Formele Semantiek Van de predicatenlogica naar gegeneraliseerde kwantoren. Jeroen Van Craenenbroeck en Guido Vanden Wyngaerd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Formele Semantiek Van de predicatenlogica naar gegeneraliseerde kwantoren. Jeroen Van Craenenbroeck en Guido Vanden Wyngaerd"

Transcriptie

1 Formele Semantiek Van de predicatenlogica naar gegeneraliseerde kwantoren Jeroen Van Craenenbroeck en Guido Vanden Wyngaerd

2 Inhoud 1. Betekenis Wat is betekenis? Sinn en Bedeutung van zinnen Waarheidswaarde en waarheidsvoorwaarde De correspondentietheorie van de waarheid Compositionaliteit Syntaxis en semantiek van de logica Inleiding Propositionele logica Syntaxis Semantiek Oefeningen Predicatenlogica Verzamelingen Basisvocabularium en syntaxis Kwantificatie in de predicatenlogica Semantiek van eenplaatsige predicaten Semantiek van tweeplaatsige predicaten Oefeningen Het probleem van existential import Lambda-conversie Conjunctie Zinnen met alleen Relatiefzinnen VP-ellipsis Syntaxis en semantiek van natuurlijke taal Zinnen Werelden en tijden Functies en Types Functies De interne structuur van VP Eigenschappen van functies Functionele applicatie De semantische analyse van intransitieve zinnen De functiedenotatie van transitieve werkwoorden De semantische analyse van transitieve zinnen Types i

3 Een nieuw formalisme Adjectieven Individuele concepten Gebeurtenissen Type-gestuurde interpretatie en onwelgevormdheid λ-conversie met types Oefeningen Gegeneraliseerde kwantoren Inleiding Problemen met NP-denotaties Kwantoren Kwantoren in de predicatenlogica Hogere ordekwantoren De oplossing: gegeneraliseerde kwantoren Gegeneraliseerde kwantoren en zinnen De interne structuur van generaliseerde kwantoren Zinsdenotaties en eigennamen Hogere ordekwantoren Slotoefening Bibliografie Sleutel van de oefeningen ii

4 1. BETEKENIS 1.1. Wat is betekenis? (1) Wat is betekenis? De Duitse wiskundige/logicus/filosoof Gottlob Frege ( ) introduceerde in zijn opstel Uber Sinn und Bedeutung (1892) als eerste een onderscheid tussen twee soorten betekenis. Veronderstel een situatie waarin een gezin 2 kinderen heeft, Karel en Lisa; de ouders hebben geen van beide andere kinderen. In zo n situatie verwijzen elk van de volgende uitdrukkingen naar dezelfde persoon: (2) a. Lisa b. de zus van Karel c. de dochter van Karel zijn ouders Volgens Frege hebben de drie uitdrukkingen dezelfde Bedeutung, maar een andere Sinn. Zijn klassiek geworden voorbeeld is dat van de planeet Venus, die ook wel aangeduid wordt met de termen ochtendster en avondster, naargelang het tijdstip van de dag waarop het hemellichaam zichtbaar is. Maar terwijl de zin de ochtendster is de ochtendster tautologisch klinkt, is het anders voor de zin de ochtendster is de avondster, die wel degelijk iets informatiefs zegt. Dat is omdat de benamingen ochtendster en avondster een andere Sinn hebben, terwijl hun Bedeutung dezelfde is. Andere termen om naar hetzelfde onderscheid te verwijzen worden hieronder gegeven. Sinn sense intensie Bedeutung reference extensie denotatie aboutness out-thereness (3) Denk na over hoe je het onderscheid tussen Sinn en Bedeutung zou omschrijven. 1

5 In (2) hebben we een voorbeeld gezien van verschillende soorten NP s, waarbij het onderscheid tussen Sinn en Bedeutung redelijk transparant is. Niet voor alle woorden en combinaties ervan is dit onderscheid zo eenvoudig vast te stellen. (4) Denk na over de betekenis van de volgende woorden of combinaties van woorden in termen van het onderscheid tussen Sinn en Bedeutung: 1. Lisa 2. dochter 3. ouders 4. de dochter slaapt 5. de 6. iedere Kun je, in het licht van het bovenstaande, de volgende uitspraak van Frege becommentariëren: Nur im Zusammenhange eines Satzes bedeuten die Wörter etwas.? 1.2. Sinn en Bedeutung van zinnen Waarheidswaarde en waarheidsvoorwaarde Wat is de betekenis van de zin in (5)? (5) Er zit een rode salamander onder de vleugelpiano. Frege stelt dat de Bedeutung van een zin een waarheidswaarde is: (6) So werden wir dahin gedrängt, den Wahrheitswert eines Satzes als seine Bedeutung anzuerkennen. Ich verstehe unter dem Wahrheitswert eines Satzes den Umstand, daß er wahr oder falsch ist. Weitere Wahrheitswerte gibt es nicht. (Über Sinn und Bedeutung) 2

6 (7) Welke Bedeutung hebben de volgende zinnen volgens Frege? a. Parijs is de hoofdstad van Frankrijk. b. Rome is de hoofdstad van Italië. c. Yamoussoukro is de hoofdstad van Ivoorkust. d. Ouagadougou is de hoofdstad van Ivoorkust. Keren we terug naar onze zin in (5). Zijn Bedeutung is een waarheidswaarde. Kunnen we iets meer zeggen over zijn Sinn? Deze zin beschrijft een bepaalde situatie in de werkelijkheid, meer bepaald een situatie waarin er een rode salamander onder de vleugelpiano zit. Op die manier bekeken is de betekenis van een zin kennen hetzelfde als weten hoe de werkelijkheid er moet uitzien opdat de zin waar zou zijn. Merk op dat dit niet hetzelfde is als weten of de zin effectief waar is of niet. Ik hoef niet te weten of er een rode salamander onder de vleugelpiano zit om de betekenis (d.w.z. de Sinn) van de zin in (5) te kennen. Ik weet alleen hoe de werkelijkheid eruitziet als de zin waar is. Het verschil dat we hier maken is dat tussen waarheidswaarde en waarheidsvoorwaarde. Het eerste heeft betrekking op het al dan niet waar zijn van een zin. Een (mededelende) zin is waar of onwaar, en dat is zijn waarheidswaarde. In de praktijk is dit begrip echter niet altijd even goed werkbaar. Bekijken we bijvoorbeeld de zinnen in (8). (8) a. Het regent op dit moment in Tokyo. b. Op 23 april 1458 werden er in Europa 562 kinderen geboren. c. Carla is verliefd op Joeri. Om de waarheidswaarde van deze zinnen te kennen, moeten we kennis hebben over het weer aan de andere kant van de wereld (8a), de geboortecijfers van 1458 (8b) of de innerlijke gevoelswereld van iemand anders (8c). Een semantische theorie die enkel en alleen op waarheidswaarden is gebaseerd, kan over deze zinnen dus weinig zinvols zeggen. Dat is de reden waarom het begrip waarheidsvoorwaarden in de theorie wordt geïntroduceerd. We weten dan wel niet of de zinnen in (8) waar zijn of niet, maar we weten wel aan welke voorwaarden moet worden voldaan opdat ze waar zouden zijn. Terug naar de waarheidsvoorwaarde van de zin in (5). We hebben gezien dat deze zin waar is als er een rode salamander onder de vleugelpiano zit. We kunnen deze waarheidsvoorwaarde dan ook weergeven als in (9): (9) Waarheidsvoorwaarde van (5) De zin Er zit een rode salamander onder de vleugelpiano is waar als en alleen als er een rode salamander onder de vleugelpiano zit. 3

7 Zinnen van dit type noemen we T-zinnen, naar de Poolse logicus en wiskundige Alfred Tarski ( ). Tarski ontwikkelde een wiskundige definitie van waarheid voor formele talen. Aan de basis van Tarski zijn definitie van waarheid liggen beweringen als in (9), waarvoor hij een algemeen schema van waarheidsvoorwaarden formuleerde, dat voor iedere mededelende zin zegt wat de waarheidsvoorwaarde van die zin is. (10) Voor elke zin S in taal L en situatie v geldt dat S waar is in v als en slechts als p. In deze formulering beschrijft p de waarheidsvoorwaarde voor S. Er zit een opvallende symmetrie in dergelijke schema s, met dezelfde variabele voor en na de als en alleen als. Op het eerste gezicht is deze waarheidsvoorwaarde triviaal of zelfs banaal. Het is echter belangrijk om te beseffen dat wat er voor de als en slechts als staat een zin is uit de taal, en wat erna staat (in (9) is dat laatste het cursieve gedeelte) opgevat moet worden als hoe de werkelijkheid is. Om het onderscheid uit te drukken spreken we van objecttaal links, en metataal rechts in de T-zin. Natuurlijk is in dit geval het verschil tussen objecttaal en metataal erg theoretisch, omdat we in beide gevallen met Nederlands te maken hebben. Dat geeft aan een T-zin als (9) en (10) dan ook heel sterk de smaak van een circulaire of tautologische bewering. Iets minder tautologisch wordt het wanneer we de zin uit de objecttaal (voor de als en alleen als ) in een andere taal formuleren: (11) De zin Van egy piros szalamandra a zongora alatt is waar als en alleen als er een rode salamander onder de vleugelpiano zit. Dit voorbeeld toont aan dat de vorm die iets krijgt in taal erg variabel kan zijn, terwijl anderzijds de betekenis onveranderd blijft. (12) Wat is de waarheidswaarde en de waarheidsvoorwaarde van de volgende zinnen? Kan je voor elke zin een waarheidswaarde en een waarheidsvoorwaarde opstellen? Leg uit waarom (niet). a. Het Belgisch koninklijk paleis bevindt zich in Brussel. b. Jan is ouder dan 30 of jonger dan 40. c. Jan is jonger dan 30 en ouder dan 40. 4

8 d. Wie heeft dat boek op de tafel gelegd? e. Leg dat boek op de tafel! De correspondentietheorie van de waarheid In deze sectie willen we even stil staan bij een aantal eerder filosofische implicaties van waarheidsvoorwaarden zoals we die geformuleerd hebben in (9) en (10). Hoewel deze kwesties de taalkundige praktijk niet wezenlijk beïnvloeden, is het toch nuttig om even stil te staan bij een aantal ervan. Een waarheidsvoorwaarde zoals in (9) en (10) is een manifestatie van de correspondentietheorie van de waarheid, volgens welke de waarheid van een bewering bestaat in de overeenstemming tussen de inhoud van de bewering en een feit of stand van zaken in de werkelijkheid. Een dergelijke theorie veronderstelt om te beginnen al dat de werkelijkheid bestaat los van onze waarneming ervan, en dat bovendien deze werkelijkheid kenbaar is. Dergelijke aannames zijn verre van onproblematisch: hoe weten we dat onze waarnemingen van de werkelijkheid geen dromen zijn, of hallucinaties? En zelfs in die gevallen waarin we weten dat we met een fictieve werkelijkheid te maken hebben, kunnen we ware of onware beweringen doen over die fictie (bv. Hercule Poirot was een Belg ), of over personen of voorwerpen waarover we gedroomd hebben. Een verwant probleem is of voorwerpen wel een bestaan hebben los van onze waarneming ervan. Waarom beschouwen we de vleugel van een vliegtuig als een object, maar de onderkant of de linkerhelft van diezelfde vleugel niet? Sommige objecten bestaan uit meerdere, ruimtelijk verspreide objecten, bv. een kudde. Maar vanaf wanneer beschouwen we een collectie dieren een kudde? En waarom beschouwen we de bladeren aan een boom niet als een voorwerp? Waarom is een tafelpoot een voorwerp, maar de poten van alle tafels in deze kamer niet? Het lijkt erop dat wat we als een object beschouwen niet in de eerste plaats bepaald wordt door objectieve eigenschappen van de werkelijkheid, maar juist sterk door de aard van de menselijke geest, d.w.z. onze cognitie. Nog meer problemen voor de correspondentietheorie zijn de talloze abstracte objecten waar we d.m.v. taal moeiteloos over spreken. (13) a. De fout in de redenering was zonneklaar, maar Noam merkte hem niet op. b. De gemiddelde Belg heeft 2,3 kinderen. c. Haar verleidelijke blik bracht me geheel van mijn stuk. d. Er zijn kansen die men niet mag laten lopen. e. We betreurden met zijn allen Marie haar gebrek aan talent. f. De jongens zaten gezellig te keuvelen. 5

