Studiehandleiding. Studieloopbaancoaching. Medische diagnostiek: differentiatie klinische chemie

Transcriptie

1 Studiehandleiding Studieloopbaancoaching Medische diagnostiek: differentiatie klinische chemie SLC 36 en 46 Cursus Samenstelling: G. Hasman en M. van der Wardt

2 Inhoudsopgave 2. Doel Opzet Studieloopbaancoaching Werkvormen Portfolio Het doel van een posterpresentatie is het duidelijk en overzichtelijk weergeven van wat het onderzoek inhoudt zodat eerste en hogere jaars studenten en docenten daar snel een beeld van kunnen krijgen. Op de poster vermeld je: Bijlage

3 Inleiding De studiehandleiding voor de module studieloopbaancoaching (code: SLC36 en SLC46) is voor studenten van de opleidingen duale diagnostiek klinische chemie en medische microbiologie. In het derde studiejaar zijn 3 studiepunten gereserveerd voor studieloopbaancoaching, in het vierde jaar 3 studiepunten. Deze studiehandleiding is voor beide studiejaren. 3

4 1. Verantwoording De modules studieloopbaancoaching (SLC36 en 46) in de duale fase medische diagnostiek zijn een voortzetting van eerdere lessen of bijeenkomsten in het kader van studiebegeleiding (mentoraat, studievoorlichting e.d.). De opleiding is competentie gericht, het verwerven van kennis, vaardigheden en attitude en het aantonen door de student dat hij/zij zich deze heeft eigen gemaakt. Het is belangrijk te weten wat deze competenties inhouden, hoe ze te verwerven en hoe aan te tonen dat ze verkregen zijn. De competenties onderzoeken, experimenteren, beheren/coőrdineren, adviseren/verkopen, instrueren/begeleiden en zelfsturing krijgen alle aandacht tijdens de modules SLC. Tijdens de modules studieloopbaancoaching leren de studenten grip te krijgen op hun studie en de daarbij bijbehorende (persoonlijke) ontwikkeling. Studenten gaan zich ontwikkelen van consumenten van kennis tot producenten van kennis. Rekening moet gehouden worden met de uiteenlopende leerstijlen en leervragen van studenten en de niet uniforme startpositie. Deze diversiteit onder studenten vraagt om maatwerk binnen de studieloopbaanbegeleiding. Binnen SLC vindt integratie plaats van de diverse onderdelen van het curriculum. De student reflecteert op zijn competentieontwikkeling, volgt en plant zijn studievoortgang. Er wordt ingegaan op studievaardigheden, de ontwikkeling naar zelfstandig leren en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor de studievoortgang. Onder studieloopbaancoaching (SLC) wordt verstaan: Het proces waarin de student, onder begeleiding van een docentcoach en in samenwerking met andere bij de studie betrokkenen, zijn/haar studie-voortgang bewaakt en stuurt en de ontwikkeling bijhoudt van zijn/haar competenties. M.b.v SLC gaat de studieloopbaanplanning van een student geleidelijk over in loopbaanplanning van een (aankomend) beroepsbeoefenaar. De student leert die algemene studie- en beroepsvaardigheden die hem/haar in staat stellen de eigen beroepsmatige ontwikkeling ter hand te nemen. De term coaching wordt gebruikt omdat bij SLC de verantwoordelijkheid bij de student ligt en niet door de begeleider wordt overgenomen. Afhankelijk van de fase van de studie zal deze eigen verantwoordelijkheid toenemen. 4

5 2. Doel Algemene doelstelling van de studieloopbaancoaching is: Het maken van verantwoorde keuzes door de student op basis van zijn/haar bijgehouden portfolio, gericht op de ontwikkeling van de persoonlijke beroepscompetenties en op de zelfstandige planning van zijn/haar studie en loopbaan. Specifieke doelstelling van deze module is het zelfstandig vormgeven van de studieloopbaan en de eigen competentieontwikkeling. Het inzicht krijgen in de eigen leerstijl is hierbij een belangrijke voorwaarde. De verantwoordelijkheid blijven nemen voor ontwikkeling van persoonlijke - en beroepscompetenties, is een belangrijke attitude die in deze module moet worden eigengemaakt. In deze module komen de volgende (studie-)vaardigheden aan de orde: - gericht vergaren en selecteren van informatie analyseren en reflecteren evalueren en bijsturen het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) het maken van een persoonlijk activiteitenplan (PAP) het uitvoeren van self-assessment - het verwoorden en aantonen van competenties 5

