SBOH. Sociaal Jaarverslag Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde

Transcriptie

1 SBOH Sociaal Jaarverslag 2015 Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde juni 2016

2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Aantal werknemers 4 Man/vrouw-verhouding. 5 Academisering: aioto s en gepromoveerde aios.. 5 Herintreders In- en uitstroom.. 6 Verdeling naar fulltime en parttime. 6 Leeftijdsopbouw.. 7 Duur dienstverband 7 Zwangerschapsverlof. 8 Verzuim.. 8 Bedrijfsartsen 9 Prikaccidenten.. 9 Huisartsopleiders 10 Dit jaarverslag werd opgesteld door: Shanna van Campen Anita Vreling Annette van der Laan Hans Schmidt Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

3 Inleiding Jaarlijks legt de SBOH verantwoording af voor het financiële reilen en zeilen van de organisatie. Daarnaast houdt de SBOH veel gegevens bij in haar administratie. Deze gegevens vormen de basis voor dit Sociaal Jaarverslag Het Sociaal Jaarverslag maakt een aantal trends en verschillen ten opzichte van het voorgaande jaar inzichtelijk: - groei van het aantal aios; - voortschrijdende academisering; - niet alle beschikbare opleidingsplaatsen worden gevuld; - voortijdige uitstroom onder aios specialisme ouderengeneeskunde blijft te hoog (29,9%); - een lichte daling van de gemiddelde leeftijd onder aios-o; - een stijging van het aantal zwangerschapsverloven aios-o; - een stijging van het aantal meldingen van prikaccidenten; - een lichte stijging van het ziekteverzuim; - een aanhoudend hoog verzuim bij de aios-o; - een stijgend percentage vrouwelijke opleiders; - een daling van het percentage geaccrediteerde opleiders. --- Nb. In dit sociaal jaarverslag worden gewogen aantallen gebruikt. Dat wil zeggen dat de aantallen naar rato van het aantal dagen dienstverband tot stand komen, bijvoorbeeld wanneer een aios op 1 maart is gestart, dan weegt deze voor 10/12 mee. Tabellen met een * zijn gebaseerd op de stand per 31 december 2015, alle overige tabellen geven een gemiddelde over het gehele jaar weer. Een en ander houdt ook in dat er afwijkingen kunnen zijn met het SBOH Jaarbericht 2015 dat in april 2016 is uitgegeven en waar is uitgegaan van gemiddelden over Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

4 Aantal werknemers In 2015 waren er gemiddeld 2405 aios in dienst. Dit is een stijging van 6,8% ten opzichte van 2014 toen gemiddeld 2251 aios in dienst waren. Het aantal aios-h (aios huisartsgeneeskunde) steeg met 5,6%, het aantal aios-o (aios ouderengeneeskunde) met 15,6% Aantal aios in dienst Aios-h 1000 Aios-o Aios huisartsgeneeskunde per instituut aantal % aantal % aantal % AMC - UvA ,7% ,1% ,7% VU medisch centrum ,7% ,2% ,9% Erasmus MC Rotterdam ,3% ,4% ,1% LUMC ,7% ,0% ,4% Universiteit Maastricht ,2% ,6% ,2% Radboudumc ,7% ,7% ,4% UMC Groningen ,4% ,0% ,0% UMC Utrecht ,3% ,0% ,3% totaal % % % Aios ouderengeneeskunde per instituut aantal % aantal % aantal % VU Gerion ,9% ,6% ,9% LUMC Ouderengeneeskunde 71 22,3% 55 20,0% 45 18,5% Radboudumc Ouderengeneeskunde ,7% ,4% 86 35,6% totaal % % % Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

5 Man/vrouw-verhouding Het percentage vrouwelijke aios-h is licht gedaald tot 77,7%. Bij de aios-o is dat percentage echter iets gestegen tot 82,8%. Het percentage vrouwen is een reflectie van de landelijke trend bij de geneeskundeopleiding waar de verhouding man-vrouw hetzelfde beeld vertoont. in dienst aantal % man 22,3% 17,2% 22,0% 17,8% 22,0% 21,5% % vrouw 77,7% 82,8% 78,0% 82,2% 78,0% 78,5% Academisering: aioto s en gepromoveerde aios Aioto s zijn aios die hun opleiding combineren met een promotietraject als onderzoeker. In het kader van de academisering stimuleert de SBOH aioto-trajecten met financiële steun. Academisering wordt gezien als middel om de kwaliteit van het geneeskundig zorgaanbod en van de opleiding te verhogen. Het aantal aioto s huisartsgeneeskunde vertoont een lichte daling. Het aantal aioto s-o is gestegen. Aioto huisartsgeneeskunde aantal % ten opzichte van alle aios-h 3,26% 3,59% 3,68% Aioto ouderengeneeskunde aantal % ten opzichte van alle aios-o 4,09% 3,64% 2,47% Gepromoveerde aios krijgen een hogere inschaling. 110 aios-h zijn gepromoveerd, oftewel 5,3% van alle aios-h. 13 aios-o zijn gepromoveerd, oftewel 4,1% van alle aios-o. Herintreders Herintreders huisarts ouderen huisarts ouderen huisarts ouderen aantal % man 0,0% 0,0% 20,2% 17,6% 49,0% 80,9% % vrouw 100,0% 100,0% 79,8% 82,4% 51,0% 19,1% De herintredersregeling is in 2014 afgeschaft. Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

6 In- en uitstroom instroom aantal % man 25,1% 21,1% 26,4% 17,9% 23,3% 20,7% % vrouw 74,9% 78,9% 73,6% 82,1% 76,7% 79,3% In 2015 bedroeg het aantal beschikbare opleidingsplaatsen bij de huisartsopleiding 750. De plaatsen konden niet allemaal worden gevuld. Uiteindelijk zijn 717 aios met de opleiding gestart. Bij de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde konden eveneens niet alle opleidingsplaatsen worden gevuld. Van de 120 beschikbare plaatsen zijn er 114 ingevuld. uitstroom en uitval totale uitstroom in aantallen aantal opleiding voltooid % opleiding voltooid 93,1% 70,1% 94,5% 75,3% 93,6% 69,5% aantal uitval % uitval 6,9% 29,9% 5,5% 24,7% 6,3% 30,5% In 2015 beëindigden 609 aios-h de opleiding, 93,1% voltooiden daarmee hun opleiding. De overigen stopten op eigen verzoek of op last van het opleidingsinstituut. Van de 87 aios die de opleiding ouderengeneeskunde beëindigden deed 70,1% dat met een diploma. De voortijdige uitstroom onder aios specialisme ouderengeneeskunde is hoog, namelijk 29,9%. Verdeling naar fulltime en parttime vol- en deeltijd % * deeltijd 33,7% 44,9% 29,4% 40,7% 28,3% 36,0% voltijds 66,3% 55,1% 70,6% 59,3% 71,7% 64,0% gemiddeld deeltijd % 95,2 92,1 95,6 92,8 95,8 93,6 vol- en deeltijd verhouding van vrouwen op 31 dec vol- en deeltijd verhouding van mannen op 31 dec voltijds 60% deeltijd 40% voltijds 80% deeltijd 20% Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

7 vol- en deeltijd verhouding man/vrouw * vrouw man vrouw man vrouw man gemiddelde omvang dienstverband % 94,0 97,3 94,5 98,1 94,7 98,7 39,5% van de vrouwelijke aios werkt in deeltijd en 19,5% van de mannen. Wordt er in deeltijd gewerkt, dan gaat het nog steeds om grote aanstellingen: de vrouwelijke aios heeft een gemiddelde aanstelling van 94%, de man van 97,3%. Leeftijdsopbouw leeftijdsopbouw van instroom* gemiddelde leeftijd vrouwen 28,9 32,0 28,9 32,3 28,8 33,4 gemiddelde leeftijd mannen 29,8 35,6 29,6 41,0 30,0 37,4 gemiddelde leeftijd aios 29,1 32,8 29,0 33,8 29,1 34,2 De gemiddelde leeftijd in de huisartsopleiding is gelijk gebleven. Binnen de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde is de gemiddelde leeftijd licht gedaald de afgelopen jaren. 88,8 % van de aios-h is jonger dan 35 jaar; bij de aios-o 64,4%. 0,3% van de aios-h is ouder dan 50 jaar; bij de aios-o 9,1%. 6,7% Leeftijdsklassen aios-o in ,2% 4,4% 0,5% 6,2% 13,6% 31,6% 32,8% jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar > 60 jaar Duur dienstverband (excl. aioto s en herintreders) duur dienstverband vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man < 3 jaar 32,3% 61,6% 26,8% 36,8% 38,3% 64,0% 25,5% 50,0% 42,1% 62,1% 29,3% 50,0% 3 tot 4 jaar 59,1% 38,4% 61,0% 63,2% 54,0% 36,0% 68,6% 50,0% 52,0% 37,9% 68,3% 50,0% 4 tot 5 jaar 7,9% 0% 9,8% 0% 7,8% 0% 3,9% 0% 5,8% 0% 0% 0% > 5 jaar 0% 0% 2,4% 0% 0% 0% 2,0% 0% 0% 0% 2,4% 0% gemiddeld 3,1 2,9 3,1 2,9 3,1 2,9 3,1 2,9 3,1 2,8 3,1 2,7 De standaard duur van de opleiding is 3 jaar. De duur kan worden verkort door vrijstellingen of verlengd door ziekte, zwangerschap en onderwijskundige redenen. Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

8 Zwangerschapsverlof zwangerschapsverlof aantal % van vrouwen 18,0% 12,5% 19,0% 9,3% 16,6% 10,0% Gezien de leeftijdsopbouw verbaast het niet dat zwangerschapsverlof vaker wordt verleend aan aios-h dan aan aios-o. In 2015 is het percentage van de vrouwelijke aios-h die zwangerschapsverlof hebben genoten gedaald naar 18,0%. Het percentage van de vrouwelijke aios-o is licht gestegen. Verzuim ziekmeldingen incl ziek tgv zwangerschap vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man aantal meldingen ziekteverzuim % 2,7% 1,2% 4,4% 6,2% 2,3% 1,3% 3,8% 5,1% 2,3% 1,3% 5,0% 4,3% nulverzuim 42% 57% 26% 42% 51% 65% 33% 42% 54% 67% 39% 59% ziekmeldingen excl ziek tgv zwangerschap vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man aantal meldingen ziekteverzuim % 1,8% 1,2% 3,9% 6,2% 1,7% 1,3% 3,3% 5,1% 2,0% 1,3% 4,6% 4,3% nulverzuim 46% 57% 26% 42% 55% 65% 35% 42% 57% 67% 41% 59% Het hoge percentage ziekteverzuim onder mannelijke aios-o valt te verklaren doordat er op deze kleine groep een paar langdurig zieken zitten, die verhoudingsgewijs een grote invloed hebben op het ziekteverzuimpercentage. Het gemiddelde ziekteverzuim van alle aios is 2%. Ter vergelijking: het gemiddelde ziekteverzuim in Nederland in 2015 t/m het 3 e kwartaal ligt volgens het CBS op 3,5%, voor de financiële dienstverlening op 2,5% en voor de gezondheids- en welzijnszorg op 4,5%. Het ziekteverzuim vertoont een lichte stijging die geheel voor rekening komt van de vrouwelijke aios. Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

9 Het nulverzuim is het aantal aios dat niet heeft verzuimd gedurende het jaar. Bedrijfsartsen De twee bedrijfsartsen die vanuit Maetis gedetacheerd zijn aan de SBOH spraken in aios, waarvan 217 aios-h en 58 aios-o. Bij 71 van hen betrof het een arbeidsomstandigheden spreekuur. Prikaccidenten Totaal aantal gemelde prikaccidenten in 2015: 40. Aantal Aantal Percentage Prik-accidenten aios ,90 % ,87 % ,33 % ,94 % ,08 % ,41 % ,64 % ,66 % Het aantal aios dat een prikaccident meldt stijgt in verhouding tot het aantal aios sterker dan het aantal aios. Niet onderzocht is of er in verhouding meer prikaccidenten plaatsvinden of dat de stijging wordt veroorzaakt doordat meer aios het prikaccident melden. 2,00 1,50 Percentage prikaccidenten 1,00 0,50 Percentage prikaccidenten 0, Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

10 Soort accident snee scalpel / mes prik aan vleugelnaald prik aan injectienaald prik aan infuusnaald 1 2 prik aan hechtnaald prik aan bloedafnamenaald krab / schaaf 1 (bloed)spat Toedracht Aantal meldingen Onvoldoende/geen beschermingsmiddelen 7 3 Orde en netheid 4 2 Onveilige werkwijze Onjuiste instructie 2 Ondeugdelijk materiaal Niet duidelijk benoemd Menselijke factoren (gedrag) Conclusie advies Geen actie, argumenten voor handen Eigen bloed bepalen 3 1 Bronbloed bepalen, vervolg actie afh. van uitslag Huisartsopleiders Onder actieve huisartsopleiders wordt verstaan huisartsopleiders die in 2015 een aios-h hebben opgeleid voor kortere of langere tijd. Voor een groeiend aantal aios-h is ook een groter aantal huisartsopleiders nodig. In 2015 werden opleiders ingezet, tegenover in 2014: een toename van 3,5%. Het percentage vrouwelijke opleiders is stijgend. actieve huisartsopleiders aantal % man 62,8% 64,3% 66,4% % vrouw 37,2% 35,7% 33,6% Kennis van de leeftijden van opleiders is nodig om tijdig te kunnen voorzien in vervanging voor opleiders die met pensioen gaan. De gemiddelde leeftijd ligt de afgelopen drie jaar iets boven de 50 jaar. leeftijd actieve huisartsopleiders gemiddelde leeftijd 52,3 52,5 51,1 Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni

11 Leeftijdsopbouw actieve huisartsopleiders jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar huisartsopleiders per instituut aantal certificering aantal accreditatie aantal accreditatie AMC - UvA ,8% ,0% ,6% VU medisch centrum ,4% ,7% ,4% Erasmus MC Rotterdam ,9% ,5% ,6% LUMC ,0% ,2% ,4% Universiteit Maastricht ,0% ,3% ,7% Radboudumc ,4% ,9% ,6% UMC Groningen ,1% ,4% ,0% UMC Utrecht ,2% ,9% ,4% totaal ,5% ,0% ,9% Sinds 2015 wordt door de RGS niet meer gesproken van accreditatie, maar van certificering. De RGS stelt dat in 2019 iedere huisartsopleider werkzaam moet zijn in een gecertificeerde praktijk of in een praktijk waar met het certificeringstraject is gestart. De SBOH stimuleert certificering met een extra vergoeding. Het totale aantal gecertificeerde huisartsopleiders is gestegen, maar het percentage gecertificeerde opleiders in de administratie van de SBOH is gedaald tot 68,5%. Als ook alle opleiders worden meegeteld die een certificeringstraject gestart zijn, stijgt het percentage naar 76,9%. Sociaal Jaarverslag SBOH 2015 Juni