit te maken met het kennis en ervaringsniveau van sollicitanten: men is niet adequaat genoeg opgeleid. Maar er zijn ook gewoonweg te weinig sollicitanten: ruim 71% van de gemeenten geeft aan dat te weinig mensen naar een gemeentebaan solliciteren. De salariseisen van de nieuwkomers en de concurrentie met het bedrijfsleven speelt hierbij ook een rol. 5. Er wordt vooral gebruik gemaakt van de traditionele wervingskanalen De uitgaven voor werving en selectie zijn in 2001 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. De gemiddelde omvang van het budget bedroeg in 2001 ongeveer 1 procent van de loonsom. Gemeenten maken in 2001 bijna altijd gebruik van personeelsadvertenties om nieuwe mensen te werven: 97% van de gemeenten maakt hiervan gebruik. Ook onder het eigen personeel wordt vaak geworven (ruim 71%). Internet als wervingskanaal lijkt steeds belangrijker te worden: meer dan de helft van de gemeenten maakt hiervan gebruik. Het is opvallend dat er weinig gebruik gemaakt wordt van universiteiten, opleidingsinstituten en stages om nieuwe medewerkers aan te trekken. Meer dan driekwart van de gemeenten geeft aan dat zij (vrijwel) nooit hiervan gebruik maken. 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% opleidingsinstituten/ universiteiten veel problemen bij het vinden van nieuw personeel <10 D D D D >100 D gemeentegrootte stages geen gebruik van universiteiten en opleidingsinstituten open sollicitaties selectiebureaus internet personeelsadvertenties 0% 20% 40% 60% 80% 100% 11

14 De uitstroom en doorstroom 1. De uitstroom lijkt iets te af te nemen Bijna 9 van de 100 medewerkers die op 31 december 2000 werkzaam waren in de gemeenten beëindigen in 2001 het dienstverband; een uitstroompercentage van 8,8%. Dit is een lichte afname ten opzichte van het voorgaande jaar. Toen was de uitstroom 9%. Vooral bij de gemeenten met inwoners is in 2001 sprake van een afname van de uitstroom vergeleken met 2000: respectievelijk 7,6% versus 13,4 %. 2. De instroom compenseert het verlies aan jonge medewerkers In 2001 is ruim 16% van de uitstroom jonger dan 30 jaar. Dit percentage ligt, net als in 2000, ruim boven het aandeel jongeren in het personeelsbestand (10%), maar onder het aandeel jongeren in de instroom (30%). Er stromen dus weliswaar veel jongeren uit, maar de instroom is nog groter en compenseert het verlies aan jongere medewerkers. 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% vooral bij middelgrote gemeenten afname van de uitstroom <10 D D D D >100 D nieuwe jonge medewerkers compenseren van uitstroom instroom uitstroom 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% <=30 jr jr jr >=55 jr 12

15 3. Naar verhouding beëindigen meer vrouwen dan mannen het dienstverband In 2001 bestaat de uitstroom voor 42% uit vrouwen. Dit is twee procent meer dan het voorgaande jaar. Omdat 38% van het totale personeelsbestand uit vrouwen bestaat, betekent dit dat er relatief méér vrouwen dan mannen uitstromen. De gemiddelde leeftijd van de uitstromers ligt rond de 40 jaar. Van de uitstroom in 2001 werkte meer dan eenderde (37%) in deeltijd. Dit is ongeveer gelijk aan het percentage deeltijders van de instroom: 36,8%. Zij die uitstromen zitten vooral in de salarisschalen 7 t/m 9. Vrijwillig ontslag vormt de belangrijkste reden voor de beëindiging van het dienstverband. 4. Doorstroom: 4 op de 100 medewerkers stroomt door Bij doorstroom gaat het om het veranderen van functie of van afdeling of dienst binnen de gemeente. Het percentage medewerkers dat doorstroomt in 2001 laat een geringe toename laat zien: van 3,5% in 2000 naar 3,7% in 2001: gemiddeld stroomt dus bijna 4% van het personeel per jaar door. In 1999 en 1998 was dit ongeveer 2%. 13

16 Tijdelijke arbeid, gemeenten opzoek naar vervanging 1. Veel gebruik van tijdelijke arbeidskrachten Naast een vast dienstverband vormt de inhuur van tijdelijke arbeidskrachten voor veel gemeenten een oplossing voor de vraag naar (goed opgeleide) arbeidskrachten. Vrijwel alle gemeenten maken in 2001 gebruik van tijdelijke arbeidskrachten. Uitzendkrachten zijn flexibel inzetbaar en worden gebruikt bij vervanging van medewerkers i.v.m. ziekte of afwezigheid of bij inzet bij projecten van een beperkte omvang of duur. Het gemiddeld aandeel van de kosten voor inleen- en uitzendkrachten bedraagt in 2001 ruim 7,2% van de totale loonsom van gemeenten. 2. De uitgaven aan adviesbureaus nemen toe Naast uitzendkrachten maken gemeenten zij het in mindere mate ook gebruik van detachering. Bij detachering is de arbeidskracht in dienst van een andere organisatie en te werkgesteld bij een gemeente. Het gaat vaak om medewerkers van organisatieadviesbureaus. Er is dus sprake van een extern werkgeverschap. In 2001 gaven de gemeenten 4,3% van de totale loonsom uit aan adviesbureaus. Dit is meer dan de voorgaande jaren. De grotere gemeenten geven meer geld uit aan interim-management en advisering. uitgaven aan adviesbureaus of interimmanagement stijgen % 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% <10 D D D D >100 D gemeentegrootte 14

17 Aandachtsgroepen en diversiteitbeleid Diversiteitbeleid is voorrangsbeleid ten aanzien van bepaalde groepen en/of het hanteren van instrumenten die worden ingezet om de inzetbaarheid van mensen uit deze aandachtsgroepen te vergroten. In het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden zijn afspraken gemaakt tussen de sociale partners met betrekking tot de samenstelling van het personeelsbestand. 1. Ouderen krijgen de aandacht Bijna de helft van de gemeenten voert een specifiek beleid voor vrouwen en allochtonen. Wel neemt in 2001 de specifieke aandacht voor vrijwel alle doelgroepen af. Uitzondering hierop zijn de ouderen ouder dan 55 jaar. Zij mogen rekenen op een toenemende aandacht van gemeenten. Er bestaat een samenhang tussen doelgroepenbeleid en gemeentegrootte: het zijn vooral de grotere gemeenten die specifiek beleid voeren. de aandacht voor senioren neemt toe leeftijdsbewust beleid (>40 jr) jongeren (<30 jr) senioren (>55 jaar) gehandicapten allochtonen vrouwen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 15

18 2. Allochtonen zijn ondervertegenwoordigd in gemeenten Uitgangspunt van de Wet Samen is dat er binnen een organisatie sprake is van een evenredige vertegenwoordiging van personen uit de doelgroepen van de wet, als hun aandeel binnen de organisatie overeenkomt met het regionale evenredigheidspercentage. Daarvoor dient de werkgever te zorgen voor een verplichte personeelsregistratie. Het percentage van geregistreerde allochtone medewerkers in gemeenten is sinds 1998 gestegen tot ruim 5%. Het aantal allochtone medewerkers neemt toe met de gemeentegrootte. 60% van de allochtone medewerkers heeft een voltijdbaan en ruim 80% een vaste aanstelling. Het aantal allochtone medewerkers in gemeenten voldoet echter niet aan de door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestelde landelijke norm van 10%. Dit heeft een aantal oorzaken. De belangrijkste hiervan is dat het opleidingsniveau van personeel in gemeenten vrij hoog is. Allochtonen treft men vooral aan in de functies met een lager opleidingsniveau. Vaak is dergelijk werk uitbesteed, waardoor het niet meetelt voor de Wet Samen. medewerkers x % 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% gemeentegrootte speelt een rol <10 D D D D >100 D 3. Het aantal gehandicapten in gemeenten neemt iets toe Het gemiddeld percentage arbeidsgehandicapten dat werkzaam is bij gemeenten bedraagt in %. Dit is hoger dan de voorgaande jaren: in 2000 was dit 1,5%. In 1999 en 1998 respectievelijk 0,6% en 1,1%. Gemeenten ontvingen in 2001 per medewerker gemiddeld een subsidiebedrag van 170 gulden in het kader van de wet REA. De Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten (Wet Rea, 1998) beoogt de kansen op de arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidshandicap te vergroten. Dit geldt zowel voor arbeidsgehandicapten die nog nooit hebben gewerkt als voor arbeidsgehandicapten die opnieuw aan het werk willen. De Wet Rea is gericht op de terugkeer van zo veel mogelijk arbeidsgehandicapte medewerkers in het arbeidsproces. 16