6 3. Opzet Studieloopbaancoaching Deze module wordt zodanig opgezet dat de student zelfstandig bezig is met het bijhouden en sturen van zijn/haar persoonlijke ontwikkeling. Er worden per kwartaal een aantal groepsbijeenkomsten en minimaal één individueel gesprek met de studieloopbaancoach (de docent voor SLC) gepland. Om inzicht te krijgen in de eigen ontwikkeling en studieloopbaan zijn een aantal opdrachten geformuleerd, b.v. het maken van een CV, het opschrijven van een persoonlijk beroepsbeeld en het maken van persoonlijke ontwikkelingsplannen. Ook wordt een persoonlijk portfolio bijgehouden. (zie hoofdstuk 7). De drie hoofdactiviteiten van de studieloopbaancoach zijn: 1. coachen van individuele competentieontwikkeling; begeleiden van de student bij het maken van studie- en loopbaankeuzes, 2. volgen, bewaken en bevorderen van studievoortgang; het maken en volgen van (contractuele) afspraken over studieplanning 3. mentoraat; informatievoorziening en aandacht voor persoonlijke problemen. 6

7 4. Werkvormen Een mentoraat groep omvat alle studenten in de klinische chemie of medische microbiologie van de opleiding diagnostiek die in een bepaalde fase van de opleiding zijn. Deze groep wordt zoveel mogelijk gedurende de rest van de opleiding aan dezelfde coach gekoppeld. In principe is de coach bij SLC ook begeleider van een of meerdere leseenheden onderwijs. De werkvormen zijn: - groepsbijeenkomsten - individuele gesprekken - zelfstandige uitvoering van opdrachten De student neemt deel aan groepsbijeenkomsten met de docentcoach. Daarnaast zijn er bijeenkomsten waarbij geen docent of een andere docent aanwezig is. Naast de groepsbijeenkomsten zijn er een aantal individuele (functionerings) gesprekken en aan het eind van het tweede semester vindt een individuele beoordeling door de studieloopbaancoach plaats. In het kader van het bijhouden van een portfolio zal er naast contacttijd ook tijd voor zelfstudie gereserveerd moeten worden voor het uitwerken van opdrachten. Dit kan individueel gebeuren maar ook in groepsverband. Tijdens de bijeenkomsten komen de volgende onderwerpen aan de orde: - een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) - een Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) - reflectieverslagen - een eigen beoordeling (selfassessment) - een beoordeling door de begeleider (peerassessment) en feedback 7

8 5. Programma In dit hoofdstuk wordt een globaal overzicht gegeven van de activiteiten die in deze module van de student worden verwacht. De studiebelasting per week bedraagt gemiddeld 3 uur. In het vijfde semester en zesde semester worden in totaal 3 ECTS behaald (= 84 uren studiebelasting); in het zevende en achtste semester is dit eveneens 3 ECTS. De module SLC36 levert 3 ECTS en de module SLC46 3 ECTS op. Achtergrondinformatie. De volgende bronnen kunnen gebruikt worden om informatie uit te destilleren. het informatieboekje duale opleiding medische diagnostiek de afgesloten contracten de Hogeschoolgids met daarin ook het Onderwijs Examen Reglement de boekenlijst 8