9 Wat is de objectieve basis voor het bestaan van geografische entiteiten, zoals België, de Maas, etc.? Naar welk object verwijzen we met de beschrijving Bachs cantate nr. 131 (Aus der Tiefen)? De partituur? Een uitvoering ervan? Welke uitvoering? Of de opname (cd, vinylplaat, dvd, mp3, etc.) van de uitvoering? En wat denoteert het woord Kerstmis? Zelfs als we ervan uitgaan dat onze zintuigen ons een betrouwbaar beeld geven van hoe de dingen zijn, dan nog is niet vanzelf duidelijk dat onze beschrijvingen van de werkelijkheid in taal ook betrouwbaar zijn, of een accurate weergave van de werkelijkheid zoals die zou bestaan los van onze waarneming. Het begint er zelfs veeleer op te lijken dat de overgrote meerderheid van de objecten en activiteiten waar we naar verwijzen d.m.v. taal in eerste instantie een bestaan hebben in ons hoofd, eerder dan in een werkelijkheid die zou bestaan buiten en onafhankelijk van de menselijke geest. Deze veeleer rationalistische (i.t.t. empiristische) opvatting over de verhouding tussen de werkelijkheid en onze waarneming ervan gaat op zijn minst terug tot Immanuel Kant ( ). Hij zag in dat onze waarneming van de werkelijkheid gestuurd wordt door onze begripscategorieën, die hij Begriffe noemde. Hij stelde het lapidair als volgt: Anschauungen ohne Begriffe sind blind, Begriffe ohne Anschauungen sind leer (Kritik der Reinen Vernunft). Sommige filosofen hebben gemeend de correspondentietheorie te moeten vervangen door een coherentietheorie, volgens dewelke de waarheid van een bewering bestaat in de overeenstemming met andere beweringen waarmee ze in een systeem kan worden samengebracht. Binnen een coherentietheorie van de waarheid is echter niet meteen in te zien hoe we een bewering als (9) of (10) moeten opvatten of interpreteren. Er bestaat een manier om de correspondentietheorie intact te houden, tenminste voor zover we er gebruik van willen maken in taalkundige analyses. Een mogelijke uitweg voor de correspondentietheorie zou erin kunnen bestaan dat we referentie opvatten, niet als een relatie tussen taal en een werkelijkheid buiten ons, maar als een relatie tussen twee soorten interne representaties: enerzijds de talige representatie, en anderzijds onze mentale representatie van de werkelijkheid. Hoe die laatste zich verhoudt tot de echte werkelijkheid buiten ons, is dan een probleem dat we over kunnen laten aan de filosofen om op te lossen Compositionaliteit Een semantische theorie die enkel schema s van het soort in (10) genereert, zou triviaal zijn. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er nog een andere, meer fundamentele eigenschap van betekenis is die we in onze theorie zullen proberen te vatten. Het gaat om het vermogen van taalgebruikers om zinnen te begrijpen die ze nog nooit eerder gehoord hebben. Bekijk bijvoorbeeld de zin in (14). 6

10 (14) De blauwe eenhoorn legde de schoppen vier op de schildpad en vertelde het roodgelakte bladluisje over zijn wedervaren met het Spaanse graan. De kans dat je deze zin al eerder gehoord of gelezen hebt is erg klein. Desalniettemin heb je geen enkel probleem om te begrijpen wat deze zin betekent. Hoe doen taalgebruikers dat? Anders geformuleerd, hoe gaan taalgebruikers tewerk wanneer ze de waarheidsvoorwaarde van een zin opstellen? Het voorbeeld in (14) laat duidelijk zien dat zinnen geen ondeelbare, monolithische betekeniseenheden zijn. Als dat het geval was, dan zouden we de betekenis van nieuwe zinnen immers niet onmiddellijk kunnen doorgronden. Vergelijk het met een kind dat zijn moedertaal aan het leren is. Wanneer het een woord tegenkomt dat hij nog nooit gehoord heeft, dan moet iemand hem uitleggen wat dat woord betekent, anders kan hij niet verder. Bij zinnen werkt het duidelijk anders. Dat komt omdat zinnen opgebouwd zijn uit kleinere delen die zelf betekenis dragen. In de zin in (14) bijvoorbeeld weten we wat de woorden de, blauwe en eenhoorn betekenen, en we weten ook wat het betekent wanneer we die woorden samenvoegen tot de nominale constituent de blauwe eenhoorn. Bovendien weten we wat het betekent wanneer die nominale constituent het subject is van het vervoegde werkwoord legde, enz. Het algemene principe is duidelijk: we leiden de betekenis van een zin af uit de betekenissen van de woorden die in die zin voorkomen. Deze idee zal een uiterst centrale rol spelen in de theorie die we in deze cursus ontwikkelen. Ze kreeg de naam compositionaliteitsbeginsel mee, en wordt in de taalkundige literatuur gewoonlijk gedefinieerd als volgt: (15) Het compositionaliteitsbeginsel De betekenis van een complexe uitdrukking kan worden afgeleid van de betekenissen van de onderdelen van die uitdrukking, en van de manier waarop ze met elkaar gecombineerd worden. Het compositionaliteitsbeginsel wordt vaak toegeschreven aan Frege, maar zeker is in ieder geval dat Frege nooit iets zo expliciet heeft geformuleerd als in (15); er zijn zelfs auteurs die beweren dat Frege het niet eens zou geweest zijn met (15) (zie bv. Janssen 2001, Pelletier 2001). (16) Om het begrip compositionaliteit te duiden, kijken we best naar het onderscheid tussen fonologie en morfologie. Bekijk bijvoorbeeld het woord koekjes. (a) Uit welke fonologische bouwstenen bestaat dit woord? 7

11 (b) Uit welke morfologische bouwstenen bestaat dit woord? (c) Voldoet de fonologische compositie van koekjes aan het compositionaliteitsbeginsel? Leg uit waarom (niet). (d) Voldoet de morfologische compositie van koekjes aan het compositionaliteitsbeginsel? Leg uit waarom (niet). Vooraleer we opnieuw naar de betekenis van zinnen overstappen, willen we de morfologie nog even gebruiken om een ander aspect van de definitie in (15) te illustreren. In die definitie is immers sprake van twee dingen. De betekenis van een complexe uitdrukking wordt niet alleen bepaald door de betekenissen van de onderdelen van die uitdrukking, maar ook door de manier waarop die onderdelen met elkaar gecombineerd worden. (17) Bespreek het belang van dit principe aan de hand van het betekenisverschil tussen melkchocolade en chocolademelk. Terug naar de betekenis van zinnen. Uit de bespreking van voorbeeld (14) kun je afleiden dat de betekenis van zinnen ook volgens het compositionaliteitsbeginsel tot stand komt. Dit kun je duidelijk laten zien aan de hand van een eenvoudige zin zoals Piet zingt. De betekenis (= de waarheidsvoorwaarde) van deze zin wordt immers bepaald door de betekenis van de onderdelen ervan (Piet en zingt) en de manier waarop die onderdelen met elkaar gecombineerd worden (Piet is het subject van zingt). 8

12 (18) Hoewel de syntaxis in hoge mate compositioneel is, zijn er ook voorbeelden van syntactische constructies waarvan de betekenis niet compositioneel is opgebouwd. Kan je enkele voorbeelden geven? (19) Laat zien dat het bij de betekenis van zinnen ook erg belangrijk is hoe de woorden met elkaar gecombineerd worden (cf. het tweede deel van de definitie in (15)). Geef een syntactisch voorbeeld dat parallel is aan het chocolademelk/melkchocolade-voorbeeld van hierboven, d.w.z. twee zinnen die uit dezelfde woorden bestaan maar een andere betekenis hebben. (20) Vormen ambiguë zinnen een probleem voor het compositionaliteitsbeginsel? Waarom (niet)? Aangezien we het in de rest van deze cursus niet langer over fonologie of morfologie zullen hebben, kunnen we het compositionaliteitsbeginsel in (15) wat specificeren zodat het enkel op de betekenis van zinnen (en dus op syntaxis) van toepassing is. Dat zal ons ook helpen om de onderzoeksvragen scherp te stellen die in de rest van deze cursus centraal zullen staan. (21) Het compositionaliteitsbeginsel bis (specifiek voor zinnen) De betekenis van een zin kan worden afgeleid van de betekenissen van de woorden waaruit die zin bestaat, en van de syntactische structuur van die zin. 9

13 Alvorens we deze definitie kunnen toepassen, rijzen er drie belangrijke vragen: (22) (i) Wat is de betekenis van een zin? (ii) Wat is de betekenis van de woorden waaruit een zin bestaat? (iii) Hoe geraken we van de betekenis van de woorden van een zin naar de betekenis van de hele zin? Anders geformuleerd, welke rol speelt de syntactische structuur? De eerste vraag hebben we hierboven al beantwoord: de Bedeutung van een zin is zijn waarheidswaarde, zijn Sinn is de waarheidsvoorwaarde van die zin. De vragen in (ii) en (iii) vormen het centrale uitgangspunt van deze cursus en worden hieronder dus uitvoerig behandeld. 10

