Jaarverslag Algemene kamer vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Bergen op Zoom. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 1

Transcriptie

1 Jaarverslag 2015 Algemene kamer vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Bergen op Zoom JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 1

2 1. Inhoud pg. 1. Inhoudsopgave 2 2. Algemeen 3 3. Werkwijze van de commissie 5 4. Behandelde bezwaarschriften Behandeltermijnen Inhoud beslissingen op bezwaar Ambtenarenzaken Beschrijving enkele bezwaren Algemene opmerkingen en aanbevelingen 16 JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 2

3 2. Algemeen De algemene kamer van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften evalueert jaarlijks haar werkzaamheden. Op 18 april 2016 heeft een interne evaluatie van het functioneren van de commissie over het jaar 2015 plaatsgevonden. Daarbij heeft de commissie dit jaarverslag vastgesteld. Instelling Ingevolge de artikelen 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 84 en verder van de Gemeentewet kunnen de raad, het college en de burgemeester een adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften instellen. In verband met de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor de burger achtte het gemeentebestuur het wenselijk om in de gemeente Bergen op Zoom te komen tot een onafhankelijke commissie voor de behandeling van bezwaarschriften. Hiertoe werd met vaststelling van de Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften op 23 december 1993 de adviescommissie voor de bezwaar- en beroepschriften ingesteld. Sinds 2007 adviseert de commissie ook over sociale aangelegenheden. Sindsdien bestaat de commissie uit twee kamers, de kamer sociale aangelegenheden en de algemene kamer. Waar in dit jaarverslag de commissie wordt genoemd, wordt daarmee bedoeld de algemene kamer van de commissie. Competentie De commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De commissie is niet bevoegd te adviseren over bezwaarschriften ten aanzien van belastingzaken. Ambtenarenzaken Sinds april 2006 adviseert de commissie ook over ambtenarenzaken. Invulling De commissie was in 2015 als volgt samengesteld: de heer mr. E.C.D. de Kort voorzitter de heer mr. H.H.M. van den Broek lid de heer mr. J.J. Mattijssen lid mevrouw mr. E.A.A.M. Mijnsbergen lid de heer mr. P.H.M. Verdonschot lid mevrouw mr. M.B. de Klerk Wolters secretaris mevrouw mr. A.J.W.P. Rampaart-Verbeek secretaris mevrouw M.F.S. Asselbergs notuliste de heer R.A. Eysbach secretaris ambtenarenzaken de heer W.J.L. Kruf secretaris ambtenarenzaken JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 3

4 Vergoeding De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding. Deze bedraagt voor de voorzitter 200,- per vergadering en voor de leden 175,-. Daarnaast ontvangen zij een reiskostenvergoeding. In 2015 werd aan vergoedingen en reiskosten in totaal ,60 uitgekeerd. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 4

5 3. Werkwijze van de commissie Samenstelling De commissie bestaat uit vijf leden, waaronder één voorzitter. De commissieleden nemen bij toerbeurt en op basis van een ruim van tevoren opgesteld rooster deel aan de hoorzittingen. Uit praktische overwegingen zijn alle leden aangewezen als plaatsvervangend voorzitter. Het quorum van de vergadering van de commissie is vastgesteld op ten minste twee leden, inclusief de voorzitter, dan wel diens plaatsvervanger. Hoorzitting De hoorzittingen vinden plaats op maandagmiddag vanaf uur en worden in het Stadskantoor te Bergen op Zoom gehouden. De commissie kwam in maal bijeen. Ingevolge artikel 13 van de verordening is de zitting van de commissie in principe openbaar. In verband daarmee worden de hoorzittingen aangekondigd op de gemeentelijke informatiepagina van de Bergen op Zoomse Bode. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet en de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten. De commissie hanteert de praktijk dat bezwaarschriften waarin medische aspecten een rol spelen, zoals bij de toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning, achter gesloten deuren plaatsvinden. In die gevallen vindt ook geen publicatie plaats. Doel van de hoorzitting is om duidelijkheid over het bezwaar en het standpunt van het bestuursorgaan te verkrijgen. Soms komen nieuwe argumenten op tafel, die ertoe leiden dat aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen. Soms is het voor appellanten al voldoende dat hun bezwaren serieus worden genomen en dat het bestreden besluit en de achtergrond daarvan helder wordt toegelicht. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 5