9 Uitwerking SLC36 voor semester 5 Vooraf Groepsbijeenkomst met coach (50 minuten) o kennismaking, praktische vragen o uitleg competenties, POP, PAP, portfolio en reflectie o uitleg opdrachten bijhouden reflectieverslag o bespreking van competenties bij de rol van experimenteren op niveau Opdracht 1: Bestudeer de contracten, het duale informatieboekje, de hogeschoolgids met daarin het Onderwijs Examen Reglement (OER). Opdracht 2: Lees de algemene informatie over competenties (informatieboekje + bijlage bij kadervakomschrijvingen, POP/PAP (hoofdstuk 7 en bijlage). Werk het POP en PAP uit voor de competentie experimenteren op niveau I en II, maak hierbij gebruik van de gedragsindicatoren. Opdracht 3: Schrijf een beroepsbeeld van het werk in een diagnostisch laboratorium Opdracht 4: Verzamel de beoordelingsformulieren van het werk en van school, en vul de eigen beoordeling in, als een soort zelfevaluatie. Bij het bezoek van de docent op de werkplek wordt dit formulier besproken. Opdracht 5: Voltooi je (digitale) portfolio in Natschool (m.b.t. het CV (zie SLC21), het beroepsbeeld en het POP en PAP met de competentie experimenteren. Maak hierbij gebruik van de gedragsindicatoren. Voor de volledige inhoud van het portfolio zie hoofdstuk 7. Eind OWP1 en 2: Individueel gesprek met coach (30 min) o CV, beroepsbeeld, POP en PAP met de competentie experimenteren. o aandacht voor persoonlijke studieproblemen. Aan het eind van OWP1 en OWP2 vindt op het werk een evaluatie plaats van het eerste semester. Eind OWP2: Groepsbijeenkomst met coach (50 min) o nabespreking van semester 1 (mondelinge evaluatie) o voorbespreking van de SLC lessen in semester 6 o vragen t.a.v. diverse zaken (b.v. herkansingsmogelijkheden e.d.) 9

10 Uitwerking SLC36 voor semester 6 Aan het eind van OWP2 vindt de voorlichting plaats aan de 2e jaars studenten die in respectievelijk september of februari volgend schooljaar aan hun 3 e jaars stage gaan beginnen. De duale studenten houden hier een presentatie over duaal studeren en maken een poster over dit onderwerp of een meer beroepsspecifiek onderwerp.. In semester 6 komt de rol van leiding geven / managen aan de orde. Ondersteunende module is hierbij O&M15: organisatie en management. Deze wordt in OWP3 gegeven. In de module O&M15, zullen de volgende aspecten aan de orde komen: o de organisatie van het lab te beschrijven o verschillende managementtypen te beschrijven en aan te geven welke op het lab gehanteerd worden o de eigen kwaliteiten op dit gebied te beschrijven en aan te tonen o voorkeur aan te geven voor management om onder te werken en uit te oefenen o een POP en een PAP te maken o het CV aan te passen o een portfolio voor leiding geven / managen te maken o een assessment te maken voor de rol van leiding geven / managen In dit semester is extra aandacht voor de competentie instructie geven / begeleiden. De opdrachten worden grotendeels op het werk uitgevoerd. Wel is er regelmatig terugkoppeling en zal de coach beschikbaar zijn voor vragen. De student levert de gemaakte producten in bij de coach. Dit kan via N@tschool. Wanneer de student het nuttig vindt vraagt hij/zij een individueel gesprek aan met de coach. Omgekeerd kan de coach de student oproepen voor een individueel gesprek. Opdracht: de student geeft instructie en/of begeleidt snuffelstagiairs van het Instituut EAS, BML te Rotterdam of andere HBO ers, MBO ers, co-assistenten, enz. Beoordeling: de student schrijft een evaluatieverslag m.b.v. de geformuleerde eisen behorend bij deze competentie. Stel je hierbij de volgende vragen: aan welke eisen voldoe ik al, aan welke nog niet, hoe denk ik me met betrekking tot deze competentie verder te ontwikkelen. Op het laboratorium wordt de student beoordeeld door feedback te geven op de verrichte handelingen (punt f van de competentie eisen). Hierbij zal op de volgende punten gelet worden: Aansluiting op het niveau van de bezoekende stagiair/co-assistent Opbouw van de instructie, structuur van het verhaal Uitleg geven over handelingen, apparatuur Stagiair handelingen laten verrichten Aandacht vasthouden van de stagiair Vertellen over ervaringen duale studie, aansluiting BML-werk, studie tijdens werk Vertellen over werkzaamheden, dagindeling Beantwoorden van gestelde vragen Voorbereiding op deze competentie 10

11 Hiernaast is wordt in semester 6 de tweedaagse cursus Onderhandelen en Conflicthantering ingepland. Deze cursus is een onderdeel van SLC36. Inhoud en leerdoelen van deze cursus zijn: - Verschillende onderhandelingsstijlen omschrijven - De eigen voorkeur voor een stijl weergeven - De 4 dilemma s van Mastenbroek m.b.t. onderhandelingsgedrag beschrijven - In onderhandelingssituaties omschrijven welke eigen aspecten verbetering behoeven - Eigen valkuilen m.b.t. onderhandelingssituaties kunnen benoemen - Kennis gemaakt hebben met manieren om met conflicten om te gaan Met deze cursus wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de competenties Adviseren / verkopen en Leiding geven / managen, beiden op niveau 1. Er wordt gebruik gemaakt van het boek: Mastenbroek: Vaardiger onderhandelen, Holland Business Publications. 11