19 Ziekteverzuim en ARBO Het ziekteverzuim bij gemeenten is de laatste jaren toegenomen. Als gevolg daarvan krijgt het voorkomen en bestrijden van ziekteverzuim binnen het gemeentelijk personeelsbeleid steeds meer prioriteit. In juli 2001 is een arboconvenant binnen de Sector Gemeenten afgesloten. In het convenant zijn maatregelen afgesproken die tot doel hebben het ziekteverzuim te laten afnemen. De doelstelling is dat het ziekteverzuimpercentage in % lager is dan in Elke dag zijn 8 op de 100 medewerkers ziek Het ziekteverzuim in de gemeenten is in vergelijking met 2001 iets hoger dan in Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof is 8,4% (inclusief 9%). De landelijke stijging van het verzuim wordt vooral verklaard doordat vorig jaar voor het eerst drie in plaats van twee van de drie grootste steden meededen. In deze gemeenten werken relatief veel mensen in de gemeentelijke organisaties. Daardoor steeg in deze categorie het verzuimpercentage, wat een effect had op het landelijke cijfer. Het ziekteverzuim onder vrouwen is hoger dan onder mannen. Een belangrijke reden hiervoor is dat vrouwen zich gemiddeld vaker ziekmelden dan mannen. De gemiddelde verzuimduur verschilt namelijk niet veel en is bij vrouwen (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof) zelfs iets lager. stijgend ziekteverzuim bij gemeenten inclusief exclusief 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%

20 2. Bij de grootste gemeenten wordt het meest verzuimd Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de gemeentegrootteklassen in ziekteverzuim van medewerkers. In vergelijking met vorig jaar is het ziekteverzuimpercentage voor de meeste klassen afgenomen. Echter bij de grootste gemeenten - de klasse van meer dan inwoners - is het ziekteverzuim het hoogst: 11,9% inclusief en 11,2% exclusief zwangerschap en bevallingsverlof. hoog verzuim bij grootste gemeenten inclusief exclusief 14% 12% 10% 8% 3. In kleinere gemeenten meldt men zich minder vaak ziek en duurt de ziekte korter De meldingsfrequentie van ziekten is in 2001 gelijk gebleven aan 2000: 1,7. Dit betekent dat ieder personeelslid zich gemiddeld twee keer per jaar ziek meldt. De verzuimduur is echter vanaf 1999 gestegen. In 1999 was een medewerker gemiddeld genomen ruim 15 dagen ziek: in 2001 is een medewerker per jaar 17 dagen ziek. De gemeenten met minder dan inwoners vallen positief op: zij hebben gemiddeld de laagste meldingsfrequentie en de kortste verzuimduur. 6% 4% 2% 0% <10 D D D D D >375 D Totaal gemeentegrootte de kleinere gemeenten doen het goed % 20% 15% 10% 5% 0% <10 D D D D D >375 D gemeentegrootte 18

21 4. Vooral de grote gemeenten dragen bij aan de instroom in de WAO In de meeste gevallen gaat het om kortdurend verzuim: in ruim 70% betreft het verzuim korter dan 8 dagen. Langdurig verzuim kan op den duur leiden tot arbeidsongeschiktheid en dus tot instroom in de WAO. Uit de gegevens over 2001 blijkt dat de instroom van het gemeentelijk personeel in de WAO met name veroorzaakt wordt door de grote gemeenten. Het aantal WAO ers in gemeenten schommelde de afgelopen jaren tussen en personen. In 2000 stonden arbeidsongeschikten bij het USZO geregistreerd. Ongeveer 1 op de 100 medewerkers is op grond van de definitie van de WAO voor 15% of meer arbeidsongeschikt verklaard. Bijna 40% is volledig arbeidsongeschikt verklaard. de mate van arbeidsongeschiktheid >15% 15 tot 80% 80 tot 100% 5. Gemeenten hebben weinig inzicht in de kosten van het ziekteverzuim Grote gemeenten hebben vaker ziekteverzuimbeleid ontwikkeld dan de kleine gemeenten. Toch is het opvallend te noemen dat veel gemeenten geen zicht hebben op de kosten die het ziekteverzuim met zich meebrengt: in totaal geeft 16% van de gemeenten aan dat zij zicht hebben op deze kosten. Ook kunnen veel gemeenten de kosten die betrekking hebben op de WAO (aanvulling van het salaris op grond van de WAO) niet opgeven. 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% onbekend <10 D D D D >100 D gemeentegrootte 6. Gemeenten zijn gestart met de uitvoering van het arboconvenant In het Arboconvenant Gemeenten zijn afspraken over een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) en een Plan van Aanpak opgenomen. Ruim de helft (57%) van de gemeenten heeft een RI&E uitgevoerd in Een op de drie gemeenten heeft in het voorjaar van 2002 een Plan van Aanpak opgesteld. De deadline voor deze maatregelen is gesteld op 1 december Daarnaast nemen gemeenten deel aan Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (42%) en een werkbelevingonderzoek (31%). Deze onderzoeken komen het meest voor bij de grotere gemeenten. 19

22 Opleidingsuitgaven Veel mensen die bij gemeenten solliciteren zijn niet adequaat opgeleid. Een aansluitende opleiding en de juiste training worden steeds belangrijker om kennis en vaardigheden in overeenstemming te brengen met de vereisten van de functie. Gemeenten onderkennen het belang van vorming, opleiding en training voor het realiseren van zowel de doelstellingen van de gemeentelijke organisatie als van de medewerkers. 1. De kleinste gemeenten investeren relatief veel in opleidingen In 2001 zijn de opleidingsuitgaven per medewerker fors toegenomen ten opzichte van het jaar daarvoor: een toename van 20%. Het gemiddeld aandeel van de opleidingsuitgaven in de loonsom van gemeenten bedraagt in 2001 ongeveer 2%. Gemiddeld geven de gemeenten in 2001 per medewerker 1468 gulden (ruim 660 euro) uit aan opleidingen. Vooral de kleine gemeenten investeren relatief veel in opleidingen en training. 2. Het geraamde opleidingsbudget blijkt niet toereikend Net als in voorgaande jaren is in 2001 meer geld aan opleidingen besteed dan aanvankelijk begroot was. Deze overschrijding van het opleidingbudget was in 2001 gemiddeld 7,6%. Gemeenten met inwoners blijken zowel in 2001 als het jaar daarvoor meer geld aan opleidingen uit te geven dan ze begroten. Veel gemeenten maken gebruik van de fiscale afdrachtvermindering bij scholing. Vooral de kleinste gemeenten doen een beroep op deze fiscale regeling. een niet toereikend opleidingsbudget % 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% <10 D D D D >100 D 20