14 2. SYNTAXIS EN SEMANTIEK VAN DE LOGICA 2.1. Inleiding Veel van de instrumenten en concepten van de formele semantiek zijn ontleend aan de logica, zowel de propositionele logica als de predicatenlogica (in zijn geformaliseerde versie ook de predicatencalculus genoemd of PC). De logica heeft een lange en eerbiedwaardige traditie die teruggaat tot de Griekse wijsgeer Aristoteles ( voor Christus; in het bijzonder zijn Organon). De ontwikkeling van de moderne mathematische logica, d.w.z. de predicatencalculus en zijn theorie van kwantificatie, is het werk geweest van een aantal mensen: de al eerder vermelde Gottlob Frege ( ), verder Alfred North Whitehead ( ) en Bertrand Russell ( ), de laatste twee de auteurs van de Principia Mathematica ( ), en Alfred Tarski ( ). De logica is lange tijd beschouwd geweest als een los van de taalkunde staande discipline, die vooral diende om te bestuderen hoe men geldige afleidingen kon maken (bv. in de wiskunde). De logica werd niet relevant geacht voor de analyse van betekenis in natuurlijke taal. Natuurlijke taal werd gezien als te obscuur, te ambigu en te los van structuur om vatbaar te zijn voor de rigoureuze behandeling die de logica verschafte. Daarin kwam verandering in de late jaren 60 van de vorige eeuw, met enerzijds de ontwikkeling van de formele syntaxis door Noam Chomsky, en anderzijds een reeks artikelen van Richard Montague ( ). Het meest bekende hiervan is The Proper Treatment of Quantification in Ordinary English (ook aangeduid als PTQ). Daarin betoogde hij dat natuurlijke taal net zo behandeld kon worden als de formele kunsttaal die de logica is. Zo ontstond de discipline van de formele semantiek als een subdiscipline van de (formele) taalkunde. Het is daarom nuttig even een blik te werpen op de logica, en vervolgens te zien hoe gelijkaardige methodes en concepten gebruikt kunnen worden voor natuurlijke taal. In wat volgt staan we achtereenvolgens stil bij de propositionele en de predicatenlogica. Van beide soorten logica s bespreken we zowel de syntaxis en de semantiek. De syntaxis definieert wat de woordenschat is en hoe welgevormde uitdrukkingen (well-formed formulas of wff). De semantiek van de logica beregelt de interpretatie van de welgevormde uitdrukkingen. Die interpretatie gebeurt in een model. De modeltheorie is ontstaan als de studie van formele talen en hun interpretatie. In een ruimere zin is de modeltheorie de studie van de interpretatie van elk soort taal (formele of natuurlijke taal) door middel van verzamelingstheoretische structuren. Een zin (of een formule uit de logica) is immers zelden altijd waar of onwaar: de meeste uitdrukkingen zijn waar met betrekking tot een bepaalde situatie. Het expliciteren van informatie over de situatie waardoor we kunnen beslissen over waarheid on onwaarheid van een bewering S noemen het interpreteren van S, en de toegevoegde informatie is een interpretatie van S. Als een bepaalde interpretatie I er voor zorgt dat S waar is, dan noemen we I een model van S, of dan voldoet S aan I. Een andere 11

15 manier om te zeggen dat I een model is van S is zeggen dat S waar is in I. Dit is een modeltheoretische notie van waarheid, nl. waarheid in een bepaalde interpretatie. Wanneer we zeggen S is waar in I, dan bedoelen we daarmee eigenlijk S is waar indien geïnterpreteerd als in I. Dit mag nu nog redelijk abstract klinken, maar we zullen verderop concrete voorbeelden geven van een model waarbinnen we de waarheid van beweringen zullen beoordelen. Wanneer we spreken van de semantiek van de propositionele en de predicatenlogica hanteren we de term semantiek dus in een specifieke betekenis, nl. als verwijzend naar de interpretatie in een model. Een andere vaak gebruikte betekenis van semantiek verwijst gewoon naar het feit dat we om een betekenis weer te geven gebruik maken van een vertaling in een formele taal. Zoals we meteen zullen zien, is een zin als Karel houdt van Marie of Sandra in de propositionele logica voor te stellen als (p q). Deze vertaling in de formele taal van de logica kan ook beschouwd worden als een voorstelling van de semantiek van de zin uit de natuurlijke taal, zonder dat er noodzakelijk een interpretatie in een model bij gegeven wordt Propositionele logica Syntaxis De propositielogica (in het Engels soms ook statement logic genoemd) heet zo omdat hij proposities als atomen beschouwt, d.w.z. als de minimale eenheden van het basisvocabularium. Een propositie kunnen we opvatten als de logische tegenhanger van een (enkelvoudige) zin. De propositielogica bestudeert de combinaties van proposities door middel van een aantal logische operatoren (en dus niet de interne structuur van proposities; dat doet de predicatenlogica wel). De propositielogica is een formele taal, die een syntaxis heeft en een semantiek. De syntaxis van de propositielogica is erg eenvoudig, en wordt gegeven in (24). (23) Basisvocabularium van de propositionele logica i. een oneindig aantal atomaire proposities, voorgesteld als p, q, r, s, ii. connectoren: ~, &,,, iii. hulpsymbolen: ( ) (24) Syntaxis i. Elke atomaire propositie is een formule (wff). ii. Als φ en Ψ formules zijn, dan zijn ~φ, (φ & Ψ), (φ Ψ), (φ Ψ) en (φ Ψ) formules. 12

16 (25) Zijn de volgende formules welgevormd volgens de regels? a. ~~p b. (~p & ~q) c. p p d. & (p q) e. ((~p q) (p q)) De logische operatoren in (24-ii) worden ook de Booleaanse operatoren genoemd (naar de Britse wiskundige en logicus George Boole, ). Ze heten respectievelijk negatie, conjunctie, disjunctie, implicatie en equivalentie Semantiek Wat de semantiek van proposities betreft, nemen we aan dat de denotatie van een propositie, zoals die van een zin, een waarheidswaarde is. De waarheidswaarde van complexe formules wordt bepaald door de waarheidswaarden van de atomaire proposities die er deel van uitmaken, en de syntactische structuur van de complexe formule. Anders gezegd: de betekenis van complexe formules beantwoordt aan het compositionaliteitsbeginsel. Voor elke logische operator bestaat een waarheidstabel die zegt wat de waarheidswaarde is van de complexe formule in functie van de waarheidswaarde van zijn atomaire proposities. Deze waarheidstabellen worden hieronder gegeven: (26) Negatie p ~p (27) Conjunctie p q (p & q) (28) Disjunctie p q (p q)

17 (29) Implicatie p q (p q) (30) Equivalentie p q (p q) De logische operatoren corresponderen met woorden uit natuurlijke taal, respectievelijk niet p, p en q, p of q, als p dan q, p als en slechts als q. Toch is de betekenis van deze woorden niet steeds identiek aan die van de logische operatoren. Zo betekent Jan nam een douche en kleedde zich aan iets anders dan Jan kleedde zich aan en nam een douche, maar in de logica geldt dat p & q steeds gelijk is aan q & p. Bij of is het niet steeds duidelijk of de waarheid van beide conjuncten volstaat voor de waarheid van de samengestelde zin. Als ik zeg dat Marie een diploma heeft van sterrenkunde of van taalkunde, is de zin dan waar als Marie en diploma heeft van sterrenkunde én van taalkunde? Indien het antwoord op die vraag nee is, spreken we van exclusief of, in het andere geval inclusief of. De logische disjunctie is inclusief, maar in natuurlijke taal lijkt of vaak een exclusieve betekenis te hebben, zoals in het bovenstaande geval. Er zijn echter ook gevallen in natuurlijke taal waarin de disjunctie inclusief lijkt te zijn, zoals in de logica. If we assert that a man who has acted in a particular way must be either a knave or a fool, we by no means assert, or intend to assert, that he cannot be both (Mill 1867:512, geciteerd in Horn 1989:226). Ook bij de implicatie zijn er discrepanties tussen de manier waarop de logica werkt en natuurlijke taal werkt. Stel dat de zin Als Dries braaf is, dan krijgt hij een snoepje waar is, dan zouden we geneigd zijn om te concluderen dat als Dries niet braaf is, hij geen snoepje krijgt. Voor de implicatie geldt dat evenwel niet: als in (p q) de waarheidswaarde van p=0, dan is de complexe formule altijd waar. Al sinds Aristoteles staat dit fenomeen bekend als ex necessarie falso sequitur quodlibet: uit een onware bewering volgt om het even wat. De redenering Als een cirkel vier hoeken heeft, dan is Jan Becaus een nieuwslezer bij de VRT 14

18 is waar in de logica. In de natuurlijke taal lijkt dit erg op wartaal; om die reden spreekt men soms van onnatuurlijke implicatie of materiële implicatie. Een andere onnatuurlijke implicatie heeft de naam verum sequitur ad quodlibet (een ware bewering volgt op elke propositie). De informatie die vervat zit in de waarheidstabellen zijn eigenlijk waarheidsvoorwaarden: ze maken duidelijk onder welke voorwaarden een propositie waar is of onwaar. Dat kunnen we wat explicieter vorm geven door ze anders te formuleren. Neem bv. een formule met de conjunctie p & q: deze is waar als en slechts als beide conjuncten waar zijn. Geformuleerd als een waarheidsvoorwaarde voor de waarheid van de complexe formule p & q kan dit er uit zien als in (31) (denotaties worden weergegeven door middel van dubbele vierkante haken ): (31) (p & q) = 1 als en slechts als p = 1 en q = 1 (p & q) = 0 in alle andere gevallen (32) Formuleer een analoge waarheidsvoorwaarde voor de andere Booleaanse operatoren: (i) (p q) = (p q) = (ii) (p q) = (p q) = (iii) (p q) = (p q) = (iv) ~p = ~p = Met een waarheidstabel kunnen we de waarheidswaarde berekenen van elke willekeurige complexe bewering in de propositionele logica. Als voorbeeld nemen we de formule ((p q) (p q)). Daarbij bouwen we de complexe bewering van links naar rechts stap voor stap op, beginnend met de atomaire formules. (33) p q (p q) (p q) ((p q) (p q)) De derde en de vierde kolom herhalen wat we hierboven gezien hebben. nieuw is de laatste kolom: daarbij kijken we naar de waarden in de twee voorgaande kolommen en passen we de 15

19 waarheidsvoorwaarden toe voor de waarheid van (alleen waar indien p en q dezelfde waarheidswaarde hebben. Een tautologie is een complexe bewering die alleen de waarde 1 oplevert in de laatste kolom, d.w.z. die waar is voor elke mogelijke keuze van waarheidswaarde van de atomaire proposities. Voorbeelden van tautologieën zijn (p ~p), (p p), en ~(p & ~p). Contradicties zijn beweringen die alleen 0 opleveren in de laatste kolom, d.w.z. die onwaar zijn voor elke keuze van waarheidswaarden van de atomaire proposities. Voorbeelden van contradicties zijn (p & ~p), ~(p ~p), en ~((p q) (q p)). Alle andere beweringen zijn contingente beweringen: hun waarheid varieert met de waarheidswaarden van de atomaire proposities. (34) Teken een waarheidstabel voor de tautologieën en contradicties hierboven vermeld. a. (p ~p) b. (p p) c. ~(p & ~p) d. (p & ~p) e. ~(p ~p) f. ~((p q) (q p)) 16

20 Als een equivalentie (p q) een tautologie is, dan zijn de twee elementen van de equivalentie logisch equivalent, of een logische wet. Een voorbeeld is ~(p q), dat logisch equivalent is met (~p & ~q). Dergelijke logische equivalenties noteren we met een dubbele bidirectionele pijl: ~(p q) (~p & ~q). Deze pijl is geen nieuwe Booleaanse operator, maar een manier om uit te drukken dat de bewering ~(p q) (~p & ~q) een tautologie is. (35) Toon aan met een waarheidstabel dat ~(p q) (~p & ~q) een logische equivalentie is Oefeningen (36) Vertaal de volgende zinnen in het formalisme van de propositionele logica. Geef bij elke zin een sleutel waarin je zegt voor welke Nederlandse zin elke atomaire propositie staat. Maak je atomaire proposities zo klein mogelijk. a. Jan heeft bedriegt zijn vrouw of hij heeft een drankprobleem, of allebei. b. Jan bedriegt zijn vrouw of hij heeft een drankprobleem, maar niet allebei. c. Als Jan stopt met drinken en stopt met roken, dan wil Marie met hem trouwen. d. Marie wil niet met Jan trouwen, tenzij hij stopt met drinken en met roken. 17