12 Uitwerking SLC46 voor semester 7 In dit semester komt in de eerste onderwijsperiode de rol van beheren aan bod. In deze periode zal op het werk de kwaliteitsborging aan de orde zijn. Voor de competentie beheren geldt dat het aantal groepsbijeenkomsten minder zal zijn dan in semester 5. De opdrachten worden grotendeels op het werk uitgevoerd. Opdracht: Op een laboratorium zijn meerdere beheerssystemen te onderscheiden: collecties, apparatuur, veiligheid en ARBO, computers, enz. De volgende opties lijken haalbaar op een laboratorium om aan deze competentie te voldoen: Meedraaien in een audit; documenten opvragen en lezen, personele veiligheid doornemen, wordt er gewerkt vlg. SOP? Wordt er gewerkt vlg. ARBO eisen? Zijn logboeken afgetekend? Meelopen met een kwaliteitsfunctionaris Nagaan hoe de veiligheid op een laboratorium geregeld is en of er conform de voorschriften gewerkt wordt Wet en regelgeving m.b.t. opslag van chemicaliën nagaan Wet en regelgeving m.b.t. afvalproblematiek nagaan De student levert de gemaakte producten in bij de coach. Dit kan via N@tschool. Wel is er regelmatig terugkoppeling en zal de coach beschikbaar zijn voor vragen. Wanneer de student het nuttig vindt vraagt hij/ zij een individueel gesprek aan met de coach. Omgekeerd kan de coach de student oproepen voor een individueel gesprek. Beoordeling: evaluatieverslag waarin de gestelde competentie-eisen behandeld worden. Voor de competenties verkopen/ adviseren en zelfsturing geldt dat het aantal groepsbijeenkomsten minder zal zijn dan in semester 5. Ondersteunende cursus is LM&O2: financieel management. Deze wordt buiten de bijeenkomsten SLC om gegeven. Daarnaast worden de opdrachten grotendeels op het werk uitgevoerd. Wel is er regelmatig terugkoppeling en zal de coach beschikbaar zijn voor vragen. De student levert de gemaakte producten in bij de coach. Dit kan via N@tschool. Wanneer de student het nuttig vindt vraagt hij/ zij een individueel gesprek aan met de coach. Omgekeerd kan de coach de student oproepen voor een individueel gesprek. Beoordeling: evaluatieverslag waarin de gestelde competentie-eisen behandeld worden. 12

13 Uitwerking SLC46 voor semester 8 Dezelfde cyclus als in semester 5 wordt opnieuw doorlopen maar nu voor de competentie onderzoeken. Het aantal groepsbijeenkomsten zal minimaal zijn. De opdrachten worden grotendeels op het werk uitgevoerd. Wel is er regelmatig terugkoppeling en zal de coach beschikbaar zijn voor vragen. De student levert de gemaakte producten in bij de coach. Dit kan via N@tschool. Wanneer de student het nuttig vindt vraagt hij/ zij een individueel gesprek aan met de coach. Omgekeerd kan de coach de student oproepen voor een individueel gesprek. In deze periode komt de rol van onderzoeken aan de orde, dit gaat samen met de afstudeeropdracht. Gevraagd wordt o een POP en PAP te maken op de rol van onderzoek o te reflecteren op deze rol o CV en portfolio aan te passen. Uit het portfolio moet blijken dat de student de beginstappen in de rol van onderzoeker beheerst, o Het bijhouden van een reflectiemap. Dit gebeurt wekelijks, gedurende de eerste 10 weken van het afstuderen. Bij de eerste intervisiebijeenkomst wordt het reeds bijgehouden gedeelte ingeleverd Voor meer informatie: zie afstudeergids. o een concept verslag in te leveren. (zie voor meer informatie de afstudeergids) o een proefpresentatie te houden o het assessment zal bestaan uit de presentatie van de afstudeeropdracht en het beantwoorden van de vragen tijdens de afstudeersessie. 13