23 Ontwikkelingen en hun gevolgen De geschetste ontwikkelingen werpen hun schaduwen vooruit als het gaat om de toekomstige samenstelling van het personeel binnen gemeenten. Voor de continuïteit binnen gemeenten en de kwaliteit van de uitvoering is goed opgeleid personeel noodzakelijk. De kwaliteit van de dienstverlening kan worden gewaarborgd door kansen te scheppen voor medewerkers: door personeel te boeien en te binden. Daarvoor is het noodzakelijk de mogelijke gevolgen van de geschetste ontwikkelingen aan te geven. Dit biedt aangrijpingspunten voor nieuw gericht personeelsbeleid. Onderstaand worden kort de belangrijkste aandachtspunten voor gemeentelijk personeelsbeleid weergegeven. Aandachtspunt 1: de vervangingsvraag neemt toe De leeftijdsopbouw vormt in gemeenten nog steeds een belangrijk aandachtspunt. Ook in 2001 is merkbaar dat het aandeel ouderen over de totale linie toeneemt. Het aantal jongere personeelsleden neemt per saldo af terwijl het aantal oudere werknemers juist toeneemt. De gemiddelde leeftijd is in ,2 jaar; mannen zijn gemiddeld 4,5 jaar ouder dan vrouwen. Volgens de nota De arbeidsmarkt in de collectieve sector van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt vanaf najaar 2000 de banengroei in de marktsector af terwijl juist het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de collectieve sector stijgt. Verwacht wordt dat het aantal voltijdbanen dat openvalt als gevolg van het vertrek van zittend personeel nog verder zal toenemen: de vervangingsvraag neemt toe. In komende jaren zal de vraag naar nieuw personeel in de collectieve sector verhoudingsgewijs groter zijn dan in de marktsector. Vervanging of inhuur? Gemeenten zullen gericht moeten werven op de arbeidsmarkt d.w.z. met name werven onder (jonge) nieuwkomers om zodoende de continuïteit en doorstroming binnen gemeenten te kunnen garanderen. Wanneer gemeenten er niet in slagen een aantrekkelijke werkgever te zijn voor nieuwkomers dan zal men terug moeten vallen op (externe) inhuur of andere vormen van vervanging. Aandachtspunt 2: het aandeel ouderen stijgt Het aandeel oudere werknemers binnen gemeenten neemt nog steeds toe. Deze toename kan te maken hebben met een gebrek aan doorstroming in een gemeente. Medewerkers worden ouder in leeftijd en in dienstverband: dit is zowel een cohort-effect als een propeffect : er vindt (haast) geen doorstroming plaats. De ouderen nemen de sleutelposities binnen gemeenten in (leidinggevenden). Dit beperkt de kansen voor jongeren en remt uiteindelijk de vernieuwing op organisatieniveau. Gelet op de geschetste ontwikkeling in de tweede paragraaf ( een kans voor gemeenten?) zullen gemeenten (veel) meer werk moeten maken van de verjonging van hun personeelsbestand om mee te kunnen bewegen met de veranderingen in hun omgeving. Aandachtspunt 3: vrouwen boeien en vooral binden Gemeenten slagen er goed in om jonge vrouwen te werven. Mogelijk dat de goede arbeidsvoorwaarden waaronder kinderopvang hierbij een rol spelen. Het grote aandeel ouderen (mannen) in gemeenten kan voor deze groep vrouwen het perspectief op verbetering en op verdere ontwikkeling verkleinen. Zij zullen de oudere groep medewerkers als een glazen plafond of zelf als een kleilaag ervaren. Als er geen gericht beleid wordt gevoerd kan dit uiteindelijk leiden tot een uitstroom van vrouwen uit gemeenten. Aangenomen mag worden dat het daarbij vooral gaat om goed gekwalificeerd, hoog opgeleid personeel dat elders naar mogelijkheden zoekt. 21

24 Aandachtspunt 4: deeltijdbeleid schept mogelijkheden Steeds meer mensen bij gemeenten werken in deeltijd. Gemeenten blijken een gunstige werkgever als het gaat om het scheppen van mogelijkheden voor deeltijders. Mogelijk is dit ook een verklaring voor het aandeel jonge vrouwen bij gemeenten in verhouding tot de mannen. Vraag is wel in welke groep we deze vrouwen aantreffen: hoger opgeleiden? Gemeenten hebben hier een sterk punt. Door de randvoorwaarden en mogelijkheden voor deeltijd te vergroten kunnen gemeenten zich steeds beter profileren als een gunstige werkgever voor deeltijders. Aandachtspunt 5: mannen ontvangen relatief gezien een hoger salaris dan vrouwen Er is gemiddeld genomen (nog steeds) een verschil in de hoogte van het salaris tussen mannen en vrouwen. Alhoewel het verschil door de jaren heen steeds kleiner wordt verdienen mannen gemiddeld meer dan vrouwen. Het zijn ook de mannen die in gemeenten de leidinggevende functies vervullen en daarom gemiddeld meer verdienen. Ook werken vrouwen (nog steeds) vaker in deeltijd, hebben zij kleinere deeltijdbanen, en onderbreken zij vaak ook hun carrière vanwege de zorg voor kinderen. Een manier om een einde te maken aan deze ongelijkheid is het vergroten van de mogelijkheden voor vrouwen om door te stromen in beter betaalde functies zoals functies voor hoger opgeleiden en/of naar leidinggevende functies. Ook door het verbeteren van de mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren kunnen vrouwen meer gaan werken en hoeven zij minder vaak hun loopbaan te onderbreken. Overigens geldt de balans tussen werk en zorg zowel voor vrouwen als voor mannen (zie ook aandachtspunt 7). Aandachtspunt 6: werken aan een oplossing voor een beperkt financieel perspectief Voor veel medewerkers zijn de financiële doorgroeimogelijkheden beperkt. Het aantal mensen in de hogere salarisschalen neemt toe. Meer dan de helft van de medewerkers in gemeenten zit in zijn of haar eindschaal. Het effect van het salaris als dé primaire financiële prikkel bij uitstek kan hierdoor aan invloed verliezen. Gemeenten staan voor de uitdaging om een antwoord te vinden op dit beperkte financiële perspectief door andere vormen van (variabel) belonen of door het aanbieden van voorzieningen of regelingen die belangrijk zijn voor medewerkers. Aandachtspunt 7: werken aan de balans tussen werk en zorg Het vinden van een goede balans tussen werk en zorg voor medewerkers wordt steeds belangrijker. In gemeenten wordt veel gebruik gemaakt van het ouderschapsverlof. Vooral de grotere gemeenten lijken het belang van deze balans te onderkennen. Echter ook voor de gemeenten met een kleinere omvang wordt dit een belangrijk aandachtspunt omdat partners steeds meer de zorgtaken (meer gelijk) gaan verdelen. Hier zit een mogelijk winstpunt voor gemeenten in het boeien en binden van (nieuwe) medewerkers door het aanbieden van aangepaste voorzieningen, regelingen en maatwerk op het terrein van werk en zorg. Zo n aanbod vergroot de aantrekkingskracht van gemeenten op de arbeidsmarkt. Aandachtspunt 8: verwacht: een toename van uitstroom De verhouding instroom versus uitstroom is nu 11% : 8%. Aangenomen mag worden dat bij omgewijzigd beleid het uitstroompercentage meer zal toenemen dan het instroompercentage. De reden hiervan is de leeftijdsopbouw in gemeenten: er is een relatieve grote groep medewerkers in de leeftijdscategorie 45 jaar en ouder. Op den duur zal deze groep de organisatie verlaten wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dit vraagt om gericht beleid. Aandachtspunt 9: heroriëntatie op wervingskanalen Gemeenten hebben veel moeite met het werven van nieuwe medewerkers. Overwegend worden de traditionele wervingskanalen gebruikt. Het rendement hiervan is (te) beperkt. Dit noopt tot nader onderzoek naar meer effectieve wervingskanalen. Kanalen die beter aansluiten bij de (jonge) doelgroep. Het meer gericht gebruik van internet en het verbeteren van contacten met universiteiten en opleidingsmogelijkheden bijvoorbeeld door snuffelstages kunnen de aansluiting met de jongeren verbeteren. 22