21 e. Als Fred en Karen niet naar het feestje gaan, dan ga ik ook niet. f. Rachel lust geen spruitjes of rode kool. (37) Welke van de volgende beweringen is een logische equivalentie? Maak een waarheidstabel. a. (p q) (~p q) b. (p q) (~q p) c. ~(p & q) (~p ~q) d. ~~p p e. (p & (q r) ((p & q) (p & r)) 18

22 2.3. Predicatenlogica Verzamelingen Voor we op de predicatenlogica zelf ingaan moeten we eerst een in de semantiek veelgebruikt wiskundig hulpmiddel bespreken, de verzamelingenleer. Een verzameling is een collectie van entiteiten van gelijk welk soort. Een verzameling kan eindig zijn (bv. de verzameling van de stoelen in dit klaslokaal) of oneindig (bv. de verzameling van de natuurlijke getallen). Verzamelingen kunnen op een aantal manieren worden voorgesteld. De eerste is door opsomming: (38) {Marie, Amsterdam, Fido, π, de Rijn} De volgorde waarin de leden van een verzameling staan maakt in principe geen verschil: de verzameling in (38) is precies dezelfde als die in (39): (39) {Fido, de Rijn, π, Amsterdam, Marie} Ook oneindige verzamelingen kunnen door opsomming weergegeven worden, op voorwaarde dat er aan het eind drie puntjes staan, en dat het duidelijk is om welke verzameling het gaat: (40) a. {0, 1, 2, 3, 4, } b. {0, 2, 4, 6, 8, 10, } Een andere manier om de inhoud van verzamelingen voor te stellen is door een omschrijving. Dit kan natuurlijk alleen als de leden van een verzameling iets gemeenschappelijks hebben, zoals bij de verzamelingen in (40), die we door een omschrijving voorstellen als (71): (41) a. {x : x is een natuurlijk getal} b. {x : x is een even natuurlijk getal} We noemen dit de predicaatsnotatie, en we lezen ze als volgt: de verzameling van alle x zodanig dat x een (even) natuurlijk getal is. De manier waarop we een verzameling voorstellen, als een opsomming of door een omschrijving, is verder irrelevant: de respectievelijke verzamelingen in (40) zijn precies dezelfde als die in (41). Ook als we omschrijving veranderen maar de leden van de verzameling dezelfde blijven hebben we te maken met dezelfde verzameling. Zo kunnen we de omschrijving van (41a) anders formuleren als in (42), maar verwijzend naar precies dezelfde getallen: (42) {x : x is een niet-negatief geheel getal} 19

23 Verzamelingen worden gedefinieerd door hun reference of extensie, en niet door hun sense (d.w.z. de omschrijving die we gebruiken). Dat laatste blijkt ook uit het feit dat we de verzameling {a, b, c, d} beschouwen als dezelfde verzameling als {a, b, c, d, a}, waarin de volgorde anders is een element twee keer genoemd wordt, maar dit beïnvloedt de inhoud van de verzameling niet. Een verzameling kan andere verzamelingen als lid hebben: de verzameling {a, {b, c}} heeft als leden de verzameling {b, c} en a. Hieronder definiëren we een aantal belangrijke symbolen uit de verzamelingenleer. symbool definitie voorbeeld a Q Het element a is een lid van de d {a, b, c, d} verzameling Q. a Q Het element a is geen lid van de verzameling Q f {a, b, c, d} A = B {a} P Q P Q De verzamelingen A en B zijn identiek, d.w.z. ze hebben precies dezelfde leden De verzameling die a als enige lid heeft. We noemen dit een singleton. De lege verzameling. Deze verzameling bevat geen elementen. De verzameling P is een deelverzameling van de verzameling Q: dit betekent dat elk lid van P ook een lid is van Q. De lege verzameling is een deelverzameling van elke verzameling. P is een echte, eigenlijke, of strikte deelverzameling van Q: dit betekent dat P Q en P Q. {a, b, c, d} = {a, c, b, b, d} {a} {{1, 2, 3}} Belangrijk: {a} a en {{a}} {a} {a, b} {a, b, c, d} {a, b} {a, b} {a, b} {a, b, c, d} {a, b} {a, b} P Q Minstens één lid van P is geen lid van Q {a, b, e} {a, b, c, d} P Q De unie van P en Q: de verzameling die alle elementen van P bevat en alle elementen van Q. {a, b} {a, c, d} = {a, b, c, d} P Q De doorsnede van P en Q: de verzameling die de elementen bevat die {a, b, c} {e, f, g, c} = {c} 20

24 P Q P zowel lid zijn van P als van Q. Het verschil tussen P en Q, of het complement van Q ten opzichte van P. Het complement van P zijn alle elementen die niet tot P behoren ten aanzien van een universum U. {a, b, c} {a, d} = {b, c} P = U P Nog een belangrijk verzamelingstheoretisch object dat van belang is in de formele semantiek is het geordend paar. Zoals de naam het zegt is bij een geordend paar de volgorde wel belangrijk: (43) a, b b, a Ook kan hetzelfde element meer dan een keer voorkomen (bv. a, a ). Twee geordende paren zijn identiek als de elementen in de corresponderende posities identiek zijn: a, b = c, d als en slechts als a=c en b=d. Het Cartesiaans product van A en B is de verzameling van alle geordende paren waarvan het eerste lid tot A en het tweede lid tot B behoort: (44) A B = { x, y : x A en y B} Als A = {a, b} en B = {1, 2}, dan geldt dat A B = { a, 1, a, 2, b, 1, b, 2 }. Analoog aan geordende paren hebben we geordende trio s, die uit drie geordende elementen bestaan. Meer algemeen bestaan geordende n-tupels uit n aantal geordende elementen: (45) a 1,, a n Geordende n-tupels ontstaan door het recursief toepassen van de operatie van het Cartesiaans product: (A 1 A n ) Basisvocabularium en syntaxis De predicatenlogica bevat een basisvocabularium en een syntaxis, i.e. een aantal regels voor de constructie van formules. (46) Basisvocabularium voor de predicatenlogica i. predicaten: T, L, etc., elk met een vast aantal argumentplaatsen; dit is de valentie van het predicaat, of zijn ariteit (we spreken van een eenplaatsig, tweeplaatsig, etc. predicaat). 21

25 ii. termen: a. individuele constanten: s, a, p, m, b, c, f, j, b. variabelen: x, y, z, iii. kwantoren:, iv. connectoren: ~, &,,, v. hulpsymbolen: ( ) (47) Syntaxis i. Als P een n-plaatsig predicaat is en t 1,, t n zijn termen, dan is P(t 1,, t n ) een formule. ii. Als φ en Ψ formules zijn, dan zijn ~φ, (φ & Ψ), (φ Ψ), (φ Ψ) en (φ Ψ) formules. iii. Als φ een formule is en x is een variabele, dan zijn ( x)φ en ( x)φ formules. iv. De formules van de predicatenlogica kunnen alleen gegenereerd worden door een eindig aantal toepassingen van de regels (i)-(iii). (48) Hieronder staan een aantal welgevormde formules uit de predicatenlogica. Probeer een zin van natuurlijke taal te geven waarvan de formule een vertaling zou kunnen zijn. Een predicaat kan corresponderen met een adjectief of een werkwoord, zoals in volgende voorbeelden: A(s) Socrates is aardig L(m,s) Mozart houdt van Socrates Het predicaat L is tweeplaatsig, M, A en F zijn eenplaatsig, en O is drieplaatsig. a. ( x) L(m,x) b. ( x) ~M(x) c. ( x) (F(x) A(x)) d. A(x) e. O(p,m,f) f. ( x) ~M(p) g. ( x) L(m,s) Merk op dat formules als (48f) en (48g) welgevormd zijn, hoewel de variabele die bij de kwantor hoort niet terug te vinden is in de formule die er op volgt. De syntactische regels staan met andere woorden vacueuze kwantificatie toe, waarbij een kwantor geen variabele bindt. Omgekeerd kan een variabele ook voorkomen zonder kwantor, als in (48d). We komen daar zo meteen op terug Kwantificatie in de predicatenlogica Als een formule φ voorafgegaan wordt door een kwantor zodat we ( x)φ of ( x)φ krijgen, dan zeggen we dat φ het bereik is van de kwantor, en dat φ en elk onderdeel van φ in het 22

26 bereik liggen van de kwantor. Hieronder geven we een aantal voorbeelden, waarbij het bereik van elke kwantor onderstreept is: (49) a. ( x) P(x) b. (( x) P(x) Q(x, m)) c. ( x) (P(x) Q(x, m)) d. ( x) ( y) (P(x, y) & Q(x)) (bereik van ) ( x) ( y) (P(x, y) & Q(x)) (bereik van ) Het bereik van een kwantor is van belang in de volgende definitie: (50) Een variabele x is gebonden als ze voorkomt in het bereik van ( x) of ( x). Een variabele is vrij als ze niet gebonden is. Merk op dat de syntaxis van de predicatenlogica vrije variabelen toestaat, zoals we zagen in het geval (48d) hierboven. In (48a, b, c) vinden we daarentegen gebonden variabelen. De twee kwantoren van de predicatenlogica kunnen dienen ter formalisering van een aantal kwantorwoorden uit natuurlijke taal. (51) i. Welke? ii. Kun je een kwantorwoord bedenken voor de volgende combinaties? ~ ~ De predicaatlogische behandeling van zinnen met kwantoren gaat er verder van uit dat zinnen van het type Alle V zijn G twee predicaten bevatten, V en G, die als argument een variabele hebben, die gebonden wordt door een universele kwantor. Hetzelfde geldt voor Sommige V zijn G, behalve dat we hier te maken hebben met een existentiële kwantor. (52) Welke van de connectoren van de PC (&,,, ) verbindt de twee predicaten in de zin Alle vlaggen zijn groen? a. ( x) (F(x) & G(x)) Alles is een vlag en alles is groen. b. ( x) (F(x) G(x)) Alles is een vlag of alles is groen. c. ( x) (F(x) G(x)) Als iets een vlag is, dan is het groen. d. ( x) (F(x) G(x)) Alle dingen die een vlag zijn, zijn groene dingen, en alle groene dingen zijn vlaggen 23