14 6. Toetsing en beoordeling SLC36 en 46 In ieder geval aan het eind van elk semester, maar in het begin ook vaker, volgt een beoordeling van de verrichtingen van de student. Deze beoordeling vindt plaats door de studieloopbaancoach. Aan het eind van iedere onderwijsperiode vindt een individuele beoordeling plaats. De beoordeling vindt plaats aan de hand van het op bladzijde 15 uitgewerkte beoordelingsformulier. De toetsing omvat de volgende onderdelen: Schematisch overzicht toetsing en beoordeling studieloopbaancoaching in het 3 e en 4 e jaar De beoordeling vindt plaats op inhoud en op het (studie-)proces. Inhoud van het assessment-portfolio. Het portfolio voldoet aan de volgende eisen: POP en PAP voldoen aan eisen Wijze van reflectie is goed (kwaliteit van de reflectieverslagen) Specifieke producten voldoen aan de eisen Beoordeling van het proces: Geleverde inspanning Houden aan afspraken Aanwezigheid Zelfstandigheid 14

15 Beoordelingsformulier studieloopbaancoaching Criteria Beoordeling / opmerkingen Voldoet het Portfolio aan de eisen? Algemeen POP en PAP voldoen aan eisen Wijze van reflectie is goed (kwaliteit van de reflectieverslagen) Specifieke producten voldoen aan de eisen Aanwezigheid: Heeft de student de vereiste groepsbijeenkomsten bijgewoond? Heeft student vereiste gesprekken gevoerd? 7. Gaf de student tijdens de gesprekken blijk van actieve betrokkenheid? 8. Heeft de student actief en zelfstandig gewerkt aan het ontwikkelen van eigen studieloopbaan? 9. Heeft hij/zij actief resultaten van oriëntatie en reflectie vertaald in persoonlijke ontwikkeldoelen, persoonlijke studieplanning en verantwoorde keuzes.? 10. Heeft de student adequaat en actief voor de oriëntatie op beroep en studie relevante informatie verzameld? 11. Heeft de student zich gehouden aan afspraken en eventueel opgesteld contract? Of heeft kan hij afwijkingen hiervan beargumenteerd verantwoorden? 12. Blijkt uit feedback van medestudenten dat de student de mentorgroep gericht inzet voor zijn/haar competentieontwikkeling? Eindoordeel SLC (voldoende / onvoldoende) 15

16 7. Portfolio Inleiding Een portfolio is een (digitale) map waarin materiaal wordt bewaard dat relevant is voor de studie. De map bevat werk dat onderhanden is maar ook werk dat al afgerond is waarmee de student kan bewijzen dat bepaalde voorgeschreven onderdelen van het programma met succes zijn afgerond of dat hij over bepaalde competenties beschikt. In SLC werkt iedere student gedurende de hele studie aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Het portfolio is hierbij een hulpmiddel en bewijsmiddel. Het portfolio wordt steeds besproken in de gesprekken met de coach en aan het eind wordt een assessment-portfolio beoordeeld door de coach (of een door de opleiding aan te wijzen beoordelaar). De map bevat na Semester 5 ten minste de volgende onderdelen: - De beoogde competenties van de opleiding (deze worden gegeven door de coach) - Een CV - Het Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) voor experimenteren - Een Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP voor experimenteren - Een cijferoverzicht van elk onderwijsperiode - De groeps- en individuele (schriftelijke) opdrachten uit de thema s en de projecten van elke onderwijsperiode - Zelfbeoordeling met Feedback - Reflectieverslagen - Eventuele andere producten die door de coach worden verlangd Competentieoverzicht De opleiding heeft een overzicht van de beoogde competenties. Aan de hand van dit overzicht moet de student aangeven in hoeverre hij/zij aan bepaalde competenties heeft gewerkt en op welk niveau hij/zij de competentie heeft bereikt. 16