25 Aandachtspunt 10: inperking van uitstroom onder vrouwen en jongeren Alhoewel in 2001 de instroom van jongeren de uitstroom compenseert is de uitstroom onder deze groep aanzienlijk te noemen. Dit geld ook voor de vrouwelijke medewerkers zeker gelet op het beperkte aandeel vrouwen in gemeenten. Jongeren en vrouwen zijn dus belangrijke aandachtsgroepen wanneer het gaat om de verjonging van het personeelsbestand en het werken aan een gelijke afspiegeling van de samenleving in de gemeenten. Dergelijk gericht beleid kan slechts effect hebben wanneer tegelijkertijd ook meer mogelijkheden worden geboden om de doorstroom in de gemeentelijke organisaties te verhogen. Aandachtspunt 11: tijdelijke arbeid en de continuïteit van werkzaamheden Tijdelijke arbeidskrachten worden steeds belangrijker als vervanging van het vaste personeel. Het grote voordeel van de inzet van tijdelijke krachten is de flexibiliteit waarmee deze externe medewerkers ingezet kunnen worden. Er zit ook een schaduwkant aan deze ontwikkeling: door een toenemende afhankelijkheid van tijdelijk en gedetacheerd personeel kan de continuïteit van de werkzaamheden in gevaar komen en een blijvende hoogwaardige dienstverlening niet (altijd) worden gegarandeerd. Aandachtspunt 12: de samenstelling van het personeel bij gemeenten noodzaakt diversiteitsbeleid Eind 2001 is er met uitzondering van de groep senioren sprake van een afgenomen belangstelling voor leeftijdsbewust personeelsbeleid. Dit is verontrustend te noemen. Gezien de samenstelling van het personeelsbestand en de leeftijdsopbouw in gemeenten zou juist naast het seniorenbeleid ook meer in brede zin aandacht geschonken moeten worden aan de overige leeftijdsgroepen. Aandachtspunt 13: er is nog steeds een veel te hoog ziekteverzuim bij gemeenten Het ziekteverzuim blijft door de jaren heen toenemen: in 2001 zijn elke dag 8 op de 100 medewerkers ziek. De oorzaak schuilt vooral bij de grote gemeenten: zij kennen het hoogste verzuim en de grootste verzuimduur. Ook dragen de grote gemeenten het meeste bij aan de instroom van medewerkers in de WAO. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het voorkomen en bestrijden van ziekteverzuim binnen het gemeentelijk personeelsbeleid steeds meer prioriteit krijgt. Gelet op de hoogte van het ziekteverzuim bij grote gemeenten en de invloed op het landelijk ziekteverzuimpercentage, lijkt het raadzaam om de verzuimpercentages van deze gemeenten apart te blijven vermelden. Aandachtspunt 14: kleinere gemeenten zijn effectiever in het voorkomen en bestrijden van ziekteverzuim De gemeenten met minder dan inwoners vallen positief op: zij hebben gemiddeld de laagste meldingsfrequentie en de kortste verzuimduur. Inzicht in het verschil van verzuimpreventie en begeleiding tussen de kleinere en de grote gemeenten kan mogelijk inzicht verschaffen in factoren die het ziekteverzuim kunnen verminderen. De grootste gemeenten hebben hun verzuimbeleid wel goed geformuleerd, maar hebben desondanks toch een hoger ziekteverzuim. Mogelijk is de verklarende factor niet zozeer het beleid maar de werknemer zelf. Kennelijk is de betrokkenheid van de werknemer groter bij een kleinere organisatie en heeft men daar meer moeite om zich ziek te melden. Aandachtspunt 15: het inzicht in de kosten van het ziekteverzuim is te beperkt Veel gemeenten hebben geen zicht op de kosten van het ziekteverzuim. Ook kunnen veel gemeenten de kosten die betrekking hebben op de WAO (aanvulling van het salaris op grond van de WAO) niet opgeven. Het verband tussen ziekteverzuim en de kosten verdient meer aandacht. Een mogelijkheid is een duidelijke relatie tussen besparingen die gemeenten kunnen behalen door preventie van het ziekteverzuim. Aandachtspunt 16: een doelgericht opleidingsbudget Gemeenten besteden meer geld aan opleidingen dan zij aanvankelijk begroten. De hoge eisen die burgers stellen aan de kwaliteit van de dienstverlening in combinatie met de niet adequate opleidingen van sollicitanten noodzaken tot maatregelen. Een gericht opleidingsbeleid en een passend budget zijn hierbij onmisbaar. 23

26

27 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 2001

28 Met dank aan: De leden van de begeleidingscommissie Personeel in Perspectief, werkgroep Voorbereiding Personeelsmonitor 2001 en werkgroep Personeelsmonitor Grote Steden: De heer J.A.M. van t Hooft (ABVAKABO FNV), voorzitter begeleidingscommissie De heer P. Werkman (ABVAKABO FNV Regio Oost) Mevrouw C. van den Brekel (V NG / College voor Arbeidszaken) De heer R.A.M. Meijer (HEC), voorzitter werkgroep voorbereiding Mevrouw P.A. Groen-Krijger (Gemeente Alkmaar) De heer P.O. Baaij (Gemeente Almere) De heer H. Nap (Gemeente Amersfoort) Mevrouw H.F. Bruining (Gemeente Amsterdam) De heer F.L.H. Koorenhof (Gemeente Amsterdam) De heer F.B.W. Arts (Gemeente Apeldoorn) Mevrouw M.A. Schalkwijk (Gemeente Apeldoorn) De heer M.J.M. Schwillens (Gemeente Beesel) De heer D. Kuijt (Gemeente Den Haag) Mevrouw J.T.J. van Leeuwen (Gemeente Leiden) De heer L. de Jongh (Gemeente Middelburg) Mevrouw A.M.C. Meijs (Gemeente Rotterdam) De heer W. van Essen (Gemeente Utrecht) De heer M. Stevens (Gemeente Utrecht) En aan alle respondenten van de deelnemende panelgemeenten Deze uitgave is opgesteld door SGBO, in opdracht van het A+O fonds Gemeenten. Het bestuur van het A+O fonds Gemeenten is paritair samengesteld met leden vanuit het College voor Arbeidszaken van de VNG én leden vanuit drie bonden, te weten ABVAKABO FNV, CMHF en CNV Publieke Zaak (voorheen CFO).