6 4. Behandelde bezwaarschriften (m.u.v. ambtenarenzaken) In 2015 zijn 119 bezwaarschriften ontvangen en 115 behandeld. Onderstaand treft u een volledig overzicht aan Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) Tota al Ongegrond Gegrond Nietontvankelijk Bezwaar ingetrokken Behandeling aangehouden Wabo Handhaving Planschade 3 3 Subsidie Welzijn/Cultuur Wet openbaarheid van bestuur (WOB) 6 6 standplaatsverordening 1 1 Wet Basisregistratie persoonsgegevens (Brp) Gehandicaptenparkeerkaart 1 1 Besluit Geluidhinder 4 4 Bestuurlijke boete 1 1 TOTAAL % 40% 16% 3% 40% 1% Team Wmo heeft aangegeven dat er in totaal 103 bezwaarschriften zijn ingediend in Daarvan zijn er 13 bij de commissie aangeboden. Er zijn 43 Bezwaarschriften zijn ingetrokken. Dat betekent dat er 47 bezwaarschriften in behandeling bij de afdeling zijn. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 6

7 Verdeling aantallen over beleidsterreinen Verhoudingsgewijs werden in 2015 veel bezwaren ingediend tegen handhavingsbesluiten. Hieronder zijn ook de invorderingsbesluiten opgenomen. Na een handhavingsbesluit wordt snel een invorderingsbesluit genomen. Tegen besluiten op grond van de WMO werden in vergelijking met voorgaande jaren juist weinig bezwaren ingediend. De commissie vermoedt, op basis van informatie van de afdeling, dat dit komt omdat een groot aantal bezwaren tegen de gewijzigde besluitvorming nog niet ter behandeling is aangeboden. In 2015 was het aantal beleidsterreinen waarover bezwaar werd ingediend gelijk aan dat in Totaal aantal bezwaren Ten opzichte van vorig jaar is aantal ingekomen bezwaarschriften gestegen: JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 7

8 Werkvoorraad De werkvoorraad van nog te behandelen bezwaarschriften aan het eind van 2015 was 9 bezwaarschriften. Dat komt omdat aan het eind van het jaar nog een aantal zaken door verschillende afdelingen ter behandeling zijn aangeboden. Eind 2008 waren 9 bezwaarschiften nog niet behandeld, in en in , in , in , in en in Gegrond Het percentage adviezen tot (deels) gegrondverklaring is groter dan in de afgelopen jaren: % % % % % % ,5% % % % % ,5% ,5% % JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 8

9 Ongegrond Het percentage adviezen tot ongegrondverklaring is lager dan vorig jaar: % % % % % % ,5% % % % % % % % Ingetrokken bezwaren Het percentage bezwaren dat werd ingetrokken al dan niet na het houden van een hoorzitting is aanzienlijk hoger dan vorige jaren: % % % % % % % % % % % % ,5% % Het verschil zit vooral in het aantal WMO-besluiten waarin geadviseerd werd tot gegrondverklaring ten gevolge van het gewijzigde beleid op basis van de nieuwe WMO. Vorig jaar werden 17 WMO-bezwaren van de in totaal 79 behandelde zaken ingetrokken. Dit jaar zijn door bezwaarmakers, voor behandeling door de commissie, 43 WMO-bezwaarschriften ingetrokken. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 9

10 5. Behandeltermijnen Op een bezwaarschrift dient volgens artikel 7:10 van de Awb binnen 12 weken een beslissing te worden genomen. De beslistermijn kan met 6 weken worden verdaagd. Het bestuursorgaan heeft dan dus 18 weken om te beslissen. De termijn begint te lopen vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. De commissie tracht in verband met de beslistermijn en gelet op de belangen van appellanten en bestuursorganen binnen een zodanige termijn te adviseren dat het bestuursorgaan kan voldoen aan de wettelijke termijn. Indien de commissie het advies over het bezwaar aanhoudt, bijvoorbeeld omdat een nader onderzoek dient plaats te vinden, dan wordt dat in veel gevallen al tijdens de hoorzitting met appellant besproken. De behandeltermijn wordt dan opgeschort. Indien de commissie pas na de hoorzitting beslist dat nader onderzoek noodzakelijk is voordat kan worden geadviseerd, dan worden appellant en bestuursorgaan daarvan op de hoogte gesteld. Uit de gegevens over 2015 blijkt het volgende: In 66 van de 72 zaken is tijdig geadviseerd. Dit wil zeggen dat (na eventuele verdaging) het college redelijkerwijs binnen de wettelijke termijn in die zaken een beslissing op bezwaar heeft kunnen nemen. In 3 zaken was het niet mogelijk tijdig te adviseren. Deze zaken betroffen bezwaren tegen Wmo-besluiten, waarbij de afdeling veel tijd nodig had om de behandeling van het bezwaar zorgvuldig voor te bereiden. Verder werd de behandeling van het bezwaar in 2 zaken later aangeleverd omdat het om samenhangende besluiten ging in het kader van handhaving en invordering. Eén dossier werd pas na het verstrijken van de bezwarentermijn bij de commissie aangeleverd. Conclusie De commissie concludeert dat in verreweg de meeste gevallen binnen de wettelijke termijn kan worden beslist door het bestuursorgaan. Verbeurde dwangsommen Wanneer niet tijdig wordt beslist op een aanvraag of een bezwaarschrift, dan kan de aanvrager/bezwaarmaker de gemeente in gebreke stellen. Dan probeert de gemeente zo spoedig mogelijk alsnog een besluit te nemen. Lukt dat niet binnen twee weken dan wordt automatisch een dwangsom verbeurd. De hoogte van de dwangsom loopt op naarmate de tijd verstrijkt. De hoogte van de dwangsom is maximaal 1260,-. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 10