17 a. Curriculum Vitae Curriculum vitae (CV) is de Latijnse naam voor levensloop. Puntsgewijs, systematisch en overzichtelijke beschrijft de student zijn persoonlijke eigenschappen, aanwezige competenties, diploma s, personalia, opleidingen en werkervaringen. Naast een document op weg naar een nieuwe baan of stage, is een CV een instrument voor de student om zichzelf te leren kennen en kansen voor ontwikkeling duidelijk te krijgen. Een CV is dynamisch. Daarom dienen er elk jaar zaken aan te worden toegevoegd. In het CV in het derde studiejaar dienen minstens de volgende zaken te zijn opgenomen: - personalia, - opleidingen, - werkervaring, - een korte beschrijving van persoonlijke eigenschappen en / of competenties; dit onderdeel is tegenwoordig onmisbaar in een eigentijdse CV Daarnaast mag de student zelf bepalen wat hij nog meer opneemt in het portfolio om zijn/haar bekwaamheid te bewijzen. (papers, rapporten, presentaties, feedback die is gegeven door coach, medestudenten, stagebegeleider, werkgever, mentor). b. Een beschrijving van het beeld van het beroep Een kort verslag (1 á 2 blz. A4) waar de student minimaal ingaat op de volgende zaken: - beschrijving van laboratorium, bedrijf of instelling - theoretische en praktische begeleiding - wat een goede beroepsbeoefenaar op het gebied van de medische microbiologie allemaal moet kunnen - wat voor karakter / persoonlijke eigenschappen hij/zij moet hebben - een schets van ½ A4 met een beeld van een dag in het leven van zo n beroepsbeoefenaar Te gebruiken informatiebronnen: het beroepsprofiel, het werkveld, de competenties en de eindtermen, ouderejaars studenten over stage en afstudeeropdrachten, mensen uit het beroep, soort opdrachten in projectonderwijs 17

18 c. Persoonlijk Ontwikkelings Plan Een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) is een document waarmee de student de eigen ontwikkeling in de toekomst plant. Het is een heel individueel document dat er voor elke student op belangrijke punten anders uit zal zien. Het POP is een belangrijk instrument om de eigen competentieontwikkeling te bewaken, ontwikkelen en te sturen. Dit POP zal in de loop van het jaar en de studie genuanceerd en bijgesteld worden. In een POP spreekt de student met zijn SLC coach af, welke studieonderdelen hij gaat volgen, welke stage- of werkkeuze of differentiatiekeuze hij wil realiseren, welke punten hij gaat ontwikkelen om een goede beroepsbeoefenaar te worden. Het heeft inclusief het PAP, een omvang van 5 blz. A4. In het POP geeft de student aan: - wat zijn/haar doelen zijn voor het komende jaar m.b.t. zijn persoonlijke ontwikkeling - wat de doelen van de student zijn m.b.t. de studieroute. - welke keuzes worden gemaakt (Welke ondersteunende bijspijker vakken zijn nodig?) - wat voor soort stageplaats of werk hij/zij ambieert - naar welke cijfers hij/zij streeft - welke extra activiteiten buiten de opleiding worden ondernomen om tot ontwikkeling te komen - welke specifieke leerdoelen worden gesteld als resultaat van de feedback van anderen in projecten of mentorgroep Om het POP te kunnen opstellen bekijkt de student nog eens zijn motivatie voor de opleiding, het beeld van de opleiding en het beroep, CV, eventuele resultaten van feedback van anderen, (360 graden, self-assessment. coach). d. Het Persoonlijk Activiteiten Plan Het PAP is een belangrijke uitwerking van het POP. Het PAP geeft de systematische aanpak weer van de te ondernemen activiteiten door de student. De student geeft heel concreet aan welke stappen hij/zij gaat ondernemen om de doelen te bereiken. Welke meetmomenten zijn er in de komende periode? In het PAP beschrijft de student de volgende punten: - welke ontwikkelpunten wil hij/zij in de komende periode (kwartaal of semester) aanpakken - een stappenplan waarin hij heel precies aangeeft: 18