29 Voorwoord Welke activiteiten ondernemen (andere) gemeenten om personeel te werven, te binden en te boeien? Hoe staat het ervoor met de tevredenheid en de gezondheid van het gemeentepersoneel? De uitkomsten van de personeelsmonitor bieden ieder jaar weer veel interessante informatie. De gegevens uit de monitor kunt u immers niet alleen gebruiken als achtergrond, maar ook om de situatie in de eigen gemeente mee te vergelijken. Wie zich openstelt en streeft naar verbetering van de status quo zal die benchmarking niet zo zeer als confronterend, maar vooral als stimulerend ervaren. In het algemeen legt deze personeelsmonitor 2001 enkele verheugende trends bloot: gemeenten slagen er beter in om de organisatie te verrijken met jong personeel. Ook over het ziekteverzuim kunnen wat gedempt positieve opmerkingen worden gemaakt. In vergelijking met 2000 is het ziekteverzuim in gemeenten in totaliteit weliswaar iets gestegen, onmiskenbaar is dat het verzuim in een groot aantal gemeenten licht is gedaald, dan wel is gestabiliseerd. Het lijkt erop dat de activiteiten uit het Arboconvenant langzaam maar zeker vruchten af beginnen te werpen. Overigens wil dat niet zeggen dat we achterover kunnen leunen: om de doelstelling uit het convenant te halen, is nodig dat we op verantwoorde wijze de schouders eronder blijven zetten. Hopelijk zullen wij uit de resultaten van de volgende personeelsmonitoren kunnen concluderen dat bovenstaande positieve trends zich voortzetten. Voor de komende jaren streeft het A+O fonds naar een uitbreiding van het aantal gemeenten dat deelneemt aan het voorliggende onderzoek. Op deze manier vormt de monitor een nog betere afspiegeling van de belangrijkste ontwikkelingen op de gemeentelijke arbeidsmarkt en kunnen de resultaten uit de monitor in nog meer gemeenten een bijdrage leveren aan het nemen van specifieke en zo mogelijk effectieve beleidsmaatregelen. De medewerkers van gemeenten die voor deze personeelsmonitor over 2001 gegevens hebben aangeleverd, willen wij bedanken voor de verrichte werkzaamheden. Het A+O fonds wenst u veel succes, inspiratie en werkplezier bij de verdere optimalisering van het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid! Stichting A+O fonds Gemeenten Drs J.V. Buissink directeur 27

30 28 Personeel in Perspectief: monitor gemeenten 2001 A+O fonds Gemeenten

31 Inhoudsopgave Samenvatting Ontwikkelingen in vogelvlucht 1 Voorwoord 27 Hoofdstuk 1 Inleiding Doelstelling Ontwikkelingsperspectief Leeswijzer 32 Hoofdstuk 2 Respons en verantwoording Inleiding CBS/BZK-gegevens Salarisgegevens van Getronics, Centric en de grote steden Panelenquête Respons en non-respons Per gemeente Per vraag Representativiteit van het panel Indeling in gemeentegrootteklassen Berekening van gemiddelde waarden Conclusie 38 Hoofdstuk 3 Ontwikkeling van de werkgelegenheid Inleiding Ontwikkeling personeelsbestand Ontwikkeling arbeidsvolume Ontwikkeling formatie Voltijdarbeid en deeltijdarbeid Gemiddelde leeftijd en dienstjaren Gemeentelijke herindeling, reorganisatie of privatisering In- en doorstroombanen Leidinggevenden Samenvatting 57 Hoofdstuk 4 Salaris, arbeidskosten en beloning Inleiding Bezoldiging Inschaling Cafetariamodel Beloningsdifferentiatie Arbeid en verlof Kinderopvang Samenvatting 70 29

32 Hoofdstuk 5 Tijdelijke arbeid Inleiding Uitgaven tijdelijke arbeid Samenvatting 73 Hoofdstuk 6 In-, door- en uitstroom Inleiding Instroom Werving en selectie: instrumenten voor de instroom Uitstroom Doorstroom Vacatures en werving Trainees Samenvatting 90 Hoofdstuk 7 Aandachtsgroepen en diversiteitsbeleid Inleiding Aanwezigheid diversiteitsbeleid Allochtonen Wet Rea / Arbeidsgehandicapten Samenvatting 96 Hoofdstuk 8 Ziekteverzuim Methode Ziekteverzuimpercentage Meldingsfrequentie en verzuimduur Ziekteverzuim- en arbobeleid Arbeidsongeschiktheid Samenvatting 107 Hoofdstuk 9 Opleidingsuitgaven en -plannen Inleiding Opleidingsuitgaven Samenvatting

33 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Doelstelling De personeelsmonitor neemt een bijzondere plaats in bij de informatieverstrekking over de personele ontwikkelingen binnen gemeenten. Voor veel gebruikers bestuurders van gemeenten, managers of hoofden Personeel en Organisatie, ondernemingsraden en ook externen buiten gemeenten blijkt de personeelsmonitor de aangewezen gegevensbron. De monitor dankt zijn bereik en invloed aan de deelname van veel gemeenten. De uitgever van de monitor, het A+O fonds Gemeenten, streeft er dan ook naar de meerwaarde van de monitor te vergroten en het bereik ervan uit te breiden. Voor het komende jaar 2002 heeft dit streven tot een belangrijk resultaat geleid, namelijk de uitbreiding van het aantal deelnemende gemeenten. Dit maakt de personeelsmonitor tot dé informatiebron, de standaard als het gaat over het personeel in gemeenten. Aan het ontstaan van de personeelsmonitor voor gemeenten is het een en ander voorafgegaan. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er binnen de sector Gemeenten in toenemende mate behoefte bestaat aan sectorspecifieke informatie met betrekking tot het gemeentelijk personeel. Deze behoefte leeft niet alleen bij gemeenten zelf, maar ook bij de sociale partners van de gemeentelijke sector. Verenigd in het A+O fonds Gemeenten hebben de sociale partners dan ook het initiatief genomen om te werken aan een instrument waarmee actuele, representatieve en betrouwbare informatie kan worden verkregen en worden verstrekt over de gemeentelijke arbeidsmarkt. Dit initiatief draagt de naam: Personeel in Perspectief. De Monitor gemeenten, ofwel de Personeelsmonitor, neemt daarbij een bijzondere positie in. De Personeelsmonitor is niet alleen een instrument waarmee landelijk en regionaal snel informatie wordt verkregen, maar vooral ook een middel om personeelsmanagementinformatie terug te koppelen naar gemeenten en de sociale partners. 4 Door middel van de monitor wil het A+O fonds de sector managementinformatie bieden op basis waarvan een goed personeelsbeleid kan worden gevoerd. Het blijkt niet eenvoudig te zijn om op een eenduidige wijze gegevens te verzamelen en te bewerken tot (bruikbare) informatie. Gemeenten hebben veelal hun eigen personeelsinformatiesystemen in gebruik, waarbij eigen definities worden gehanteerd en waarbij eigen keuzes zijn gemaakt ten aanzien van de categorisering van het personeel. Om een voorbeeld te geven: de meeste gemeenten hanteren eigen definities van wat gemeentelijk personeel is. Dit personeel is per gemeente verschillend verdeeld over diensten en/of afdelingen en soms ook over stichtingen en aan de gemeente gerelateerde instanties. Het opstellen van een eenduidige definitie met betrekking tot het gemeentelijk personeel was nodig om een start te kunnen maken met het op landelijk niveau analyseren van personele ontwikkelingen. 4 Verstrekking van gegevens aan derden zal enkel plaatsvinden met inachtneming van de het privacyreglement en de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Het A+O fonds Gemeenten heeft een protocol opgesteld voor het gebruik van gegevens van de Personeelsmonitor. De deelnemende gemeenten zijn op de hoogte van dit protocol en hebben het A+O fonds Gemeenten gemachtigd om gegevens te verzamelen, te analyseren en te publiceren op geaggregeerd niveau. Informatie op gemeenteniveau zal enkel worden verspreid met de uitdrukkelijke toestemming van de betreffende gemeente. 31

Personeel in Perspectief

Personeel in Perspectief Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 2002 Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten Projectleider A+O fonds Gemeenten De heer G. Evers Projectmedewerker A+O fonds Gemeenten Mevrouw H.J.E.