11 6. Inhoud beslissingen op bezwaar De commissie heeft geconstateerd dat het bestuursorgaan in vrijwel alle gevallen het advies van de commissie volgt. In 2015 week het college in één zaak af van het advies van de commissie. Het betrof een bezwaarschrift tegen de weigering van een omgevingsvergunning inzake de wijziging van gebruik van het pand Stationsplein 4a. Het college heeft haar besluit in stand gelaten onder verbetering van de motivering. Hieronder volgt een overzicht van de aantallen beslissingen op bezwaar waarbij het college contrair ging, dat wil zeggen een besluit nam in afwijking van het advies van de commissie JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 11

12 7. Ambtenarenzaken Aanvang 2015 lagen er 12 bezwaarschriften voor advies bij de commissie. In de loop van 2015 zijn daar nog 3 bezwaarschriften bijgekomen. 14 bezwaarschriften hadden betrekking op de toepassing van het nieuwe functiewaarderingsysteem HR21 en 1 bezwaarschrift had betrekking op faciliteiten in het kader van de tijdelijke maatregel duurzaam doorwerken. Als gevolg van nieuwe ontwikkelingen heeft de commissie op verzoek van het college de advisering van 12 bezwaarschriften die betrekking hadden op HR21 aangehouden. Het is de commissie bekend dat nieuwe besluiten tot toekenning van een andere normfunctie ertoe hebben geleid dat deze 12 bezwaarschriften zijn ingetrokken. Uiteindelijk heeft de commissie ten aanzien van 3 bezwaarschriften adviezen uitgebracht. De commissie heeft geadviseerd 2 bezwaarschriften ongegrond en 1 bezwaarschrift deels gegrond te verklaren. De commissie draagt er kennis van dat het college deze adviezen ongewijzigd heeft overgenomen. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 12

13 8. Beschrijving enkele bezwaren In september heeft de commissie op dezelfde middag twee zaken behandeld die het zelfde onderwerp hadden, namelijk het gebruik van een pand in strijd met het bestemmingsplan. In de ene zaak, het vestigen van een versmarkt in De Zeeland, had het college besloten om de omgevingsvergunning te verlenen, terwijl in de andere zaak, het vestigen van een karateschool op de eerste etage van het Stationsgebouw het college had besloten de gevraagde vergunning te weigeren. In de zaak van de versmarkt hadden derden die belang bij de vergunning hadden bezwaar ingediend: de ondernemersvereniging Sterck en de Vereniging Binnenstad Bergen op Zoom. Zij hadden aangevoerd dat de belangen van de ondernemers in de binnenstad onvoldoende waren meegewogen bij het bestreden besluit. Zij waren van oordeel dat een versmarkt niet in de Zeeland thuishoort, maar juist de binnenstad een impuls zou kunnen geven. De commissie merkte op dat het college in de ruimtelijke onderbouwing had stilgestaan bij de gevolgen voor de binnenstad van het bestreden besluit. Verwezen is naar een analyse door vergunningaanvrager, waaruit blijkt dat de beoogde ontwikkeling geen effect zal hebben op de leegstand in Bergen op Zoom. Verder heeft de commissie overwogen dat het bestemmingsplan De Zeeland nog maar 2 jaar oud is en de planwetgever (de raad) bij de totstandkoming een andere invulling dan de thans voorgestane voor ogen had. De gebruikte afwijkingsbevoegdheid kent echter geen beperking in dit opzicht. Het college diende echter wel te kunnen motiveren waarom in een relatief korte periode tot een ander inzicht is gekomen. De commissie was van oordeel dat het college voldoende had gemotiveerd waarom de invulling van een versmarkt ruimtelijk gezien aanvaardbaar was. Daarbij werd de visie van het college versterkt door het rapport van Rho. Appellanten hadden daartegenover slechts hun mening gesteld, zonder die nader te onderbouwen. Daarom adviseerde de commissie de bezwaren ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Het college heeft overeenkomstig besloten. Na de weigering van de omgevingsvergunning voor het vestigen van een karateschool op de eerste etage van het NS-gebouw had de NS een bezwaarschrift ingediend. Namens het college was geen medewerking te verleend, omdat: De karateschool geen relatie heeft met het openbaar vervoersstation en geen functie heeft voor de reizigers als gebruikers van het station. Er binnen de gemeente voldoende alternatieve locaties zijn waar deze functie wel past. Er geen mogelijkheid is om de voor deze functie benodigde extra parkeerplaatsen in de omgeving aan te leggen. Het halen en brengen van de leden bij aanvang voornamelijk in het spitsuur zal plaatsvinden. Dit geeft ongewenst veel druk op de kiss and ride zone. De ruimte met deze functie slechts een beperkt deel van de week in gebruik zou zijn. Het ambitieniveau voor deze locatie ligt hoger. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 13