19 - wat hij/zij precies wil bereiken aan het eind van de periode - wat de link is tussen deze doelen en de latere beroepsuitoefening - welke concrete en specifieke stappen hij/zij hiertoe gaat nemen - welke (overtuigende) bewijsmiddelen hij/zij de studieloopbaancoach zal overleggen om de geboekte resultaten aan te tonen tijdens het beoordelingsgesprek. e. Een cijferoverzicht Een overzicht van alle tot nog toe behaalde cijfers. Van alle studieonderdelen kan de student de recentelijk behaalde eindscores opzoeken via de website van de Hogeschool Rotterdam. f. Reflectieverslag De student moet aantonen dat ook hij/zij in staat is van ervaringen te leren. Dit gebeurt in reflectieverslagen. De reflectieverslagen dienen als hulpmiddel om te reflecteren, maar ook als bewijsmiddel richting de studieloopbaancoach. Het is belangrijk dat de student leert van de manier waarop hij studeert, ervaring die hij opdoet in de praktijk (bijv. tijdens werk of stages). Leren in de praktijk vindt vooral plaats via reflectie. De student plant eerst wat en hoe hij gaat leren. (POP en PAP). Vervolgens voert hij de planning uit. Na het afronden van de uitvoering is het verstandig om te reflecteren: evalueren wat en hoe is gedaan en of de doelen zijn gehaald om vervolgens de planning te kunnen aanscherpen en (nog) beter te kunnen handelen. Naar aanleiding van een PAP en de uitvoering daarvan, schrijft de student aan het eind van iedere vast te stellen periode een reflectieverslag. In dat verslag wordt gereflecteerd op de uitvoering van de gekozen studieonderdelen, stageomgeving, werkomgeving, differentiatie, ontwikkelpunten uit het POP. Reflectie vindt mede plaats op basis van eigen aantekeningen, verzamelde bewijsmiddelen, bijv. cijferlijsten, beoordelingen. 19

20 Bijlage 1: Algemene aanwijzingen voor POP en PAP In deze bijlage vind je algemene aanwijzingen hoe je een POP en een PAP moet schrijven (zie hoofdstuk 7.) Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) 1. Beschrijving van de competentie Geef aan op welke competentie(s) en eventueel deelcompetentie(s) dit POP betrekking heeft. Gebruik hiervoor het informatieboekje van de duale differentiatie diagnostiek. 2. Beschrijving van de beginsituatie In dit stukje beschrijf je in hoeverre je competentie al beheerst. Geef aan welke onderdelen je al wel beheerst en welke nog niet. Leg uit op basis waarvan je tot deze conclusie komt. 3. Wat zijn mijn doelstellingen? Beschrijf wat je wilt leren en waarom. 4. Hoe ga ik mijn doelstellingen halen? Beschrijf hier globaal hoe en wanneer je de doelstellingen wil bereiken. Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP) 1. Beschrijf in het kort de competentie en doelstellingen Herhaling uit het POP. 2. Wat ga ik doen? Beschrijf zo concreet mogelijk welke activiteiten je gaat ondernemen om de doelstellingen te bereiken. 3. Wanneer ga ik de activiteiten uitvoeren? Beschrijf zo precies mogelijk (vóór) wanneer je de hierboven genoemde activiteiten gaat uitvoeren. 20

21 4. Welke personen en/of hulpmiddelen heb ik hierbij nodig? Geef aan wie of wat je nodig hebt om de activiteiten uit te kunnen voeren. 5. Wat is het beoogde resultaat? 6. Hoe ga ik vaststellen of ik het resultaat behaald heb? Geef aan op welke manier je gaat bepalen of de doelstellingen behaald zijn. 21

22 Bijlage 2: Tips voor het maken van een poster Het doel van een posterpresentatie is het duidelijk en overzichtelijk weergeven van wat het onderzoek inhoudt zodat eerste en hogere jaars studenten en docenten daar snel een beeld van kunnen krijgen. Op de poster vermeld je: - Het onderwerp van het onderzoek - Het doel van het onderzoek - De aanpak van het onderzoek - Het nut van het onderzoek voor het bedrijf, de maatschappij of de wetenschap - Eventuele resultaten Bij het maken van de poster moet je er op letten dat: - er niet te veel details of theorie vermeld wordt - Je een voldoende groot lettertype gebruikt - De poster overzichtelijk is Je poster komt te hangen op twee gekoppelde presentatieborden van ca 75 cm breed en ca 2 m hoog. Met klittebandstickers kunnen de posters op de borden worden bevestigd. Ideaal is een verticale A1 formaat poster. De bezoekers zien in een korte tijd een groot aantal posters. Probeer net als op een beurs jezelf en je onderwerp aan te prijzen. In een gesprekje zul je ook vragen krijgen over andere aspecten zoals: - hoe heb je gesolliciteerd naar deze stageplaats - krijg je een stagevergoeding en hoe hoog is deze - wat voor werkzaamheden doe je in dit bedrijf/instelling - hoe is de sfeer daar - enz. 22