27 (53) Welke van de connectoren van de PC (&,,, ) verbindt de twee predicaten in de zin Sommige vlaggen zijn groen? e. ( x) (F(x) & G(x)) Sommige dingen zijn vlaggen en groene dingen. f. ( x) (F(x) G(x)) Sommige dingen zijn vlaggen of groene dingen. g. ( x) (F(x) G(x)) Voor sommige dingen geldt dat als ze een vlag zijn, ze groen zijn. h. ( x) (F(x) G(x)) Voor sommige dingen geldt dat als ze een vlag zijn, ze groen zijn en als ze groen zijn, een vlag zijn. In een formule met meerdere kwantoren, zoals (49d), staat de tweede kwantor in het bereik van de eerste. Deze eigenschap van kwantoren wordt gebruikt om het betekenisverschil tussen de volgende zinnen weer te geven: (54) a. Iedereen kuste iemand. b. Iemand werd door iedereen gekust. Leg uit wat het betekenisverschil is tussen (54a) en (54b). In het eerste geval heeft de universele kwantor bereik over de existentiële, in het tweede geval is het omgekeerd: (55) a. ( x) ( y) K(x, y) b. ( y) ( x) K(x, y) Het veranderen van de bereiksrelaties heeft dus een mogelijk effect op de betekenis Semantiek van eenplaatsige predicaten Ook in de predicatenlogica kunnen we regels opstellen voor het afleiden van waarheidswaarden van proposities op basis van hun samenstellende delen. Beschouw een eenvoudig geval als A(s), opgebouwd uit het eenplaatsig predicaat A en de constante s. Om deze regels op te stellen maken we gebruik van een model: zoals we eerder zagen hanteren we een modeltheoretisch begrip van het concept waarheid. Zo een model M bevat drie dingen: (i) een verzameling van individuen D (het gespreksdomein), (ii) een functie V die een extensie in D toekent aan de constanten en predicaten van de PC, en (iii) een bedeling b, die 24

28 aan elke variabele een waarde toekent uit D. Het model maakt m.a.w. volledig expliciet wie de individuen zijn, en wat de betekenis is van de predicaten. En hoewel de modeltheorie oorspronkelijk ontwikkeld is in de moderne logica voor de analyse van formele talen, zullen we de modeltheorie later gebruiken voor de semantische analyse van natuurlijke taal. Laten we om dit concreet te maken een voorbeeld geven van een model, dat we M 1 zullen noemen. Het gespreksdomein (of kortweg domein) D 1 is de volgende verzameling van individuen: (56) D 1 = {Socrates, Aristoteles, Plato, Mozart, Callas, Beethoven, Fido, januari} De denotatie (of semantische waarde) van een constante is niet een waarheidswaarde (1 of 0), maar iets anders. (57) Wat? s M 1 = a M 1 = p M 1 = m M 1 = Om aan te geven dat waarheid relatief is tot een model (in een ander model zou de constante s naar een ander individu kunnen verwijzen, enz.), plaatsen we een superscript M 1 achter de vierkante haken. De vierkante haken in (57) doen eigenlijk hetzelfde als de functie V uit ons model: ze kennen een extensie toe aan constanten, zodat we ook kunnen zeggen V(s) = Socrates, etc. Omdat we functies pas later in detail zullen bespreken, houden we het hier in de notatie op de vierkante haken. Minder eenvoudig is de vraag wat de denotatie is een eenplaatsig predicaat zoals aardig of filosoof. In verzamelingstheoretische termen redenerend, zullen we zeggen dat de denotatie van een dergelijk predicaat een verzameling van individuen is, met name respectievelijk de verzameling van de aardige individuen en de filosofen. (58) A M 1 = {Socrates, Plato, Aristoteles, Mozart, Fido} F M 1 = {Socrates, Plato, Aristoteles} (59) Welke drie soorten denotaties hebben we tot dusver geïntroduceerd?

29 Gegeven dat we de denotatie gedefinieerd hebben van het predicaat (in (58)) en de constante (in (57)), kunnen we nu een regel formuleren voor het bepalen van de denotatie van de gehele uitdrukking. Zoals eerder gezegd denoteren formules waarheidswaarden. (60) A(s) M 1 = 1 asa A(s) M 1 = 0 in alle andere gevallen Met andere woorden, de semantische waarde van formules in PC kan berekend worden op basis van het lidmaatschap van (61). (62) Bereken de waarheidswaarde van onderstaande formule. A(x) M 1 = (vgl. Hij is aardig) Conclusie: De variabele in (62) is een vrije variabele, want hij zit niet in het bereik van een kwantor. Een vrije variabele kan slechts een interpretatie krijgen als we een bedeling hebben. Een bedeling is het derde element van een model (naast een gespreksdomein D en een denotatiefunctie voor de predicaten en constanten van PC). (63) Een bedeling b is een functie die elke variabele afbeeldt op een individu in D. Wat precies een functie is leggen we later nog omstandig uit. Voor nu volstaat het om de bedelingsfunctie voor te stellen als een lijst. De bedeling van ons model M 1 noteren we als b 1 (de variabelen noteren we hieronder eveneens met een subscript omdat er meer cijfers zijn dan letters, en we soms veel variabelen hebben): (64) b 1 = x 1 Socrates x 2 Aristoteles x 3 Plato x 4 Mozart 26

30 x 5 Callas x 6 Beethoven x 7 Fido x z januari waarbij z 8 De regel in (60) kan nu veralgemeend worden door hem relatief te maken tot een bedeling b. (65) A(x n ) M 1, b 1 = 1 asa x n M 1, b 1 A M 1, b 1 A(x n ) M 1, b 1 = 0 in alle andere gevallen Deze regel is natuurlijk niet alleen van toepassing op het concrete geval van het predicaat A. We kunnen hem dan ook algemener formuleren als in (66), zodat hij van toepassing wordt op alle eenplaatsige predicaten P: (66) Voor elk eenplaatsig predicaat P en elke term t geldt P(t) M 1, b 1 = 1 asa t M 1, b 1 P M 1,b 1 P(t) M 1, b 1 = 0 in alle andere gevallen Het bepalen van een waarheidsvoorwaarde voor formules met gebonden variabelen (en dus kwantoren) krijgt een wat ingewikkelder formulering als in (67). (67) a. ( x n ) φ M 1, b 1 = 1 asa voor alle d D, φ M 1, b 1 [d/xn] = 1 b. ( x n ) φ M 1, b 1 = 1 asa voor tenminste één d D, φ M 1, b 1 [d/xn] = 1 Voor (67a) betekent dit dat we voor elk individu d de formule φ interpreteren, waarbij we d toewijzen aan x n. Bij de toewijzing van d aan x n wijzigen we de oorspronkelijke bedeling b 1. De gewijzigde bedeling noteren we als b 1 [d/x n ]. Indien φ waar is bij elke interpretatie, dan is ( x n ) φ waar. Laten we dit toepassen op een concreet geval, de formule in (68), wat de standaard PCvertaling is van een zin als Elke filosoof is aardig: (68) ( x) (F(x) A(x)) Deze formule bevat de volgende ingrediënten: 1. de twee predicaatlogische basisformules F(x) en A(x) 2. een kwantor 3. een Booleaanse operator 27

31 Hoe we de waarheidswaarde van de predicaatlogische basisformules moeten berekenen, hebben we aangetoond in (66). Wanneer we de waarheidsvoorwaarde voor de kwantor (67a) toepassen op (68), levert dit het volgende op: (69) ( x n ) (F(x n ) A(x n )) M 1, b 1 = 1 asa voor alle d D, (F(x n ) A(x n ) M 1, b 1 [d/xn] = 1 De toepassing van (69) vereist, kort gezegd, dat we voor elke individu van ons gespreksdomein nagaan of F(x n ) A(x n ) M 1, b 1 waar is. Indien dat zo is, dan is ( x n ) (F(x n ) A(x n )) M 1, b 1 waar. Hoe bepalen we of (F(x n ) A(x n ) M 1, b 1 waar is? Hiervoor moeten we de waarheidsvoorwaarde voor de Booleaanse operator toepassen. Die waarheidsvoorwaarde is gegeven in (32ii) hierboven; toegepast op ons geval geeft dit (70): (70) F(x n ) A(x n ) M 1, b 1 = onwaar asa F(x n ) M 1, b 1 = 1 en A(x n ) M 1, b 1 = 0 waar in alle andere gevallen Op zijn beurt vereist de toepassing van (70) het berekenen van de waarheidswaarde van de formules F(x n ) en A(x n ), d.w.z. de toepassing van een schema als (66), hier herhaald. (66) Voor elk eenplaatsig predicaat P en elke term t geldt P(t) M 1, b 1 = 1 asa t M 1, b 1 P M 1, b 1 P(t) M 1, b 1 = 0 in alle andere gevallen Het bovenstaande schetst de waarheidsvoorwaarden voor een geval als (68). Laten we concreet worden, en de waarheidswaarde berekenen van de formule (68), gegeven het domein D 1 in (56) en de bedeling b 1 in (64) (hier herhaald). (56) D 1 = {Socrates, Aristoteles, Plato, Mozart, Callas, Beethoven, Fido, januari} (71) b 1 = x 1 Socrates x 2 Aristoteles x 3 Plato x 4 Mozart 28

32 x 5 Callas x 6 Beethoven x 7 Fido x z januari waarbij z 8 Voorts herhalen we de denotatie van de predicaten F en A zoals eerder gegeven in (58) hier boven: (58) A M 1, b 1 = {Socrates, Plato, Aristoteles, Mozart, Fido} F M 1, b 1 = {Socrates, Plato, Aristoteles} We beginnen bij Socrates, de waarde die de bedeling toekent aan de variabele x 1 ; voor het gemak stellen we dit individu voor met de kleine letter s, en doen vervolgens hetzelfde voor de andere individuen van D. (72) a. F(s) M 1, b 1 = want A(s) M 1, b 1 = want F(s) A(s) M 1, b 1 = b. F(a) M 1, b 1 = A(a) M 1, b 1 = F(a) A(a) M 1, b 1 = c. F(p) M 1, b 1 = A(p) M 1, b 1 = F(p) A(p) M 1, b 1 = d. F(m) M 1, b 1 = A(m) M 1, b 1 = F(m) A(m) M 1, b 1 = e. F(c) M 1, b 1 = A(c) M 1, b 1 = F(c) A(c) M 1, b 1 = f. F(b) M 1, b 1 = A(b) M 1, b 1 = F(b) A(b) M 1, b 1 = g. F(f) M 1, b 1 = A(f) M 1, b 1 = F(f) A(f) M 1, b 1 = h. F(j) M 1, b 1 = 29