Nadere informatie

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting Jaarlijks brengt het A+O fonds Gemeenten de Personeelsmonitor uit. Dit rapport geeft de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van HRM en arbeidsmarktontwikkelingen bij gemeenten weer. In deze samenvatting

Nadere informatie

Monitor Gemeenten 2003

Monitor Gemeenten 2003 P e r s o n e e l i n P e r s p e c t i e f Monitor Gemeenten 2003 A+O fonds Gemeenten Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Projectleider: de heer G.E. Evers Projectmedewerker:

Nadere informatie

Personeel in Perspectief. Monitor gemeenten 2000

Personeel in Perspectief. Monitor gemeenten 2000 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 2000 Voorwoord Met dank aan: De leden van de begeleidingscommissie Personeel in Perspectief De heer J.A.M. van t Hooft (ABVAKABO FNV), voorzitter begeleidingscommissie

Nadere informatie

Ziekteverzuimcijfers sector gemeenten 2008

Ziekteverzuimcijfers sector gemeenten 2008 Ziekteverzuimcijfers sector gemeenten 2008 Versie 23 april 2009 1 Ziekteverzuim bij gemeenten daalt verder tot 5,3 procent in 2008 Het ziekteverzuimpercentage 2 van gemeenten is in 2008 afgenomen tot 5,3

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2013

Personeelsmonitor Gemeenten 2013 Personeelsmonitor Gemeenten 1 Verzuimcijfers In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij het ziekteverzuim binnen de gemeentelijke bezetting. Naast het totale verzuimpercentage wordt onderscheid gemaakt naar

Nadere informatie

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren A&O-fonds Provincies Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren 2016 Een vergelijking tussen de sectoren provincies, waterschappen en gemeenten voorwoord Voor u ligt de tweede versie van de Personeelsmonitor

Nadere informatie

Personeelsmonitor GEMEENTEN

Personeelsmonitor GEMEENTEN Personeelsmonitor GEMEENTEN 2016 INHOUDSOPGAVE LEESWIJZER 2 SAMENVATTING 3 OVERZICHT TABELLEN EN FIGUREN 10 1. FORMATIE & BEZETTING 13 Formatie, bezetting 13 Bezuinigingen 24 Externe inhuur 26 2. INSTROOM,

Nadere informatie

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren

Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren A&O-fonds Provincies Personeelsmonitor Decentrale overheidssectoren 2014 Een vergelijking tussen de sectoren provincies, waterschappen en gemeenten voorwoord Voor u ligt de eerste versie van de Personeelsmonitor

Nadere informatie

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen

Nadere informatie

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten Verzuimcijfers 00 sector Gemeenten A+O fonds Gemeenten, april 0 Ziekteverzuim bij gemeenten daalt licht tot, procent in 00 Het ziekte van gemeenten is in 00 licht gedaald tot, procent. Ten opzichte van

Nadere informatie

Monitor gemeenten 2012

Monitor gemeenten 2012 Monitor Gemeenten 2012 Personeel in Perspectief A+O fonds Gemeenten Postbus 11560 2502 AN Den Haag 070 7630030 secretariaat@aeno.nl www.aeno.nl Monitor gemeenten 2012 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag 2012

Sociaal jaarverslag 2012 Sociaal jaarverslag 2012 Sociaal jaarverslag 2012 Inhoud Voorwoord... 4 Kengetallen Personeel 2012 Kerncijfers Sociaal Jaarverslag 2012 en 2011... 6 Omvang formatie en personeelsbezetting... 7 Overige

Nadere informatie

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2008 Personeel in Perspectief 3 Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356 www.aeno.nl secretariaat@aeno.nl Projectleider:

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag. Boxmeer, 30 maart 2007 Gemeente Boxmeer

Sociaal Jaarverslag. Boxmeer, 30 maart 2007 Gemeente Boxmeer 2006 Boxmeer, 30 maart 2007 Gemeente Boxmeer . Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Conclusies en voorgenomen maatregelen...4 2.1. Leeftijdsbewust beleid...5 2.2. Terugdringing ziekteverzuim....5 2.3. Gemeentelijke

Nadere informatie

Monitor gemeenten 2010. Personeel in Perspectief

Monitor gemeenten 2010. Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 21 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 21 Personeel in Perspectief 3 Inhoudsopgave Highlights uit de Personeelsmonitor 21 5 1 Ontwikkeling gemeentelijke bezetting 9 1.1 Naar gemeentegrootteklasse

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2013

Personeelsmonitor Gemeenten 2013 Personeelsmonitor Gemeenten 2013 Personeelsmonitor Gemeenten 2013 2013 Inhoudsopgave Highlights uit de Personeelsmonitor 2013 5 1 Ontwikkeling gemeentelijke bezetting 9 1.1 De totale bezetting 10 1.2 Naar

Nadere informatie

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen ook in

Nadere informatie

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2005 Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2005 Personeel in Perspectief Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356

Nadere informatie

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2004 Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2004 Personeel in Perspectief Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356

Nadere informatie

Monitor gemeenten 2012

Monitor gemeenten 2012 Monitor Gemeenten 2012 Personeel in Perspectief A+O fonds Gemeenten Postbus 11560 2502 AN Den Haag 070 7630030 secretariaat@aeno.nl www.aeno.nl Monitor gemeenten 2012 Personeel in Perspectief Monitor

Nadere informatie

Personeelsmonitor GEMEENTEN

Personeelsmonitor GEMEENTEN Personeelsmonitor GEMEENTEN 2017 INHOUDSOPGAVE LEESWIJZER 2 SAMENVATTING 3 1. FORMATIE & BEZETTING 11 Formatie, bezetting 12 Externe inhuur 24 2. INSTROOM, DOORSTROOM, UITSTROOM 28 Instroom, doorstroom,

Nadere informatie

Monitor gemeenten 2010. Personeel in Perspectief

Monitor gemeenten 2010. Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 21 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 21 Personeel in Perspectief 3 Inhoudsopgave Highlights uit de Personeelsmonitor 21 5 1 Ontwikkeling gemeentelijke bezetting 9 1.1 Naar gemeentegrootteklasse

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Monitor gemeenten 2011. Personeel in Perspectief

Monitor gemeenten 2011. Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 211 Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 211 Personeel in Perspectief Inhoudsopgave Highlights uit de Personeelsmonitor 211 5 1 Ontwikkeling gemeentelijke bezetting 9 1.1 Naar gemeentegrootteklasse

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2018

Personeelsmonitor Gemeenten 2018 Personeelsmonitor Gemeenten 2018 Postbus 11560 2502 AN Den Haag 070 7630030 secretariaat@aeno.nl www.aeno.nl INHOUDSOPGAVE Leeswijzer 2 Samenvatting 3 1. Formatie & bezetting 12 Omvang en samenstelling

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk 14 februari 2019 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

SOCIAAL JAARVERSLAG 2010

SOCIAAL JAARVERSLAG 2010 IN-, DOOR- EN UITSTROOM SOCIAAL JAARVERSLAG 2010 INSTROOM In 2010 zijn 12 nieuwe medewerkers bij de gemeente Heusden in dienst getreden. Het instroompercentage is sterk gedaald ten opzichte van 2009 en

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2013

Personeelsmonitor Gemeenten 2013 Personeelsmonitor Gemeenten 2013 Personeelsmonitor Gemeenten 2013 2013 Inhoudsopgave Highlights uit de Personeelsmonitor 2013 5 1 Ontwikkeling gemeentelijke bezetting 9 1.1 De totale bezetting 10 1.2 Naar

Nadere informatie

Aantal medewerkers West-Brabant

Aantal medewerkers West-Brabant Regio West-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn West-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio West-Brabant. Waar mogelijk

Nadere informatie

Monitor Gemeenten 2009. Personeel in Perspectief

Monitor Gemeenten 2009. Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2009 Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2009 Personeel in Perspectief 3 Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356

Nadere informatie

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant Regio Noordoost-Brabant 1 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Noordoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Noordoost-Brabant.

Nadere informatie

Personeel in Perspectief

Personeel in Perspectief Personeel in Perspectief Monitor gemeenten 1998/1999 Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten Projectleider A+O fonds Gemeenten Mevr. G. C. Smit Projectmedewerker A+O fonds Gemeenten Mevr. H.J.E.