14 De NS had aangevoerd dat de invulling wel een positieve bijdrage biedt voor de reiziger en de omgeving van het station. Enerzijds omdat het een maatschappelijk concept betreft en anderzijds omdat het de sociale veiligheid op het station na 19:00 uur ten goede zal komen omdat er een gastheer op het station aanwezig is. Door de huurder zou ook gratis wifi worden aangeboden. Verder werd bestreden dat er voldoende alternatieve locaties zijn. Het argument over de parkeerproblematiek sneed volgens de NS geen hout omdat: Het merendeel van de leden van de karatevereniging is tussen de 7 en 18 jaar en dus niet in het bezit zijn van een autorijbewijs; De leden van de vereniging die wel ter plekke parkeren gebruik kunnen maken van de overcapaciteit van Q-Park en indien noodzakelijk een abonnement afsluiten. Dit Q-Park parkeerterrein voldoende capaciteit biedt na uur 's avonds. Verder werd aangevoerd dat van een parkeerprobleem ook sprake zal zijn wanneer er een andere invulling wordt gegeven aan het station. Bij een spoors gerelateerde invulling zullen naar verwachting zelfs meer parkeerplaatsen in de omgeving vereist zijn. De activiteiten van de vereniging zullen na uur plaatsvinden, na de spitsuren op het station. Gebruik van de kiss and ride zone is dan geen probleem. Ten aanzien van het ambitieniveau werd opgemerkt dat de vereniging een ledenstop heeft. De vereniging was voornemens meer activiteiten te gaan ondernemen mogelijk in samenwerking met andere sportverenigingen en met NS Stations. NS Stations was erg gebaat bij het invullen van het leegstaande gebouw mede in verband met de leefbaarheid, klanttevredenheid en sociale veiligheid op en rondom het station. Een ander invulling werd niet waarschijnlijk geacht. Ter zitting is namens het college betoogd dat het belangrijkste argument om de gevraagde vergunning te weigeren betrekking heeft op de parkeerdruk. In het bestreden besluit is aangegeven dat er voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid op het perceel. De van toepassing zijnde beleidsregels geven volgens de commissie echter een ruimere omschrijving: Bepaalde functies kunnen een grote verkeersaantrekkende werking hebben. Denk aan bepaalde vormen van (volumineuze)detailhandel of horeca of een maatschappelijke functie. Een functiewijziging wordt slechts overwogen indien er, zo nodig, voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de nabije omgeving beschikbaar is en er geen onevenredige gevolgen voor de verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid ontstaan Ook bij voldoende parkeergelegenheid in de nabije omgeving kan dus vergunning worden verleend. De commissie merkte op dat in de nabije omgeving van het station (5 tot 7 minuten lopen) meerdere parkeerterreinen en een parkeergarage aanwezig zijn. Indien het college werkelijk in alle gevallen parkeergelegenheid op eigen terrein zou eisen, dan zou in grote delen van de gemeente geen buitenplanse afwijking van het gebruik mogelijk zijn. Ieder gebruik van het gebouw zal enige mate van parkeer- en verkeersdruk met zich meebrengen. Het argument dat de karateschool geen relatie heeft met het openbaar vervoerstation achtte de commissie niet aan de orde in deze procedure. Indien het voorgenomen gebruik wel een relatie met het openbaar vervoer zou hebben, zou het immers passen binnen het bestemmingsplan en dan was de gevraagde omgevingsvergunning niet nodig geweest. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 14