33 A(j) M 1, b 1 = F(j) A(j) M 1, b 1 = We kunnen de volledige berekening van (69) overzichtelijk weergeven in een waarheidstabel zoals we die kennen uit de propositionele logica, waarbij we op de verschillende rijen de verschillende waarden voor de variabele x opnemen volgens de bedeling (64) (in de tabellen laten we voortaan omwille van de beknoptheid de superscripten M 1, b 1 achterwege). (73) F(x) A(x) F(x) A(x) ( x) (F(x) A(x)) s a p m c b f j Deze aanpak heeft het voordeel van de volledigheid, maar hij is natuurlijk redelijk omslachtig, en het zou leuk zijn als we iets sneller tewerk zouden kunnen gaan. In bovenstaand voorbeeld is dat inderdaad het geval. Eigenlijk hadden we kunnen ophouden na het controleren van de eerste drie variabelen (72a-b-c). Immers, wanneer is de formule ( x n ) (F(x n ) A(x n )) waar? Ze is waar indien voor alle mogelijke toewijzingen van variabelen de formule (F(x n ) A(x n )) waar is. Het volstaat dus dat we één geval vinden waarin (F(x n ) A(x n )) onwaar is. De situatie waarin (φ Ψ) onwaar is, ontstaat echter slechts in één geval, nl. wanneer φ = 1 en Ψ = 0. In (72) is het nu zo we bij (72c) de individuen waarvoor F(x) waar is, hebben uitgeput. Immers, F M 1, b 1 = {Socrates, Plato, Aristoteles}, en precies die drie individuen zijn in (72a-b-c) de revue gepasseerd. Alle andere individuen maken de formule F(x n ) onwaar. Maar als F(x n ) onwaar is, dan is (F(x n ) A(x n )) noodzakelijk waar. Met andere woorden, we hoeven de overblijvende toewijzingen aan variabelen niet meer stap voor stap te controleren, want die leveren allen een onwaar resultaat op voor F(x n ), en bijgevolg een waar resultaat voor (F(x n ) A(x n )). Anders geformuleerd, voor het controleren van de waarheid van de zin Elke filosoof is aardig moeten we niet naar de niet-filosofen kijken, maar moeten we op zoek naar één filosoof die niet aardig is. Zodra de filosofen in ons domein D uitgeput zijn, hoeven we niet verder te zoeken, want voor alle niet-filosofen is de uitspraak vanzelf waar. (74) De berekening van de waarheidswaarde van (67b) gaat op analoge wijze. Ga na of de volgende formules waar zijn met betrekking tot het model M 1. 30

Semantiek 1 college 10. Jan Koster

Semantiek 1 college 10. Jan Koster Semantiek 1 college 10 Jan Koster 1 Vandaag Vorige keer: conceptuele structuur en semantische decompositie Vandaag: inleiding in de formele semantiek Gebruikt notaties uit formele logica plus de daar gehanteerde

Nadere informatie

Propositielogica. Evert De Nolf Delphine Draelants Kirsten Storms Evelien Weyn. 24 augustus Universiteit Antwerpen

Propositielogica. Evert De Nolf Delphine Draelants Kirsten Storms Evelien Weyn. 24 augustus Universiteit Antwerpen Propositielogica Evert De Nolf Delphine Draelants Kirsten Storms Evelien Weyn Universiteit Antwerpen 24 augustus 2006 Propositionele connectoren Negatie Conjunctie Disjunctie Implicatie Equivalentie Propositionele

Nadere informatie

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011 Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 7 juni 2011 Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 7. 3 Syntaxis en semantiek van natuurlijke taal Zinnen Werelden en tijden 51

Inhoud. Voorwoord 7. 3 Syntaxis en semantiek van natuurlijke taal Zinnen Werelden en tijden 51 Inhoud Voorwoord 7 1 Betekenis 9 1.1 Wat is betekenis? 9 1.2 Sinn en Bedeutung van zinnen 10 1.2.1 Waarheidswaarde en waarheidsvoorwaarde 10 1.2.2 De correspondentietheorie van de waarheid 12 1.3 Compositionaliteit

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB FREGE (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne propositie en predicaten-logica Syllogistiek

Nadere informatie

PROPOSITIELOGICA. fundament voor wiskundig redeneren. Dr. Luc Gheysens

PROPOSITIELOGICA. fundament voor wiskundig redeneren. Dr. Luc Gheysens PROPOSITIELOGICA fundament voor wiskundig redeneren Dr. Luc Gheysens PROPOSITIELOGICA Een propositie of logische uitspraak, verder weergegeven door een letter p, q, r is een uitspraak die in een vastgelegde

Nadere informatie

Logic for Computer Science

Logic for Computer Science Logic for Computer Science 06 Normaalvormen en semantische tableaux Wouter Swierstra University of Utrecht 1 Vorige keer Oneindige verzamelingen 2 Vandaag Wanneer zijn twee formules hetzelfde? Zijn er

Nadere informatie

Semantiek 1 college 4. Jan Koster

Semantiek 1 college 4. Jan Koster Semantiek 1 college 4 Jan Koster 1 Uitgangspunt sinds vorige week Semantiek is representationeel (en niet referentieel), gebaseerd op interpretaties van sprekers en hoorders Geen scherpe scheiding tussen

Nadere informatie

Propositielogica Het maken van een waarheidstabel

Propositielogica Het maken van een waarheidstabel Informatiekunde naam datum Propositielogica Het maken van een waarheidstabel Eindhoven, 4 juni 2011 De propositielogica Zoekopdrachten met de operatoren AND, OR en zijn zogenaamde Booleaanse expressies.

Nadere informatie

Betekenis 2: lambda-abstractie

Betekenis 2: lambda-abstractie Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 4 June 2009 Wat? Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

Logica voor Informatica

Logica voor Informatica Logica voor Informatica 10 Predikatenlogica Wouter Swierstra University of Utrecht 1 Vorige keer Syntax van predikatenlogica Alfabet Termen Welgevormde formulas (wff) 2 Alfabet van de predikatenlogica

Nadere informatie

Logic for Computer Science

Logic for Computer Science Logic for Computer Science 07 Predikatenlogica Wouter Swierstra University of Utrecht 1 Vrijdag Aanstaande vrijdag is geen hoorcollege of werkcollege. De tussentoets is uitgesteld tot volgende week dinsdag.

Nadere informatie

Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur

Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur Hoofdstuk 2, tot en met pagina 41. Maak opdrachten 1,2,3,4,5,7,9,10,11,15,16 *1 Met "welgevormd" wordt bedoeld dat de formule toegestaan

Nadere informatie

Logica als een oefening in Formeel Denken

Logica als een oefening in Formeel Denken Logica als een oefening in Formeel Denken Herman Geuvers Institute for Computing and Information Science Radboud Universiteit Nijmegen Wiskunde Dialoog 10 juni, 2015 Inhoud Geschiedenis van de logica Propositielogica

Nadere informatie

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica 21 Januari 2011, 8.30 11.30 uur LEES DEZE OPMERKINGEN AANDACHTIG DOOR

Nadere informatie

Betekenis I: Semantiek

Betekenis I: Semantiek Betekenis I: Semantiek Marieke Schouwstra 21 mei De studie van betekenis Semantiek: de studie van betekenis in taal 17.1, 17.2, 17.3, vandaag Pragmatiek: de studie van betekenis in taalgebruik delen van

Nadere informatie

Propositionele logica

Propositionele logica Logic is the beginning of wisdom, not the end. Captain Spock, Star Trek VI (1991) Hoofdstuk 1 ropositionele logica 1.1 Uitspraken Het begrip uitspraak. We geven hier geen definitie van het begrip uitspraak

Nadere informatie

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Waarheidstafels. Waarheidsfunctionele Connectieven

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Waarheidstafels. Waarheidsfunctionele Connectieven Mededelingen TI1300: Redeneren en Logica College 4: Waarheidstafels, Redeneringen, Syntaxis van PROP Tomas Klos Algoritmiek Groep Voor de Fibonacci getallen geldt f 0 = f 1 = 1 (niet 0) Practicum 1 Practicum

Nadere informatie

Tegenvoorbeeld. TI1300: Redeneren en Logica. De truc van Gauss. Carl Friedrich Gauss, 7 jaar oud (omstreeks 1785)

Tegenvoorbeeld. TI1300: Redeneren en Logica. De truc van Gauss. Carl Friedrich Gauss, 7 jaar oud (omstreeks 1785) Tegenvoorbeeld TI1300: Redeneren en Logica College 3: Bewijstechnieken & Propositielogica Tomas Klos Definitie (Tegenvoorbeeld) Een situatie waarin alle premissen waar zijn, maar de conclusie niet Algoritmiek

Nadere informatie

Logica voor Informatica. Propositielogica. Syntax & Semantiek. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Logica voor Informatica. Propositielogica. Syntax & Semantiek. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University Logica voor Informatica Propositielogica Syntax & Semantiek Mehdi Dastani m.m.dastani@uu.nl Intelligent Systems Utrecht University Wat is Logica? Afleiden van conclusies uit aannames Jan Sara Petra Schuldig

Nadere informatie

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI/CAI Utrecht, herfst 2008 College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties

Nadere informatie

Formeel Denken. Herfst 2004

Formeel Denken. Herfst 2004 Formeel Denken Herman Geuvers Deels gebaseerd op het herfst 2002 dictaat van Henk Barendregt en Bas Spitters, met dank aan het Discrete Wiskunde dictaat van Wim Gielen Herfst 2004 Contents 1 Propositielogica

Nadere informatie

Maak automatisch een geschikte configuratie van een softwaresysteem;

Maak automatisch een geschikte configuratie van een softwaresysteem; Joost Vennekens joost.vennekens@kuleuven.be Technologiecampus De Nayer We zijn geïnteresseerd in het oplossen van combinatorische problemen, zoals bijvoorbeeld: Bereken een lessenrooster die aan een aantal

Nadere informatie

Wiskundige beweringen en hun bewijzen

Wiskundige beweringen en hun bewijzen Wiskundige beweringen en hun bewijzen Analyse (en feitelijk de gehele wiskunde) gaat over het bewijzen van beweringen (proposities), d.w.z. uitspraken waaraan de karakterisering waar of onwaar toegekend

Nadere informatie

College Logica voor CKI

College Logica voor CKI College Logica voor CKI Albert Visser Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University 15 oktober, 2012 1 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 3 Syntaxis De eerste ronde: Constanten:

Nadere informatie

Logica 1. Joost J. Joosten

Logica 1. Joost J. Joosten Logica 1 Joost J. Joosten Universiteit Utrecht (sub)faculteit der Wijsbegeerte Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht Kamer 158, 030-2535579 jjoosten@phil.uu.nl www.phil.uu.nl/ jjoosten (hier moet een tilde

Nadere informatie

Verzamelingen. Hoofdstuk 5

Verzamelingen. Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 Verzamelingen In de meest uiteenlopende omstandigheden kan het handig zijn om een stel objecten, elementen, of wat dan ook, samen een naam te geven. Het resultaat noemen we dan een verzameling.

Nadere informatie

Inleiding Logica voor CKI, 2013/14

Inleiding Logica voor CKI, 2013/14 Inleiding Logica voor CKI, 2013/14 Albert Visser Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University 14 oktober, 2013 1 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 3 Wegens

Nadere informatie

Opdrachten Tarski s World

Opdrachten Tarski s World Opdrachten Tarski s World Logika thema 4 13 april 2004 1 Propositielogika 1.1 Atomaire proposities in Tarski s world Open de wereld, wittgens.sen, en het bestand met beweringen, wittgens.sen 1. Ga van

Nadere informatie

Semantiek van predicatenlogica en Tractatus

Semantiek van predicatenlogica en Tractatus Logica en de Linguistic Turn 2012 Semantiek van predicatenlogica en Tractatus Maria Aloni ILLC-University of Amsterdam M.D.Aloni@uva.nl 1/11/12 Plan voor vandaag 1. Predicatenlogica: semantiek 2. Tractatus:

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne proposioe en predicaten- logica SyllogisOek

Nadere informatie

Logica Les 1 Definities en waarheidstabellen. (Deze les sluit aan bij les 1 van de syllabus Logica WD_online)

Logica Les 1 Definities en waarheidstabellen. (Deze les sluit aan bij les 1 van de syllabus Logica WD_online) Logica Les 1 Definities en waarheidstabellen (Deze les sluit aan bij les 1 van de syllabus Logica WD_online) Definities Een propositie is een bewering die waar of onwaar is (er is geen derde mogelijkheid).

Nadere informatie

Caleidoscoop: Logica

Caleidoscoop: Logica Caleidoscoop: Logica Non impeditus ab ulla scientia K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 3 October, 2007 Overzicht 1 2 Negaties We gaan rekenen met proposities (beweringen). Bedenker: George Boole

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Formele seman=ek Bijv. Proposi=elogica Informele seman=ek TAALWETENSCHAP Syntaxis Semantiek Pragmatiek Seman=sche categorieën Termen

Nadere informatie

Predikaatlogica, modellen en programma s

Predikaatlogica, modellen en programma s Logica in actie H O O F D S T U K 4 Predikaatlogica, modellen en programma s De taal van de propositielogica is voor veel toepassingen te arm. Dat bleek al in de Klassieke Oudheid, waar logici allerlei

Nadere informatie

Inhoud leereenheid 1. Inleiding. Introductie 13. Leerkern 13. 1.1 Wat is logica? 13 1.2 Logica en informatica 13

Inhoud leereenheid 1. Inleiding. Introductie 13. Leerkern 13. 1.1 Wat is logica? 13 1.2 Logica en informatica 13 Inhoud leereenheid 1 Inleiding Introductie 13 Leerkern 13 1.1 Wat is logica? 13 1.2 Logica en informatica 13 12 Leereenheid 1 Inleiding I N T R O D U C T I E Studeeraanwijzing Deze leereenheid is een leesleereenheid.

Nadere informatie

1. TRADITIONELE LOGICA EN ARGUMENTATIELEER

1. TRADITIONELE LOGICA EN ARGUMENTATIELEER Inhoud Inleidend hoofdstuk 11 1. Logica als studie van de redenering 11 2. Logica als studie van deductieve redeneringen 13 3. Logica als formele logica Het onderscheid tussen redenering en redeneringsvorm

Nadere informatie

Gegeneraliseerde Kwantoren

Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI Utrecht, lente 2012 Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties tussen verzamelingen,

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. behandeld. In de paragrafen 3.1 en 3.2 worden de noties valuatie, model en

Hoofdstuk 3. behandeld. In de paragrafen 3.1 en 3.2 worden de noties valuatie, model en Hoofdstuk 3 Semantiek van de Propositielogica In dit hoofdstuk wordt de semantiek (betekenistheorie) van de propositielogica behandeld. In de paragrafen 3.1 en 3.2 worden de noties valuatie, model en logisch

Nadere informatie

Samenvatting. TI1306 Redeneren & Logica Review Guide 2014 Door: David Alderliesten. Disclaimer

Samenvatting. TI1306 Redeneren & Logica Review Guide 2014 Door: David Alderliesten. Disclaimer Samenvatting TI1306 Redeneren & Logica Review Guide 2014 Door: David Alderliesten Disclaimer De informatie in dit document is afkomstig van derden. W.I.S.V. Christiaan Huygens betracht de grootst mogelijke

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Logica voor Informatica. predikatenlogica. Syntax van predikatenlogica. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Logica voor Informatica. predikatenlogica. Syntax van predikatenlogica. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University Logica voor Informatica predikatenlogica Syntax van predikatenlogica Mehdi Dastani m.m.dastani@uu.nl Intelligent Systems Utrecht University Redenering in Propositie Logica Als Jan zijn medicijnen neemt

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Logica. Oefeningen op hoofdstuk Propositielogica

Logica. Oefeningen op hoofdstuk Propositielogica Oefeningen op hoofdstuk 1 Logica 1.1 Propositielogica Oefening 1.1. Stel dat f en g functies zijn waarvoor f(x)dx = g(x)+c niet waar is. Als Elio Di Rupo paarse sokken heeft, bepaal dan de waarheidswaarde

Nadere informatie

Kennisrepresentatie & Redeneren. Piter Dykstra Instituut voor Informatica en Cognitie

Kennisrepresentatie & Redeneren. Piter Dykstra Instituut voor Informatica en Cognitie Kennisrepresentatie & Redeneren Piter Dykstra Instituut voor Informatica en Cognitie www.math.rug.nl/~piter piter@math.rug.nl 30 april 2007 INLEIDING Kennisrepresentatie & Redeneren Week1: Introductie

Nadere informatie

Logica 1. Joost J. Joosten

Logica 1. Joost J. Joosten Logica 1 Joost J. Joosten Universiteit Utrecht (sub)faculteit der Wijsbegeerte Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht Kamer 158, 030-2535579 jjoosten@phil.uu.nl www.phil.uu.nl/ jjoosten (hier moet een tilde

Nadere informatie

Voortgezette Logica, Week 2

Voortgezette Logica, Week 2 Voortgezette Logica, Week 2 Joost J. Joosten Universiteit Utrecht (sub)faculteit der Wijsbegeerte Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht Kamer 164, 030-2535575 jjoosten@phil.uu.nl www.phil.uu.nl/ jjoosten (hier

Nadere informatie

Oefening 2.2. Welke van de volgende beweringen zijn waar?

Oefening 2.2. Welke van de volgende beweringen zijn waar? Oefeningen op hoofdstuk 2 Verzamelingenleer 2.1 Verzamelingen Oefening 2.1. Beschouw A = {1, {1}, {2}}. Welke van de volgende beweringen zijn waar? Beschouw nu A = {1, 2, {2}}, zelfde vraag. a. 1 A c.

Nadere informatie

VERZAMELINGEN EN AFBEELDINGEN

VERZAMELINGEN EN AFBEELDINGEN I VERZAMELINGEN EN AFBEELDINGEN Het begrip verzameling kennen we uit het dagelijks leven: een bibliotheek bevat een verzameling van boeken, een museum een verzameling van kunstvoorwerpen. We kennen verzamelingen

Nadere informatie

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren Overzicht TI1300: Redeneren en Logica College 10: Verzamelingenleer Tomas Klos Algoritmiek Groep Colleges 1 2: Bewijstechnieken Colleges 3 9: Propositielogica Vandaag en morgen: Verzamelingenleer Colleges

Nadere informatie

Inleiding: Semantiek

Inleiding: Semantiek Betekenis 1 Inleiding: Semantiek Semantiek: de studie van betekenis in taal Doel: modelleren hoe de betekenis van een zin of woordgroep is opgebouwd uit de betekenissen van de woorden. Inleiding: Drie

Nadere informatie

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten II.3 Equivalentierelaties en quotiënten Een belangrijk begrip in de wiskunde is het begrip relatie. Een relatie op een verzameling is een verband tussen twee elementen uit die verzameling waarbij de volgorde

Nadere informatie

Logica voor Informatica. predikatenlogica. Syntax van predikatenlogica. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Logica voor Informatica. predikatenlogica. Syntax van predikatenlogica. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University Logica voor Informatica predikatenlogica Syntax van predikatenlogica Mehdi Dastani m.m.dastani@uu.nl Intelligent Systems Utrecht University Syllogistische redeneringen Syllogistische redeneringen zoals

Nadere informatie

Formeel Denken 2014 Uitwerkingen Tentamen

Formeel Denken 2014 Uitwerkingen Tentamen Formeel Denken 2014 Uitwerkingen Tentamen (29/01/15) 1. Benader de betekenis van de volgende Nederlandse zin zo goed mogelijk (6 punten) door een formule van de propositielogica: Als het regent word ik

Nadere informatie

Logica 1. Joost J. Joosten

Logica 1. Joost J. Joosten Logica 1 Joost J. Joosten Universiteit Utrecht (sub)faculteit der Wijsbegeerte Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht Kamer 158, 030-2535579 jjoosten@phil.uu.nl www.phil.uu.nl/ jjoosten (hier moet een tilde

Nadere informatie

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen Opmerking TI1300 Redeneren en Logica College 2: Bewijstechnieken Tomas Klos Algoritmiek Groep Voor alle duidelijkheid: Het is verre van triviaal om definities te leren hanteren, beweringen op te lossen,

Nadere informatie

Uitleg van de Hough transformatie

Uitleg van de Hough transformatie Uitleg van de Hough transformatie Maarten M. Fokkinga, Joeri van Ruth Database groep, Fac. EWI, Universiteit Twente Versie van 17 mei 2005, 10:59 De Hough transformatie is een wiskundige techniek om een

Nadere informatie

Andere grote namen van wiskundigen en/of filosofen: Plato, Socrates, Descartes (Cartesius), Spinoza, Kant, Russell, Hilbert, Tarski en Brouwer

Andere grote namen van wiskundigen en/of filosofen: Plato, Socrates, Descartes (Cartesius), Spinoza, Kant, Russell, Hilbert, Tarski en Brouwer Formele Logica Grondlegger Aristoteles (384/322 voor Chr.), filosoof. Andere grote namen van wiskundigen en/of filosofen: Plato, Socrates, Descartes (Cartesius), Spinoza, Kant, Russell, Hilbert, Tarski

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Imperatief programmeren. 3.1 Stapsgewijs programmeren. 3.2 If Then Else. Module 4 Programmeren

HOOFDSTUK 3. Imperatief programmeren. 3.1 Stapsgewijs programmeren. 3.2 If Then Else. Module 4 Programmeren HOOFDSTUK 3 3.1 Stapsgewijs programmeren De programmeertalen die tot nu toe genoemd zijn, zijn imperatieve of procedurele programmeertalen. is het stapsgewijs in code omschrijven wat een programma moet

Nadere informatie

Formeel Denken. October 20, 2004

Formeel Denken. October 20, 2004 Formeel Denken Herman Geuvers Deels gebaseerd op het herfst 2002 dictaat van Henk Barendregt en Bas Spitters, met dank aan het Discrete Wiskunde dictaat van Wim Gielen October 20, 2004 Contents 1 Predicatenlogica

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Logica, verzamelingenleer, functies en bewijstechnieken (versie 9 juli 2008) Inleiding Omdat de behandelde topics niet of nauwelijks meer aan bod komen in

Nadere informatie

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules.

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules. I.3 Functies Iedereen is ongetwijfeld in veel situaties het begrip functie tegengekomen; vaak als een voorschrift dat aan elk getal een ander getal toevoegt, bijvoorbeeld de functie fx = x die aan elk

Nadere informatie

Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 2

Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 2 Logica voor Informatici najaar 2000 Opgaven en Oplossingen Hoofdstuk 2 2.1 Geef de volgende zinnen weer in propositionele notatie: i Als de bus niet komt, komen de tram en de trein We voeren de volgende

Nadere informatie

Logica 1. Joost J. Joosten

Logica 1. Joost J. Joosten Logica 1 Joost J. Joosten Universiteit Utrecht (sub)faculteit der Wijsbegeerte Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht Kamer 158, 030-2535579 jjoosten@phil.uu.nl www.phil.uu.nl/ jjoosten (hier moet een tilde

Nadere informatie

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07 Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30 Auditorium L.00.07 Geef uw antwoorden in volledige, goed lopende zinnen. Het examen bestaat uit 5 vragen.

Nadere informatie

Logica 1. Joost J. Joosten

Logica 1. Joost J. Joosten Logica 1 Joost J. Joosten Universiteit Utrecht (sub)faculteit der Wijsbegeerte Heidelberglaan 8 3584 CS Utrecht Kamer 158, 030-2535579 jjoosten@phil.uu.nl www.phil.uu.nl/ jjoosten (hier moet een tilde

Nadere informatie

Proposities. Hoofdstuk 2

Proposities. Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 Proposities In de wiskunde en in de informatica, en ook in veel andere disciplines, is er behoefte aan redeneren. Om dat goed te kunnen doen moet men allereerst beschikken over een arsenaal

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Getaltheorie I. c = c 1 = 1 c (1)

Getaltheorie I. c = c 1 = 1 c (1) Lesbrief 1 Getaltheorie I De getaltheorie houdt zich bezig met het onderzoek van eigenschappen van gehele getallen, en meer in het bijzonder, van natuurlijke getallen. In de getaltheorie is het gebruikelijk

Nadere informatie

Gödels Onvolledigheidsstellingen

Gödels Onvolledigheidsstellingen Gödels Onvolledigheidsstellingen Jaap van Oosten Department Wiskunde, Universiteit Utrecht Symposium A-eskwadraat, 11 december 2014 De Onvolledigheidsstellingen van Gödel zijn verreweg de beroemdste resultaten

Nadere informatie

Logica voor Informatica. Propositielogica. Normaalvormen en Semantische tableaux. Mehdi Dastani

Logica voor Informatica. Propositielogica. Normaalvormen en Semantische tableaux. Mehdi Dastani Logica voor Informatica Propositielogica Normaalvormen en Semantische tableaux Mehdi Dastani m.m.dastani@uu.nl Intelligent Systems Utrecht University Literals Een literal is een propositieletter, of de

Nadere informatie

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking 10 december 2013, 09:30 12:30 Dit tentamen bevat 5 opgaven; zie ook de ommezijde. Alle opgaven tellen even zwaar (10 punten); je cijfer is

Nadere informatie

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Metavariabelen Logica, p Minder connectieven nodig

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Metavariabelen Logica, p Minder connectieven nodig Mededelingen TI1300: Redeneren en Logica College 5: Semantiek van de Propositielogica Tomas Klos Algoritmiek Groep Tip: Als ik je vraag de recursieve definitie van een functie over PROP op te schrijven,

Nadere informatie

Als een PSD selecties bevat, deelt de lijn van het programma zich op met de verschillende antwoorden op het vraagstuk.

Als een PSD selecties bevat, deelt de lijn van het programma zich op met de verschillende antwoorden op het vraagstuk. HOOFDSTUK 3 3.1 Stapsgewijs programmeren In de vorige hoofdstukken zijn programmeertalen beschreven die imperatief zijn. is het stapsgewijs in code omschrijven wat een programma moet doen, net als een

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Relaties geordend paar, cartesisch product, binaire relatie, inverse, functie, domein, bereik, karakteristieke functies

Inhoudsopgave. Relaties geordend paar, cartesisch product, binaire relatie, inverse, functie, domein, bereik, karakteristieke functies Inhoudsopgave Verzamelingen element, Venn-diagram, singleton, lege verzameling, gelijkheid, deelverzameling, machtsverzameling, vereniging, doorsnede, verschilverzameling Relaties geordend paar, cartesisch

Nadere informatie

Meer oefenen. TI1300: Redeneren en Logica. Vertalen. Meerdere wegen leiden naar Rome

Meer oefenen. TI1300: Redeneren en Logica. Vertalen. Meerdere wegen leiden naar Rome Meer oefenen TI1300: Redeneren en Logica College 13: Synta en Semantiek van de Predicatenlogica Tomas Klos Algoritmiek Groep Vertaal: Niet alle paarden zijn bruin Geef ook je vertaalsleutel (welke predicaten,

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Kansmodellen. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg . Populatie: een intuïtieve definitie.... Een

Nadere informatie

Oplossingen oefeningen logica en eindige automaten 12 december Het bestand oplnoef12dec.zip bevat de.sen en.fa bestanden met de oplossingen.

Oplossingen oefeningen logica en eindige automaten 12 december Het bestand oplnoef12dec.zip bevat de.sen en.fa bestanden met de oplossingen. Oplossingen oefeningen logica en eindige automaten 12 december 2003 Het bestand oplnoef12dec.zip bevat de.sen en.fa bestanden met de oplossingen. Oefening 1 Deel 1: Logica Vertaal de volgende zinnen in

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB FREGE (1848 1925) Logische Untersuchungen Der Gedanke Die Verneinung Gedankengefüge DER GEDANKE Logica waarheid Logica kunst van het geldig

Nadere informatie

Discrete Structuren. Piter Dykstra Opleidingsinstituut Informatica en Cognitie www.math.rug.nl/~piter piter@math.rug.nl. 9 februari 2009 BEWIJZEN

Discrete Structuren. Piter Dykstra Opleidingsinstituut Informatica en Cognitie www.math.rug.nl/~piter piter@math.rug.nl. 9 februari 2009 BEWIJZEN Discrete Structuren Piter Dykstra Opleidingsinstituut Informatica en Cognitie www.math.rug.nl/~piter piter@math.rug.nl 9 februari 2009 BEWIJZEN Discrete Structuren Week1 : Bewijzen Onderwerpen Puzzels

Nadere informatie

Projectieve Vlakken en Codes

Projectieve Vlakken en Codes Projectieve Vlakken en Codes 1. De Fanocode Foutdetecterende en foutverbeterende codes. Anna en Bart doen mee aan een spelprogramma voor koppels. De ene helft van de deelnemers krijgt elk een kaart waarop

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

Handout Natuurlijke Deductie

Handout Natuurlijke Deductie Handout Natuurlijke Deductie Peter van Ormondt 4 februari 2017 1 Inleiding In Van Benthem et al (2016, Hoofdstuk 2), hebben we redeneringen bestudeerd door te kijken naar de semantiek of betekenis van

Nadere informatie

Wiskunde C vwo. Workshop Noordhoff wiskundecongres 19 november 2015 Jan Dijkhuis en Sabine de Waal. Programma

Wiskunde C vwo. Workshop Noordhoff wiskundecongres 19 november 2015 Jan Dijkhuis en Sabine de Waal. Programma Wiskunde C vwo Workshop Noordhoff wiskundecongres 19 november 2015 Jan Dijkhuis en Sabine de Waal Programma 1. Vorm en ruimte in Getal & Ruimte 2. Logisch redeneren in Getal & Ruimte 1. Examenprogramma

Nadere informatie

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Vooraf: Zoals het stilletjes aan een traditie is geworden, geef ik hier bedenkingen bij het examen van deze septemberzittijd. Ik zorg ervoor dat deze tekst op

Nadere informatie

BEWIJZEN EN REDENEREN

BEWIJZEN EN REDENEREN BEWIJZEN EN REDENEREN voor Bachelor of Science in Fysica en Wiskunde Academiejaar 2012/2013 Arno KUIJLAARS Departement Wiskunde, Katholieke Universiteit Leuven, Celestijnenlaan 200 B, 3001 Heverlee Inhoudsopgave

Nadere informatie

Verzamelingen deel 3. Derde college

Verzamelingen deel 3. Derde college 1 Verzamelingen deel 3 Derde college rekenregels Een bewerking op A heet commutatief als voor alle x en y in A geldt dat x y = y x. Een bewerking op A heet associatief als voor alle x, y en z in A geldt

Nadere informatie

Logica voor Informatica. Propositielogica. Bewijssystemen voor propositielogica. Mehdi Dastani

Logica voor Informatica. Propositielogica. Bewijssystemen voor propositielogica. Mehdi Dastani Logica voor Informatica Propositielogica Bewijssystemen voor propositielogica Mehdi Dastani mmdastani@uunl Intelligent Systems Utrecht University Deductie Tot nu toe voornamelijk semantisch naar logica

Nadere informatie

Les B-08 Kunstmatige intelligentie en logica

Les B-08 Kunstmatige intelligentie en logica 2004, David Lans Les B-08 Kunstmatige intelligentie en logica 8.1 De Turing test Toen halverwege de 20 e eeuw de computer zijn intrede deed, stelde de Brit Alan Turing (1912-1953) in een wetenschappelijke

Nadere informatie

Gödels theorem An Incomplete Guide to Its Use and Abuse, Hoofdstuk 3

Gödels theorem An Incomplete Guide to Its Use and Abuse, Hoofdstuk 3 Gödels theorem An Incomplete Guide to Its Use and Abuse, Hoofdstuk 3 Koen Rutten, Aris van Dijk 30 mei 2007 Inhoudsopgave 1 Verzamelingen 2 1.1 Definitie................................ 2 1.2 Eigenschappen............................

Nadere informatie

Module Limieten van de berekenbaarheid : antwoorden

Module Limieten van de berekenbaarheid : antwoorden Module Limieten van de berekenbaarheid : antwoorden Gilles Coremans 2018 This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International license. Dit werk is gebaseerd

Nadere informatie

Samenvatting. Bijlage B

Samenvatting. Bijlage B Bijlage B In dit proefschrift stellen we ons het doel de besluitvorming van agenten en de communicatie tussen deze agenten te beschrijven en te formaliseren opdat de agenten rechtvaardigbare opvattingen

Nadere informatie

Elfde college complexiteit. 23 april NP-volledigheid III

Elfde college complexiteit. 23 april NP-volledigheid III college 11 Elfde college complexiteit 23 april 2019 NP-volledigheid III 1 TSP Als voorbeeld bekijken we het Travelling Salesman/person Problem, ofwel het Handelsreizigersprobleem TSP. Hiervoor geldt: TSP

Nadere informatie

Indexicale Problemen voor Frege

Indexicale Problemen voor Frege Indexicale Problemen voor Frege Een van de moeilijkheden waar een taalfilosofische theorie tegenaan loopt is het probleem van de indexicaliteit, dat wil zeggen: is de betekenis van persoons-, plaats- en

Nadere informatie

Gegeneraliseerde Kwantoren

Gegeneraliseerde Kwantoren Gegeneraliseerde Kwantoren Jan van Eijck CWI, Amsterdam and Uil-OTS, Utrecht jve@cwi.nl 18 juni 2008 Samenvatting We geven een kort overzicht van de theorie van gegeneraliseerde kwantoren. Meer informatie

Nadere informatie

Wie A zegt moet B zeggen

Wie A zegt moet B zeggen Logica in actie H O O F D S T U K 3 Wie A zegt moet B zeggen Logici ontwerpen niet alleen systemen om bestaande vormen van redeneren te analyseren, ze bestuderen ook de eigenschappen van die systemen op

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands De vraag die in dit proefschrift centraal staat, betreft de aard van aspectuele verschillen in het Russisch. Het belangrijkste doel is het aanwijzen van een eigenschap of

Nadere informatie

III.3 Supremum en infimum

III.3 Supremum en infimum III.3 Supremum en infimum Zowel de reële getallen als de rationale getallen vormen geordende lichamen. Deze geordende lichamen zijn echter principieel verschillend. De verzameling R is bijvoorbeeld aanzienlijk

Nadere informatie