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag 2013

Sociaal Jaarverslag 2013 Sociaal Jaarverslag 2013 Inleiding De hier gepubliceerde personeelsgegevens en verzuimcijfers zijn een aanvulling op de verslaglegging over personeel in het Geïntegreerd Jaardocument. De totale informatie

Nadere informatie

Personeelsgegevens. Totaal aantal medewerkers

Personeelsgegevens. Totaal aantal medewerkers Inleidende tekst voor Sociaal Jaarverslag 2012 op Internet: De hier gepubliceerde personeelsgegevens en verzuimcijfers zijn een aanvulling op de verslaglegging over personeel in het Geïntegreerd Jaardocument.

Nadere informatie

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten Tweede meting werkgevers en werknemers 2 Inleiding In deze brochure vindt u de belangrijkste resultaten van de benchmark Opleiden en Ontwikkelen. De benchmark

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag. P&O de Kempen juni 2016

Sociaal Jaarverslag. P&O de Kempen juni 2016 Sociaal Jaarverslag 2015 P&O de Kempen juni 2016 1 Inleiding Voor u ligt het sociaal jaarverslag 2015. Dit verslag geeft een beeld van de personele ontwikkelingen in 2015 in relatie tot de voorgaande jaren.

Nadere informatie

Jaarrapportage 2010. Branche informatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening

Jaarrapportage 2010. Branche informatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening Jaarrapportage 2010 Branche informatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening Inhoud Inleiding... 3 Samenvatting... 3 Kerncijfers 2008, 2009, 2010... 4 Participatie... 5 Verzuimontwikkeling...

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2014

Personeelsmonitor Gemeenten 2014 Personeelsmonitor Gemeenten 2014 leeswijzer De Personeelsmonitor 2014 is enigszins veranderd ten opzichte van eerdere jaargangen. In plaats van een uitgebreid rapport is er dit jaar gekozen voor een meer

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen

Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen HBO-Personeel 2017 Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen In 2017 hadden de 37 hogescholen 1 in Nederland samen 48.128 medewerkers in dienst. Uitgedrukt in voltijds werkenden bedr oeg

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag 2013

Sociaal Jaarverslag 2013 Sociaal Jaarverslag Inhoudsopgave 1. Medewerkers in beeld 1.1. Personeelsbestand 1.2. Formatie en leeftijd 1.3. Leeftijdsopbouw 1.4. Verhouding mannen/vrouwen 2. Welzijn 3. Mobiliteit 4. Personeelsbeheer

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag 2011

Sociaal Jaarverslag 2011 Sociaal Jaarverslag Vastgesteld in het dagelijks bestuur van 16 april 2012 Versie april 2012 2 Inhoudsopgave 1 MEDEWERKERS IN BEELD... 5 1.1 PERSONEELSBESTAND...5 1.2 FORMATIE EN LEEFTIJD...6 1.3 LEEFTIJDSOPBOUW...6

Nadere informatie

HR-Dashboard. Workshop 16 maart 2015

HR-Dashboard. Workshop 16 maart 2015 HR-Dashboard Workshop 16 maart 2015 Michel Winnubst 16 maart 2015 Welkom door Jannet Bergman A&O-fonds Provincies Wat doet het A&O-fonds Provincies https://www.youtube.com/watch?v=6wwu3rc6hkc Peter Smits,

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag Wageningen University & Research 2016

Sociaal Jaarverslag Wageningen University & Research 2016 Sociaal Jaarverslag Wageningen University & Research 2016 Kengetallen van het personeelsbestand In het HR-beleid van Wageningen University & Research is een aantal speerpunten geformuleerd die verbonden

Nadere informatie

koef lits NIEUWJAARSRECEPTIE: Het bestuursbureau wenst jullie een Zalig Kerstfeest en een Voorspoedig 2016

koef lits NIEUWJAARSRECEPTIE: Het bestuursbureau wenst jullie een Zalig Kerstfeest en een Voorspoedig 2016 koef lits nieuws voor alle medewerkers van de stichting K.O.E. 8 januari 2012 december 2015 Inclusief Sociaal Jaarverslag NIEUWJAARSRECEPTIE: Dit jaar wijken we af van onze nieuwjaarstraditie. In verband

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort 2 Mei 2013 Onderzoek en rapportage a-advies In opdracht

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag 2012

Sociaal Jaarverslag 2012 Sociaal Jaarverslag 2012 2 Inhoudsopgave 1 MEDEWERKERS IN BEELD... 4 1.1 PERSONEELSBESTAND... 4 1.2 FORMATIE EN LEEFTIJD... 5 1.3 LEEFTIJDSOPBOUW... 5 1.4 VERHOUDING MANNEN/VROUWEN... 6 2 WELZIJN... 7

Nadere informatie

Figuur 1: Verzuimpercentage onderwijzend personeel en ondersteunend personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs ( ).

Figuur 1: Verzuimpercentage onderwijzend personeel en ondersteunend personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs ( ). Het verzuimpercentage onder het in het primair onderwijs is tussen en afgenomen, van 6,8% in naar 6,4% in. In het voortgezet onderwijs is het verzuimpercentage onder het relatief stabiel: in komt het verzuimpercentage

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt

Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt In 2014 bleek 82% van de professionals open te staan voor een carrièrestap in

Nadere informatie

Sociaal Jaarverslag Milieudienst West-Holland

Sociaal Jaarverslag Milieudienst West-Holland Sociaal Jaarverslag Milieudienst West-Holland Inhoudsopgave MEDEWERKERS IN BEELD... 3 PERSONEELSBESTAND... 3 FORMATIE EN LEEFTIJD... 3 LEEFTIJDSOPBOUW... 4 VERHOUDING MANNEN/VROUWEN... 4 WELZIJN... 5 MOBILITEIT...

Nadere informatie

VROUWEN EN MANNEN BIJ AKZO NEDERLAND

VROUWEN EN MANNEN BIJ AKZO NEDERLAND VROUWEN EN MANNEN BIJ AKZO NEDERLAND Aanbevelingen van de Commissie Gelijke Behandeling van de Centrale Ondernemingsraad Akzo Nederland 31 augustus 1995, Kea Tijdens, Universiteit van Amsterdam 1. Inleiding

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2015

Personeelsmonitor Gemeenten 2015 Personeelsmonitor Gemeenten 2015 leeswijzer De Personeelsmonitor 2015 bestaat net als vorig jaar uit een beknopte publicatie bestaande uit highlights, een samenvatting en een tabellenboek. Meer informatie

Nadere informatie

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2006 Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2006 Personeel in Perspectief Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356

Nadere informatie

Sociaal verslag Sociaal verslag Dit verslag bevat de kengetallen van de personele organisatie van DZB Leiden over 2016.

Sociaal verslag Sociaal verslag Dit verslag bevat de kengetallen van de personele organisatie van DZB Leiden over 2016. Sociaal verslag 2016 1 Sociaal verslag 2016 Dit verslag bevat de kengetallen van de personele organisatie van DZB Leiden over 2016. Sociaal verslag 2016 2 PERSONELE ORGANISATIE Medewerkers Totaal Man Vrouw

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Personeelsmonitor PROVINCIES 2013

Personeelsmonitor PROVINCIES 2013 Personeelsmonitor PROVINCIES Inhoudsopgave Management samenvatting 4 1 Werkgelegenheid 6 1.1 WERKGELEGENHEID DAALT VOOR 5 Keuze in arbeidsvoorwaarden, werktijden en verlof 14 5.1 IKAP 14 5.2 OUDERSCHAPSVERLOF

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018

GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo PAPER ZIEKTEVERZUIM HBO 2019 GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 ZIEKTEVERZUIM HBO 2019 GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 Jaarlijks brengt Zestor, op

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag Regio Gooi en Vechtstreek

Sociaal jaarverslag Regio Gooi en Vechtstreek Sociaal jaarverslag 2014 Regio Gooi en Vechtstreek Aantallen en fte s In 2014 is er binnen de Regio een daling te zien in het aantal medewerkers. Er is echter geen afname van het aantal fte ten opzichte

Nadere informatie

Meten = Weten Inventarisatie van leeftijdsgerelateerde personeelscijfers in uw onderneming

Meten = Weten Inventarisatie van leeftijdsgerelateerde personeelscijfers in uw onderneming Meten = Weten Inventarisatie van leeftijdsgerelateerde personeelscijfers in uw onderneming Inleiding De generatie van babyboomers gaat binnenkort met pensioen. En met hen een grote hoeveelheid vakkennis.