15 Verder heeft het college in het bestreden besluit gemotiveerd dat de ruimte slechts een beperkt deel van de week in gebruik zou zijn en dat het ambitieniveau voor deze locatie hoger ligt. Ter zitting heeft het college tevens erkend dat de verhuurbaarheid van het gebouw, dat al jaren leeg staat, moeilijk is. Verder heeft het college geen stedenbouwkundige bezwaren tegen het voorgenomen gebruik naar voren gebracht. De commissie was daarom van oordeel dat het voorgenomen gebruik niet in strijd is met de beleidsregels. De commissie was verder van oordeel dat het belang van NS Stations tot vergroten van de sociale veiligheid op het station en de invulling van het leegstaande gebouw onvoldoende was meegewogen. De commissie adviseerde daarom het bezwaar gegrond te verklaren en het bestreden besluit te herroepen door de gevraagde omgevingsvergunning alsnog te verlenen. Het college heeft dit advies niet overgenomen en heeft het bestreden besluit in stand gelaten onder verbetering van de motivering. Het college was namelijk van oordeel dat er wel stedenbouwkundige bezwaren bestaan. Dat de locatie ook vanwege verkeersaantrekkende werking en parkeren niet passend wordt gevonden versterkt dit oordeel. Er zijn andere denkbare vormen van gebruik die eveneens in strijd met de huidige bestemming zijn, maar die stedenbouwkundig wellicht wel beter aansluiten op de hoofdfunctie. De belangenafweging en de toetsing aan de beleidsregels had nadrukkelijker in het bestreden besluit naar voren mocht komen, maar de mening dat voldaan wordt aan de beleidsregels wordt niet gedeeld. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 15

16 9. Algemene opmerkingen en aanbevelingen Algemeen De commissie constateert dat in 2015 met name op het gebied van de Wmo geadviseerd is het merendeel van de bezwaarschriften die niet ingetrokken werden ( i.c. 10 van de 13) gegrond te verklaren. Ten gevolge van de decentralisaties is ter zake van de voorziening Huishoudelijke Ondersteuning een nieuwe systematiek gekozen. Degene die in het verleden huishoudelijke ondersteuning ontvingen hebben allemaal een nieuw besluit ontvangen gebaseerd op de nieuwe systematiek waarbij uitgegaan wordt van een resultaatsverplichting. Jurisprudentie zal uit moeten wijzen in hoeverre de gekozen werkwijze rechtens juist bevonden wordt. De werkvoorraad is klein en de termijnen worden over het algemeen goed nageleefd. Al met al reden tot tevredenheid. Aandacht wordt gevraagd voor het (tijdig) aanleveren van dossiers om achterstanden te voorkomen. Ambtenarenzaken De commissie heeft behoefte om het college met betrekking tot de HR21 bezwaarschriften op het volgende te wijzen. HR21 is een systeem waarbij de normbeschrijving een weergave vormt van de organiek opgedragen werkzaamheden. De commissie stelt naar aanleiding van de HR21 bezwaarschriften vast dat bezwaarmakers werkzaamheden verrichten die buiten de werkingssfeer van de toegekende normfunctie vallen. Het zorgvuldig bewaken van het organieke karakter én de actualiteit van de toegekende normfuncties kan bezwaarschriften voorkomen. Dit geldt ook voor het opdragen van andere werkzaamheden die buiten de normfunctie vallen. In die gevallen adviseert de commissie leidinggevenden en medewerkers aan de voorkant goede afspraken met elkaar hierover te laten maken (bijv. tijdelijkheid met ad hoc beloning, mobiliteits- en loopbaanafspraken). Leerplicht De commissie is bevoegd te adviseren over bezwaren tegen besluiten van de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders en de raad. Wanneer bezwaar worden ingediend tegen een besluit van een leerplichtambtenaar, als zelfstandig bestuursorgaan op grond van de Leerplichtwet 1969, dan kan hij ervoor kiezen om onze commissie incidenteel aan te wijzen als adviescommissie. Wet openbaarheid van bestuur Ondanks het gegeven dat gemeenten worden bestookt met oneigenlijke Wob-verzoeken is het aantal bezwaarschriften over Wob-zaken gering. JAARVERSLAG 2015 algemene kamer 16