Scrum. Doe tweemaal zoveel met je studenten in de helft van de tijd

Transcriptie

1 Scrum Doe tweemaal zoveel met je studenten in de helft van de tijd

2 Projectmanagement

3 Improviseren

4 Routine

5 Projectmatig werken

6 Improvisatie > Projecten > Routine

7 Wie een (studenten)project opzet, moet altijd rekening houden met deze drie factoren

8 Voorbeeld havenhuis: raming 31 miljoen, kost 55 miljoen, 1 jaar te laat geopend

9 Probleem: je kan maar twee factoren écht kiezen!

10 Wet van Parkinson

11 Wet van Parkinson Het werk dat studenten aan hun taken spenderen dijt uit naar de beschikbare tijd om deze taak te realiseren Een taak die in jouw schatting slechts 2 dagen nodig heeft duurt soms 4 dagen als je studenten meer dan 2 dagen de tijd hebben. Bovendien zijn we allemaal heel slecht in het inschatten van tijd...

12 Uitstelgedrag of het studentensyndroom

13 Studentensyndroom of uitstelgedrag Omgekeerde Wet van Parkinson Studenten beginnen pas aan een taak als de oplevertijd in zicht is. Daardoor verspillen ze tijd, krijgen ze stress en missen ze ook vaak je deadline.

14 Hoe pak jij nu een (studenten)project aan?

15 Klassieke projectaanpak: je checkt samen eerst behoeften van de doelgroep/klant, bedenkt iets, werkt het uit, test het en toont het pas helemaal op het einde.

16 Watervalmethode

17 Voordelen watervalmethode Eerst goed plannen, dan pas aan de slag Helder & duidelijk Je spreekt op voorhand precies af met je studenten wat ze moeten opleveren (je scope ligt vast) Je ganse planning is daarop afgestemd Meestal weet iedereen ook wat van hem/haar wordt verwacht in welke fase van je project

18 Toch er zijn ook veel nadelen...

19 Deadlinestress: hun werk raakt bijna nooit op tijd af (en jouw feedback komt ook niet altijd op tijd)

20 Je hebt uitgebreide documentatie nodig om iedereen betrokken te houden: Excell (of Toledo) hell

21 Je studenten veranderen wel eens van idee. Jijzelf ook trouwens.

22 Wat doe je met werk dat erbij komt of last-minute wijzigingen?

23 Planning: wie behoudt nog het overzicht?

24 Weinig overleg tussen teamleden onderling (soms zelfs ruzie)

25 Studenten hebben altijd een excuus klaar: zijn werk was niet af, meneer

26 Masterpiece mentality

27 Jij (of de externe partner waarmee je samenwerkt) ziet het resultaat van hun werk pas helemaal op het einde, en dan is het vaak te laat om nog bij te sturen

28 Enter Scrum!

29 Wat is Scrum? Planningsmethode uit de softwaresector Is een vorm van Agile werken: flexibel, wendbaar Kan je gebruiken om een project op school te beheren, een nieuw product te bedenken, een evenement te organiseren, je eigen tijd in te plannen, je voor te bereiden op de examens, een brug te bouwen of je huishouden te runnen.

30 Agile Manifesto (2001) 1. Mensen en hun onderlinge interactie zijn belangrijker dan processen en tools 2. Werkende producten zijn belangrijker dan allesomvattende documentatie 3. Samenwerking met de klant is belangrijker dan contractonderhandelingen 4. Inspelen op verandering is belangrijker dan een plan volgen

31 6 uitgangspunten

32 1. Flexibele scope Waar traditionele methodes focussen op controle en voorspelbaarheid, gaat Scrum uit van onzekerheid en creativiteit Scrum neemt aan dat je niet precies weet hoe je resultaat eruit zal zien op het einde van je project Je weet als team bij de start ook niet precies hoe je het moet maken Voordeel? Je klant of jij kan voortdurend feedback geven en prioriteiten stellen tijdens het hele werkproces

33

34

35 2. Scrum werkt met sprints

36 Je deelt je ganse project op in korte, vaste periodes die je studenten uitdagen om volledig gefocust een groep taken af te ronden

37 Deze sprints zijn timeboxed: je bepaalt vooraf hoeveel tijd je eraan gaat besteden: 1 uur, 1 week, 1 maand? Deze tijd blijft hetzelfde voor alle sprints in je project!

38 Géén overuren: je studenten moeten het doen met de tijd die je toegemeten is in elke sprint

39 Dit leert ze om dingen af te werken binnen de vooropgestelde tijd: stop starting, start finishing

40 Bovendien leren ze zo ook prioriteiten stellen: wat is dringend en wat is belangrijk?

41 3. Elke sprint levert een MVP op Aan het einde van elke sprint leveren studenten telkens een bruikbaar of werkend product op dat waarde heeft voor jou of je klant: het minimal viable of potentially shippable product Dit MVP geeft al een eerste blik op het eindresultaat De studenten tonen het MVP aan jou of aan de klant, of ze testen het samen met de eindgebruiker Iedereen ziet zo snel een concreet resultaat van het werk in jouw project, en komt op nieuwe ideeën

42

43 4. Scrum-projecten zijn iteratief en incrementeel

44 Een scrumproces werkt met iteraties: je probeert in elke sprint telkens je eerste resultaat te verbeteren

45 Het is ook incrementeel: elke sprint groeit je eindresultaat in omvang én kwaliteit 68

46 Non-agile Mona Lisa

47 Agile Mona Lisa

48 Agile Cake

49 Drop the masterpiece mentality!

50 5. Scrum werkt met zelfsturende en zelforganiserende teams Jij beslist als docent WAT ze moeten opleveren, maar studenten zijn zelf verantwoordelijk voor HOE hij ze het werk aanpakken

51 Een scrumteam is klein (min.5, max.9 mensen) en multidisciplinair. Het werkt het liefst de ganse tijd samen in dezelfde ruimte ( same team, time and place ).

52 Het team maakt in de werkruimte voor iedereen zichtbaar waar ze aan werken (transparency)

53 Studenten schatten zelf in hoeveel werk ze verzet krijgen in elke sprint

54 Communicatie gebeurt zo veel mogelijk face-to-face, niet via papier of ingewikkelde threads

55 Niemand is de baas in een Scrumteam, ook niet de scrum master

56 Het team onderzoekt zelf voortdurend wat beter kan

57 6. Je probeert de doorlooptijden zo kort mogelijk te houden (flow)

58 One piece flow

59 Pull ipv push-workflow: produceren wanneer de klant erom vraagt (LEAN principle)

60 Magic ball game

61 Opdracht Je krijgt 2 minuten om een bal magisch maken door ze te laten aanraken door elk teamlid. Hoe meer ballen je magisch maakt, hoe beter.

62 Spelregels Je speelt samen als één team. Je mag de bal niet aan je directe buur doorspelen. Je mag de bal ook niet samen aanraken. Het startpunt is tevens het eindpunt. Iedereen in je team moet de bal minstens 1 keer aanraken voor hij magisch wordt. We spelen in 4 sprints van telkens 2 minuten.

63 PLAN: 2 MIN / DO: 2 MIN / CHECK+ACT: 2 MIN

64 Wat leert je dit over... - Agile processen vs. watervalmethodes? - De kracht van iteraties? - De snelheid van jullie team? - Het zelfsturend vermogen van jullie team? - De waarde van inschattingen? - De organisatie van de workflow? - Het PDCA-principe? -...

65 Hoe werkt Scrum in de praktijk?

66 Zo werkt Scrum Prezi!

67 Scrum-simulatie dmv Lego Lego 4 Scrum-spel

68 Pre-spel Organisatie teams en werkplek: 5 min Doel project uitleggen: 5 min Samen product backlog opmaken: 10 min Inschattingen laten maken: 10 minuten

69 Spel Sprint #1 a. planning 3 minuten b. sprinten 7 minuten C. review 5 minuten Sprint #2 a. planning 3 minuten b. sprinten 7 minuten C. review 5 minuten Sprint #3 a. planning 3 minuten b. sprinten 7 minuten C. review 5 minuten

70 Debriefing Hoe was het gevoel om deel te zijn van een scrum team? Hoe gingen de korte iteraties? Hoe accuraat waren jullie schattingen? Wat zou je de volgende keer anders doen? Wat was de taak van de Product Owner en Scrum Master? Hoe voelde het na de eerste sprint wanneer bijna alle nog werk nodig hadden?

71 Post-spel debriefing Hoe zal je strategie veranderen, als je weet dat de Product Owner niet altijd beschikbaar is tijdens de sprints? Hoe verliep de communicatie binnen het team? Waren er conflicten? Hoe heb je deze opgelost? Wat heb je hieruit geleerd over Scrum?

72 Scrum-tools

73 Definition of fun / team charter voor de start van elk project

74 Retrospectives: smiley-techniek

75 Retrospectives: Starfish

76 Retrospectives: mad-sad-glad

77 Trello: online scrumbord en project management-tool

78 Slack: online communicatie voor je offline project

79 Voordelen van Scrum? Iedereen ziet de voortgang van het project op het bord: geen excel- of word-files meer die niemand leest Je kan onderweg nog je plannen bijsturen want het resultaat staat nog niet vast van bij de start Geen multitasking, maar volledig gefocust werken tijdens elke sprint Je maakt ook van minder aangename taken een wedstrijdje Je doet het samen als team!

80 Voorwaarden Timeboxing werkt enkel als je je er zelf ook aan houdt Scrum werkt beter bij kortlopende projecten (of die minstens 1 dag per week vereisen) waar studenten fysiek kunnen voor samenzitten Organiseer vorming voor collega s die niet met Scrum vertrouwd zijn Agile werken betekent ook flexibel omgaan met de methode zelf Zorg voor een inspirerende werkomgeving

81 Varkens vs. kippen Varkens zijn écht betrokken en bereid om offers te maken om een project tot een goed einde te brengen Kippen willen graag betrokken worden, maar verzetten maar weinig werk In reguliere teams zitten varkens en kippen vaak door mekaar

82 Varkens vs. kippen

83

84

85 Meer weten over Scrum? Eduscrum Scrumcompany Handboek Scrum in actie Lego 4 Scrum-spel (scrum-methode inoefenen) Magic ball game (iteraties oefenen)

86 Vragen?

87 Contact Tel +32 (0)