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

SOCIAAL JAARVERSLAG 2013

SOCIAAL JAARVERSLAG 2013 SOCIAAL JAARVERSLAG 2013 Aantallen en fte s In 2013 is er binnen de Regio zowel een kleine afname van het aantal fte geweest als van het aantal medewerkers ten opzichte van 2012. Tabel 1 Aantal medewerkers

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Ziekteverzuimanalyse van O2A5

Ziekteverzuimanalyse van O2A5 Ziekteverzuimanalyse van O2A5 1 Ziekteverzuimanalyse van O2A5 Kalenderjaar 2007: het gehele jaar Kalenderjaar 2008: van januari 2008 tot half augustus 2008 Om een volledig beeld te kunnen vormen van de

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Wachtdagen en ziekteverzuim

Wachtdagen en ziekteverzuim Wachtdagen en ziekteverzuim 1 Inhoud presentatie Onderzoeksvraag Uitvoering onderzoek Betrouwbaarheid van de gegevens Uitkomsten Hoofdvraag Neveneffect (verlof) Controlevariabelen Stijgers/dalers Conclusie

Nadere informatie

Flankerend beleid. 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014. Vastgesteld d.d. 18 april 2011 door het bestuur van stichting Wolderwijs

Flankerend beleid. 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014. Vastgesteld d.d. 18 april 2011 door het bestuur van stichting Wolderwijs Flankerend beleid 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014 Vastgesteld d.d. 18 april 2011 door het bestuur van stichting Wolderwijs Flankerend beleid Stichting Wolderwijs 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio en datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag De belangrijkste ontwikkelingen en cijfermatige trends over 2014

Sociaal jaarverslag De belangrijkste ontwikkelingen en cijfermatige trends over 2014 Samenvatting De daling van de bezetting bij gemeenten heeft in 2014 doorgezet, dit is ook in onze organisatie het geval. Deze trend is binnen gemeenteland ook zichtbaar. Bij vertrek van medewerkers worden

Nadere informatie

Inleiding Jaarlijks wordt het sociaal jaarverslag opgemaakt waarmee verantwoording wordt afgelegd over de gemeentelijke bedrijfsvoering.

Inleiding Jaarlijks wordt het sociaal jaarverslag opgemaakt waarmee verantwoording wordt afgelegd over de gemeentelijke bedrijfsvoering. Zaaknummer: 00343846 Onderwerp: en resultaten exitgesprekken 2012 Collegevoorstel Inleiding Jaarlijks wordt het sociaal jaarverslag opgemaakt waarmee verantwoording wordt afgelegd over de gemeentelijke

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 R.J. Kenens L. Hingstman Februari 2004 NIVEL Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Telefoon: 030-27 29 700 www.nivel.nl Pagina 2 van 6 INLEIDING In

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Zuid- en Oost-Gelderland datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Notitie. Verzuimrapportage 2e kwartaal 2014 1. AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca

Notitie. Verzuimrapportage 2e kwartaal 2014 1. AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca Notitie AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca VAN : Secretariaat Veneca DATUM : 22 september 2014 ONDERWERP : Verzuimrapportage 2e kwartaal 2014 NUMMER : 20344209 Algemeen Vanaf het

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Leeftijdbewust personeelsbeleid De business case

Leeftijdbewust personeelsbeleid De business case Leeftijdbewust personeelsbeleid De business case Inleiding Binnen de sector ziekenhuizen is leeftijdsbewust personeelsbeleid een relevant thema. De studie RegioMarge 2006, De arbeidsmarkt van verpleegkundigen,

Nadere informatie

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent Arbeidsmarkt in vogelvlucht Gemiddeld over de afgelopen vier maanden is er een licht stijgende trend in de werkloosheid. Het aantal banen van werknemers stijgt licht en het aantal openstaande vacatures

Nadere informatie

Hoeveel nieuwe medewerkers traden er in dienst?

Hoeveel nieuwe medewerkers traden er in dienst? Hoeveel nieuwe medewerkers traden er in dienst? Het aantal nieuwe medewerkers is in 2004 gedaald van 1600 tot minder dan 200. De afslanking is ondermeer bereikt door het beperken van de instroom. Door

Nadere informatie

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief

Monitor Gemeenten Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2007 Personeel in Perspectief Monitor Gemeenten 2007 Personeel in Perspectief Colofon Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070 3738356

Nadere informatie

Notitie NOTITIE. Verzuimrapportage 4 e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca

Notitie NOTITIE. Verzuimrapportage 4 e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca Notitie AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca VAN : Secretariaat Veneca DATUM : juli 2013 ONDERWERP : Verzuimrapportage 1e 2013 NUMMER : 20216018 Algemeen Vanaf het 2004 verzorgt

Nadere informatie

Kengetallen mobiliteitsbranche

Kengetallen mobiliteitsbranche Kengetallen mobiliteitsbranche 2004-2015 Juni 2015 Kengetallen mobiliteitsbranche 2004-2015 1 INHOUD 1. Aanleiding 3 2. Conclusie 5 3. Resultaten 10 3.1 Werkgevers 10 3.2 Medewerkers 27 3.3 Branchemobiliteit

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Factsheet Vraag en antwoord argumentatie Generatiepact

Factsheet Vraag en antwoord argumentatie Generatiepact Factsheet Vraag en antwoord argumentatie Generatiepact Rondom het generatiepact leven veel vragen bij HRM-adviseurs, bestuurders en OR-leden. De meest voorkomende hebben we bij elkaar gebracht en voorzien

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag De belangrijkste ontwikkelingen en cijfermatige trends over 2013

Sociaal jaarverslag De belangrijkste ontwikkelingen en cijfermatige trends over 2013 Samenvatting Net zoals vorig jaar zijn de ontwikkelingen op personeelsgebied in lijn van de voorgaande jaren. Zo blijven we op gebied van instroom van nieuwe medewerkers achter bij het landelijk gemiddelde

Nadere informatie

Doorwerken na 65 jaar

Doorwerken na 65 jaar CvA-notitie februari 2008 Doorwerken na 65 jaar De levensverwachting en het gemiddelde aantal gezonde jaren na het bereiken van de 65-jarige leeftijd is toegenomen. Een groeiende groep ouderen heeft behoefte

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies

Personeelsmonitor Provincies Personeelsmonitor Provincies 2011 Managementsamenvatting De volgende ontwikkelingen zijn bijzonder van belang voor het te voeren HRM-beleid door provincies. De werkgelegenheid bij de provincies is met

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Limburg datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

SBOH. Sociaal Jaarverslag Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde

SBOH. Sociaal Jaarverslag Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde SBOH Sociaal Jaarverslag 2015 Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde juni 2016 Inhoudsopgave Inleiding 3 Aantal werknemers 4 Man/vrouw-verhouding. 5 Academisering: aioto s en gepromoveerde

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie